Melkboot
Melkboot
De economische basis van Broek was eertijds de melkveehouderij. Het aantal bedrijven in het dorp bedroeg zo’n 30. Het merendeel bestond uit "komelkerijen". Kleine bedrijfjes met een paar koeien, vaak zonder eigen land en afhankelijk van het pachten van land of van polderdijken voor gras en hooiwinning. Ze hielden het vee vaak het hele jaar op stal en moesten dus dagelijks gras aanvoeren. Dat gebeurde voor een groot deel met roeiboot. Ook werd er hooi gemaakt dat in een hooiberg naast/ bij huis werd opgeslagen.
Na Broek zuid vervolgde de melkvaarder zijn weg naar het noorden langs de boerderijen van Broek noord. Dochter xx van Marten Drijfhout heeft vaak met haar vader meegevaren en ziet de route nog zó voor zich: ” Hij had een geheel eigen manier om het traject te varen. Zijn principe was om de vaart in de boot te houden. Hij slingerde zo door de Broekstervaart van de ene naar de andere kant. Als een boer zijn bussen nog niet klaar had staan werd er hard op de toeter geblazen om ze te waarschuwen dat hij er aan kwam. Die toeter heb ijk nog in mijn bezit. Als hij door Broek Noord was gevaren ging hij verder naar Goïngarijp.” Op de terugweg werd de ‘Arke pleats’ nog aangedaan en dan was het zo snel mogelijk varen naar de fabriek in Akmarijp in een poging daar vóór de melkvaarder uit de richting Snikzwaag en Akmarijp te zijn. Dat scheelde veel tijd.
Alleen als het "aaisikerstiid’ wie nam hij alle tijd om te stoppen en het land in te gaan als hij ergens een kievitsnest vermoedde. “Mijn heit had ook een speciale manier ontwikkeld om de bussen aan boord te tillen en er weer af te tillen. Vooral als het nat weer was kon hij de bussen mooi over het dek laten glijden en in één beweging van boord of aan boord tillen. Het was zwaar werk en je had die handigheid hard nodig om je rug in goed conditie te houden. Het was ook wel bijzonder dat, hoewel hij altijd op het water zat, hij niet kon zwemmen.”
Sisca Vierstra