Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.



De Morra Het moet tijdens de op een na laatste ijstijd zijn geweest dat kolossale ijsschotsen de bestaande grond verdreven en omhoog stuwden en enorme stenen uit Zweden in onze contreien bleven liggen. In de Friese Zuidwesthoek zijn de gevolgen te zien aan de hoogten en de laagten. Dat maakt Gaasterland tot het mooiste gebied van Friesland. Weilanden met zwartbont vee. Het bos, met de koelte op een hete zomerdag of in de herfst het ruisen van de bomen. De kliffen met de geluiden van de golven en de vogels. Wit van de zeiltjes is het op mooie zomerse dagen op de Morra of de Fluessen. Als het mooi weer is, is van Galamadammen af zelfs Heeg waar te nemen. IJverig werkende zeilers op hun boten of zonnebadende vrouwen op het voordek van kruisers. Het weer heeft altijd invloed op het gedrag van de mensen. Maar het mooiste maken we mee als we op een late zomeravond de oude'Reidhin'van de wal duwen en nog even rond de Dammen varen. Als de meeste scheepjes aan wal liggen, de wind is gaan liggen en de zon boven Hindeloopen naar de aarde zakt. Dan komt de rust over de Morra en zoeken vogels en andere dieren een plekje om de nacht door te brengen. Op zo'n avond vergeet je de sores van alledag en wil je dat de tijd zich onder de vleugels van de meeuwen te rusten geeft. Op zo'n avond is de Morra het mooiste plekje van Friesland. Eigenlijk wil ik dat niet verklappen, want stel dat iedereen er nu op een stille zomeravond naar toe gaat. Dan vliegen de meeuwen vast en zeker van de palen en is het hier lang zo mooi en stil niet meer.

Roptazijl Mijn mooiste plek in Friesland is Roptazijl. Net of zou ik heel Friesland hebben gezien, zo klinkt het. Dat is natuurlijk niet het geval, maar Roptazijl is zo mooi. Ik kom er in elk seizoen omdat de hond er bij hoog water zo heerlijk kan zwemmen. Hij vermaakt zich, terwijl ik zelf alle gelegenheid krijg om te genieten van deze plek. Vooral in de winter, als ik Roptazijl bijna voor mezelf heb. Dan kan de lucht zo blauw zijn dat niet te zien is waar de zee ophoudt en de lucht begint. Op de zeedijk onderscheidt zich aan de ene kant het wad dat altijd weer een nieuwe kleur heeft, aan de andere kant het land met de dikke, vette klei. In het voorjaar heeft de lucht weer andere kleuren en groeit het gras al flink op de zeedijk. Het wordt weer druk, met een komen en gaan van de vissers. Soms staan er zelfs vier auto's bij het gemaal. Voor de charterschepen is het seizoen ook weer begonnen: in de verte komen ze als in een optocht van de eilanden. In de zomer is het echt een gekkenboel, met wel twintig tot dertig mensen die hier een plekje hebben gevonden. Ze zwemmen en zitten op de zeedijk op handdoeken en plaids. Jeugd is met elkaar aan het donderjagen. Sluiswachter Kuiken waarschuwt ze deze keer niet een rotzooi van blikjes en flesjes achter te laten. Ze knikken gehoorzaam en zullen vast en zeker doen wat hij zegt. De hond kan hier nu niet zwemmen, want hij buitelt over iedereen heen die in het water ligt. Het is net een plaatje uit de jaren vijftig of zestig. Alsof de tijd heeft stilgestaan.. Komt de herfst, dan wordt het weer rustig. Er staan nog wat auto's van vissers en van lieden die in een zeekano oversteken naar één van de eilanden. Bijna is het weer winter. Dan heb ik Roptazijl weer voor mijzelf.

In het kleine dorp dat al in de vroege middeleeuwen is gevormd, staat de zaalkerk met schilddak markant en hoog aan de rand van de aan de westzijde nogal scherp afgegraven wierde. De kerk is in de 19de eeuw geblokt gepleisterd en heeft een paar jaar geleden ook de daarbij horende oker kleur gekregen. Maar de stichting van het gebouw ligt veel vroeger: in de eerste helft van de 13de eeuw. Toen was de kerk nog overwelfd in drie traveeën. De kerk bezat ook een toren maar die was volgens de berichten in 1653 zo bouwvallig geworden dat hij moest worden afgebroken. Al eerder, in de 15de eeuw, zijn de gewelven weggenomen en de zuidelijke en waarschijnlijk ook de westelijke muur vernieuwd. Toch bezit de kerk nog enkele sporen die naar de middeleeuwen verwijzen. Inwendig is in de westelijke travee de vrouweningang nog te zien en bij de restauratie zijn in de rechte sluiting van het koor, de oostelijke muur, aan weerszijden van het grote spitsboogvenster twee, fraai omlijste lancetvensters gevonden die toen als inwendige nissen in het zicht zijn gelaten. In de koortravee zit in de wand een fraaie nis, een nis met een uit- en inzwenkende bekroning, een zogeheten ojiefvorm, met daaronder weer een klein nisje of voormalige opening. Het zou een piscina geweest kunnen zijn. Ter vervanging van de gesloopte toren is op de westzijde van het dak in 1656 een dakruiter geplaatst met een vierkante houten onderbouw en een ingesnoerd spitsje. Hierin hangt een luidklok uit 1439. De kerk onderging in het midden van de 19de eeuw een ingrijpende verbouwing, waarbij de inrichting tegen de traditie in werd omgekeerd. Naar het dorp toe is een omlijste ingang in eclectische stijl gemaakt. De preekstoel kwam tegen de tussen westgevel en schip aangebrachte tussenmuur. De preekstoel met klankbord dateert uit het tweede kwart van de 17de eeuw en bezit enig inlegwerk van ebbenhout. De banken zijn op het westen gericht. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.