Leider können wir im Moment nur Teile dieser Website in deutscher Sprache zur Verfügung stellen. Für diejenigen Teile der Website, die noch nicht übersetzt wurden, empfehlen wir die Verwendung der unter dem Artikeltitel genannten Google Translate-Option.


Buitenpost (6000 Einwohner) ist schon lange kein ausschließlich agrarisches Straßendorf mehr. Straße und Bahn von Leeuwarden nach Groningen prägten und prägen das Bild von Buitenpost seit dem 19. Jh. Vorher war Buitenpost eine Station der Postkutschen zwischen den beiden Provinzhauptstädten. Auch übers Wasser war Buitenpost immer gut zu erreichen (Buitenpostervaart und Kolonelsdiep). Die heute größte Ortschaft der Gemeinde Achtkarspelen wurde bereits 1827 wichtigster Ort der Region. Das frühere Gemeindehaus (Voorstraat) 1827) wurde 1892 um eine Etage erhöht. Adlige und Patrizier besaßen rundum das Gemeindehaus vornehme Wohnungen mit Ausstrahlung: die Familiensitze der Herbrandas und Jeltingas sowie der Scheltingas; letztere hatten sich gar ein kleines Schloss mit Gracht erbauen lassen. Am Sitz der Familie Boelen, aus der sich häufig die Gemeindevorsteher rekrutierten, entstand nach dem Krieg ein Dorfpark. Das benachbarte Apartmentgebäude ist nach dieser Familie benannt. Das zuletzt gebaute Gebäude dieser Art, die Jeltingastate (1877) ist seit 1999 Teil des neuen Hauses der Gemeindeverwaltung. Das benachbarte Lutkepost mit einer alten Molkerei wurde nach 1945 eingemeindet.

Bürgerhäuser entstanden Ende des 19. Jh. vor allem rund um den Bahnhof von Buitenpost. Erst später folgten Arbeiterwohnungen (Herbrandastraat), heute ein Wohngegend für Senioren. Im Westen von Buitenpost entstand einer Stützpunkt der Militärpolizei; die Heidedörfer rundum Buitenpost waren nicht immer die ruhigsten.

Die spät-romanische Kirche des Ortes (Kerkstraat) wurde 1446 gebaut. Ein Giebelstein informiert darüber, dass die Kirche 1613 nach dem Brand von 1594 wieder neu gebaut worden ist. Der Kirchturm stammt allerdings aus der Zeit um 1200 und bestimmt auch heute noch die Silhouette von Buitenpost. Die Bänke im Innern geben noch Zeugnis der wohlhabenden Familien von Buitenpost; sechs große Kästen mit den Familienwappen erinnern zusätzlich an die Herbrandas, Jeltingas und Scheltingas. Die Kanzel mit kupfernem Pult und Taufbeckenhalter datieren aus dem Jahr 1769.

In Buitenpost ist der größte botanische Kräutergarten des Landes. Buitenpost hat auch im nationalen und internationalen Fußball einen Namen: Wer ins Klubheim der Voetbal Verenigung kommt sieht die Vereinswimpel der grroßen Klubs, die hier bereits im Sommer Saisonvorbereitungsspiele absolvierten: Valencia, Barcelona, Ajax, PSV und viele andere.

De kerk is in de tweede helft van de 12de eeuw van tufsteen op een van de twee terpen van Jelsum gebouwd. De noordelijke muur laat het beste de rijke romaanse stijl zien. In tufsteen zijn twee registers van rondboogfriezen aangebracht, de onderste van iets groter formaat dan de andere. Tussen de friezen zijn moeten en andere sporen van kleine rondboogvensters zichtbaar. Het oostelijke is eerst naar beneden verlengd en daarna met bakstenen siermetselwerk gedicht. In deze muur zitten twee spitsboognissen met ingangen, waarvan één is dichtgezet. Oostelijker zit een laag, breed en licht spitsbogig spoor van een ingang of kleine aanbouw, gevuld met kepervormig metselwerk. Het zuidelijke muurwerk heeft in de muurdammen tussen de ingebroken gotische vensters ook nog stukken van het kleine rondboogfries, maar restanten van het andere fries geeft het nauwelijks prijs. Aan de westzijde staat de ingang in een geprofileerde spitsboognis die rechthoekig is omkaderd. Het vijfzijdig gesloten koor is in de 15de eeuw in baksteen toegevoegd. Het heeft spitsboogvensters en in de blinde sluitmuur een groot rondbogig met klein formaat baksteen dichtgezet spoor. De slanke bakstenen toren uit de 13de eeuw heeft korfbogige galmgaten en in de oostelijke geveltop klimmende nissen. Het laatgotische tongewelf bezit rozetten in de sluitingen met voorstellingen van de passie-attributen en boven het koor van de gekroonde Christus. De kerk- en herenbanken dateren voor een deel nog uit de 16de en 17de eeuw. Eén heeft gotische briefpanelen. De preekstoel is in 1703 door timmerman Jan Aukes gemaakt en staat in een doophek. In de vloer ligt een grote collectie gebeeldhouwde zerken, waaronder één door Benedictus Gerbrandtsz. (1547) en de zerk voor de theoloog en bijgeloofbestrijder Balthasar Bekker die in 1764 overleed. Het orgel is in 1834 gebouwd door L.J. en J. van Dam met gebruikmaking van kas en pijpwerk van een vorig instrument uit de vroege 18de eeuw. Maar er zijn waarschijnlijk ook onderdelen van het toen geveilde orgel uit de Galileërkerk in Leeuwarden hergebruikt.

De Petruskerk is een gaaf en compleet laat-romaans kerkje van rode baksteen dat fraai gelegen is op een hoge zandrug in de kern van het dorp Jistrum. Het schip en het halfrond gesloten koor dateren uit het midden van de 13de eeuw en de toren aan de westzijde is nog iets ouder, van ongeveer 1230. Het muurwerk is aan de bovenzijde rondom versierd met kepervormige friezen en tegen de hoeken van het schip staan steunbeer-achtige uitmetselingen. De noordmuur heeft in de hoge zone twee kleine rondboogvensters. Beneden staan twee dichtgemetselde ingangen. De westelijke is eenvoudig segmentvormig gesloten. De andere poort staat in een nis met een geprofileerde, licht spitsbogige vorm, tot kapitelen behakte baksteen en kepervormig sierwerk in de boogtrommel. Bij het koor zit een rechthoekig venstertje in een vierkante nis, waarschijnlijk een hagioscoop. De zuidelijke muur laat een vergelijkbare indeling zien, maar hier zijn twee grote spitsboogvensters ingebroken. Alleen aan de westzijde staat een klein romaans venster. Het spoor van de dichtgemetselde spitsbogige ingang is minder fraai afgewerkt. Bij het koor zit ook aan deze zijde een hagioscoop. Het koor heeft vijf regelmatig geplaatste rondboogvensters. De slanke zadeldaktoren met rondbogige ingang gaat ongeveer tot de naald van het dak ongeleed op. Daarboven worden licht verdiepte velden tussen hoekpenanten bekroond door rondboogfriezen. De galmgaten zijn spitsbogig. De geveltoppen met pinakels zijn met kepervormig metselmozaïek gevuld. Het schip is gedekt door romano-gotische koepelgewelven. In elke travee komen acht ronde ribben samen in een ring. In de westelijke travee met de orgelgalerij hebben de ribben een vierkante doorsnede. Het stemmige interieur heeft aan de noordzijde vaste banken en verder staan er losse knopstoelen. De preekstoel, zonder klankbord, staat aan de noordzijde tegen de gordelboog naar het koor. Hij dateert uit het derde kwart van de 17de eeuw en heeft gegroefde hoekpilasters en toogpanelen. Bij de preekstoel staat een vrij moderne doopvont met reliëfs. Op de orgelgalerij met balustrade staat een recent orgel.

Buren ist ein Dorf mit klarer Struktur. Das Dorf hat wenig Baumgrün, die Silhouette ist eigentlich kaum markant. Früher sah man Buren als Teil von Nes an. Am Ende des 18. Jahrhunderts hieß es noch: “Im Osten des Friedhofs (von Nes) gibt es ein Viertel mit mehr als 70 Häusern, die zu Nes gehören und von Menschen bewohnt werden, die den katholischen Gottesdienst in Nes besuchen.“

Heute ist Buren ein selbstständiges Dorf. Die alte Schule wurde nach 1950 zum Hotel De Klok umgebaut und erweitert; es ist heute wegen des Fehlens einer Kirche der Mittelpunkt von Buren. Der ursprünglich landwirtschaftliche Charakter des Viertels hat sich in ein Dorf verändert, das auf den Dienstleistungssektor und Touristen orientiert ist. Die etwas ältere Bebauung liegt vereinzelt an Pfaden und Wegen.

Während des 20. Jh. hat sich der bebaute Teil des Dorfes weiter ausgedehnt. Am Ende des Hoofdweg ist ein Platz entstanden, der als Kern des Dorfes gesehen werden kann. Am Beginn dieser Straße steht ein Bauernhof, heute das Landwirtschafts- und Strandräubermuseum. Der Bauernhof ist ein charakteristischer Ameländer Bauernhof, von denen es einige in Burgen gibt. Einer der am besten erhaltenen steht am Strandweg 33. Das Baujahr 1890 lässt erahnen, dass es sich nicht um ein ganz altes Gebäude handelt. Das Mauerwerk besteht aus kleinen gelben Steinen. Charakteristisch der hohe Seiteneingang der Scheune mit Seitenflügel. Es handelt sich um einen ausgebauten Eingang mit hölzernem Satteldach, sodass Heuwagen durchfahren konnten.

Das Dorf wurde nach dem Zweiten Weltkrieg an der Nordseite durch Wohnungsbau erweitert, zuerst am Strandweg, später am Paasduinweg und am Hazeweg. 1987 entstanden am Paasduinweg und an der Meester Oudstraat Reihen von beeindruckenden Holzwohnungen nach schwedischem Vorbild, die verschiedenfarbig auch in Nes und vor allem in Hollum gebaut wurden.

Das östlichste Dorf der Insel Ameland zählt heute etwa 700 Einwohner. Im Zentrum des Ortes steht eine Statue einer knochigen alten Frau, die eine Laterne in ihrer Hand hält. Diese alte Frau ist Rixt van het Oerd (sprich: „urt“), auch die Hexe von Het Oerd genannt. Het Oerd ist das weite Dünengebiet östlich von Buren. Rixt van het Oerd ist die tragische Hauptperson in der berühmtesten Sage von Ameland.

Danach lebte die alte Frau Rixt mit ihrem Sohn Sjoerd in einer kleinen armseligen Hütte und lebte vom Sammeln des von der Flut angeschwemmten Strandguts. Ihr Sohn wollte wie sein Vater zur See, und so musste die alte Rixt ihn ziehen lassen. Als ihr Sohn sie kaum noch besuchen kam und auch das Strandgut immer weniger wurde, hatte sie einen Plan. Sie befestigte bei schwerem Sturm eine Laterne auf der Oerd-Düne und lockte damit Schiffe auf die unsichere Strandbank vor Ameland. Und machte immer reiche Beute. Das ging so weiter, bis sie eines Morgens neben einem gestrandeten Schiff die Lieche eines Mannes fand – ihr Sohn Sjoerd. Seitdem soll man sie bei schwerem Sturm am Het Oerd rufen hören: „Sjoerd – Sjoerd“.

Schettens (300 Einwohner), gelegen am Marne-Arm, muss bereits sehr früh bewohnt gewesen sein. Von Beginn bestand Schettens aus einigen Häusern und Bauernhöfen nahe der Kirche und verstreut liegenden Einzelhäusern. Das Dorf hat nun eher einen Charakter wie ein Straßendorf, lang gestreckt. Im 19. Jh. begann, man die zum Teil abgegrabene Kirchenterpe zu schützen. Die Abgrabungen wurden fortgesetzt, die Terp ist aber größtenteils noch erkennbar wegen der mäandernden Witmarsumervaart.

Heute fallen die um 1900 entstandenen Bürgerhäuser auf, bestehend aus rosafarbenen und grauen Sandsteinen. Im östlichen Teil des Dorfes erhebt sich die frühere Kirche der Streng Reformierten (1907).

Auf der Terp hat ursprünglich eine mittelalterliche Kirche mit Sattelturmdach gestanden. Die 19865 von Grund auf renovierte Kirche besitzt möglicherweise noch altes Mauerwerk. Der 1816 (oder 1819) abgerissene Kirchturm wurde durch einen Holzturm ersetzt; erst 1877 baute man wieder einen steinernen Turm nach dem Entwurf des Architekten Jan van Reenen. Die Kanzel der alten Kirche wurde wieder eingebaut. Grabsärge bilden seit dem 16. und 17. Jh. einen Teil, des Bodens der Kirche. Die einst mächtige Familie der Osinga hat sich hier verewigt. Pieter Claes Antiek hat die beiden beeindruckendsten 1621 in Stein gehauen: Särge mit den lebensgroßen Porträts von Sybrand van Osinga und Atke van Aggema.

Im Südosten des Dorfes lag Osingastate, im 18. Jh. abgerissen und durch einen Bauernhof ersetzt, der wiederum 1982 durch einen Brand verwüstet wurde. Im neu errichteten Hof erinnern einige Kunstwerke an die früheren Besitzer: Reliefsteine mit Jagdszenen.

Princessehof Het Princessehof dankt zijn naam aan prinses Maria Louise van Hessen Kassel, weduwe van de vroeg gestorven stadhouder Johan Willem Friso. Zij betrok dit gebouw in 1731, nadat zij het stadhouderlijk hof, waar haar zoon zich had gevestigd, verliet. De prinses kocht daarom de oude L-vormige adellijke woning het Camminghahuis en het daaraan grenzende gebouw met een brede gevel achter een voorplein aan. De 15de eeuwse stins, voorzien van een toren met een ui-vormige koepel, bezit een unieke spiltrap, een kelder en verschillende zalen. In 1584 betrok stadhouder Willem Lodewijk het pand. Het aangrenzende rechthoekige gebouw met een pilastergevel en een rijke ornamentiek van guirlandes, engelenkopjes en duivenkapitelen, moet omstreeks 1660 opgetrokken zijn. Na de aankoop liet Maria Louise het complex door de hofarchitect Anthony Coulon, een leerling van Daniël Marot, verbouwen. Hij voegde aan de brede gevel een mezzanine of halve verdieping toe en creëerde een nieuwe hoofdingang onder in de stinstoren. Coulons grootste ingreep was de toevoeging van het pand aan de westzijde in 1742. Zo ontstond een stadspaleis naar Frans voorbeeld, waarbij hoofdgebouw en de twee vleugels een voorplein insloten. Het gebouw bevatte veel voorname vertrekken waarvan één, de eetkamer, met goudleer en gestuct plafond, nog steeds als stijlkamer te bezichtigen is. In het gebouw is sinds 1916 het keramiekmuseum het Princessehof gevestigd. Toegankelijkheid: Het hele jaar geopend van dinsdag t/m zondag, 11.00-17.00 uur.

De aan Sint-Radboud gewijde kerk staat op de terprest, een hoog door bomen en struiken omzoomd kerkhof. De grotendeels van tufsteen gebouwde kerk met toren bestaat uit het schip dat dateert uit de vroege 12de eeuw met een lang, rondgesloten koor en een toren die aan het einde van deze 12de eeuw tot stand kwam. Het algemene beeld is vrij zuiver romaans. Het muurwerk van schip en koor worden bekroond door een bloklijst. Het schip heeft aan beide zijden hooggeplaatste, kleine rondboogvensters, maar meer naar het oosten zijn grote gotische spitsboogvensters ingebroken, aan de noordzijde twee, aan de zuidzijde drie. Aan beide zijden zijn dichtgezette diepe nissen van vroegere ingangen te zien. In de 17de eeuw zijn veel westelijker twee nieuwe ingangen gemaakt: poorten, geflankeerd door pilasters met natuurstenen neggen en bekroond door driehoekige frontons. Aan de zuidzijde staan nabij de koorsluiting laag nog twee rondboogvensters, waarvan één is dichtgezet, kennelijk hagioscopen. In de halfronde koorsluiting staan drie vrij grote rondboogvensters. De toren is het symbool voor Jorwert geworden, vooral omdat hij na de instorting (1951) en de daaropvolgende herbouw aanleiding was tot het houden van een jaarlijks openluchtspel. De toren is aan het einde van de 12de eeuw verrezen in tufsteen met grote spaarvelden en keperfriezen in verschillende variaties. Aan het begin van de 13de eeuw is er een vierde, bakstenen geleding toegevoegd. Die heeft steeds twee galmgaten met gepaarde openingen voorzien van een zuil van roze Bremer zandsteen. De geveltoppen van het zadeldak zijn van klimmende nissen voorzien, de grote is versierd met vlechtmozaïek. Onder het 16de-eeuwse houten tongewelf staat fraai meubilair. Een preekstoel met klank bord uit het midden van de 17de eeuw, een drievoudige overhuifde herenbank en een kleiner exemplaar met een rondboogbalustrade uit dezelfde tijd, beide voorzien van blakers. In de vloer ligt een keur aan fraaie gebeeldhouwde zerken, waaronder exemplaren van de meesters Benedictus Gerbrandtsz. en Pieter Dircks. Het orgel is in het laatste jaar van de 18de eeuw gebouwd door Albertus van Gruisen. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Das Dorf auf der Watteninsel Schiermonnikoog (heute mit knapp 1000 Einwohnern) wird auch Oosterburen genannt: ein Haufendorf, das seinen Namen den Zisterzienser-Mönchen verdankt. Vom Kloster Klaarkamp aus hatten sie in ihren grauen Kutten auf der Insel eine Außenstelle eingerichtet. Nachdem ein früheres Dorf auf der Insel während der Weihnachtsflut von 1717 weggespült und vernichtet worden war, wurde Oosterburen im 18. Jh. gegründet. Die Sandsabspülungen waren im Laufe der Jahrhunderte so massiv geworden, dass Schiermonnikoog förmlich Richtung Osten wanderte und mit einem Teil sogar Groninger Grundgebiet streifte. 2005 gab es sogar ein Abkommen zwischen der Provinz Groningen und Friesland; danach gehört Schiermonnikoog auf jeden Fall zu Friesland.

Die Insel war bereits seit 1638 im Besitz der Familie Stachouwer. 1726 wurden Rathaus, Gericht und Poststelle gegründet und gebaut – Gebäude, die das Zentrum des neuen Dorfes bildeten Teile des bekanntesten Schiermonnikooger Hotels, Hotel van der Werff, stammen noch aus dieser Zeit. 1762 wurde eine Kirche gebaut, die 1866 durch eine neue ersetzt wurde; der Turm stammt aus dem Jahr 1908. Drei Straßen in West-Ost-Richtung bestimmen die Dorfstruktur: Middenstreek, Langestreek und Noorderstreek. Hier findet man noch viele der charakteristischen alten Inselhäuser aus dem 18. Jh. Die heutige Jugendherberge, Huis Rijsbergen, wurde 1757 von der Famile Stachouwer gebaut und 1860 so umgebaut, wie es sich heute dem Besucher präsentiert. Das Rathaus an der Nieuwestreek stammt aus dem Jahr 1857.

Im nordwestlichen Dünengebiet steht der 44 Meter hohe Leuchtturm, gebaut 1854, der inzwischen nicht mehr bemannt ist. Ein 1880 gebauter Leuchtturm im Norden des Dorfes von Schiermonnikoog war von 1950 bis 1992 Wasserturm der Insel.

Während Texel und Ameland die beiden Inseln, die hauptsächlich von deutschen Touristen besucht werden, hat Schiermonnikoog eigentlich noch viel mehr mit Deutschland zu tun. Der Name Schiermonnikoog taucht zum ersten Mal in einer Urkunde des holländischen Grafen Philipp der Gute auf (1440). Nach dem Verkauf der Insel für 18.151 Gulden an die Familie Johan Stachouwer aus Amsterdam blieb sie eine Erbherrschaft. 1859 wurde die Insel an den Juristen John Eric Banck. Banck begann einen Fährdienst mit dem Ziel, Schiermonnikoog zu einem Seebad auszubauen.

1887 wurde ein Badhotel gebaut. Graf Hartwig von Bernstorff-Wehningen kaufte 1892 die Insel, um daraus einen vornehmen Badeort zu machen; es blieb allerdings bei den Plänen. Acht Jahre später sollte ein anderer Deutscher die Insel kaufen. Der Münchner mit Namen Schiff. Weil, wie sich herausstellte, Bernstorff nicht die gesamte Insel besaß, platzte der Verkauf. 1906 verkauft von Bernstorff die Insel an seinen Sohn. G.E.A. Graf von Bernstorff, der die Bepflanzungen auf der Insel fortsetzen ließ. Auch finanzierte er den ersten Fähranleger (1925-1927) mit. Graf Becholt Eugen von Bernstorff erbte die Insel 1939 von seinem Vater und musste die Insel nach der deutschen Besatzungszeit (die auf Schiermonnikoog erst am 11. Juni 1945 endete) an die niederländische Regierung abtreten.

Versuche, sich auf juristischem Wege die Besitzrechte zurückzuholen scheiterten immer wieder, obwohl es auch auf niederländischer Seite Gutachten gibt, die den Bernstorffs Recht gaben. Bis zu ihrem Tod im März 2007 besuchte Gräfin Ursula von Bernstorff, Witwe von Graf Becholt Eugen von Bernstorff, die Insel zweimal pro Jahr und logierte in „ihrem“ Hotel, dem Hotel van der Werff.

In het kleine, afgelegen dorp staat de dorpskerk op een terprestant. In de 13de eeuw zal er al een kerk hebben gestaan, want toen in 1557 een nieuwe kerk werd opgetrokken gebeurde dat met bouwmateriaal van het vorige gebouw. De toren werd in het midden van de 18de eeuw, 1752, vernieuwd. Daarna zijn kerk en toren nog verschillende malen aangepakt; het schip kreeg bijvoorbeeld een bepleistering. Kerk en toren ondergingen in 1978 en 1987 restauraties. Het slechts elf meter diepe schip heeft een vierzijdige sluiting. Het muurwerk is voor het grootste deel gemetseld van hergebruikte kloostermoppen. In 1858 is de kerk bij het vernieuwen van de kap en het aanbrengen van het tongewelf enigszins verhoogd met klein formaat baksteen. De noordelijke muur is gesloten, op een rechthoekig venster ter verlichting van de consistoriekamer na. De zuidelijke muur bevat de korfbogige ingang in een rondbogige nis en is geopend met vier brede spitsboog-vensters met fraai geprofileerde dagkanten die gepleisterd zijn tot lijstwerk. Ook aan de zuidzijde van de sluiting zit zo’n venster; de andere zijden van de koorsluiting kregen kleine rechthoekige vensters. De zadeldaktoren is ongeveer voor de helft opgetrokken van oud materiaal en daarboven van rode baksteen van een klein formaat. Dat beeld is bij de restauratie van 1987 hersteld; alleen de oostelijke gevel behield een pleisterlaag. De kerkzaal wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken met korbelen op muurstijlen. De 19de-eeuwse preekstoel met klankbord staat binnen een doophek in de koorsluiting. Hij heeft gietijzeren paneelvullingen op de kuip. In de zuidelijke sluitwand zit de fraai omlijste piscina. Tegen de noordwand zijn drie grote, rijk gesneden rouwkassen van de familie Bergsma gehangen die de ruimte sterk overheersen. Op de kerkbanken staan blakers; de kerk wordt niet elektrisch verlicht. Voor de westelijke sluitgevel met geschilderde draperie staat een 19de-eeuws kabinetorgel van de gebroeders Adema. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Het dorp Katlijk is in de late middeleeuwen ontstaan en de kerk is omstreeks 1525 op een hoog kerkhof gebouwd in de laatgotische stijl. Het is een van de oudste kerkgebouwen in deze vanouds dun bevolkte omgeving. Er kwam geen toren bij, die kon de gemeenschap zich waarschijnlijk niet permitteren. Wanneer er een klokkenstoel bij de kerk is geplaatst – gebeurtenissen van vreugde en verdriet moesten immers wel met klokgelui worden aangekondigd – is niet bekend. De in de 17de eeuw vernieuwde westelijke gevel heeft aan de ene zijde een overhoeks geplaatste steunbeer, aan de andere kant een hoekpenant. Tegen de gevel staan ook twee steunberen en in het muurvak ertussen staat een rondboogvenster. Op de overgang naar de geveltop loopt een eenvoudig fries en de geveltop is met beitelingen afgewerkt en kreeg schouders. De zuidelijke en noordelijke muren zijn in zes traveeën verdeeld door stevige steunberen. Om en om staan in de vakken grote rondboogvensters. Deze zijn pas in de 18de eeuw aangebracht. Er kunnen eerst meer vensters hebben gezeten, getuige de tweeledige nissen die in de sluitmuur in het koor en in de eerste en derde travee van de noordmuur zitten. In beide muren zitten in de vijfde travee grote rechthoekige nissen met afgeronde bovenhoeken. Aan beide zijden hebben in de tweede travee ingangen gezeten. Aan de zuidzijde is de moet zichtbaar, aan de noordzijde bovendien resten van een geprofileerd rechthoekig kader. Het koor is driezijdig gesloten. In de sluitmuur is naast de genoemde nis ook het spoor van een klein dichtgezet venster te zien. De vrij lage kerkruimte is gedekt met een houten tongewelf met trekbalken op consoles. De 17de-eeuwse preekstoel met klankbord is van een klassiek model met een kuip met gegroefde hoekzuilen en getoogde panelen ertussen. Tegen de pui onder de orgelgalerij staan twee overhuifde en door driehoekige frontons bekroonde kerkbanken. Op de galerij staat een klein orgeltje, in 1982 gebouwd door Mense de Ruiter uit Groningen. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Das alte Terpdorf Sexbierum (1800 Einwohner) war in früheren Jahrhunderten das Dorf der Familie Liauckama. Ihr Herrensitz stand im Norden des Dorfes: Gelände und Eingangsportal trifft man noch an. Liauckamastate war einer der größten Herrensitze Frieslands. 1824 wurde das Schloss abgerissen; an gleicher Stelle baute man 1862 einen großen Kopf-Hals-Bauernhof. Über dem Graben thront das mächtige Tor, das 1604 gebaut wurde und dessen Ursprünge wahrscheinlich noch weiter zurückgehen. Kolstersteine und gelbe Mauerblöcke formten das Tor mit vielen Einbuchtungen für Tauben; die Adeligen hielten Tauben für die Mistproduktion und den Verzehr.

Etwas weiter östlich erhebt sich das nicht ganz so große Lutmastate, ein sehr schöner Bauernhof mit Vorbau aus dem Jahr 1870, In Richtung Osten fällt die Getreidemühle De Korenaar (1868) auf sowie die Pyramide Aelous, heute ein technologisches Informationszentrum, in seiner Entstehungszeit in den 80er-Jahren des 20. Jh. ursprünglich als Windpark geplant. Die Adelenstraat mit vielen imposanten Bauten aus der Zeit zwischen den Weltkriegen führt ins Dorfzentrum mit dem Cafe-Restaurant De Harmonie im Mittelpunkt. Ein Blickfang das Gotteshaus der Streng Reformierten Kirchengemeinde, 1927 im Stil der Amsterdamer Schule erbaut.

Das Zentrum von Sexbierum dominiert jedoch die Reformierte Kirche. Schon im Mittelalter stand hier eine dem Heiligen Sixtus geweihtes Bethaus. Der Kirchturm ist ähnlich wie die aus dem 13. Jh. stammende Kirche, wurde aber 1904 ummantelt. Das Kircheninnere stammt aus der Werkstatt von Johannes Georg Hempel (1768): Kanzel, Taufbeckenhalterung, Texttafeln. Orgelwand und die Kirchenbänke stammen aus dem 17. Jh.

Bekanntester Einwohner von Sexbierum ist Tjerk Hiddes de Vries (1622-1666), friesischer Asdmiral im 17. Jh., dem Goldenen Jahrhundert der Niederlande.

Heremastate In het verlengde van Midstraat ligt Heremastate, midden in een park. Tot 1581 stond hier een stins. Na afbraak werd hier in 1589 een schans tegen de Spanjaarden opgeworpen. Omstreeks 1625 werd er een eenvoudige state gebouwd, genoemd naar een voorouder van de eigenaar Barthold Tjaerda van Starckenborg, Habel van Herema. Na de komst van het geslacht Vegilin van Claerbergen, volgden verbouwingen. Omstreeks 1708 is een vleugel met een zaal aan de oude state aangebouwd. Het interieur werd kort hierna gewijzigd in de toen modieuze Lodewijk XIV-stijl. De familie besteedde veel aandacht aan de tuin. In de 18de eeuw is een prachtig barok park met een grand canal en een mooie lindelaan aangelegd. Het hoogtepunt vormde en vormt nog steeds de genoemde berg. Ooit stond hier een uitkijktoren. Het park is heringericht door L.P. Roodbaard in de landschapsstijl maar met behoud van bovengenoemde barok elementen. De state is omstreeks 1848 verbouwd waarbij de middenpartij vervangen werd door een hoge gevel in neo-classicistische stijl. In deze vorm werd het gebouw in het begin van de 20ste eeuw als sanatorium gebruikt. Daarna werd de state grotendeels gesloopt en in 1924 door een eenvoudige villa vervangen. In 1940 verkocht jhr. P.B.J. Vegelin van Claerbergen, de laatste burgemeester uit dit geslacht, het huis en het park aan de gemeente Haskerland, nu Skarsterlân. In het nieuw gebouwde gemeentehuis, zijn nog onderdelen van de zaal met Lodewijk XIV-interieur en de villa opgenomen. Toegankelijkheid: Gemeentehuis Skarsterlân. Beperkt toegankelijk. Park opengesteld,

De Laurentiuskerk is in de 11de eeuw van tufsteen gebouwd, het stollingsgesteente dat voor de herontdekking van het bakken van steen uit klei uit het Eifelgebergte naar stapelmarkten in Deventer en Utrecht werd gebracht en vanuit de kustgebieden daar werd opgehaald. Boven de met kleine gele steen vernieuwde noordelijke ingangspartij is een raadselachtig timpaan opgenomen. Het is vervaardigd van roze Bremer zandsteen en draagt in reliëf de voorstelling van ranken die uit de mond van een masker ontspruiten. Over de betekenis is veel gespeculeerd en ook de ouderdom is niet zeker: 11de tot 13de eeuw. De kern van de kerk dateert als een van de weinige gebouwen in Friesland uit de terpentijd, de tijd dat er nog geen dijken waren aangelegd. Die kern is het beste aan de noordelijke muur af te lezen. Daar zijn grote spaarbogen in het metselwerk aangebracht. Vijf bogen zijn compleet en één is doorbroken door de nieuwe ingang met het oeroude timpaan. In drie bogen zijn kleine rondboogvensters met gele kloostermoppen dichtgemetseld. Ten oosten van deze vakken met spaarnissen is het tufsteen muurwerk vlak verwerkt maar wel afgesloten met een rondboogfries van in reliëf gehakte steen. Mogelijk is dit een 11de-eeuws koorgedeelte, maar het kan ook een verlenging van het schip zijn. De zuidelijke muur, grotendeels vernieuwd en beklampt met kleine gele steen, bevat in de muurdammen tussen de rondboogvensters flinke velden tufsteen. In het tweede veld zit een klein fragment van een grote rondboog; in het derde een compleet, klein, romaans venster dat is dichtgemetseld. De kerk is vrij spoedig na de bouw verhoogd met geel moppenmateriaal en mogelijk ook verlengd. Het huidige koor met een vijfzijdige sluiting met onversneden slanke steunberen met ezelsruggen kwam in de 13de eeuw tot stand. Er zitten sporen van brede, licht spitsbogige vensters, vrij jonge rondboogvensters en in de nu blinde sluiting hebben ook openingen gezeten. Buiten en binnen zijn er bewijzen voor. De kerkruimte wordt overdekt door een houten tongewelf met trekbalken op muurstijlen en in plaats van korbelen zijn er grote consoles met een versiering van rolwerk. Op de keerzijde van een bord met de twaalf Artikelen des Geloofs staat vermeld dat het interieur en inventaris in 1695 in opdracht van Tjaerd van Aylva zijn vernieuwd. Daarmee is een van de rijkste kerken met een protestantse inrichting van Friesland totstandgekomen. Het middelpunt is de preekstoel met schroefvormige trappaal en klankbord binnen het doophek met getordeerde balusters. De kuip heeft gewrongen en omrankte hoekzuilen en op de panelen fijn gesneden voorstellingen van Adam en Eva verleid door de slang, de offerande van Abraham, de droom van Jacob, de oprichting van de slang door Mozes en de genezing van de kreupelgeborenen door Petrus en Paulus. De herenbank tegenover de preekstoel heeft getordeerde balusters in de voorbank en de overhuiving rust op gewrongen en omrankte zuilen en heeft een bekroning met rolwerk aan weerszijden van de wapens Tiara en Heemstra. De koorafscheiding met balus-ters kreeg eenzelfde bekroning maar dan met een Tiengebodenbord. De mannenbanken parallel aan de noordgevel zijn gesloten en hebben gedraaide knoppen. De open vrouwenbanken dwars op de zuidwand hebben ook knoppen en de wangen zijn fraai gesneden in renaissancevormen: boven gegroefde bases zitten toogpanelen met schelpen, waaronder verschillende bloemenvazen zijn verbeeld. Ze zijn ongetwijfeld gesneden door eenzelfde meester als die in het nabijgelegen Achlum die de datering van 1653 dragen. In Kimswerd hebben sommige banken initialen, onder meer F.W., A.E., R.L., V.D.M. en P.W. zijn mogelijk van de eigenaars van de banken en van de opdrachtgever van de vernieuwing: T.V.A, Tjaerd van Aylva. Het orgel is in 1858 gebouwd door Willem Hardorff; de kas heeft twee bazuinstekende engelen en ter bekroning de personificaties van Geloof, Hoop en Liefde. In het koor liggen enkele gebeeldhouwde grafzerken waaronder twee voor de familie van Heemstra door de Harlinger meester Jacob Lous. Van een excellente originaliteit is die met een afbeelding van een door colonnades omvatte paleistuin in perspectief, in de trant van de voorbeeldboeken van Hans Vredeman de Vries.

De Blesse is een streekdorp dat als buurt bij het watertje Blesse al op de grietenijkaart van Weststellingwerf in de atlas van Schotanus staat aangegeven. Het hoort dan nog tot het dorp Blesdijke. In het noorden, nabij de Linde, heeft stadhouder Willem Lodewijk aan het einde van de 16de eeuw een schans aangelegd. De sporen zijn nog lang in het landschap zichtbaar geweest, maar nu niet meer te onderscheiden. Nadat in 1828 de landweg van Wolvega naar het zuiden – deels langs het watertje Blesse – onderdeel werd van de rijksstraatweg van Leeuwarden naar Zwolle, breidde de buurt zich uit en overvleugelde deze geleidelijk het oorspronkelijke dorp. Jaarlijks werden er twee koeien- en paardenmarkten gehouden, wat het oerdorp Blesdijke nooit had bereikt. Op de kaart in de atlas van Eekhoff uit 1850 lijkt het groeiproces nog maar net op gang te zijn gekomen. Achter de bebouwing langs de straatweg staat wel een korenmolen aangegeven. Het is molen De Mars die in 1834 is gebouwd. Op een bakstenen onderbouw met stelling rijst de met riet gedekte achtkante romp op. Het wiekenkruis is in 1927 verwijderd. De molen is gerestaureerd waarbij gebruik is gemaakt van onderdelen van een uit 1877 daterende molen van Zwarte Haan. Er is geen kerk gekomen, maar omstreeks 1880 is aan de Steenwijkerweg wel een hervormde kapel gebouwd: een eenvoudig, helemaal bepleisterd zaaltje. De weerszijden van de Steenwijkerweg zijn vooral vanaf het einde van de 19de eeuw vrij dichtbebouwd geraakt met burger- en arbeiderswoningen en enkele bedrijfspanden, waaronder een café. Al vrij vroeg kwam aan de Steenwijkerweg in 1921 nabij de provinciegrens een reeks woningwetwoningen tot stand. Aan de oostzijde is na de Tweede Wereldoorlog achter de lintbebouwing een nieuwe wijk ontwikkeld, een wijk met vrij veel volkshuisvesting. De Blesse heeft de karakteristiek van langgerekt streekdorp overigens niet verloren. Het moederdorp Blesdijke heeft deze ontwikkeling niet gekend waardoor De Blesse het ging overvleugelen.

Kollum heeft een kleinstedelijk karakter wat te danken is aan de bloei in de 17de en 18de eeuw. Dat het daarvoor ook goed ging met de hoofdplaats van Kollumerland laat de grote, aan Martinus gewijde kerk zien. Van de op een ruim kerkhof gelegen tufstenen kerk uit de vroege 12de eeuw resteert na de vernieuwing vóór de helft van de 15de eeuw niets meer; wel zijn van de vroeg 13de-eeuwse toren nog aanzienlijke gedeelten in tufsteen overgebleven. Er zitten hier en daar venstersleuven in en beneden is het tufsteenwerk gerepareerd met rode baksteen. De toren is in de 15de eeuw in baksteen verhoogd waarbij aan noord- en westzijde gepaarde galmgaten in rondboognissen kwamen. Ze zijn dichtgemetseld en aan de zuidzijde kwam op die plaats de uurwerkplaat. Bij reparaties na blikseminslag in 1661 is de kloeke toren nog eens met kleine baksteen verhoogd, van nieuwe geprofileerde, spitsbogige galmgaten voorzien en naar ontwerp van Bonne Alberts kreeg de toren een zeer hoge, ingesnoerde spits. In de toren hangen klokken van Johan Schonenborch (1526) en Hans Falck (1618). Vanaf het tweede kwart van de 15de eeuw werd de kerk vernieuwd. Het begon met de bouw van een vijfzijdig gesloten koor en werd meteen gevolgd door de bouw van het schip in een eenduidige architectonische uitdrukking, waardoor de overgang van schip en koor niet zichtbaar is. In totaal zijn schip en koor zeven traveeën met de meerzijdige sluiting diep. Aan de noordzijde is gelijktijdig een vijf traveeën diepe zijbeuk gebouwd. In de koorsluiting staan hoge gotische spitsboogvensters met vorktracering tussen hoge tweemaal versneden steunberen. In het schip heeft nog één venster dezelfde vorm, maar de andere vensters zijn in 1840 vergroot en verbreed. Ook hier staan ze in alle traveeën die door tweemaal versneden steunberen zijn te tellen. In de noordbeuk staan eveneens grote vensters die uiteraard minder hoog zijn. De steunberen zijn hier waarschijnlijk in 1608 tegen de gevel geplaatst, mogelijk omdat toen het gewelf in de zijbeuk is vervangen door een vlakke houten zoldering. Ten oosten van de zijbeuk is in 1853 een consistoriekamer tegen de kerk gezet. Het ruime schip heeft inwendig een zeven traveeën tellende overwelving met kruisribben. De koorsluiting bezit een straalgewelf. De zijbeuk is naar het schip geopend met lage spitsbogige scheibogen die op stevige, ronde, gemetselde kolommen met smalle lijstkapitelen rusten. In de muren van het koor staat onder de vensters een reeks van vrij diepe korfbogige nissen. In 1882 waren al schilderingen op de gewelven en de noordwand ontdekt. Tijdens de restauratie van 1962-’69 waarbij nogal wat onderdelen van de kerk werden vernieuwd, zijn deze 15de-eeuwse schilderingen blootgelegd en geconserveerd. Er zijn veel florale versieringen en rozetten in vrolijke kleuren te zien maar ook betekenisvolle voorstellingen. Zo zien we in de zesde travee in de sluitsteen het gelaat van Christus en daaromheen de eenhoorn, een springend hert, een pot met planten waarop een uiltje en in de zevende travee de symbolen van de evangelisten. Op andere gewelfschelpen zien we fragmenten van Maria in stralenkrans, Sint-Maarten te paard, maar ook de vraatzucht. In een der nissen van de noordwand is een grote voorstelling van Sint-Christoffel met Kind te zien. De in 1692 gedateerde preekstoel met klankbord staat in een dooptuin met balusters en bezit een kuip met getordeerde hoekzuilen en sierlijk snijwerk in de panelen. In het schip staan tegenwoordig losse stoelen, maar de belangrijke families hebben hier ook hun meubilair achtergelaten. Dat zijn de banken van Jeltinga en van Aysma uit 1617, die van Rosema en De Schepper uit 1680, de overhuifde bank van Fogelsangh uit het einde van de 17de eeuw en die van Rinse uit 1692, banken voor de families De Wendt (1768; van de machtige Eyso de Wendt hangt hier ook een grote rouwkas uit 1780), Van Heemstra, Wibrandi en Feitsma en een rectorenbank van de Latijnse school. Deze en andere families lieten hun sporen ook na met gebeeldhouwde zerken in de kerkvloer, onder welke een exemplaar gehouwen door Pieter Claesz. (1615). Het orgel is in 1841 gebouwd door Willem van Gruisen.

Sijbrandahuis (50 Einwohner) ist ein kleines, relativ junges Dorf im bereits eingedeichten Friesland; es musste also nicht mehr auf einem Wohnhügel errichtet werden. Eine Kirche, viel Weideland und verstreut liegende Bauernhöfe am Ee machen das Dorf aus. Mit dem Stülp-Bauernhof Starkenborgh nordöstlich der Kirche begann die Geschichte von Sijbrandahuis. Im Mittelalter gab es hier ein monumentales Haus Sterkenburg, damals im Besitz der Familie Tjaarda aus dem benachbarten Rinsumageest. Später entwickelte sich nach einer Hochzeit der bedeutende Familienzweig Tjarda van Stakenborgh.

An derselben Stelle steht seit dem Jahr 1868 der Stülp-Bauernhof mit einem unterkellerten Vorbau. Wahrscheinlich haben die Tjardas die Kirche als zum Bauernhof gehörige Kapelle gegründet. Dagegen ist es unwahrscheinlich, dass die Kapelle eine Ausstelle des einen Kilometer entfernten Zisterzienserklosters war.

Die Kirche muss etwa um 1300 im romano-gotischen Stil gebaut worden sein. Das Fenster über dem Kirchenchor verweist auf den Baustil, der Restaurationsarbeiten der vergangenen Jahrhunderte gut überstanden hat. Im Boden der Kirche hat man weitere Belege dafür gefunden, dass die Kirche zu dieser Zeit gebaut worden ist. Vermutlich hat diese Kirche allerdings nie einen Turm besessen.

Vom vor 1163 gegründeten Kloster Klaarkamp im Westen von Sijbrandahuis gibt es keine Zeugnisse mehr; es wurde sehr schnell nach der Reformation (1580) abgerissen. Auch das frühere Klaarkampstermeer gibt es nicht mehr, es wurde zum größten Teil eingepoldert. Die Klaarkamper Mühle steht im Süden des früheren Sees.

Molenweg 55: Penninga's Molen Penninga's Molen is een korenmolen die sinds 1900 in Joure staat.De molen, destijds De Jonge Dolfijn genaamd, werd oorspronkelijk in 1692 als papiermolen in Westzaan gebouwd voor Jelis Hendricksz. de Vries, die datzelfde jaar overleed. Tot ongeveer 1717 werd de molen ook wel De Gekroonde Handschaaf genoemd, mogelijk vanwege het houtzagersverleden van de toenmalige eigenaar. Na in handen te zijn geweest van verschillende eigenaren werd de molen in 1781 omgebouwd tot een gerstpelmolen. Na plaatsing van een koppel maalstenen in 1869 werd de molen ook gebruikt voor het malen van rijst- en koffiedoppen. Drie jaar later komt de molen wederom in andere handen, waarna hij als foeragemolen wordt gebruikt. In Westzaan stond hij ten oosten van het dorp. Het pad leidend naar de molen heette Koperenbergsepad, naar de naam die de molen in de volksmond had: De Koperen Berg. Volgens vertellingen zou de opdrachtgever namelijk ruzie hebben gekregen met de bouwer, waarna hij enkel in kleingeld betaalde oftewel een berg koperen munten. Vandaag de dag is de naam van dit pad de Jonge Dolfijnstraat, die zich aan de noordkant van de begraafplaats bevindt. In de laatste decennia van de 19e eeuw raakte de molen in verval. Zo ontstond er in 1875 een kleine brand en sloeg in 1892 de bliksem in, waarna grote schade ontstond. Hierdoor was het voor molenaar Auke Penninga mogelijk om de molen te kopen en naar Joure te laten verschepen. In juni 1900 werd de molen uit elkaar gehaald en werden de onderdelen per zeilpraam over de Zuiderzee naar Friesland vervoerd, waar de molen herbouwd werd.

De kerk is aan het begin van de 13de eeuw gebouwd tegen een iets oudere toren en zij kreeg in de 15de eeuw een nieuw koor met een driezijdige sluiting. Een middeleeuwse kerk op de heide is opmerkelijk. De kerk is in 1888 van de ondergang gered. De peetvader van de monumentenzorg, Victor de Stuers, schreef de betrokken architect Jurjen Bruns vanuit het Boheemse kuuroord Mariënbad in een rapport: ‘Deze kerk … verdient in zijn oorspronkelijk karakter hersteld en onderhouden te worden, iets wat zonder veel moeite noch kosten kan geschieden.’ Het gebouw vertoont sporen uit allerlei perioden en heeft vooral een gotisch karakter gekregen. Hoewel ook de zadeldaktoren vaak is hersteld en gerestaureerd doet deze toch romaans aan. Hij gaat oversneden op en in de muren staan enkele venstersleuven. Bovenin zitten kleine, rondbogige galmgaten. Het schip is aan beide zijden geopend met spitsboogvensters met vorktraceringen; de voorkerk heeft één (noord) en twee (zuid) smalle spitse vensters. In de noordelijke muur staat een fraaie gotische ingang met een schuifdeur(!) onder een segmentboog in een geprofileerde spitsboognis die in de boogtrommel een beeldnisje heeft. De nis wordt voor het grootste deel omvat door een rechthoekig kader dat aan de zijkanten bestaat uit getordeerd gevormde baksteenstaven en gedekt wordt door een consolevormige lijst van baksteen. Aan de zuidzijde heeft ook een segmentvormige ingang gezeten die half dicht is gemaakt tot een venster en even oostelijker is ook nog een rondbogig spoor te zien van een oudere dichtgemetselde ingang. Het koor heeft aan beide zijden spitsboogvensters tussen onversneden steunberen en een sluiting met een ingang en twee vensters. Eén venster kreeg op eind 19de-eeuwse wijze een decoratieve en kleurige invulling, wat vooral van binnen, achter de preekstoel, is te ervaren. Onder het hoekige tongewelf (1888) met aardige gesjabloneerde ornamenten is de kerk ingetogen ingericht met warmrood geschilderde banken. Tegen de koorsluiting staat de combinatie van preekstoel (omstreeks 1800) en orgel, in 1904 gebouwd door Bakker & Timmenga.

De kerk is schilderachtig gelegen op een verhoogd kerkhof aan de rand van een bosachtig gebied. De omstreeks 1300 van grote, gemêleerd rode kloostermoppen gebouwde kerk is torenloos. Voor de in 1750 door Johan Borchardt gegoten luidklok staat ten zuid-westen van de kerk een houten klokkenstoel met schilddak. De noordelijke en zuidelijke gevels zijn in zeven traveeën verdeeld door grote, vrij diepe en tot de grond toe doorlopende spitsbogige nissen tussen penanten. In deze nissen staan aan elke zijde drie, later aangebrachte rondboogvensters. De oorspronkelijke vorm van de vensters is te zien in de vijfde travee in de zuidmuur. Daar is een stoer omlijst spitsboogvenster dichtgemetseld. Sommige andere nissen hebben een verhaal. De meest westelijke aan weerszijden zijn incompleet en daardoor wordt verondersteld dat de kerk is ingekort. In de derde travee, ook weer aan beide zijden, is de nis smaller en zijn de sporen te zien van segmentvormig gedekte ingangen in spitsboognissen, waarbij de boogtrommels zijn gevuld met kepervormig metselmozaïek. Deze nissen hebben steviger penanten dan de andere. Bij de oostelijke travee, maar dan alleen aan de zuidzijde, staan ook steviger penanten en daar zijn flauwe sporen te ontdekken van de dichtgemetselde kooringang, de priesteringang. De rechte koorsluiting is van 1620 (jaarankers) en er staan twee kleine rondboogvensters in. Een ander venster is dichtgemetseld, evenals een kleintje in de geveltop. De noordmuur komt grotendeels overeen met de zuidmuur maar zonder de priesterpoort en het dichtgezette gotische venster. De westgevel is vernieuwd en vertoont ook een reeks spitsboognissen. Het interieur wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken. De bij de jongste restauratie aangetroffen fragmenten van een wandbekroning in de vorm van een spitsbogenreeks zijn aanleiding geweest om deze langs beide wanden te reconstrueren. De preekstoel dateert met het van balusters voorziene doophek en de lezenaar uit de eerste helft van de 17de eeuw, het klankbord is jonger. De kuip heeft gegroefde hoekzuilen en toogpanelen. Het orgel is in 1935 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga.

De Hoeve is een klein en jong streekdorp bij een driesprong van wegen. Op de grietenijkaart van Weststellingwerf in de atlas van Schotanus uit 1716 staat het dorp nog niet vermeld. Wel zijn op de heide ten zuiden van de Linde twee kleine boerennederzettingen getekend: Westerhoeven en Oosterhoeven. Bij de laatste zijn twee plassen of vennen aangegeven met de naam ‘De Meer’. In de Tegenwoordige Staat van Friesland uit 1788 kreeg De Hoeve geen eigen vermelding, maar werd het even genoemd onder het dorp Vinkega: ‘Onder dit Dorp … behooren de buurtjes Wester-Hoeve en Ooster-Hoeve, niet verre van de Linde. Van dit Dorp Vinkega loopt een rydweg door de landen naar Oldeholtpade, door een Wad in de Linde; doch deeze weg wordt sedert lang niet meer gebruikt.’ Op de genoemde kaart staat het wad door de Linde aangegeven. Het pad dat er naartoe leidt, ten westen van de nog bestaande Noordwoldervaart, is in het landschap niet meer terug te vinden. Op de grietenijkaart in de atlas van Eekhoff is te zien dat een jaar eerder het Oosterhoevermeer is drooggelegd. De Hoeve ligt op een zandrug van bijna drie meter hoogte die naar het oosten doorloopt en hoger wordt, maar voorbij het vroegere Oosterhoeven, waar nu onder meer de boerderijen Stellingenhoeve en Welgelegen liggen, een inzinking kent, de droogmakerij van ruim anderhalve eeuw geleden. Liep voorheen de verbinding met de omliggende dorpen totaal anders, nu meandert de verbindingsweg tussen de belangrijkste plaatsen van Weststellingwerf, Wolvega en Noordwolde, om De Hoeve heen. De huidige hoofdstraat van west naar oost, de Jokweg, is ook vrij jong, al staat hij op de Eekhoff-kaart al aangegeven. Aan deze weg staat de oudste bebouwing van het dorp. Die is niet ouder dan uit de eeuwwisselingsperiode rond 1900. Het voormalige café aan de driesprong en ernaast een dubbele arbeiderswoning zijn van omstreeks 1920. Even verder staat de hervormde kerk eveneens uit omstreeks 1920, een vriendelijk ogende, rechtgesloten zaalkerk met een opengewerkte geveltoren.

Sint Nicolaasga mit seinen 3500 Einwohnern ist ein Straßendorf, das entlang eines Weges auf einem relativ hohen Sandrücken entstanden ist, Teil von sogenannten Gaasten, die im Mittelalter entstanden sind. Gaasten sind hohe Lehm- und Sandgründe, die sich vor 135.000 Jahren in der Eiszeit gebildet haben. Auf einer der frühesten bekannten Landkarten (Schotanus 1718) gibt es noch kaum Besiedlung an der in Ost-Westrichtung ausgerichteten Straße zu sehen, dafür aber umso mehr am Weg, der in Richtung Süden nach Lemmer führt: Wohnhäuser und Bauernhöfe an der mit Bäumen bepflanzten Straße. Hinter der Kreuzung steht die Kirche am Lijkweg. Im Norden des Dorfes ist Bauland, im Süden Weidefelder.

Während der zweiten Hälfte des 19. Jh. Und im 20. Jh. ist Sint Nicolaasga stark gewachsen. Die Kirche am Omloop aus dem Jahr 1721, deren Gläubige vor allem Katholiken waren, die man 1788 noch als sehr verfallen charakterisierte, ist doch erhalten geblieben. Es ist eine dreiseitig geschlossene Saalkirche mit niedrigem Giebelturm mit offener Kuppel. Im Turm eine Glocke, die von Steven Butendiic im 1467 gegossen wurde und aus dem nahen Legemeer stammt.

Die Katholiken von Sint Nic haben 1885 eine neogotische Kirche bauen lassen, die seitdem die Silhouette des Dorfzentrums dominiert. Eine Kreuzbasilika, die vom friesischen Architekten Jan Doedes van de Weide, ein Schüler des berühmten Architekten Pierre Hendrik Cuypers Rijksmuseum Amsterdam, Hauptbahnhof Amsterdam), entworfen wurde mit von drei Seiten umgebenem Chor und einer Taufkapelle.

Der enorme Turm hat vier Teile, einen Umlauf und eine schlanke Spitze und wird durch einen Treppenturm abgeschlossen. Die Kirche besitzt ein prächtiges neogotisches Interieur mit entsprechendem Mobiliar und einem Haupotaltar (1897); das Kreuz stammt aus dem Jahr 1907. Eine Reihe der Glasmalereien wurde 1897 gefertigt von Ydema. Hinter der Kirche entstand 1933 nach einem Entwurf von Huitema eine große Lourdesgrotte.

Am Dreieck in der Dorfmitte gibt es zwei Cafés, darüber hinaus sieht man im Dorf eine eher diskrete Bebauung. Im Osten ließ Bürgermeister Rengers 1871 nahe dem Viertel Huis ter Heide seinen Landsitz Bosschoord bauen, der 1909 umgebaut wurde. Ein wenig weiter steht die Villa Doniastate (Neues Bauen).

1904 wurde Wilhelminaoord gegründet. Initiatorinnen waren vier Jungfern aus dem Haus Eysinga. Sie stellten ihr Leben in den Dienst der Menschenfreundlichkeit und Nächstenliebe. Der Landsitz wurde zum Refugium für überarbeitete Frauen und lag in einem Wald, den 1845 der spätere Bürgermeister von Leemsterland, Van Beyma thoe Kingma, auf dem kargen Sandboden anlegen ließ. Das Haus erhielt seinen Namen nach der Mutter der vier Fräulein. Wilhelminaoord ist ein durch Architekt Hendrik Kramer entworfener Flügelbau im lebendigen Landhausstil. Die Gärten legten die vier Jungfern mithilfe ihres Bruders selbst an.

De in de middeleeuwen aan Sint-Victor gewijde kerk vertoont de kenmerken van de late gotiek en dus de 15de eeuw, maar helemaal zeker is dat niet. In de kern kan zij ouder zijn. Het schip en het koor zijn al sinds mensenheugenis gepleisterd, waardoor het niet mogelijk is het bouwmateriaal en de bouwsporen te bestuderen. De bepleistering is in 1854 of 1874 aangebracht en in een geschrift van daarvóór wordt beweerd dat het muurwerk tufsteen bevat. Het is een natuursteensoort die tot ongeveer 1200 werd gebruikt en daarna nog wel voor hergebruik werd aangewend. Niet alleen de spitsboog-vensters – die kunnen ook veel later nog zijn aangebracht – maar vooral de massawerking wijst in de richting van de gotiek. De toren is jong, de gedenksteen vertelt dat hij in 1885 is gebouwd. Het is een toren van drie geledingen, met spaarvelden met keperfriezen en een ingesnoerde spits. Het schip en koor zijn geblokt gestukadoord. Aan de westzijde van de zuidelijke muur staat de korfbogige ingang met daarboven een klein venster. Verder zijn er spitsboogvensters. De noordmuur is vrijwel blind. In de vijfzijdige koorsluiting staan twee grote vensters. In de sluitmuur resteert nog een kop van zo’n venster, die met de daaronder staande ingang herinneren aan de grote kraak die daar zat om het vele volk te kunnen bergen dat op een orthodox predikant afkwam. De kerkruimte wordt gedekt door een van verf vrijgemaakt houten tongewelf met trekbalken met korbeelstellen op stijlen die ook vrij van verf zijn. Nabij het orgel is in 1989 op de muur een belangrijk fragment van een schildering met Sint-Christoffel met Kind uit omstreeks 1500 gevonden. De schildering is gerestaureerd. De preekstoel met klankbord, gegroefde hoekzuilen en gekorniste panelen op de kuip, dateert uit de 17de eeuw. De deels geverfde, overhuifde herenbanken zijn ook in die eeuw (1644 en 1655) vervaardigd. Ze hebben beide een kuifstuk waarin familiewapens zijn verwerkt. Het orgel op de westgalerij is in 1856 gebouwd door Willem Hardorff.

De Jacobijnerkerk is eind 13de eeuw gebouwd als kloosterkerk bij het in het midden van die eeuw gestichte dominicanenklooster. Oorspronkelijk bestond de kerk uit een schip en een smalle, naar het klooster gerichte blinde noordbeuk. Vooral aan de koorzijde zijn nog aspecten van het oorspronkelijke gebouw te zien. Daarna is de kerk diverse malen uitgebreid en veranderd. Na de hervorming is het klooster goeddeels afgebroken, alleen de huidige kosterij bevat nog enkele zalen en een fragment van de kloostergang. De Jacobijnerkerk werd hoofdkerk van Leeuwarden wat de Nassause stadhoudersfamilie spoedig luister bijzette door vanaf 1588 het koor als hun begraafplaats in te richten. Het koor laat bijzondere aspecten van de vroegste bouwtijd zien: de geprofileerde natuurstenen omlijstingen van de hoge gotische vensters en de reliëfrijke terracottaplaten onder de dakranden die een spitsbogig driepasfries vormen. Tegen de zuidzijde van het koor is in het begin van de 16de eeuw een fraaie sacristie geplaatst, waarin in 1663 een classicistisch poortje kwam, het met natuursteen versierde zogeheten ‘Broodpoortje’. In het koor zelf is in 1662 het ‘Oranjepoortje’ geplaatst, de toegang voor leden van de stadhouderlijke familie, met omrankte, getordeerde zuilen, een houten fronton en een bekronend oranjeboompje. In de noordmuur zijn aan de oostzijde de sporen zichtbaar van het aan het einde van de 15de eeuw veranderde en van het hoofdkoor afgescheiden noordkoor. Daar staat bovendien een traptoren. Verder zijn beneden de bogen van doorgangen naar het klooster zichtbaar. Hoger staan in het begin van de 19de eeuw ingebroken vensters. Aan deze zijde is recent een verbindingselement met de kosterij gebouwd. Aan de zuidzijde is de kerk in het begin van de 16de eeuw aanzienlijk uitgebreid. Eerst in 1504 met drie dwarskapellen met topgevels die met nissen zijn versierd. De westelijke dwarskapel is met een extra travee aan het schip in 1521 toegevoegd. De westgevel kreeg een sierlijke gevel met een ingang in een rechthoekig omkaderde ojiefnis en daarboven een zeer grote met traceringen en maaswerk voorziene spitsboognis waarvan de kop wordt geflankeerd door onder meer klimmende nissen. Bij de omvangrijke restauratie van 1972-’78 is deze gevel naar gevonden sporen hersteld. De dwarskapellen met enkele fraaie poortjes bezaten oorspronkelijk stenen overwelvingen maar die zijn waarschijnlijk met het openen van de kapellen tot zuidbeuk door houten gewelven vervangen. Het laat-middeleeuwse tongewelf van het schip laat dunne schilderingen zien: een madonna met engelen en decoraties van vierpassen en keperstroken. Onder het gewelf is de ruimtelijke structuur opmerkelijk: de hoge kolommen naar de smalle noordbeuk en de lage kolommen naar de zuidbeuk, vroeger kapellen. Tijdens de restauratie zijn op de zuidwand fragmenten van schilderingen van apostelen en de profeet Jesaja aangetroffen. Ze dateren (1575) uit de korte periode vlak voor de hervorming dat de kerk bisschopskerk, dus een kathedraal, is geweest. In de 16de eeuw is de Madonna met Kind in stralenkrans op een dichtgezette vensternis in de oostelijke wand aangebracht. De preekstoel met klankbord uit het derde kwart van de 17de eeuw bevat enig snijwerk, afkomstig van de Koningskraak. De schuin hier tegenover hangende Koningskraak, in 1696 door Jouke Joukes vervaardigd en van rijk snijwerk voorzien door mogelijk Pieter Nauta, was het gestoelte van de stadhouderlijke familie. In het koor, de grafruimte voor de Nassause familie, zijn de fraaie grafmonumenten van ondermeer Anna van Oranje en Willem Lodewijk tijdens de revolutie van 1795 vernield. Na de Tweede Wereldoorlog is de grafruimte met reconstructies en het plaatsen van de wapenschilden, waarvan die van Hendrik Casimir II origineel is, min of meer hersteld en is een gedenkplaat voor de Vrede van Münster, afkomstig van het voormalige Landschapshuis, geplaatst. Er kwamen toen en later in de vensters gebrandschilderde ramen naar ontwerp van Cor Reisma en Dick Osinga met episoden van enkele leden van de stadhouderlijke familie. Het grote orgel is door Christiaan Müller in 1724-’27 gebouwd en is van beelden en snijwerk voorzien door Jacob Sydzes Bruinsma en Gerbrand van der Haven.

Schingen, heute kaum mehr als 100 Einwohner) entstand als Terpdorf etwa zu Beginn unserer Zeitrechnung. Vielleicht sogar noch eher, da in der Umgebung Funde aus der Römerzeit gemacht wurden, die belegen, dass die Region zur Zeit der Römer bereits bewohnt war. Die Herrensitze Wobbema und Blauwhuis standen hier; Herrensitz Stehouders lag etwas südlich vom Dorf entfernt.

Schlingen ist ein überschaubar kleines, landwirtschaftlich orientiertes Dorf geblieben mit der Straße Buorren im Mittelpunkt, die westlich ihre Fortsetzung durch die Anemawei findet, in östlicher Richtung als Slappeterpsterdyk. Viele Jahrhunderte blieb es relativ isoliert, mit der Harlingertrekvaart nur durch die Schingervaart über die Oude Bocht verbunden. Erst mit dem Bau der Straßenverbindung Leeuwarden – Harlingen verbesserte sich die Situation von Schingen, das 1850 mit eigener Straße damit verbunden wurde.

Bildmaterial aus dem 18. Jh. und Berichte aus früheren Jahrhundert legen nahe, dass Schingen bereits um 1200 herum eine Kirche besaß. 1877 bestimmte die Kirchenoberen den Abriss der alten und den Bau einer neuen Kirche mit Kirchturm. Architekt Brouwer aus Cornjum sollte die Pläne dazu machen. Bauunternehmer Keuning aus Sint-Annaparochie verrichtete die Arbeiten an der von drei Seiten umschlossenen Saalkirche mit einbezogenem Kirchturmbau. Spitzbogenfenster sorgten für den richtigen Lichteinfall in der eher neogotischen Kirche. Auf dem Friedhof erinnert ein Grabstein an den bekannten Damespieler Isaak Hogerhuis.

De onvoltooide, scheve, kromme en kloeke toren is het glorieuze en dramatische resultaat van een ambitieus bouwprogramma en daarmee het symbool van de stad Leeuwarden geworden. De hoofdkerk van Leeuwarden, de Sint-Vitus van Oldehove zou in het begin van de 16de eeuw worden vervangen. In 1529 wordt met de bouw van de toren begonnen onder leiding van Jacob van Aken. Toen echter het werk tot tien meter hoogte was gevorderd, begon het bouwsel naar het noordwesten over te hellen. Bij zo’n geringe hoogte moesten de stabiliteitsproblemen op verstoring van de ondergrond wijzen. Men ging door met het werk en bleef loodrecht bouwen op de scheefzakkende torenromp waardoor de toren ook nog krom werd. Een persoonlijk drama voor de bouwmeester en hij stierf in 1532, van ‘chagrijn’, geven de stukken te lezen. Bouwmeester Cornelis Frederiks zette het werk voort. Na een jaar bleek het verzakken door te gaan en werd besloten de bouw voor altijd te staken. De hoge vensters en doorgangen zijn aan het einde van de 16de eeuw dichtgezet en de aanzetten tot de gewelven van de kerk, zichtbaar aan de oostzijde, zitten er voor niets. De kerk is nimmer gebouwd en de bouwvallige oude Sint-Vituskerk is in 1596 gesloopt. De scheve en kromme Oldehove staat er nu eenzaam maar magistraal, drie geledingen hoog en in een rijke laatgotische uitdossing. De muren van het bouwwerk zijn verlevendigd door enkele grote of drievoudige nissen met meervoudige profielen en door neggen en kopstukken met traceringen en maaswerk in zandsteen. Aan de noordzijde staat een driezijdige, versierde traptoren en daar is ook een fraaie opengewerkte balustrade van zandsteen te zien. De stevige, meervoudig versneden steunberen op de hoeken zijn eveneens van zandstenen sier voorzien: hoekbanden van onder tot boven, nissen met maaswerk en op de versnijdingen elegante hogels. Alle muurwerk is verrijkt met zandstenen banden en speklagen van gele steen. De rood bakstenen velden zijn zelfs op nuance gesorteerd; er zijn donkere en heldere vakken. De kloeke torenromp heeft zo een verfijnde uitdrukking gekregen.

De voormalige kloosterkapel van de domini-canessen of Witte Nonnen is gewijd aan Sint-Catharina. Het bescheiden gebouw stond niet vrij maar in de gesloten bebouwing van het klooster. Het klooster werd in 1507 gesticht als laatste van de vier kloostervestigingen in Leeuwarden. Het had in 1525 alle erkennin-gen verworven en toen zal de bouw van de kapel zijn begonnen. Het heeft iets langer dan een halve eeuw gefunctioneerd tot de hervorming er een eind aan maakte. Het gebouw kreeg verschillende andere functies totdat het door de stad als kerk voor de Franssprekende reformatorische gemeenschap van onder meer stadhouderlijk hof en garnizoen in 1659 in bruikleen werd gegeven. Het koor werd toen door een muur van het schip afgezonderd en er kwam een classicistische poort in de voorgevel. In de late jaren 30 van de 19de eeuw is dit koor afgebroken en de kerk als geheel vernieuwd waarbij de buitenzijde een cementpleisterlaag kreeg. Daardoor is de voorgevel van grote rode baksteen met speklagen van gele steen aan het oog onttrokken. De gevel bezit aan weerszijden van de poort twee kleine spitsboogvensters en daarboven een dergelijk groot venster. Op de westgevel staat een dakruiter met een koepeldak waarin een door Jurjen Balthasar in 1661 gegoten klok hangt. Inwendig heeft het schip een gestukadoord tongewelf. Uit de tijd van de ingebruikname door de Walen stammen de preekstoel en de overhuifde herenbank. Een tweede herenbank is bij de restauratie gebruikt bij de samenstelling van een achterschot, een soort dicht koorhek. De Waalse gemeenschap kreeg in 1740 een koninklijk geschenk. De muzikale Anna van Hannover, dochter van de Engelse koning en gemalin van stadhouder Willem Karel Hendrik Friso, gaf opdracht tot het bouwen van een orgel. Johan Michaël Schwartsburg bouwde het instrument, het enige tweeklaviersorgel van zijn hand. Gedeputeerde Staten van het landschap Friesland die de organisatie van een en ander hadden begeleid, hebben naar hoofs gebruik een tegengeste gedaan door Jaan Oenema in 1742 de opdracht te geven een rugschot te snijden waarin tussen allerlei trofeeën de wapens van het stadhouderlijk echtpaar zijn verwerkt.

Im 18. Jh. ließen sich dort verarmte Menschen, Moorarbeiter, Wanderarbeiter nieder, bauten Heidehütten, deren Anzahl immer größer wurde. Erst seit 1910 verbesserte sich die Wohnsituation merklich. Wohnungsbaugenossenschaften hatten großen Anteil daran. Die letzte Kate wurde 1939 niedergerissen.

Die reformierte Kirche aus dem Jahr 1936 war ein einfaches Gebäude mit Giebelturm. Sie wurde 1966 abgerissen und an der Schoolstraat ersetzt, hat einen offenen Glockenturm. Die Wiedertäufer-Kirche steht an der Voorstraat, eine kleine, traditionelle Saalkirche mit Rundbogenfenstern. Zudem gibt es in Zwaagwesteinde Kirchengebäude der Mormonen und der Pfingstgemeinde.

Ende des 18. Jh. ließ sich in Zwaagwesteinde der jüdische Kaufmann Salomon Levy nieder und begann einen Handel in Textilien und Kleidern; die Infrastruktur des Ortes änderte sich fortan. An der Voorstraat findet man noch viele Zeugnisse und Erinnerungen an die Textilindustrie. Das Gebäude ‘Texo Baarsma’ (Textilgroßhandel) entstand unter den Vorzeichen des Neuen Bauens. Die frühere Konfektionsfabrik ‘N.V. Handelsvereeniging v/h R. Baarsma’ ist ein Atelier aus dem Jahr 1927 mit Vorhaus, entstanden nach Plänen von A. Pijkstra mit vielen expressionistischen Formen. Ebenso gilt dies für das Gebäude des Textilgroßhändlers ‘Firma H. Elzinga’ (Ende 20er-Jahre). An der Voorstraat, eigentlich die Entwässerungsachse aus dem 18. Jh., gibt es noch sehr viele Bürgerhäuser, zum Beispiel das Jeremi-Haus (1911). Der 1930 in Zwaagwesteinde geborene Jacob Kooistra gilt als der Simon Wiesenthal der Niederlande und war einer der konsequentesten Nazi-Jäger des Landes.

Zwaagwesteinde heißt ab 1. Januar 2009 Westereen; das hat der Gemeinderat des 5100-Einwohner-Dorfes beschlossen. Damit stellt Zwaagwesteinde einen Sonderfall in den friesischen Dörfern und Städten. Zum ersten Mal wird dann der offizielle Ortsname in einem friesischen Dialekt lauten. In Zwaagwesteinde wird eine Sonderform des Friesischen gesprochen. Zwaagwesteinde liegt an der Bahnstrecke Groningen – Leeuwarden; von 1902 bis 2003 gab es hier auch einen eigenen Bahnhof.

Leeuwarden, Wilhelminaplein 1: Paleis van Justitie De provincie was verantwoordelijk voor de huisvesting van het gerechtshof en medeverantwoordelijk voor de huisvesting van de arrondissementsrechtbank. In het midden van de negentiende eeuw zocht het provinciaal bestuur tevens een nieuwe vergaderruimte voor de toen nog jaarlijkse bijeenkomsten van Provinciale Staten. Een geschikte bouwlokatie voor een paleis waarin alle drie overheidsfuncties konden worden ondergebracht, kwam tot stand door de demping van de Oude Heerengracht in de periode 1836-1846. De metselaar-timmerman D.M. Postma uit Leeuwarden bouwde in de daarop volgende jaren het paleis, dat in 1852 werd voltooid. Het ontwerp was van de Leeuwarder gemeente-architect Th.A. Romein, onder supervisie van de hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat A.C. Kros. Het forse, neo-classicistische gebouw op vrijwel vierkante grondslag vormt een waardige afsluiting van het voormalige exercitieterrein en is aan die zijde voorzien van een porticus met zes corinthische zuilen van de kolossale orde. In het fronton is het heraldisch wapen van Fryslân aangebracht, een herinnering aan het feit dat een gedeelte van het gebouw heeft gediend als vergaderruimte van Provinciale Staten. Er gaat een imponerende werking uit van de maatvoering, de symmetrie en de strenge ordening, die onverminderd wordt voortgezet in de rechtszalen. De hoge wanden worden geleed door gekoppelde pilasters met composietkapitelen, waarop een hoofdgestel rust. In de absidale ruimte zetelt het rechtscollege. De absiscalot en het tongewelf van de zaal zijn versierd met een cassettenplafond met florale stucdecoratie.

De Catharinakerk van Leons, een van de kleinste dorpen van Friesland, zou in 1961 wegens bouwvalligheid worden afgebroken, maar dankzij particulier initiatief van een oud-inwoonster en luisterende oren van betrokkenen is de kerk gehandhaafd en in 1972 gerestaureerd. Het orgel was inmiddels overgebracht naar de nabijgelegen kerk van Húns. Kerk en toren zijn sterk vernieuwd, maar aan de noord- en oostzijde is te ervaren dat het gebouw uit de middeleeuwen dateert. De oude gedeelten tonen duidelijke kenmerken van de romano-gotiek, wat aannemelijk maakt dat het gebouw uit de 13de eeuw dateert. De zuidmuur is geheel herbouwd, beneden met hergebruikte gele steen; daarboven in kleine gele drielingen en met grote rondboogvensters. Aan de westzijde staat de rondbogige ingang geflankeerd door gemetselde pilasters met lijstkapitelen. Het driezijdige koor van gele kloostermoppen springt iets in en heeft onder de dakvoet een uitgemetselde lijst en aan de zuidzijde staat een spits gesloten venster. In de sluitmuur zit een met rode baksteen dichtgezet romano-gotisch venster waarvan de diepe dagkant van een kraalprofiel is voorzien. In de derde koormuur staat een rondboogvenster. De noordelijke muur van gemêleerd gele moppen is nog oorspronkelijk en daarin zijn hooggeplaatste rondboogvensters met hoekige dagkanten te zien. Beneden staan twee met rode baksteen dichtgemetselde ingangen; iets uit het midden een eenvoudig rondbogige en aan de westzijde een opening onder een segmentboog in een geprofileerde korfbogige nis. De toren is in 1878 ommetseld en heeft nu drie geledingen met door rondbogen gedekte spaarvelden, spitse galmgaten en een ingesnoerde spits. Binnen is de kerkruimte gedekt met een vlak balkenplafond. Aan de sporen in de koorsluiting is te zien dat die ruimte overwelfd is geweest. Onder in de noordwand zijn diepe nissen uitgespaard, waarvan één dient als expositieruimte voor de vondsten die tijdens de ingrijpende restauratie in 1968-’70 zijn gedaan. De preekstoel met klankbord is vrij jong maar wel naar klassiek model vervaardigd, met kussenpanelen op de kuip. Ook de doopvont is van recente datum.

De Wilgen is een streekdorp dat lang een buurschap bij Boornbergum was. Het heeft kerk noch school en heeft die voorzieningen ook nooit gehad. Bovendien is de nederzetting tot enkele tientallen jaren na de Tweede Wereldoorlog zeer bescheiden gebleven. De streek staat al aangegeven op de grietenijkaart (1718) in de atlas van Schotanus en daar is het een door bomen omzoomde korte streek waarbij aan de zuidzijde akkers liggen. Aan het einde van de 18de eeuw meldde de Tegenwoordige Staat van Friesland bij Boornbergum: ‘Hier onder behooren veele buurten. … In ’t Westen, aan de wyde Ee, ligt Goingahuizen, en wat Oosterlyker ’t Vlierbosch, alwaar men weleer een Klooster had, waarvan ’t Kerkhof nog te zien is. In ’t Noorden ligt de Middelgaast, verder opwaards de Wilgen, en nog wat verder, het geweezen Klooster of Smallen Eester Konvent.’ De buurschap De Wilgen had een ontsluiting via de naar het noorden gegraven Wilger Sloot richting de overgang van de Smalle Eesterzanding naar het Gaastergat. Op de grietenijkaart in de atlas van Eekhoff uit 1848 staat er al wat meer bebouwing langs de weg met de Postbrug over de Drait, richting Drachten, en aan de Drachtster Hooiweg die de Grote Veenpolder inleidt. Aan de nu nog bestaande bebouwing is te zien dat het een agrarische nederzetting is geweest met een verscheidenheid aan boerderijen en arbeiderswoningen. Vanaf de jaren zeventig is De Wilgen een forenzendorp op de drempel van het sterk uitgedijde Drachten. De boerderijen zijn vrijwel zonder uitzondering geschikt gemaakt voor bewoning. De arbeiderswoningen zijn of gesloopt en vervangen door woningen die aan huidige eisen van wooncomfort voldoen of uitgebreid met forse elementen. Ook de stedelijke tuincultuur is meegenomen door de forensen. Verder naar het oosten staan aan de Drachtsterhooiweg in vol bedrijf zijnde boerderijen, waarvan enkele monumentale met de Mr. M. Singenberghoeve uit de jaren twintig als hoogtepunt. Ten noorden van de streek is de Drachtster waterwijk De Zanding ontwikkeld, die administratief onder De Wilgen wordt gerekend.

Leeuwarden, Hollanderwijk De Hollanderwijk, ten zuiden van binnenstad en spoor gelegen, is een woonwijk voor arbeiders en heeft een levendige, tuinwijkachtige opzet. De 177 woningen werden in I914 en 1915 gebouwd in opdracht van de Woningvereniging 'Leeuwarden'. Zowel het stedebouwkundig als het architectonisch ontwerp is van de Leeuwarder architect Willem Cornelis de Groot (1853-1939). Tussen 1980 en 1983 heeft de Hollanderwijk een ingrijpende renovatie ondergaan. Het plan voor de Hollanderwijk lijkt vooral gebaseerd op de toestand van het terrein dat destijds voor de bouw werd aangekocht en dat aan de grens van het gemeentelijk grondgebied lag. Het stratenpatroon vertoont een mengvorm van bochtige en rechte straten. De Hollanderstraat, met een meervoudig gebogen verloop en een breedte van vijf meter, vormt een ongeveer diagonale hoofdas en fungeert als verkeersontsluiting voor de wijk. In het centrale deel van de wijk verbreedt de straat zich tot ruwweg een driehoek en daar werd een plantsoentje aangelegd. Aan het oostelijke eind van de Hollanderstraat buigt de even brede Halbertsmastraat af in zuidelijke richting. De driesprong met de daarop toegesneden bebouwing is één van de meest karakteristieke punten in de wijk. Min of meer haaks op de Hollanderstraat staan in noord-zuidrichting smalle en rechte binnenstraatjes met een breedte van 2,5 meter, die alleen voor voetgangers toegankelijk zijn. De woningen zijn gebouwd in stroken van verschillende lengte die zonder verspringingen het rooilijnbeloop volgen, behalve bij de kopwoningen. Alle woningen hebben voor- en achtertuintjes. De overgangen tussen de voortuinen en de openbare weg worden gemarkeerd door ligusterhagen. De achtererven zijn gemiddeld vijf meter diep. Gelet op afmetingen van de woningen en indeling van de vertrekken kunnen vijf typen worden onderscheiden. Alle woningen bestaan uit één bouwlaag onder een kap, met kajuiten onder een afzaatdak. Extra architectonische aandacht is besteed aan de kopwoningen, waarvoor de architect verschillende oplossingen heeft ontworpen. Door een rijke variatie in maatvoering, in uitwerking van kappen en entreepartijen en in detaillering van bijvoorbeeld het metselwerk is eentonigheid vermeden. De woningen zijn traditionalistischer vormgegeven dan eerdere projecten van W.C. de Groot, zoals de notariswoning aan de Marktstraat in Sneek (1902) en het Gabbemagasthuis aan de Wybrand de Geeststraat in Leeuwarden (1906)

De Gertrudiskerk staat op een opmerkelijk hoog terprestant. De huidige kerk is in het midden van de 16de eeuw opgetrokken van bouwmateriaal van een voorgangster en heeft een eeuw later (1642) een omklamping gekregen. In de zuidmuur staat een reeks segmentvormig gesloten vensters in geprofileerde dagkanten; bij de voorkerk zien we ze in een kleiner formaat. Aan de westzijde staat bovendien de korfbogig gesloten ingang in een spitsboognis. Onder de dakvoet zit een reeks houweelvormige muurankers. De vijfzijdige sluiting heeft, op de noordelijkste wand na, geen vensters. In de noordmuur staan twee vensters van hetzelfde type als die aan de andere zijde en er zijn sporen te zien van twee soortgelijke, dichtgemetselde vensters. Aan de westzijde staat in deze muur bovendien een spitsbogige nis die ongetwijfeld de noordelijke ingang heeft bevat. Hier zien we opnieuw houweelvormige ankers. De westelijke gevel is, op de plint en de hoeken met oude baksteen na, met de westgevel van de ingebouwde toren in kleine, bruine steen vernieuwd. Er staat een grote, rondbogige ingang in en hoog, asymmetrisch geplaatst rondboogvenstertje. De toren met zadeldak is in 1851 grotendeels vernieuwd of beklampt; aan de oostzijde zijn boven het kerkdak gedeelten van oud muurwerk te zien. De zuidelijke en noordelijke torengevels zijn met houten delen en latwerk bekleed. In deze bruingeschilderde huid zitten kleine vierkante kijkuits. Op een van de topografische tekeningen uit de 18de eeuw is te zien dat deze wanden waren versierd met diepe nissen. Wellicht hebben die problemen gegeven en is de houten beklamping er tegenaan gezet. Het interieur wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken op laatgotische, gesneden sleutelstukken. Tegen de oostelijke sluitmuur staat de preekstoel met klankbord binnen een doophek met balusters. Het uit 1642 daterende preekmeubel heeft gegroefde hoekzuilen en fraai getoogde panelen met middenornament. Op de westgalerij met een balustrade met opengewerkte ijzeren roosters staat geen orgel meer. Daar is de gevel beschilderd alsof het gewelf er koorvormig sluit. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Smalle Ee (50 Einwhner) ist ein kleines Straßendorf ohne Hinweis auf seine ruhmreiche Vergangenheit. Sein Ursprung liegt in der Gründung des Benediktinerklosters, die bereits vor 1250 gewesen sein muss. Das Onser-Lyewe-Vrouwen-Smelgeraconvent war ein Doppelkloster – mit Mönchen und Nonnen. Nach 1400 gehörte es immer noch zum Benediktiner-Orden, war aber ausschließlich ein Kloster für Nonnen, das sich im Verlauf des 15. Jh. einer Reformbewegung anschloss; man sollte sich um das Seelenheil der Bevölkerung kümmern. Der Ort war ausgewählt worden, weil er auf einem leicht erhöhten Sandrücken lag. Das Kloster breitete sich aus, war hauptsächlich mit dem Torfabstich in den umliegenden Moorgebieten beschäftigt. Das Kloster entwickelte sich zum Hauptplatz des Smalleringerland. Smalle Ee wurde ein wichtiger Handelsplatz für die weitere Umgebung. Der bedeutende Jahrmarkt wurde in einem Übereinkommen von 1453 festgehalten, sicherte den Handelsreisenden jedes Jahr zwei bis drei Wochen vor Ostern eine sichere An- und Abreise zu.

Als das Kloster 1580 geschlossen werden musste, wurde deutlich, dass zum Kloster ein Grundbesitz in Größe von 1200 Hektar gehörte. Spätere Ausgrabungen belegten nur, dass die Klosterkirche ein einschiffiges Gebäude mit rundem Chorabschluss aus Tuffstein gewesen sein muss.

Nach der glorreichen Zeit im ausgehenden Mittelalter blieb Smalle Ee eine Niederlassung von einigen Bauernhöfen und Arbeiterhöfen; einzig am kleinen Hafen Smalle Eesterzanding findet sich eine größere Ansiedlung. Wie das benachbarte De Wilgen wurde das Dorf in den 70er-Jahren des 20. Jh. Pendlerdorf für Beschäftigte in Drachten.

De kerk die mogelijk aan Sint-Petrus of Sint-Catharina was toegewijd, gezien de door Johannes in 1498 gegoten klok, dateert deels uit de 13de eeuw. Onder de beklampte westgevel zit zelfs nog tufsteenwerk uit de 12de eeuw. Er zijn verschillende keren ingrijpende wijzigingen geweest , waardoor het avontuurlijk is om de geschiedenis van de op het eerste gezicht wat rafelige kerk te lezen. De grotendeels van rode kloostermoppen opgetrokken noordmuur geeft het meest prijs van de oude kerk. Aan weerszijden van de nog gebruikte, segmentvormig gesloten ingang staan lisenen, verder oostwaarts zijn sporen te zien die wijzen op weggehaalde lisenen of misschien wel op een verwijderde aanbouw. Op tweederde hoogte zien we een weggehakte dubbele bloklijst waarboven muurwerk zit van de verhoging van de kerk die in ongeveer 1480 gelijk met een verbreding moet hebben plaatsgevonden. In het westelijke gedeelte zitten twee sporen van dichtgemetselde romaanse vensters. In 1827, toen de kerk uitwendig en inwendig een stevige renovatiebeurt kreeg ( zie het opschrift op de orgelgalerij), zijn steunberen tegen de muur geplaatst waarvan de oostelijke een wigvorm heeft. Het koor met driezijdige sluiting, twee spitse vensters en slanke steunberen tegen de hoeken, is in 1909 vernieuwd. De zuidmuur vertoont het gotische karakter van na de vergroting omstreeks 1480 met drie grote spitsboogvensters, een klein venster aan de westzijde en daartussenin een half tot venster dichtgezette, fraai geprofileerde ingang in een spitsboognis en met een rechthoekig kader. In dit muurwerk zijn sporen te zien van weggehakte lisenen. De westgevel is in 1924 op een onbarmhartige wijze beklampt. De zadeldaktoren is verdwenen; er staat nu een houten, met leien bekleed geveltorentje met spits op het dak. Inwendig geven sporen in de noordgevel aan dat de kerk ooit overwelfd is geweest. Bij de opknapbeurt van 1827 is het huidige tongewelf aangebracht. In dezelfde tijd is het liturgische centrum van nieuw meubilair voorzien: preekstoel met klankbord, doophek en de van balusters voorziene herenbanken, waarvan één het alliantiewapen van de familie Botma uit 1773 draagt.

De kerk staat in Lollum op een vrij krap en hoog kerkhof, restant van de afgegraven terp. De zaalkerk is romaans, wat nog te zien is aan de volumewerking en het iets inspringende rondgesloten koor. Maar het bouwmateriaal met de sporen van oude vensters of versieringen is niet te zien sinds het schip in de 19de eeuw werd bepleisterd. Toen is onder de dakrand een nieuw spitsboogfries gemetseld; mogelijk heeft het oude muurwerk ook een dergelijke versiering gehad. In de noordelijke muur staan nu twee flinke spitsboogvensters, in de zuidelijke muur drie van deze vensters en aan de westzijde voor de voorkerk een roosvenstertje. In de halfronde koorsluiting staan aan de zijkanten ook spitsboogvensters waarvan de onderdorpels wat hoger liggen. Het westelijke front met halfingebouwde toren is in 1883 van grauwbruine baksteen gebouwd. Er staat een royale ingang met halfrond bovenlicht in en hoger nog een klein roosvenster. In de vleugelmuren staan grote rondboogvensters. De houten torenopbouw heeft gepaarde galmgaten en na een daklijst op klosjes een ingesnoerde spits. Er hangt een welluidend klokje in, in 1530 gegoten door Geert van Wou II. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. De trekbalken zijn, met uitzondering van de koorsluiting, vervangen door stangen die nu in de korbelen met sleutelstukken liggen. De preekstoel met klankbord is tegen de oostelijke sluitmuur geplaatst. Hij is in 1718 in barokke vormen vervaardigd door Cornelis Cornelisz. Op de hoeken van de kuip staan pilasters met plantenfestoenen en fantasiekapitelen en de panelen zijn versierd met zwierig krullend loofwerk met bloemen. Het doophek wordt bekroond door balusters en voor dit hek staan, tegenover elkaar, twee eenvoudige, overhuifde kerkbanken die vermoedelijk in de 19de eeuw tot stand kwamen. Aan weerszijden van het middenpad staan bankenblokken, waarbij de wangen van zeven vrouwenbanken opvallen. Ze vertonen gesneden versieringsmotieven in de Lodewijk XVI-stijl en zullen uit ongeveer 1780 dateren. Het orgel is met hergebruik van oudere onderdelen in 1914 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga.

De kerk met toren op de dorpsterp van Longerhouw herbergt een aantal kunstschatten van grote betekenis. De zadeldaktoren is in de 13de eeuw gebouwd; mogelijk is de bovenbouw na blikseminslag in 1897 vernieuwd. De toren is van gemêleerd gele kloostermoppen opgetrokken; de twee onderste geledingen hebben wat meer rood materiaal. De toren heeft geen ingang; er staat een spits venster in de westgevel. Boven in de toren heeft elke zijde twee rondbogige galmgaten. De kerk is ter vervanging van een middeleeuwse voorgangster in 1757 gebouwd. Zij is een ongelede zaalkerk van bruine baksteen met smalle rondboogvensters en een vijfzijdige koorsluiting. Aan de zuidzijde staat de door pilasters geflankeerde en door een driezijdig fronton gedekte ingangspartij. Het interieur wordt overdekt door een houten tongewelf met trekbalken. Aan de zuidzijde staat de preekstoel met klankbord binnen een van getorste balusters voorzien doophek. De preekstoel met rococo-ornament is in 1757 door een groot, maar onbekend meester gesneden. Op de panelen zijn levendige en zeer fijn behandelde voorstellingen uit de heilsgeschiedenis gesneden, vijf episoden uit het leven van Christus: Geboorte, Kruisiging, Opstanding, Hemelvaart en Laatste Oordeel. Het orgel is in 1868 gebouwd door L. van Dam & Zn. In de koorsluiting hangt een groot Tiengebodenbord. Het is aan twee zijden beschilderd en vermeldt op de keerzijde de vernieuwing van de kerk van het nabijgelegen Schettens (een vrij jonge kerk met een excellente collectie renaissancegrafzerken). Een tweede bord met een vermaning heeft een empire omlijsting. Bij de restauratie in 1985 zijn onder het koor belangrijke fragmenten van een 14deeeuwse tegelvloer in mozaïek gevonden. Kleine fragmenten van dergelijke vloeren zijn tot nu toe in het nabijgelegen Exmorra en in Rinsumageest, Wijnaldum en Burgum gevonden, terwijl enkele jaren geleden ook iets grotere stukken in de kerk van Oosterbierum zijn aangetroffen. De vierkante, drie- en rechthoekige tegels hebben glazuren in verschillende kleuren en de centrale tegels in de patronen laten voorstellingen zien van een ruiter, Franse lelies, een adelaar, een hert, een rozet en een gelaat, vrij zeker dat van Christus.

De Gertrudiskerk staat sinds 1557 als hoogtepunt in het midden van het schilderachtige terpdorp Lytsewierrum. In 1514 was door brand de van tufsteen gebouwde voorgangster verwoest. In de zuidelijke muur geeft de stichtingssteen te lezen dat de kerk op 31 maart 1557 is gebouwd, toen het brood twaalf stuivers kostte (vergelijk Visvliet in Groningen). Het extreem dure brood moet het gevolg van een epidemie of een andere crisis zijn geweest. De onderbouw van de kerk is van gele moppen. Dan volgt een rondgaande cordonlijst waarboven het muurwerk van kleine steen is. De kerk is aan de zuidzijde geleed geweest door grote spitsboogvensters met neggen in de dagkanten. Enkele vensters zijn later dichtgemetseld. De middelste nis met een vorktracering is waarschijnlijk oorspronkelijk. Even westelijker is in zo’n nis een fraaie ojiefvormige maar wel dichtgemetselde ingang te zien waarin de stichtingssteen is geplaatst. Aan de westelijke zijde van de noordmuur staat een vrij jonge ingang onder een segmentboog. Even oostelijker zit tussen de twee vensters een hoge, tot de grond toe doorlopende nis die waarschijnlijk een ingang heeft bevat en veel oostelijker is een rondboogspoor te zien dat ook wijst op een voormalige ingang. In de vijfzijdige koorsluiting staan twee vensters. De ongelede zadeldaktoren dateert waarschijnlijk uit de 15de eeuw en is in 1722 gedeeltelijk beklampt met kleine steen. Hij heeft rondbogige galmgaten en in de geveltoppen zitten spitsbogige, klimmende nissen. De windvaan heeft de vorm van een ruiter. De kerkruimte wordt gedekt door een houten tongewelf dat in 1928 een beschildering ontving in art déco-vormen. Op het warmrode fond zijn golfrandjes langs de ribben en een brede band langs de voet geschilderd. Tussen visblaas-achtige ornamenten staan christelijke symbolen op helderblauwe medaillons. Binnen het doophek met balusters staat de preekstoel met klankbord tegen de oostelijke sluitmuur. Voor het koorhek staan twee overhuifde herenbanken tegenover elkaar. Het vormt een ingetogen 18de-eeuws geheel. L. van Dam & Zn. bouwden in 1870 het orgel. De kerk bezit nog haar mooie collectie petroleumlampen.

Dijken ist ein Straßendorf am östlichen Rand des Koevorder Sees. Auf der gegenüberliegenden Sees gehörte auch noch ein breites Stück Land vom Noorder Ee und Smallebrugge zu Dijken. Aber daraus machte man nach dem Zweiten Weltkrieg zusammen mit den Landstrichen im Norden und Süden davon das neue Dorf Koufurderrige.

Der nördliche Teil an der Ostseite des Koevorder Sees, davor zu Langweer gehörend, ist ursprünglich eine Wasserregion. Dort waren die Bauernhöfe auf den Kraansloot gerichtet. Dieser Graben endet nun beim Bauernhof Hoek. Auf der Gemeindekarte von Doniawerstal sieht man zwischen den Bauernhöfen viele leere Erbpachtgeländestücke, die so genannten huissteden; auch der Ort Katteburen zwischen Langweer und Dijken besteht nur aus unbebautem Gelände. Das Solkema-Landhaus gab es 1718 noch, stand aber 1850 nicht mehr auf der Karte. Die Kirche verfiel um 1700, kein besonders prächtiges Gebäude, das heute eine Ruine ist.

Auf dem höher gelegenen Friedhof hat man einen Glockenstuhl mit Helmdach errichtet. Vor dem Friedhof, dicht umsäumt von Bäumen und Sträucher, steht ein kleiner, aber schöner Zaun. Das landwirtschaftliche Gebiet besteht aus weit voneinander entfernten, meistens sehrt großen Bauernhöfen.

In der Kurve ein alter Bauernhof aus der Zeit von 1900, im nördlichen Teil u. a. Ein Kopf-Hals-Rumpfbauernhof mit einem Melkstall aus der ersten Hälfte des 19. Jh. Im Südosten der Kreuzung der drei Wege ein vornehmer neoklassizistischer Bauernhof, in dem früher Wohnung und Stallungen unter einem Dach waren, daneben ein Kopf-Hals-Rumpfbauernhof. Prominentester Bewohner von Dijken: Ed Nijpels, bis Mai 2008 Kommissar der Königin in der Provinz Friesland.

Hoewel het aan de buitenkant moeilijk af te lezen is dateert de kerk grotendeels uit begin 15de eeuw. Zij is in 1865-’67 verhoogd, van spitsboogvensters voorzien en gepleisterd. Het schip en het vijfzijdig gesloten koor worden door beren in traveeën verdeeld. In elk muurvak staat een groot venster met een tracering in neogotische stijl. De koorvensters zijn smaller. De drieledige toren met spaarvelden onder rondbogen en met een ingesnoerde spits is naar ontwerp van de plaatselijke architect J.K. Boorsma in 1868 gebouwd. Rondom het ruime kerkhof is in 1863 een monumentaal gietijzeren hek geplaatst, vervaardigd door de Leeuwarder ijzergieterij Mohrmann en met veel neoclassicistische details ontworpen door mogelijk Hermann Rudolf Stoett. Het interieur wordt gedekt door een tongewelf dat met de moerbalken en korbeelstellen decoratief is gestukadoord, vergelijkbaar met het interieur van Baaium waar J.D. Fast werkzaam was. Onder dit aardige gewelf is een grote rijkdom uitgestald. Het meubilair, in de jaren 1779-’81 aangebracht door de Leeuwarder timmerman Teeke Sentjes, is van prachtig snijwerk voorzien door Hermannus Berkebijl. Brandpunt is de ronde preekstoel met een rond klankbord. De panelen verbeelden een aantal ontmoetingen met Christus: het gesprek met Nicodemus, de genezing van de waterzuchtige, de overspelige vrouw, de twaalfjarige Jezus in de tempel en de Samaritaanse vrouw. Op de stijlen ertussen is allerlei symboliek te vinden. Het doophek is opengewerkt met krullend loofwerk en bekroond met siervazen die ook te vinden zijn op de van decoratief snijwerk voorziene wangstukken van de banken. De puiwand onder het orgel is versierd met trofeeën van muziekinstrumenten. Op het orgel, in 1879 gebouwd door L. van Dam & Zn., zijn beelden geplaatst van het orgel van 1844. In het nabijgelegen voormalige dorp Skillaert staat op een kerkhofterp een bijzondere toren; de kerk is in 1880 gesloopt. De toren is gebouwd in 1576, vlak voor de hervorming. De zadeldaktoren heeft op een renaissance wijze in de hoogste twee geledingen ionische pilasters en nissen en lager consoles met engelen- en saterkoppen in maniëristische trant.

De midden in het terpdorp gelegen kerk, gewijd aan Godehardus, heeft geen aantrekkelijk westelijk front. De muren van schip en koor hebben evenwel veel interessants te vertellen. De kerk is goeddeels in de eerste helft van de 13de eeuw gebouwd, zij kan als romano-gotisch bouwwerk worden gekarakteriseerd. Dat beeld wordt door veel sporen van eerder en later verstoord en verrijkt. Zo is in beide muren tufsteen verwerkt van de vorige kerk uit de 11de eeuw. In de noordmuur zit vrij veel grijze tufsteen tussen de rode baksteen verwerkt. Laag staat een rondboogvenster van de voorkerk. Dan volgt een dichtgemetselde, rondbogige ingang met een ovaal venstertje. Verder oostwaarts staan drie flinke rondboogvensters uit 1802, soms met sporen van gotische vensters erbij. Rond het middelste zijn bovendien sporen van een verdwenen aanbouw te vinden. Het vijfzijdig gesloten koor heeft op de hoeken vrij complete, van baksteen gemetselde rondstaven. De koormuren laten sporen van middelgrote rondboogvensters zien, alleen aan de zuidzijde zit een grote spitsbogige nis van een voormalig gotisch venster. Ook de zuidelijke muur heeft drie rondboogvensters uit 1802 en sporen van gotische vensters, tufsteenvelden, sporen van een verdwenen aanbouw en aan de westzijde een dichtgemetselde rondbogige ingang met ovaal venstertje. De westelijke gevel heeft met lisenen een driedeling. In het torenelement staat de omlijste ingang met halfrond bovenlicht, een gedenksteen en hoog een roosvenster. In de vleugelmuren staan grote rondboognissen. In de toren met ingesnoerde spits zitten gemetselde rondbooglijsten en dubbele galmgaten. De kerkruimte wordt gedekt door een tongewelf met trekbalken. De in 1658 door Dirk Sydtses vervaardigde preekstoel met klankbord heeft een kuip die versierd is met gegroefde hoekzuilen en gecorniste panelen. De ertegenover staande overhuifde herenbank is in 1723 gesneden door Jacob Sydses Bruinsma voor Dieuke Wielinga-Westerhuis. Hij heeft getordeerde en omrankte zuilen en een opengewerkte kuif met wapens. Het orgel is oorspronkelijk van J.A. Hillebrand (1831); de kas is nog origineel maar het instrument is al in 1833 en daarna ook nog een paar keer verbeterd.

De Pontianuskerk staat midden in het radiale terpdorp Marssum. De noordelijke muur met veel tufsteen maakt duidelijk dat de bouw van de kerk tot de 12de eeuw teruggaat. In dit muurgedeelte zitten duidelijke romaanse sporen: twee dichtgemetselde rondboogvensters en laag een spoor van een rondbogige ingang. De muur is in de 15de eeuw met baksteen verhoogd en oostelijker is de kerk in de 13de eeuw verlengd. Aan de torenzijde staat een ingang onder een korfboog in een spitsbogige nis, in gotische trant, maar van latere tijd. De zuidelijke muur bestaat uit gemêleerd gele kloostermoppen, maar in enkele muurdammen tussen de vijf grote spitsboogvensters zijn ook nog veldjes tufsteen te zien. Aan de westzijde staat de 17de-eeuwse ingang, korfbogig in een spitsbogige nis van kleine rode baksteen en met neggen, lijstkapitelen en een sluitsteen met engeltje. Het koor met een vijfzijdige sluiting van kleine gele steen is waarschijnlijk in het derde kwart van de 18de eeuw gebouwd. De koorsluiting kreeg op de hoeken penanten en korte spitse vensters. De 13de-eeuwse toren is ongeleed gebouwd van geel gemêleerde baksteen. De zuidelijke en westelijke zijden kregen in de 18de eeuw een beklamping van gele klinkertjes en in 1848 is de zadeldakbekroning vervangen door een ingesnoerde spits. Inwendig heeft de kerk een licht spitsbogig houten tongewelf met trekbalken op korbelen en muurstijlen. In de jaren-1660 hebben de twee Leeuwarder timmerlieden Ede Karstens en Biense Wybes de inrichting van het interieur grondig aan moeten pakken. Lambrisering, banken met knoppen en sommige zelfs met gesneden wangen, doophek en preekstoel zijn toen vernieuwd. De preekstoel met klankbord heeft getordeerde hoekzuilen en panelen met bloemenvazen. Tegenover de preekstoel staan twee op getordeerde en omrankte zuilen overhuifde en van kuifstukken voorziene herenbanken. Links die van Goslinga-Andringa (ongeveer 1670) en rechts de grote van Eysinga (1671). In de koorsluiting vinden we de 18de-eeuwse overhuifde herenbank van Bouwmeester-Jongestal. Daarnaast staat de uit Leeuwarden overgebrachte grafzerk van de familie van Popta. Het orgel is in 1803 gebouwd door Albertus van Gruisen.

Donkerbroek ist eine Ortschaft, die es bereits seit dem 13. Jh. gibt, entstanden zwischen Hoornsterzwaag und Haule, im Norden des Flüsschens Tjonger. Erwähnt wurde Donkerbroek in Urkunden über einen Streit mit dem Bischof von Utrecht (über Heuländereien) vom 13. und 15. Juli 1408; Dungebroek oder Dongbroec, wie es damals hieß, ist damit eine der ältesten Ansiedlungen in Friesland, was im Übrigen auch prähistorische Funde aus der Bronzezeit belegen.

Erst im 18. Jh. kommt in dem ruhigen Dorf mit agrarischen Strukturen die große Wende, und zwar wegen der Opsterlandse Compagnonsvaart, die von Ortschaft Klein Groningen Richtung Süden durchgezogen wird. Die erste Brücke entstand 1789 an der Kreuzung von Wasser- und Landstraße; sie wurde 1856 durch eine eiserne Drehbrücke ersetzt. Zwar waren die Torfabsticharbeiten immer wesentlich für die Entwicklung des Dorfes, doch ist Donkerbroek kein Moordorf. Im Gegensatz dazu entstanden längst des Kanals sogar kleine Industriebetriebe. So entstanden die Viertel Petersburg und Moskau an den Ufern der Compagnonsvaart.

Um 1850 reihen sich die Bauernhöfe aneinander. Die Molkerei im Nordosten des Kanals entstand 1898; der Silo der Kooperative Friesland wurde in den 50er-Jahren gebaut. Die Reformierte Sint-Laurentius-Kirche im Westen wurde 1714 errichtet, der Turm entstand 150 Jahre später. Aus dieser Zeit stammt auch das steinerne Wappen.

Im Innern ist die Kanzel wohl später hinzugekommen; die Orgel wurde etwa 1700 für die katholische Kirche von Jutphaas gefertigt und wurde 1879 nach Donkerbroek verfrachtet. Der hölzerne Glockenstuhl auf dem Friedhof hat vor Errichtung des Kirchturms die glockenlose Zeit überbrückt. Eine Glocke ist aus der Werkstatt von Geert van Wou (1300), die andere wurde von Johan Schonenborch 1520 gegossen. Am ’t West steht noch ein kleines Zollhaus (1860)

Am Balkweg ist zu Beginn des 20. Jh. die Spur für die Tram angelegt worden, 1845 entstand dort auch der neoklassizistische Landsitz Ontwijk (Auftraggeber: R.L. Fruitier de Talma und J.W. Berghuis). 1928 wurde es von ‘Vereeniniging tot Behoud van Natuurschoon’ gekauft, eine sehr frühe Naturschutz-Initiative. Seit 1969 gehört es mit den umliegenden Wäldern zum staatlichen Waldamt Staatsbosbeheer. Seit den 90er-Jahren wird im knapp 1900 Einwohner zählenden Dorf Historisches gesammelt; zu sehen ist es im Documentatie-Centrum an der Buurslaan.

De grote Martinuskerk is in laatgotische stijl gebouwd. De oude 13de-eeuwse kerk is in de 15de eeuw verlengd en verbreed, grotendeels opnieuw opgetrokken en van het vijfzijdig gesloten koor voorzien. Gedeelten van de noordmuur zijn hergebruikt en door een ommetseling aan het oog onttrokken. Het metselwerk is buitengewoon decoratief uitgevoerd door afwisselende lagen rode en gele steen. Ook de verfijningen van profielen bij ingangen en dagkanten van vensters hebben deze kleurrijke afwerking. Schip en koor hebben eenmaal versneden beren waarover de waterlijst doorloopt. In schip en koor staan aan beide zijden grote spitsboogvensters met natuurstenen traceringen in dubbele vorkvorm. In de derde travee van de noordmuur staat een fraaie ingang in een rechthoekige omkadering met getordeerde rondstaven. Daarbinnen zit een geprofileerde spitsboognis met kepervormig siermetselwerk en een spoor van een beeldnis. Bij de overgang van schip en koor zijn in deze muur sporen van een aankapping en een dichtgemetseld groot lancetvenster te zien: herinneringen aan de in 1669 gesloopte sacristie. De zuidmuur heeft geen ingang; de westelijke twee traveeën hebben in het basement wel twee brede, rechthoekige vensters. De kloeke, ongelede toren is getuige een stichtingssteen van roze Bremer zandsteen in 1505 gebouwd. De spits werd in 1818 vervangen door een sterk verjongde opbouw met zadeldak. De kerk brandde in 1947 geheel uit; het muurwerk bleef staan, maar de kap en vrijwel het volledige interieur gingen verloren. De herbouw vond van 1951 tot 1955 plaats. De grote kerkruimte heeft een nieuw houten tongewelf waarvoor A. Bergman de gewelfschotels vervaardigde met afbeeldingen van de evangelistensymbolen, een profeet, de bijbel, het Lam Gods, een wapenuitrusting en een pelikaan. De vrij kleine preekstoel is afkomstig uit de doopsgezinde vermaning van Blije. De nieuwe doopvont van de hand van beeldhouwer Meefout is voorzien van de evangelistensymbolen. De tekstborden zijn in 1781 vervaardigd door Jan Willem Smits. In de vloer ligt een grote collectie grafzerken waaronder belangrijke uit de renaissancetijd. Een deel daarvan is afkomstig uit de gesloopte Galileërkerk in Leeuwarden.

Drachten zählt heute mehr als 40.000 Einwohner und ist der erste Ort der Gemeinde Smallingerland (wird aber nicht zu den elf friesischen Städten gezählt. Bis zum 17. Jh. war im Übrigen keine Sprache von Drachten. Es gab nur zwei bescheidene Landstriche: Noorderdracht und Zuiderdracht, benannt nach kleinen Wasserläufen. Bethäuser und Friedhöfe ließen es zu, dass sich beide Viertel um 1200 zumindest Dorf nennen durften.

Erst 1743 gab es eine erste vollwertige Kirche (von der heute aber nur noch der dazugehörige Friedhof übrig geblieben ist. Der Aufschwung in der Region begann 1641, als die Drachter Compagnons einen Vertrag schlossen, um im Osten der Gegend Torf zu stechen. Teilweise arbeiteten 800 Menschen an diesem Projekt, in dessen Zuge auch der gleichnamige Kanal entstand: die Compagnonsvaart. Die Zahl der zugereisten Arbeiter überstieg schnell die Zahl der Einheimischen; es ließen sich Handwerker und Einzelhändler bei den „Drachten“, wie es auf einmal hieß, nieder.

Auch nach Beendigung des Torfabstichs im Moor wuchs die Bedeutung von Drachten, das sich zu einem Städtchen des Mittelstandes und von Arbeitern entwickelte. Zementfabriken, Schiffswerften oder Lederfabriken boten Arbeit. Das hatte auch Konsequenzen für die Verwaltung in der Region; das alte und vornehme Oudega musste 1830 den Verwaltungssitz an Drachten abgeben.

Die Ölmühle und Balata-Industrie (Verarbeitung des kautschuk-ähnlichen Saftes des Balata-Baumes) wurden später Teil des Dunlop-Konzerns. Fabrikanlagen für Tabak, Blech und verschiedene landwirtschaftliche Produkte kamen hinzu. Einige Betriebe ließen Arbeiterwohnungen bauen. Typische Arbeiterviertel und vornehme Wohngegenden entstanden in dieser Zeit.

Nach dem Zweiten Weltkrieg wurde in Drachten das erste Industriegebiet angelegt, 1950 kam Philips. In einer provisorischen Unterkunft begannen 30 junge Frauen mit der Produktion der bekannten Rasierapparate. Die Gemeinde sorgte dafür, dass jährlich weitere Hallen hinzukamen; in den 70er- Jahren arbeiteten in einer der größten Philips-Niederlassungen 2500 Menschen. Und die Gemeinde produzierte einen Bebauungsplan nach dem anderen. Drachten bieten nach letzten Zahlen mehr als 20.000 Arbeitsplätze an, geradezu sensationell im vermeintlich strukturschwachen Friesland.

Das Museum Smallingerland ist das alte Kloster; es besitzt Werke von Pier Pander, aber auch von beschikt Stijl-Künstler Theo van Doesburg, den Mitbegründer des Dadaismus als “Protest gegen den Wahnsinn der Zeit”.aarnaast over werk van De Stijl-kunstenaar Theo van Doesburg, Arbeiten von Van Doesburgs Mitstreitern Evert und Thijs Rinsema sowie Dada-Künstler Kurt Schwitters sind ebenfalls zu sehen. In Drachten gibt es noch ein Wohnviertel vom Gemeindearchitekten Cees Rienks de Boer. Die Holzbemalung erfolgte nach Ideen von Theo van Doesburg.1921; wegen der ausschließlichen Verwendung der Primärfarben Rot, Blau und Gelb wird es auch die Papagaien-Ecke genannt.

Bekanntheit in Europa erlangte Drachten zudem durch die Abschaffung der meisten Verkehrsschilder; der Verkehrswissenschaftler bewies damit, dass man durch das Konzept des Shared-Space den Straßenverkehr viel besser und reibungsloser regeln kann als mit vielen Ampeln.

De kerk, gewijd aan Johannes de Evangelist, staat midden in het kleine, gave terpdorp. De kerk is met koor in de tweede helft van de 13de eeuw gebouwd. Het muurwerk is rondom bekroond door een zaagtandlijst. De muren hebben steunberen in verschillende vormen. Het eerste vak van de noordmuur is blind. Het volgende heeft een groot spitsboogvenster en een klein exemplaar met een kraalprofiel in de dagkant. Daaronder zit laag een spoor van een dichtgezette ingang. Weer oostelijker staat bij een groot rondboogvenster een fraaie dichtgemetselde ingang: sleutelgatvormig en met rondstaven versierd binnen een spitse nis. Boven in het daaropvolgende vak zit een stukje rondboogfries en onder het rondbogige venster zit een rondbogig spoor, wellicht een vroegere hagioscoop. Daarna volgt het vijfzijdig gesloten koor met enkele rondboogvensters met kraalprofielen. In de zuidmuur staan spitse vensters. In het westelijke vak staan bovendien een smal rondboogvenster en daaronder sporen van twee toegemetselde ingangen. De westelijke gevel is met de toren in 1843 vernieuwd. De elegante, neoclassicistische houten torenopbouw, waarschijnlijk ontworpen door Roelof Boorsma, heeft twee geledingen met pilasters, segmentpassen, lijstwerk met consoles en andere sier. De sfeervolle kerkruimte wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf. De kerkbanken hebben gedraaide knoppen. De uit 1849 daterende onversierde preekstoel met klankbord staat binnen een doophek met balusters. Ertegenover staat een 18de-eeuwse herenbank met boven het rugschot een wapen met korenaren, mogelijk van de familie Sluijterman. Ten oosten van de preekstoel staat een herenbank uit 1622 met in het timpaan het alliantiewapen van de familie Botma. Boven de herenbank in de sluitwand zit een zandstenen, in marmerimitatie beschilderd maniëristisch epitaaf voor Wopke van Scheltema en Frouck Roorda uit 1625. Tegen de noordwand bij het orgel staat de renaissancegrafzerk uit 1627 van hun zoon Scipio van Scheltema en ook de barokke zerk uit 1755 voor Gerrit Botma en Jantje Nannes. De laatste dame was in 1740 de schenkster van het door Johan Michaël Schwartsburg gebouwde orgel.

Drachtstercompagnie is een streekdorp dat in de tweede helft van de 18de eeuw is ontstaan uit een paar buurtjes nabij de ontmoeting van een aantal veenwijken met de Compagniesterdwarsvaart. Al veel eerder was hier bewoning: bij De Knobben is een grafheuvel uit de bronstijd gevonden. Bewoning is door het oprukkende veen onmogelijk geworden. Dit hoogveen is vanaf het midden van de 18de eeuw vergraven. Aan het einde van die eeuw meldde de Tegenwoordige Staat van Friesland bij de beschrijving van Opeinde dat er in het oosten een grote uitgestrektheid aan ‘hoog en vergraaven Veenland, naast aan de Drachten, tot aan de Ommelanden uitloopt, onder den naam van Folger Veenen’, het huidige Drachtstercompagnie met een ‘verscheidenheid van buurten en huizen.’ Na afloop van de verveningen in deze hoek trokken de veenarbeiders verder naar plaatsen waar nieuw werk lag te wachten, naar Nij Beets bijvoorbeeld. Er bleven ook arbeiders in de Drachtster venen wonen. Zij trachtten met het in cultuur brengen van het land een nieuw bestaan op te bouwen. Er kwamen buurtjes bij: de Meerwijk en de Korte Wijk en de dwars daarop lopende weg. Voorts ontwikkelde zich aan beide zijden van De Feart, de Compagniesterdwarsvaart, een meer open bebouwing van woningen met schuurtjes en boerderijen. Vanaf de eerste helft van de 19de eeuw kwamen de eerste collectieve voorzieningen. In 1834 werd een school geopend, die in 1869 gelijk met het bouwen van een onderwijzerswoning werd vergroot. In 1850 werd op de kop van De Feart een hervormde kerk gebouwd. De afgescheidenen bouwden er een zaaltje. Na de oorlog zijn aan de Smidswei en Swarte Wyk volkswoningen gebouwd, in de jaren zeventig gevolgd door woningen aan onder meer It Heechfean en in de jaren negentig volgt nieuwbouw aan de Pream achter de bestaande bebouwing waardoor het landschap niet wordt verstoord. In 1993 wordt een achttal naoorlogse woningen in het centrum van de Tsjerkebuorren vervangen door nieuwbouw. School en kerk waren toen ook al vernieuwd.

Sint Annaparochie (4000 Einwohner) ist ein altes Straßendorf, das nach der Einpolderung von Het Bildt seit dem 16. Jh. zu einem Dorf an der Kreuzung des Middelweg und der Kanäle Noorder- und Zuidervaart wurde. Nachdem die Kaaifaart angelegt worden war, wurde die Zuidervaart zugeschüttet.

Sint Annaparochie ist das Zentrum der Gemeinde Het Bildt. Anfangs wurde es auch Altoenae genannt. Es entwickelte sich vor allen Dingen, nachdem der erste Deich von Het Bild aufgeschüttet worden war. Das Gebiet von Sint Annaparochie wurde in rechtwinkligen Parzellen eingeteilt, eine Art Renaissance-Landschaft. Het Bild wurde die jüngste Gemeinde des sächsischen Herrschers von Friesland.

Am Middelweg-Kreuzungspunkt standen anfangs Gerichtsgebäude und Gemeindehaus. 1927 wurde es neu gebaut. Doeke Meintema machte die Pläne für das Gebäude östlich der Van Harenstraat. Etwas weiter die Kirche der Streng Reformierten, eine von Architekt Ane Nauta entworfene expressionistische Kreuzkirche. In der Nachbarschaft fallen die Bauten aus dem 19. Jh. auf. Am Middelweg Oost gibt es eine Reihe von Arbeiterwohnungen, die zwischen 1919 und 1931 entstanden. Am Statenweg steht eine Reihe von Bürgerhäusern, darunter auch das frühere Arzthaus im Chalet-Stil des Jahres 1874.

Die neoklassizistische Saalkirche der Wiedertäufer wurde einschließlich des dazugehörigen Pastorats 1871 gebaut. Die Vorderwand wurde Mitte des 20. Jh. erneuert. Das frühere Gästehaus De Vlaswiek mit Neorenaissance-Formen steht am Anfang eines neueren eleganten Ortsteils. Im Norden von Sint Annaparochie gibt es große Bauernhöfe, einer davon aus dem Jahr 1757 mit Vorbau und Glockengiebel.

Die Van Harenskirche wurde im Zentrum von Sint Annaparochie unter der Schirmherrschaft des einflussreichen Gemeindevorstehers Willem van Haren gebaut: eine großzügig angelegte achteckige Kirche. Für die Familie der Van Harens errichtete man 1686 eine der Kirche angeschlossene Kapelle, eine Art Mausoleum für diese Familie. Bezeichnend: Die besonders reichlich mit Schnitzereien versehene Kirchenbank der Van Harems steht unmittelbar gegenüber der Kanzel, nicht weniger mit Ornamenten ausgestattet. Daneben befindet sich eine schwere Kupfereingangstür zur Van-Haren-Kapelle ein Geschenk des Königs von Schweden für den Botschafter van Haren. In der Vorläufer-Kirche führte Rembrandt Harmenszoon van Rijn 1634 Saskia Van Uylenburgh vor den Traualtar; eine Bronzestatue vor dem Gotteshaus erinnert daran..

De Johanneskerk staat ruim in het centrum van het dorp. De toren is aan het einde van de 12de eeuw gebouwd, waarna de bouw van het schip spoedig volgde. En in en bij die toren vinden we nog oudere herinneringen. De zadeldaktoren heeft pinakels op de toppen, schouders en een rondbogig galmgat aan elke zijde. In de romp zitten wat rondbogige lichtsleuven. De toren wordt op de hoeken gesteund door beren. De westelijke ingang is met een klein venster geplaatst in een hoge rondboognis. In de gevels aan weerszijden van de toren zitten liseen-achtige vermetselingen die met die in de oostelijke gevel van de toren erop zouden kunnen wijzen dat er een midden 12de-eeuws gereduceerd westwerk zou hebben gezeten. Tegen dit muurwerk zijn steunberen geplaatst. In de noordmuur staan twee spitsboogvensters uit de 16de eeuw maar ook sporen van twee dichtgemetselde romaanse venstertjes met opvallende rondboogjes van gele steen in verder rood muurwerk. Er zit bovendien een rondbogige, dichtgemetselde ingang. Even verderop zien we een hoog, smal rondboogvenster, eveneens dichtgezet. Dichtbij het koor zijn laag een rondboogje en een rechthoekige nis te zien, mogelijk herinneringen aan een hagioscoop en een piscina. In de zuidmuur staan vier 16de-eeuwse spitsboogvensters en een ingang binnen een jonge spitsboognis. Iets ten oosten van het midden zitten de moeten van een vrij hoog rondboogvenster. Het vierzijdig gesloten koor dateert uit het midden van de 13de eeuw. Het is later verhoogd en het bezit op de hoeken lisenen en een bekroning van een rondboogfries met een zaagtandlijst. Binnen is de kerkruimte gedekt met een houten tongewelf uit 1604. De preekstoel met klankbord binnen het eenvoudige doophek, mogelijk het werk van Yge Rintjes, dateert van 1775 en laat snijwerk in rococovormen zien. Op de panelen zien we rocaille-lofwerk en op de hoekpilasters vruchtenfestoenen. De herenbank, voorzien van een kuifstuk met familiewapen, dateert ook van 1775. Het orgel is in 1906 gebouwd door Mart Vermeulen uit Woerden.

Driesum (1000 Einwohner) ist ein Straßendorf im Osten der Gemeinde Dantumadeel; es ist das östlichste Dorf auf dem Sandrücken der Dokkumer Wouden. Ein Dorf, das an einer Entwicklungsachse liegt, später um Querstraßen ergänzt wurde. Beim Zusammentreffen von Voorweg und Achterweg wurde ein Dorfkern gebildet. Im Osten Richtung Stroobosser Trekvaart liegt das Viertel Oostwoude mit monumentalen Bauernhöfen aus dem 19. Jh. Bauernhöfe am Achterweg sind jüngeren Datums, überraschend das Gebäude im Jugendstil an der H. G. van Veenstraat.

Die Reformierte Kirche aus dem Jahr 1713 ersetzte ein älteres, verfallenes Gebäude. Über dem nördlichen Eingang wurde das Baujahr festgehalten. Der Turm entstand 1876. Die Waffenkartuschen zwischen den Fenstern stammen aus dem Jahr 1581. Das Kirchenmobiliar mit den Bänken der Familie Sytzama sowie dem Altar sind zum größten Teil aus dem 18. Jh. Das Schulgebäude hinter der Kirche wurde nach einem Brand 1787 neu gebaut.

Im Osten des Dorfes liegt das Gut Rinsmastate, das mit dem Namen der Sytzamas verbunden ist. Es wurde mehrere Male umgebaut und schließlich 1843 durch ein neoklassizistisches Gebäude ersetzt. Bombenangriffe während des Krieges hinterließen ihre Spuren am Hauptgebäude, das 1947/48 durch einen Backsteinbau ersetzt wurde. Die Flügel blieben erhalten. Von 1972 bis 1999 war es Rathaus. Die Gartenanlagen vor und hinter dem Gebäude sind aus dem 19. Jh. (romantische Gartenbau-Architektur). Am Sytzamaweg in Driesum befindet sich auch die Wohnung des Gärtners von Rinsmastate aus dem Jahr1883.

Sint-Jacobiparochie is een streekdorp dat vanaf het begin van de 16de eeuw is ontwikkeld nadat in 1505 het Bildt was ingepolderd. Het lag in het westen van de nieuwe grietenij en heette aanvankelijk Wijngaarden. Het groeide langs de in 1830 bepuinde en door een vaart begeleide Middelweg, vooral nabij de kerk waar Westeinde, Oosteinde en de Zuiderweg bij elkaar kwamen. Aan de Zuiderweg staat aan het begin café De Brouwerij. Een eind verder staat het in 1919 door Piet de Vries zeer vroeg in Amsterdamse School-vormen ontworpen café De Aardappelbeurs. Daartussen een pand met een topgevel uit 1765, een pakhuis uit de vroege 20ste eeuw met gele koppenlaagjes als versiering en een 19de-eeuws pakhuis van bruine steen en geteerde zijmuren. Op de hoek van het Oosteinde staat een fraaie boerderij uit 1849 en op nummer 38 de grote dokterswoning, in 1915 in traditionalistische stijl ontworpen door G.J. Veenstra. Het centrum wordt gedomineerd door de hervormde kerk. Het godshuis is in 1843 naar ontwerp van Thomas Romein gebouwd, een van de fraaiste neoclassicistische gebouwen van Friesland. Het is een dwarsgebouwde, geheel gestukadoorde zaalkerk met een grote zuilenportiek in front en een elegante open en op zes zuiltjes rustende klokkenkoepel op het dak. De voor- en zijgevels bezitten decoratieve kroonlijsten met friezen van metopen, trigliefen en aardige vensteromlijstingen. Achter de kerk staat in een ruime tuin de voormalige pastorie van de hervormde gemeente bijna verscholen achter een monumentale taxus. Het gebouw is eenvoudig blokvormig en slechts één bouwlaag hoog met een flinke kap. Boven de ingangspartij met brede deur, zijlichten en gesneden bovenlicht is voor het dak een halsgevel uitgebouwd met fraai gebeeldhouwde klauwstukken en een segmentvormige bekroning met het jaartal 1760. In die geveltop zit een later aangebracht groot, in stijl redelijk passend venster. Aan de zuidoostelijke zijde van het dorp is in 1957 de door jhr.ir. A.P. Wesselman van Helmond ontworpen watertoren gebouwd. De toren is ongeveer 37 meter hoog en voorzienvan een reservoir voor 515 kubieke meter water.

De kerk staat aan de oostzijde van de rechthoekige, niet zeer hoge dorpsterp. Het gebouw is in 1678 opgetrokken uit voornamelijk middeleeuws rood moppenmateriaal, ongetwijfeld afkomstig van de vorige kerk. De zaalkerk heeft een driezijdige sluiting en een houten geveltoren die met leien is bekleed en een ingesnoerde spits heeft. De westelijke frontgevel, opgemetseld uit kleine rode baksteen, dateert waarschijnlijk uit 1817 toen de kerk werd gerepareerd. In het midden staat een klein rondboogvenster. De ingang zit aan de noordzijde. Het is een grotendeels van kleine rode steen gemetselde rondbogige poort, geflankeerd door gemetselde pilasters, maar zonder bekroning. In het gevelveld erboven staat een klein rondboogvenster. Er zitten twee gedenkstenen, waarvan de ene de eerste steenlegging in 1678 door Cornelis Bosman memoreert. In de noordmuur staan drie, in de zuidmuur vier flinke rondboogvensters en in de koorsluiting vinden we er twee. Onder de dakvoet zit een blokfries, waarvan de strekken bij de koorpartij rond zijn geslepen. In deze koorsluiting zijn sporen van de bouwers te vinden. Een plat verwerkte steen met hoekornamenten draagt de naam Geert Hendriks, zijn huismerk en 1678. Daarnaast zijn twee stenen ingekrast met: 1996 en T.H. en weer verder zien we een platte steen met een oud merk van: Douwe Roelifs, een troffel en een rad. Inwendig heeft de kerkruimte een gedrukt tongewelf met trekbalken in blauwe kleuren. In de koorsluiting staat de preekstoel met klankbord binnen een doophek met dichte panelen en gedraaide knoppen. De kanselkuip uit 1678 heeft gecanneleerde hoekzuilen en getoogde panelen. In de vloer ligt een aantal gebeeldhouwde zerken uit de 17de eeuw. Twee tekstborden met elegant gesneden lijstwerk dateren uit de tweede helft van de 18de eeuw. Het orgel staat op de westgalerij, gedragen door zuilen en pilasters die in vrolijke kleuren zijn gemarmerd. Het instrument is in 1818 gebouwd door J.A. Hillebrand waarbij de 17de-eeuwse beelden van de harpspelende David en bazuinstekende engelen van een vroeger orgel zijn hergebruikt.

Stavoren behoort tot de oudste van de Friese elf steden. De nederzetting lag gunstig aan enkele waterwegen, maar water is Stavoren ook noodlottig geworden. Nadat de Zuiderzee was gevormd, was de plaats kwetsbaar: stormen sloegen stukken van de stad weg, slokten zelfs het belangrijke Odulphusklooster op. Al vanaf de 9de eeuw nam Stavoren deel aan de handelsvaart langs de Noordzeekust en spoedig daarna werd het geplunderd door de Noormannen. Stavoren werd Hanzestad, kreeg in de 12de eeuw het tolprivilege van de keizer en kon zich spoedig stad noemen. Vooral aan de zeehandel had Stavoren haar bloei te danken. Met vallen en opstaan zijn de havens het brandpunt van de bedrijvigheid gebleven. Het is een tijdlang stil geweest totdat Stavoren de kansen van de recreatievaart greep. Op de kade tussen de oude Buitenhaven, de haven voor de ‘bruine vloot’ met drukke charters, en de Spoorhaven, waar de veerdienst op Enkhuizen en de halteplaats van de spoorwegen te vinden zijn, staat het VVV-kantoor. Het havengebied is vernieuwd. Er is nog sfeer te proeven uit de tijd dat dit nog een heuse zeehaven was. De witte sluisbrug geeft toegang tot de stad. De sluis dateert van 1576 en is eeuwenlang van belang voor de grote scheepvaart uit het achterland geweest. De sluis werd dan ook door de stad en omliggende plattelandsgemeenten onderhouden. Door de aanleg van de Johan Frisosluis (1966) aan de zuidzijde van de stad verloor de oude sluis haar functie. Het waterstaatkundig monument is in 1979 gerestaureerd. De wipbrug naar oud model draagt het stadswapen. Naast de sluis staat het havengebouw voor de buitenhaven. Vlakbij de brug staat het beeld van het Vrouwtje van Stavoren, de vrouw die de val van de hoogmoed verpersoonlijkt. Verder zeewaarts ligt de Visserijhaven met eigentijdse, kleurige nieuwbouw die in zijn vormen verwijst naar historische havenfronten. Waar ooit de vloot van Staverse jollen lag, is het nu de thuishaven van viskotters. In de visafslag wordt nog geregeld vis geveild. Aan het einde van de Havenweg staat een leugenbank naast een taanketel waarin zeilen, trossen en netten ter conservering werden bewerkt. Op het havenhoofd staat het rode havenlicht (1884) en aan de andere zijde het andere, groene, licht. Op het grote open grasveld naast de Havenweg stond ooit het blokhuis of het kasteel van Stavoren. Het blokhuis was kort na 1500 door Albrecht van Saksen gebouwd als een vesting van ongeveer 100 bij 100 m. In 1996 zijn de grondvesten archeologisch onderzocht. De Smidsstraat is de winkelstraat van Stavoren en deze leidt naar de Voorstraat, de straat aan weerszijden van de Voordelft, de belangrijkste gracht van de stad. Nu een groen omzoomde en door geboomte overwelfde, rustige gracht, waar vroeger redershuizen en pakhuizen stonden. Het is voor het grootste deel lage, eenvoudige bebouwing uit de 19de eeuw. Op de hoek van de Burgemeester Albertsstraat staat het uiterst eenvoudige kerkje van de doopsgezinden. In het midden rijst aan de westzijde het voormalige stadhuis op. Het is een hoog, blokvormig en fraai gedetailleerd gebouw uit 1880. Voorheen verschafte de linkerzijde huisvesting aan de burgemeester en zijn gezin. De rechterzijde was voor secretarie, burgemeesterskamer en raadzaal, met beschilderde behangsels. Bij de gemeentelijke herindeling in 1984 kwamen de steden Stavoren, Hindeloopen en Workum in de nieuw gevormde gemeente Nijefurd te liggen en verloor dit stadhuis zijn functie. Tegenover het stadhuis ligt de hervormde kerk achter de bebouwing, een zaalkerk met fraaie neoclassicistische ingangspartij en een elegant torentje uit 1860. Aan de oostzijde van de oude stad loopt de Schans, thans een kade langs de brede buitengracht, vroeger de vestingwal. Op nummer 23 is stadsherberg Aldgillis te vinden: een bruin café met wandschilderingen. Aan de overzijde van de Schans ligt de bescheiden stadsuitbreiding. Helemaal ten zuiden van de stad ligt de Johan Frisosluis. Even verderop zijn de karakteristieke contouren van het Ir. Hoogland gemaal te zien, in 1968 door architect Piet de Vries ontworpen als spannende waterdoorgang door een dijk.

Het kerkje van het oude streekdorp Nieuweschoot is nabij de vrij grote plaats Heeren veen middelpunt geworden van een funerair park. Het heeft een vrij klein kerkhof, waaromheen geleidelijk een zeer grote, goed verzorgde begraafplaats is gegroeid en waarbij bovendien een crematorium is gesticht. De kerk heeft een voorgangster gehad; in de bronnen blijkt de kapel van Nieuweschoot onderhorig aan de kerk van het oostelijk gelegen dorp Oudeschoot. De kleine kerk is in laatgotische stijl gebouwd in de 15de eeuw. Er zijn ook meningen die de bouwtijd met hergebruik van oude kloostermoppen op de 17de eeuw houden. De noordelijke muur bevat drie niet oorspronkelijke grote rondboog-vensters in vrij diepe dagkanten met enig profiel. Nabij het koor is naast een venster een smalle, licht spitsbogige nis te zien, mogelijk een dichtgemetseld venster. Een vergelijkbare nis, maar daar spitsbogig, van vorm zit ongeveer in het midden van de zuidelijke gevel. Het koor is driezijdig gesloten waarbij de hoeken zijn geschraagd door eenmaal versneden steunberen. In de noord- en zuidoostelijke muurdelen staan rondboogvensters; in de sluitmuur zit een grote rondbogige nis geflankeerd door twee kleine, ronde vensters. De zuidelijke schipmuur bezit drie rondboogvensters en in het midden de genoemde nis. De westelijke frontgevel wordt op de hoeken geschoord door eenmaal versneden steunberen en aan weerszijden van de rondbogige ingang steunen uitgemetselde penanten de gevel. De geveltop met schouders en toppinakel is opnieuw gemetseld vlak voor of na de laatste wereldoorlog. Daarvoor heeft er een afwolving van het dak gezeten die een eerdere topgevel verving. Ten zuidwesten van de kerk staat een kleine klokkenstoel. De huidige dateert uit omstreeks 1930, maar hij heeft zeker een voorganger gehad. De klok die hij onder het zadeldak bergt, stamt uit de 15de eeuw, maar bezit noch datering noch nadere aanduiding. De kerk in het begraafpark functioneert al tientallen jaren als aula. Liturgische elementen ontbreken. In de vensters zijn glasappliqués met symbolische voorstellingen aangebracht, in 1976 vervaardigd door Hank Niemeher.

De Nicolaaskerk lijkt wat buiten het streekdorp te staan, maar oorspronkelijk stond zij er strategisch bij de overgang van de interlokaal belangrijke wegen Middelweg en Buitenweg. De kerk is aan het begin van de 16de eeuw totstandgekomen en heeft de karakteristieken van de late gotiek. De muren hebben een travee-indeling tussen eenmaal versneden steunberen met afdekplaten. De noordelijke schipmuur bezit in de westelijke travee een moderne dubbele deur in een rechthoekig kozijn, waarvoor het venster moest worden ingekort. Het is een voor de kerk onwaardige ingang. In de travee ernaast heeft een ingang gezeten die is dichtgemetseld met deels rode en deels gele baksteen en waarboven een ingekort venster zit. De volgende vier venstertraveeën bezitten gebruikelijke spitsboogvensters, waarbij het opmerkelijk is dat deze vensters, net als aan de zuidzijde, door een zandstenen waterlijst zijn gebroken. Even opmerkelijk zijn de dagkanten die omlijstingen van gele baksteen binnen rood bakstenen profielen kregen. In de zuidelijke muur vinden we een vergelijkbare aanpak. Daar is wel de vormgeving van de ook hier dichtgemetselde ingang duidelijker. De hoge, geprofileerde spitsboognis is verlevendigd met zandstenen neggen en daarin staat de met geel gemêleerde baksteen dichtgezette, afgeplatte korfbogige poort, die ook weer neggen kreeg. De slanke toren met ingesnoerde spits gaat onversneden op, maar op tweederde van de hoogte is een zandstenen waterlijst aangebracht. Beneden heeft de toren in de drie vrijstaande zijden hoge spitsbogige openingen gekend die alledrie later zijn dichtgemetseld. Aan de westkant kwam zelfs een forse, wigvormige steunbeer. Het schip wordt binnen gedekt door een hoog tongewelf waardoor de van buiten laag ogende kerk inwendig toch allerminst een gedrukte aanblik biedt. Het doophek met getordeerde balusters is van omstreeks 1660. De merkwaardige, als brede lezenaar met gietijzeren balusters en trapvleugels gevormde preekstoel is veel jonger. Hij staat onder een gestukadoord tussenplafond dat als klankbord werkt. Het orgel is in 1883 gebouwd door J.F. Kruse van de firma W. Hardorff en Zoon.

Stiens (7500 Einwohner) entstand als Terpdorf einige Jahrhunderte vor unserer Zeitrechnung im Deichvorland östlich des Boarnstroms. Stiens wurde eins der bedeutendsten Terpdörfer im Norden von Leeuwarden. Die ursprüngliche kreisförmige Anlage ist auch heute noch gut zu erkennen. S ist der Friedhof durch eine dreireihige Kette von Lindenbäumen umgeben. Entlang des Kanals zwischen Leeuwarden und Dokkum siedelten sich die Menschen an. 1847 wurde aus dem alten Mittelmeerdeich eine gute Straßenverbindung, 1901 führte die Noord Friesche Lokaal Spoorweg nach Dokkum und weiter über Het Bildt nach Barradeel. Stiens erhielt eine Bahnstation erster Klasse. 1936 wurde der Personenverkehr allerdings wieder eingestellt, während der Transportbetrieb noch bis in die 90er- Jahre zwischen Leeuwarden und Stiens aufrechterhalten wurde.

Nach dem Zweiten Weltkrieg gewann Stiens an Bedeutung, in erster Linie als Schlafstadt für Pendler aus Leeuwarden. Aus dem mittelalterlichen Dorfkern entwickelte sich der Sint-Vitus-Platz zum kleinstädtischen Zentrum mit vielen Geschäften. Die Vituskirche ist eine mächtige Kirche aus Tuffstein aus dem 11. und 12. Jh. Die verschiedenen Renovierungsarbeiten im Lauf der Jahrhunderte sind auch von außen am Kirchenschiff abzulesen. Der Turm datiert beispielsweise aus dem 15. Jh., die Kirchenglocken stammen ebenfalls aus verschiedenen Jahrhunderten. Das Kircheninnere wird dominiert durch Mobiliar aus dem 17. Jh.

Bekanntester Bewohner von Stiens war Pieter Jelles Troelstra (1860-1930), sozialistischer Politiker mit internationalem Renommee und friesischer Schriftsteller, dessen Vater in Stiens Steuereintreiber war.

De grote kerk met kloeke toren is bijzonder mooi gelegen op een ruim, ovaal en geheel omgracht kerkhof. Het schip met het vijfzijdig gesloten koor is kenmerkend laatgotisch. De kerk werd in het begin van de 16de eeuw grotendeels gebouwd van hergebruikte gemêleerd gele moppen van de oude 13deeeuwse kerk. Het schip is zeven traveeën diep tussen eenmaal versneden steunberen. Inclusief de boven de ingangen ingekorte vensters staan er dan ook zeven spitsboog-vensters in de zuidmuur, maar de noordmuur heeft slechts drie grote vensters. Ze hebben kozijnen en roeden uit het begin van de 19de eeuw. In het zuidoostelijke koorvak is de oorspronkelijke zandstenen vorktracering in een dichtgezet venster te zien. Onder de vensters loopt rondom een zandstenen waterlijst. In de zuidelijke muur staat in het westelijke vak een meervoudig geprofileerde korfbogige ingang uit ongeveer 1600 die in 1664 een barokke bekroning kreeg. In de noordelijke muur staat een niet al te oude rondbogige ingang in het westelijke travee en in het volgende vak een fraaie, dichtgemetselde ingangspartij: een poort gedekt door een segmentboog en daarboven een korfbogige nis met een diepe beeldnis. Het geheel is rechthoekig omkaderd. De toren is in de late 13de eeuw ongeleed gebouwd en is in de 17de eeuw een stuk verhoogd. De oude galmgaten zijn dichtgezet en er zijn nieuwe gemaakt in de nieuwe geleding. Inwendig is het koor in de 19de eeuw van het schip afgescheiden. Het schip is gedekt door een houten tongewelf dat in dezelfde periode gestukadoord is. In de kerkvloer ligt een aantal belangrijke gebeeldhouwde zerken, waaronder een portretzerk voor de priester Kempo Hottinga die in 1536 mogelijk door de meester Benedictus Gerbrandtsz. is gehouwen en een zerk voor Sydts van Botnia die Vincent Lucas in 1550 met veel renaissancesier maakte. De preekstoel met klankbord en getordeerde hoekzuilen en gekorniste panelen aan de kuip is in 1659 vervaardigd. De fraaie afscheidingswand onder het orgel lijkt in dezelfde tijd gemaakt te zijn. Het orgel is in 1840 door Willem van Gruisen gebouwd.

Easterlittens (450 Einwohner) hat ein Pendant, Westerlittens, eine landwirtschaftliche Gegend im Westen von Wommels. Easterlittens liegt an einer Kreuzung von Wasserwegen: Bolswardervaart und Franekervaart. Im Jahr 1275 wurde easterlittens erstmals erwähnt; es bestand aus fünf Terpen. 1888 wurde hier eine Molkerei gebaut; sie wurde 1990 geschlossen und 1997 abgerissen. Der hohe Schornstein erinnert noch an ihr Bestehen. Terpkirche und der dort angelegte Friedhof bestimmen das Dorfbild. Auf dem südlichen von der Kirche gelegenen Dorfplatz wird im Sommer Straßenkaatsen gespielt. Das Café Het Wapen von Friesland ist markant für die Bebauung im Dorf; das Zimmer mit Wandmalereien des Jahrmarktmalers Hendrik Giesing aus dem Jahr 1945 ist sehenswert.

Ein Wirrwarr von Stegen mit mehr oder weniger alten Häusern bestimmt die Wohngegend zwischen Kirche und Franekervaart; am Kanal gibt es ein abwechslungsreiches Bild durch Vorgärten, Anlegestellen und Gärten; im Westen der Brücke über die Franekervaart beherrschen Wohngegenden mit großen Bauernhöfen das Dorfbild. Die Margareta-Kirche stammt ursprünglich aus dem 12. Jh. Es gibt Spitzbogenfenster und Bauelemente aus verschiedenen Epochen. Im 15. Jh. wurde der Kirche eine Sakristei angegliedert. Der Grundstein für den Kirchturm wurde 1852 gelegt. Das Kircheninterieur datiert größtenteils aus dem 18. Jh.

Berühmtester Bürger Easterlittens war Balthasar Bekker, bekannter Prediger, der sich vehement gegen den Aberglauben wandte und auch den Papst angriff. Bekker war der Sohn eines Bielefelder Predigers, wurde 1634 in Metslawier geboren, starb 1698 in Amsterdam. In seiner berühmtesten Schrift wandte er sich gegen Papst Innozenz VIII und widersprach der Existenz von Hexen und Teufel.

De kerk is omstreeks 1230 van rode kloostermoppen gebouwd. De laat-romaanse karakteristiek kan aan de noordzijde worden afgelezen. Daar zitten sporen van dichtgemetselde middelgrote rondboogvensters en, heel onduidelijk, ook herinneringen aan de rondbogige ingang. De aan de westzijde vreemde inbreuk van een rechthoekig venstertje en het hoog zittende radvenster zijn van jongere datum. Bovendien is aan de oostzijde een grote rondboog te zien die wijst op een vroegere aanbouw. De profielen van deze aanbouw zijn binnen duidelijk zichtbaar. Ook in de zuidelijke muur zit op dezelfde plaats zo’n rondboog in het metselwerk. Het zijn aanbouwen van laatmiddeleeuwse kapellen die in de 17de eeuw zijn gesloopt. De zuidelijke muur bezit drie grote rondboogvensters en aan de westzijde een brede ingang onder een korfboog. De hoek van het schip wordt sinds de 19de eeuw gestut door een wigvormige beer. Het vijfzijdig gesloten koor is in de 19de eeuw vernieuwd. Daarin is een bronzen, door Hildo Krop vervaardigde herinneringsplaquette geplaatst voor de filantroop Theo van Welderen baron Rengers (1867-1945). Tegen het koor ligt de grafkelder van de familie van Heemstra. De 14de-eeuwse toren, voorzien van enkele kleine rondboogvensters, is in het midden van de 17de eeuw deels beklampt. Toen heeft hij waarschijnlijk ook de huidige zadeldakbekroning gekregen. Binnen is de kerkruimte met een segmentvormig gebogen houten gewelf gedekt. De preekstoel met klankbord is in 1632 door Dirck Claesz. vervaardigd. De donker geschilderde kuip is tot de vloer doorgetrokken en versierd met gouden biezen en zilveren hoekzuilen. Hiertegenover staat een herenbank uit 1641 met dubbele voorbank met balusters. De huif wordt gedragen door gecanneleerde zuilen en bekroond door obelisken en een opzetstuk met wapens. Aan de wanden hangt een aantal rouwkassen en –borden, waarvan vooral de van krijgstrofeeën voorziene kas van Feijo van Heemstra opvalt. De stokken van de vanen steken als lansen de kerk in. In de sluitmuur zit een zandstenen, fraai gepolychromeerde epitaaf in renaissancevormen voor Jelle van Eysinga. Het orgel op de westgalerij is in 1871 gebouwd door P. van Oeckelen.

De hoog-romaanse kerk staat op een ruim, door een muur omgeven kerkhof bij de brinkachtige open ruimte midden in Oldeberkoop. Het van tufsteen gebouwde schip dateert uit het midden van de 12de eeuw. Aan noord- en zuidzijde zit in de bovenzone een prachtig schema van spaarnissen tussen lisenen, afwisselend gedekt met twee en drie rondbogen. Alleen in de driepasnissen staat in het midden een klein rondboogvenster. In de 14de eeuw is het schip van gemêleerd rode en gele baksteen op gotische wijze verlengd en in het begin van de 16de eeuw is het oorspronkelijk in steen overwelfde koor vervangen door het huidige met driezijdige sluiting. Aan de noordzijde staat in het oude schip een dichtgemetselde, geprofileerde rondbogige ingang. In het verlengde schip is nogmaals zo’n dichtgezette ingang te zien en bovendien zitten er een lancetvenster en een breed rondboogvenster met vorktracering. Aan de zuidzijde staat in het oude gedeelte een dichtgemetselde ingang in een spitsboognis van gotisch model. In de verlenging staan een nog steeds bruikbare rondbogige ingang, een groot venster en een lancetvenster. Het koor van donkerrode steen en verlevendigd met ‘speklagen’ van gele en helderrode steen en een zandstenen waterlijst, wordt op de hoeken gesteund door eenmaal versneden beren. De toren, in het begin van de Tachtigjarige Oorlog vernield, is in 1608 herbouwd in kleine gele steen met sieraccenten van rode steen op de hoeken en rond de galmgaten en met een zadeldak. Het inwendige is door een gedrukt houten tongewelf, dat mogelijk al uit de 17de eeuw dateert, met trekbalken gedekt. In de wanden van het schip is het metrum van spaarvelden van de buitenkant herhaald. In de vloer lig-gen gebeeldhouwde zerken. De achtzijdige zandstenen doopvont op schacht en voetstuk dateert uit de 14de eeuw. De preekstoel met klankbord, hoekzuiltjes en gekorniste panelen op de kuip is 17de-eeuws, evenals de tegen de noordwand geplaatste herenbank. Het orgel heeft een kas uit 1858 en een instrument van Van Gruisen uit 1919 met ouder pijpwerk.

De Stephanuskerk is een grote laatgotische kerk met een kloeke toren waarvan het silhouet de wijde omgeving beheerst. Op deze plaats was in 1204 al een gebouw tot parochiekerk verheven. De huidige kerk is in 1545 totstandgekomen. Het schip van zeven traveeën, geritmeerd door steunberen en een rondlopende zandstenen waterlijst, wordt driezijdig gesloten. De beren zijn in de basementen versierd met zandstenen hoekblokken. Aan de zuidzijde staan zes grote rondboogvensters; de voorkerk is op een klein rondboogvenstertje na gesloten. De noordzijde heeft zeven vensters waarvan de westelijke boven de ingang in een rechthoekig kozijn is ingekort. De vensters hebben houten ramen en roeden die waarschijnlijk niet oorspronkelijk zijn. Mogelijk zijn er stenen traceringen geweest, zoals een nis, wellicht een dichtgezet venster, in de koorsluiting laat zien. De ongelede toren is in 1608 opgetrokken van een klein formaat gele steen. Aan de zuidzijde is een traptoren met kleine vensters half uitgebouwd. Boven zitten aan elke zijde twee hoge rondbogige galmgaten. De toren heeft rond de ingesnoerde spits, met een balvormige verdikking aan de top, een ruime omgang met hek. De kerkzaal wordt inwendig gedekt door een tongewelf met trekstangen. Rondom zitten in de muurzone onder de vensters grote en diepe spaarnissen. De preekstoel met klankbord en toognissen tussen gegroefde hoekpilasters op de kuip dateert uit het midden van de 17de eeuw. Hij staat binnen een doophek met balusters en gedraaide knoppen. Ook een van de twee overhuifde herenbanken is uit die tijd; de andere is van iets later. De van natuursteen gehouwen doopvont in kubistische vormen, spreuken en symbolen is in 1985 vervaardigd. De orgelkas door de Gebr. Scheuer uit 1858 kreeg in 1919 een instrument van de N.V. Orgelfabriek P. van Dam. In het koor staat een bijzonder kabinetorgel. Het instrument is in 1800 in empirestijl voor een particulier gebouwd, in 1844 voor de Janskerk in Haarlem door B.J. Gabry voorzien van een schijnorgelfront en in 1883 in deze kerk geplaatst.

De laatmiddeleeuwse Hippolytuskerk is on gewoon gesitueerd tussen de bossen van Olter terp. Zij was sinds de 18de eeuw min of meer een privékapel voor de patricische familie Van Boelens, die hier een buiten had, en de aan hen geparenteerden. De kerk is omstreeks 1500 gebouwd van gemêleerd gele en rode baksteen van groot formaat. Mogelijk is de kerk kort na de bouw naar het oosten uitgebreid, want in de noordmuur is een duidelijke bouwnaad zichtbaar. Rondom heeft het muurwerk een samengestelde tandlijst, die op enkele plaatsen is doorbroken door sluitingen van de vensters. Waarschijnlijk is de kerk eens verlaagd. De kerk wordt verlicht door smalle spitsboogvensters, aan de noord- en zuidzijde drie en in de rechte koorsluiting een klimmend stel van drie. In het midden van het schip staat aan beide zijden bovendien een breed spitsboogvenster met een bakstenen vorktracering. Alle vensters zijn voorzien van glas-in-lood. De sluitgevel wordt beëindigd met een traptop waarbij de trappen van ezelsruggen zijn voorzien. Ook de westelijke muur heeft een trapbeëindiging. De kerk is in 1912-’13 in opdracht van mevrouw B.W.T. Sandberg van Boelens op een vrijmoedige, romantische wijze gerestaureerd. In 1744 heeft de kerk een toren gekregen, ongeleed en met een ingesnoerde spits. Boven de rondbogige ingang zit een stichtingssteen van de schenkers van 500 gulden – toen een fiks bedrag – voor de torenbouw: Ayzo van Boelens en Rinske Lycklama à Nijeholt. Zij overleden in 1782 en 1750. Hun rouwborden hangen tegen de westelijke wand in de kerk. Inwendig wordt de kerk gedekt door een tongewelf met trekbalken en volledige gebintstellen. De preekstoel uit 1780 met klankbord staat tegen de noordwand. Hij heeft gesneden evangelisten op de kuippanelen en de kuip rust op een grote adelaar. Het doophek staat bij de koorsluiting; het bezit balusters in laat 18de-eeuwse Lodewijk XVI stijl. Tegenover de preekstoel staat een eenvoudige overhuifde herenbank en tegen de sluitmuur van het koor hangen ook nog twee grote rouwkassen. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De Sint-Joriskerk lijkt weerbarstig; binnen heeft zij een verrassend warme inventaris. De bouw van de kerk is omstreeks 1200 begonnen met het westelijke gedeelte van het schip en in de 14de eeuw voortgezet met een vergroting naar het oosten. Daarna is het geheel in de 16de eeuw verhoogd en zijn de grote spitsboogvensters aangebracht. Het muurwerk, vooral van de noordzijde, heeft veel te vertellen. Tegen het oude gedeelte hebben steunberen of lisenen gezeten en er zijn vensters in verschillende formaten geweest die zijn dichtgemetseld. De ingangspartij is in 1860 in neogotische vormen aangebracht. Verder naar het oosten staan twee grote spitsboogvensters en beneden een rechthoekig spoor dat op een verdwenen kleine ingang kan wijzen. Van de koorvensters is één exemplaar vlak en zijn twee achter de dagkanten dichtgemetseld. Twee vensters verschaffen licht in het koor. Op de overgang van schip en koor is in 1709 (jaarankers) een consistorie aangebouwd. In de zuidelijke schipmuur verlichten zes grote spitsboogvensters het schip. Onder het tweede staat een gepleisterde en oker geschilderde laatgotische ingang in een geprofileerde spitsboognis. In het timpaan zit een zespuntige ster met een bloem. De in de 16de eeuw gebouwde toren heeft drie onversneden geledingen. De spits verving in 1766 een stenen exemplaar. De overwelving van het schip is verschillende keren gewijzigd; nu is er een houten tongewelf met trekstangen. Hieronder is in protestantse opstelling een fraaie, vroeg 18de-eeuwse inventaris opgesteld: lambrisering, omlijste tekstborden, de tweevoudige herenbank Idsinga waarvan de overhuivingen rusten op gewrongen omrankte zuilen, de herenbank in de koorsluiting met een door rijk ornament omgeven Tiengebodenbord en een bazuinengel ter bekroning, de gesloten mannenbanken met ionische pilasters in het achterschot en open vrouwenbanken met gesneden wangen. Het is allemaal gegroepeerd rond de in 1713 door Jaan Oenema gesneden preekstoel met getordeerde zuilen en balusters, ook bij trappaal en –hek. Tijdens recente restauratie is een belangwekkende middeleeuwse tegelvloer in de kerk aangetroffen. Het orgel is in 1868 gebouwd door L. van Dam & Zn.

De kerk staat met het koor naar het dorpscentrum gericht op een ruim kerkhof. De toren, in de 13de eeuw gebouwd van gemêleerd rode kloostermoppen, is het oudst. De oversneden torenromp heeft door zaagtandlijsten een geleding gekregen. In het onderste gedeelte staan venstersleuven; boven zijn aan twee zijden dubbele galmgaten in een segmentnis opgenomen; aan de andere zijden staan de gepaarde galmgaten in een geprofileerde rondboognis. De geveltoppen van het zadeldak kregen rondbogige spaarnissen in twee zones. Het driezijdig gesloten koor is aan het einde van de 15de eeuw gebouwd. Het heeft slanke spitsboogvensters. Recent is in de sluitmuur een vluchtdeur aangebracht. Het koor wordt, net als het schip, geschoord door eenmaal versneden beren en onder de dorpels van de vensters loopt een bakstenen waterlijst rondom. Het schip is kort na de bouw van het koor totstandgekomen. Aan beide zijden is het geopend met spitsboogvensters, waarvan de zuidelijke spitser zijn dan die aan de noordzijde. Op enkele plaatsen zitten ook kleinere vensters. Alle vensters hebben gepleisterde dagkanten die steenrood zijn geschilderd. Ze zijn voorzien van voorzetramen, waardoor de raamplastiek is verminderd. De zuidelijke ingang is vervangen door een venster met een borstwering; die in de noordmuur staat onder een segmentboog en in een geprofileerde spitsboognis. De bakstenen van koor en schip zijn rijker gemêleerd dan die van de toren. Het inwendige van schip en koor wordt gedekt door een tongewelf en trekbalken. Hieronder staat het meubilair dat grotendeels is geschilderd in grijze tonen met wit, in een traditionele protestantse opstelling. De preekstoel met klankbord en het doophek zijn in fraaie rococovormen waarschijnlijk in 1775 vervaardigd door Yge Rintjes, dé meester uit deze contreien. De panelen en hoekpenanten van de kuip kregen gesneden loofwerk met bessen. Het doophek bezit elegante balusters en siervazen. Tegenover de preekstoel staan twee herenbanken uit dezelfde tijd met rugkuiven met wapens. Het orgel is in 1814 gebouwd door J.A. Hillebrand en is in 1831 door Albertus van Gruisen uitgebreid.

Teerns (mit dem Nachbardorf Hempens zusammen etwa 220 Einwohner) ist ein Dorf, das durch die Geschichte Unrecht bekommen hat. Ursprünglich zählte es als Viertel zu Goutum, aber als es ein eigenes Kirchengebäude erhielt, wurde Teerns selbstständiges Dorf. Nachdem Kirchenabriss blieben Friedhof und Glockenstuhl übrig, aber auch das gibt es heute nicht mehr. Im Osten des kleinen Teerns ist in der Nähe des Kanals Nauwe Greuns ein Viertel entstanden, das immer noch den Namen des alten Dorfes trägt. Dieses Teerns ist eine Viertel mit einem Bauernhof und einer Anzahl Häusern entlang des Hempenserdyk und einige Häusern und einem Schuppen an der Nauwe Geurns.

In Teerns gibt es zudem eine Drehbrücke aus Stahl, die beide Teile des Dorfes verbindet. In einer Quelle aus dem Jahr 1463 wurde schon eine „Ochsenbrücke“ erwähnt; später, 1584, ist die Rede von einer hölzernen Drehbrücke, noch später von einer kleinen Fähre für die Überfahrt. Der Transport übers Wasser war damals von großer Bedeutung. Der Kanal Nauwe Greuns bildete die Verbindung von Hempens und Teerns mit Leeuwarden; es war sogar die wichtigste Verbindung von Leeuwarden aus in Richtung Süden.

Heute liegt an der Stelle eine 1890/91 erbaute stählerne Drehbrücke, symmetrisch ausbalanciert auf einem runden Pfeiler. Auf der Seite von Teerns liegt ein festes Brückenteil. Der Drehsteiger liegt auf der anderen Seite der Brücke. Per Hand ist von hier aus die Brücke zu öffnen und zu schließen. Das Hempensermeer wurde 1784/85 trocken gepumpt. Der Polder wurde nicht mehr unter Wasser gesetzt; allerdings ist nördlich davon ein neuer See entstanden: die Teernserwielen.

De kerk staat fraai op het terprestant van het schilderachtige dorp Oostrum. De zware, maar niet hoge zadeldaktoren dateert al van de 13de eeuw. De toren is eenmaal gering versneden en heeft kleine venstersleuven, kleine rondbogige galmgaten en pinakels op de geveltoppen. Het schip, opgetrokken van rode, hergebruikte baksteen, is zes traveeën diep en de muren worden geleed door, deels bij de restauratie van 1974 herstelde, eenmaal versneden steunberen. Aan de zuidzijde staat de ingang onder een segmentboog in een spitsboognis; de overige traveeën zijn door brede spitsboogvensters geopend. De noordelijke muur is blind gebleven totdat in de westelijke travee in 1823 ook zo’n venster werd ingebroken. Aan de borstwering daaronder is te zien dat hier waarschijnlijk een ingang heeft gezeten. Deze noordelijke muur vertelt meer naar het oosten, ook dat er een aanbouw heeft gezeten, getuige de hoge, brede spitsboog in het metselwerk. Op het zuidelijke dakschild liggen holle en bolle pannen, gewoonlijk aangeduid als ‘monniken en nonnen’. En op de naald van het dak staat een windvaan in de vorm van een zeilscheepje. Inwendig is de torenruimte toegankelijk door een wijde, geprofileerde rondboog. De begane grond is gedekt met een fraai kruisribgewelf. Het schip en koor hebben een houten tongewelf met trekbalken. Op de noordwand zijn tijdens genoemde restauratie 16de-eeuwse schilderingen aangetroffen met ongebruikelijke voorstellingen: drie grote en twee kleine kerken en een toren, alle van een rijzig, gotisch karakter. Naast de preekstoel is bovendien een soldaatje te ontwaren. Een onduidelijk opschrift met het jaartal 1582 geeft waarschijnlijk de datering. Op deze noordwand hangt een viertal ruitvormige rouwborden uit 1645 voor leden van de familie Eelcama. Ze hangen boven de zogeheten Mellemabank met wapens in het rugschot. De preekstoel uit 1768, toen de psalmborden ook werden gemaakt, staat in de koorsluiting en bezit op de kuippanelen gesneden loofwerk en personificaties van Geloof, Hoop en Liefde, gesneden door Dirk Embderveld. Het orgel is afkomstig uit Heiligerlee en is hier in 1963 geplaatst. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Elahuizen (330 Einwohner) ist eins der vier Dörfer von Noordwolde (mit dem ursprünglichen Namen Hemelumer Olderphaert en Noordwolde). Ein tiefer gelegenes Gebiet, das seit der Eindeichung 1835 auch für die Torfgewinnung genutzt wurde. Der alte Groote Noordwolder Veenpolder gehört seit 1984 zur Gemeinde Gasterlan-Sleat. Das Straßendorf Elahuizen besteht eigentlich aus dem früheren selbstständigen Dorf Nijega und dem ehemals eher kaum besiedelten Dorf Elahuizen.

Beide Dörfer besaßen ehemals eine Kirche; die von Elahuizen wurde bereits vor 1800 abgerissen, nachdem bereits vorher einmal wegen des anrückenden Wassers des Sees Fluessen umgesetzt worden war. Das Wohngebiet an dieser Stelle heißt immer noch wie früher: Het Oude Kerkhof. Allerdings gibt es auch den Glockenstuhl nicht mehr, der hier noch im 19. Jh. stand; die Flutkatastrophe von 1825 hat viele alte Bebauung vernichtet. Die Molkerei wurde zwischen beiden Dörfern in einem Viertel errichtet, wo heute viele Einrichtungen für den Wassersport-Tourismus zu finden sind. Ferienwohnungen bestimmen das Bild im Hafenbereich gegenüber dem Bauernhof ‚Marsicht’; entlang der Fahrroute Fluessen befinden sich noch viele beeindruckende Bauernhöfe. Die Dorfkirche steht im früheren Nijega, eine freundliche kleine Saalkirche aus dem Jahr 1865 mit neoklassizistischem Eingangsportal, darüber ein eleganter kleiner Holzturm mit Glocke aus dem Jahr 1320; die Bürgerhäuser der sich anschließenden Dorfstraße stammen aus der Zeit der Jahrhundertwende (1900).

Deze belangwekkende kerk is ondanks wijzigingen en een reconstruerende restauratie in 1921 een goed voorbeeld van rijke romaanse bouwkunst. De kerk is in het begin van de 12de eeuw van tufsteen gebouwd. Zij vertoont in de gevels twee zones. De onderste bestaat steeds uit twee rondbogige spaarvelden tussen lisenen. Daarboven bevindt zich een doorlopend verdiept register onder een rondboogfries. Daarin zijn aan de noordzijde volgens gevonden sporen bij de restauratie de kleine rondboogvensters hersteld. Ook de westelijke gevel vertoont deze fraaie geleding. In de noordmuur is de gotische, met rode baksteen gedichte ingang in een spitsboognis gehandhaafd. In de zuidmuur zijn de grote gotische, rondbogige vensters gehandhaafd, maar in het tufstenen sierwerk zitten ook nog een romaans venster en de gotische ingang. De kerk is in de 14de eeuw met een rechtgesloten koor verlengd, zuidelijk van baksteen, noordelijk met hergebruikte tufsteen. Daarin staan grote vensters. De sluitmuur van het koor is in 1599 vervangen. Ook hierin staan grote rondboogvensters. De romaanse toren is in het midden van de 13de eeuw van baksteen met een tufstenen bekleding gebouwd. De tufstenen spits is in 1888 door een bakstenen tentdak vervangen. De toren heeft inwendig herinneringen aan gewelven en een houten blok voor gevangenen. Het interieur wordt gedekt door een in 1921 aangebracht tongewelf, waarop J. Por decoratieve art déco schilderingen aanbracht (zie ook Aduard). Het traditioneel aandoende meubilair en lambrisering zijn tijdens de restauratie geplaatst. De preekstoel met klankbord dateert wel uit de 17de eeuw; de kuip is versierd met gegroefde hoekzuilen en toogpanelen. De hier tegenoverstaande herenbank van de Haersma’s dateert nog uit de 17de eeuw. In de vensters zitten gebrandschilderde glazen die in 1717 zijn vervaardigd door Hendrick Busch, Douwe Feenstra en Pibe Harmens. Ze tonen wapens van bestuurscolleges en leden van het Haersma-geslacht. Deze familie liet ook het elftal rouwkassen in de kerk na. Ze domineren de kerkruimte sterk. Het orgel is in 1875 gebouwd door L. van Dam & Zn. en in 1922 uitgebreid door Bakker & Timmenga.

Het kerkhof van de kerk van Oudwoude is door een boomzoom van de doorgaande weg afgeschermd. De laatgotische kerk is in de 15de eeuw gebouwd van afbraakmateriaal van de voorgangster. Het zes traveeën diepe kerklichaam heeft met eenmaal versneden steunberen en grote spitsboogvensters het kenmerkende metrum van de gotiek. Aan de noordzijde staat in de westelijke travee een dichtgemetselde ingang onder een segmentboog in een spitsbogige nis. In de overigens blinde noordmuur staat in de vierde travee een ingekort spitsboogvenster. De driezijdige sluiting heeft grote spitsboogvensters, waarvan de middelste ook is ingekort. De zuidelijke muur laat de gotiek in volle omvang zien. De westelijke travee bevat de nog steeds gebruikte ingang. Deze is segmentvormig gesloten en staat in een rijk geprofileerde spitsbogige nis en in een door profielsteen rechthoekig omkaderde, gepleisterde nis. Wellicht is dit een niet te repareren herinnering aan de periode (1880-1965) dat de hele kerk was gepleisterd. De toren is in de periode 1689-’94 afgebroken en het afbraakmateriaal is voor 37 gulden en 10 stuivers verkocht. Toen is de volledig gesloten en vlakke westelijke gevel totstandgekomen. Omstreeks 1880 is achter de westelijke gevel een vrij gedrukte houten dakruiter met ingesnoerd spitsje op het dak geplaatst. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. Onder de vensters laat het muurwerk op onregelmatige plaatsen diepe spaarnissen zien. Tegen de noordwand geplaatste grote gebeeldhouwde rouwkassen beheersen de ruimte. Ze dateren uit de periode 1675 tot 1783 en gedenken, net als de twee ruitvormige rouwborden, leden van de families die op Fogelsanghstate in het nabijgelegen (kerkloze) Veenklooster resideerden. Op het kerkhof zijn dan ook grafkelders voor de families van Heemstra en Van Limburg Stirum. In de koorsluiting staat een eenvoudige (helaas grijs geschilderde) grote, overhuifde herenbank met Toscaanse zuilen. De eenvoudige preekstoel met klankbord en kussenpanelen op de kuip dateert uit de 18de eeuw. Het orgel is in 1856 gebouwd door L. van Dam en Zn. uit Leeuwarden.

In dit streekdorp staat de kerk op een verhoogd, niet al te ruim kerkhof, alsof het een terp is. Aan de straatzijde staat half verstopt onder een grote treurbeuk een fraai en in verhouding groot hek in neoclassicistische stijl dat in de bovenregel van het dubbele zwaaihek is gedateerd: Anno 1857. Het heeft penanten van gebundelde fasces met vierzijdige hellebaarden in top. Het front, de westelijke gevel van de kerk met de forse geveltoren, kwam in 1802 tot stand, maar het kerkschip met driezijdige koorsluiting is veel ouder. Het is een van de weinige kerken uit de wijde omgeving die gebouwd is van middeleeuwse moppen. Bij de restauratie in 2002 bleek dat de in 1877 aangebrachte beklamping met kleine steen los ging laten en dat zich hierachter zorgvuldig gemetseld ouder muurwerk bevond. Dit in het midden van de 17de eeuw geheel vlak – zonder steunberen of penanten – verwerkte muurwerk is weer in het zicht gebracht. Het vrij korte schip is regelmatig gemetseld van gemêleerd rode kloostermoppen en is aan de zuidzijde geopend met twee rondboogvensters. In de zuid- en noordoostelijke sluitmuur staan vensters van een kleiner formaat en in de noordelijke muur staan opnieuw twee rondboogvensters. Het front van de kerk is van een klein formaat steen opgetrokken. Het midden met een diep geplaatste ingang en daarboven een cirkelvormig venster springt even voor de boven het dak uitrijzende houten en met lood beklede toren uit. Deze bevat galmgaten en wordt door een ingesnoerde spits bekroond. Inwendig is bij de restauratie het houten tongewelf dat boven een schrootjesplafond zat weer tevoorschijn gehaald. Binnen het doophek met balusters en gedraaide knoppen staat tegen de oostelijke wand de preekstoel met klankbord, die uit 1802 dateert maar oudere onderdelen heeft. Er zitten gesneden festoenen op de kuippanelen. Op de westelijke galerij op gietijzeren zuilen en met een elegant gebogen balustrade staat het in 1880 door L. van Dam & Zn. gebouwde orgel. Hierachter zit een curieuze zon in reliëf met een wijzerplaat die geen wijzers heeft.

Op de terp van Paesens is omstreeks 1200 de bakstenen kerk gebouwd. Een laat-romaans bouwwerk waar in later tijd verschillende keren een en ander aan is veranderd. Het schip is niet geheel rechthoekig. Aan de koorzijde is het iets smaller dan aan de westzijde. De iets inspringende koorsluiting is halfrond gesloten. In het muurwerk van rode kloostermoppen zijn niet veel sporen uit de romaanse periode te zien. In de noordelijke gevel staat in het midden een rondbogig spoor van een dichtgemetselde ingang en ook aan de zuidzijde is wat meer naar het westen zo’n spoor, maar dan spitsbogig, te zien. De twee boven elkaar staande rondboogvensters in het westelijke vak van de noordmuur lijken romaans, maar zijn zeker van later tijd. Verder zijn in deze muur merkwaardige rechthoekige, staande vensters ingebroken. In de westelijke partij die gelijk met de torenvernieuwing werd aangebouwd zit in de zuidgevel de met pilasters en kapitelen omlijste ingangspartij. Aan weerszijden staan rondboogvensters die niet uit de romaanse tijd zijn. Even verderop zit wel een duidelijk spoor van een dichtgemetseld romaans venster. De andere vensters zijn weer van later datum. In de iets inspringende halfronde koorsluiting staan aan de zijkanten kleine, licht spitsbogige vensters die wel origineel zullen zijn. De oude zadeldaktoren werd in 1792 vervangen door een westelijke partij met in het midden een risaliet ter ondersteuning van de geveltoren. Op een klein rond venster na is deze gevel gesloten. De houten geveltoren is bekleed met leien en heeft een ingesnoerde spits. Het interieur wordt gedekt door een tongewelf en daaronder staat meubilair dat in een lichte oker houtimitatie is geschilderd: lindehout. De preekstoel in de koorsluiting wordt geflankeerd door banken voor de kerkbestuurders. Aan het overigens eenvoudige 19de-eeuwse meubel hebben de kuip, het rugschot en het klankbord rijk bewerkte kroonlijsten gekregen. Het orgel is in 1908 overgenomen van de r.k. Sint-Laurenskerk in Haarlem. Het instrument is in 1758 gebouwd door J.Th. Gilman en heeft een kas in elegante rococostijl.

Ternaard unweit des Wattenmeers ist mit mehr als 1400 Einwohnern eins der größeren Dörfer der Gemeinde Dongeradeel. Es ist ein Haufendorf, dessen Entstehung nicht hundertprozentig geklärt ist. Es gab im Mittelalter zwar Terpen, das waren aber wohl nur Wohnhügel für Häuser. Allerdings lag Ternaard, das es seit dem Jahr 800 gibt, an der Kreuzung wichtiger Straßen und Kanäle: im Süden die Ternaardervaart, die an Hantum vorbei als Hantumervaart bis Dokkum führt. Im Osten gibt es Kanäle Richtung Nes und Wierum.

Ternaard ist zum ersten Mal um 800 als Tununfurt erwähnt, ein Name der wahrscheinlich auf die Göttin Donner oder Odin aus der nordischen Mythologie. Später haben am Rand von Ternaard adelige Gutshäuser gestanden: im Osten das bescheidene Aylvastate, im Süden das monumentale Herweystate. Beide wurden zwischenzeitlich abgerissen; auf dem Grundstück von Herweystate entstand 1901 der Bahnhof der lokalen Bahn.

Die große gotische Kirche datiert aus der ersten Hälfte des 16. Jh., der Turm kam 1871 in dem für die damalige Zeit typischen eklektischen Baustil hinzu. Sie hat einen fünfseitigen Chorabschluss und Spitzbogenfenster. Das gut erhaltene Interieur stammt größtenteils aus dem 17. Jh.: Vertäfelung, Kanzel und Herrenbänke der Familie Aylva sowie einem Nebenaltar und den dazugehörigen Bänken. Die einfache Kirche der Wiedertäufer mit kleinem Giebelturm ist aus dem Jahr 1850; sie fungiert nicht mehr als Kirche, wurde 2007 verkauft. Die Wiedertäufer-Gemeinde Ternaard gehört jetzt zu Holwerd-Blija. Die Kirche der Streng Reformierten wurde 1921 gebaut und stammt aus dem Architekturbüro von Ane Nauta, der in dieser Region sehr aktiv war.

Schräg gegenüber dieser Kirche baute man 1865/6 das Rathaus der Gemeinde Westdongeradeel. Ein Gebäude von einfacher Würde mit einer vor dem Souterrain gebauter Treppe zum Eingangsportal. Das Haus im Westen der Kirche besitzt einen Giebelstein mit dem Plan und Profil einer Festungsstadt, möglicherweise handelt es sich um Rijssel (Lille).

Kerk en toren, in de middeleeuwen gewijd aan Johannes de Doper zijn als vroeg-gotisch ensemble in de 13de eeuw op een terpachtig kerkhof totstandgekomen. Bij de ingang van het kerkhof staat een gietijzeren hek met de vermaning ‘Gedenk te sterven’, geflankeerd door penanten met doodssymboliek: een schedel met knekels, een gevleugelde zandloper, gekruiste seizen, de slang die zichzelf in de staart bijt en gekruiste neerwaarts gerichte fakkels. De kloeke toren is een baken voor de wijde omgeving. De kerk is van gele kloostermoppen gebouwd, de toren van rode. De noordmuur van het schip met vier rondboog-vensters laat dit bouwmateriaal nog in grote mate zien, al zitten boven in de muur wel reparaties met kleine gele steen. De zuidelijke muur is sterker gerepareerd; de muurdammen tussen de vier rondboogvensters zijn nog velden moppen blijven zitten, maar verder is vrij veel kleine gele steen te zien. Aan de westzijde staat de ingang, een dubbele deur in een rechthoekig kozijn, waarboven een klein rondboogvenster zit. Naast de deur is een zonnewijzer aangebracht. Het vijfzijdig gesloten koor heeft flinke rondboog-vensters en op de hoeken staan eenmaal versneden steunberen. De zware zadeldaktoren heeft geen westingang, maar aan die zijde is een spitsboogvenster achter de dagkanten met contrastrijke gele steentjes tot een nis dichtgemetseld. Ongeveer in het midden is wel weer een klein spitsboogvenster aangebracht en hoger staat nog zo’n venster zelfstandig in deze gevel. De toren bezit nog een paar openingen en op de zuidwestelijke hoek zijn tussen de rode baksteen op zeker vier plaatsen nauwelijks opvallende platen roze Bremer zandsteen verwerkt. West en oost hebben twee en noord en zuid drie rondbogige galmgaten. Er hangt een luidklok die in 1402 door Hermanus is gegoten. Het inwendige van de zaalkerk wordt gedekt door een houten tongewelf met trekstangen. De niet zeer oude preekstoel met klankbord heeft gewelfde hoekpilasters op de kuip die door een kandelabervormige voet wordt gedragen. Het orgel op de westgalerij is in 1907 gebouwd door Mart Vermeulen uit Woerden.

Er is met de 13de-eeuwse Gertrudiskerk nogal merkwaardig omgesprongen en toch heeft zij nog een middeleeuws karakter. Mogelijk dateert zij al uit de 12de eeuw en is zij omstreeks 1300 verbouwd. De kerk is opgetrokken in een levendige mengeling van gele en rode kloostermoppen. De noordmuur laat aan de westzijde een dichtgemetselde ingang zien van een afgeplatte korfboog met afwisselende rode en gele koppen die weer omvat is door een spitsboog. Schuin daarboven staat ter verlichting van de orgelgalerij een radvenster. In de zuidelijke muur heeft tegenover de vroegere noordingang een tweede ingang gestaan. Ook deze is gedrukt korfbogig, maar hier zit een rondboog boven. Ten westen van dit spoor staat een nog veel jongere ingangsrest. Het is een diepe segmentvormige nis met een tweelichtsvenster voor de voorkerk. Aan het bruinrode baksteenmateriaal te oordelen is deze ingreep van 1865. Toen is de kerk namelijk ingrijpend verbouwd en zijn in beide muren grote rondboogvensters gebroken met úitstekende dagkanten en ijzeren roeden. In 1902 is de toren grotendeels gesloopt en de westgevel deels vernieuwd. Het restant toren risaleert uit de voorgevel en kreeg een ingang en een paar vensters waarvan de klimmende rondboogvensters in de top goed passen. Achter de geveltop is de houten geveltoren geplaatst met een gewelfd dak en een kleine, achtzijdige lantaarn met een spits. Deze toren is sinds een eeuw karakteristiek voor Peins geworden. In de zuidelijke gevelvleugel naast de toren is nog een spoor te zien van een klein spitsbogig venster. De driezijdige koorsluiting is geheel gesloten en aan die zijde is te zien dat het om een opmerkelijk brede kerk gaat. Deze brede kerkzaal wordt gedekt door een houten tongewelf. In de koorsluiting is, vermoedelijk in 1865, het liturgisch centrum in één programma aangepakt met doophek, preekstoel met klankbord en de banken van de kerkbestuurders. Het orgel op de westgalerij is in 1867 gebouwd door L. van Dam & Zn. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Veenwouden (3700 Einwohner) ist ein Haufendorf im Dreieck Dokkum, Leeuwarden und Drachten. Zwei Niederlassungen aus dem 14. Jh. sind die Vorläufer des Ortes: Sint-Johanneswâld und das eineinhalb Kilometer südwestlich gelegene Eslawâld, das um 1500 mit Sint-Johanneswald zu Veenwouden vereinigt wurde.

Das Zisterzienser-Kloster Klaarkamp hatte hier einen Stützpunkt für die Torfgewinnung. Durch Veenwoudstervaart, Schiersloot und Galgesloot gab es eine fast zehn Kilometer lange Wasserverbindung zwischen Veenwouden und dem Kloster.

Sint-Johanneswâld bildete den Ausgangspunkt für die Entwicklung von Veenwouden. Einen Schub für die Entwicklung bedeutete der Bau der Eisenbahnstrecke von Leeuwarden nach Groningen (1866); 1880 gab es eine Straßenbahnverbindung mit Dokkum. Pendler und Rentier ließen sich in Veenwouden nieder. Große Gärten und vornehme Häuser finden sich heute noch am Stinsweg.

Das Landhaus Schierstins (1100) wurde viele Male umgebaut. Er ist heute noch eine der einzige verbliebene Steinwurm einer Verteidigungsanlage in Friesland. Gegenüber der Schierstins, heute Ausstellungsraum und Konzertraum, steht die Villa Huize Patrimonium, das der Amsterdamer Aristokrat, Bankier und Mäzen Pieter de Clerq durch den Architekten Hendrik Kramer bauen ließ. De Clerq hatte in Friesland viel Grundbesitz erworben; die Neo-Renaissance-Villa lässt viel vom Reichtum des Auftraggebers aus dem 19.Jh. erahnen.

Im Süden der Bahnlinie wurde Ende des 19. Jh. eine Molkerei errichtet; sie wurde abgebaut und im Arnhemer Freiluftmuseum wieder aufgebaut. Nur die alte Direktorenwohnung El Dorado (1874) steht noch am Zuiderweg, in der Nähe der Wiedertäuferkirche (1865)

Bekanntester Einwohner Veenwoudens war der niederländische Schriftsteller Theun de Vries (1907-2005). Seine bekanntesten Werke gibt es auch in deutscher Sprache: Das Mädchen mit den roten Haaren (auch verfilmt), Baruch de Spinoza, Die Kardinalsmotette sowie Rembrandt.

De aan Sint-Nicolaas gewijde kerk is in 1810 vervangen door een nieuw gebouw dat mis-schien nog muurresten van de oude kerk bevat. De onderste zone van het muurwerk is in elk geval opgetrokken van hergebruikte gemêleerd rode bakstenen die hogerop zijn aangevuld met mangaanbruine bakstenen van kleiner formaat. De zaalkerk is symmetrisch van geleding. Aan de westzijde zit aan beide zijden een smalle rondbogige nis waarin voor de voorkerk twee kleine vensters staan, beneden een rondbogige en boven een cirkelvormige. Verder is het muurwerk aan weerszijden geopend met drie grote rondboogvensters tussen brede muurdammen. De driezijdige, door penanten op de hoeken gelede koorsluiting heeft twee ingekorte rondboogvensters. De laatgotische toren is wellicht de elegantste kerktoren van Friesland, het land van de stoere zadeldaktorens. Hij bestaat uit een romp van drie, licht verjongende en door zandstenen cordonlijsten gescheiden geledingen. De onderste geleding bevat de ingang in een geprofileerde spitsbogige nis, waarbij de boogtrommel een kleine nis in deze vorm bevat. De middelste, minst hoge geleding is aan alle zijden voorzien van een korte spitsboognis met vorktracering. In de volgende, derde geleding zitten openingen over de volle hoogte waarin gemetselde kruiskozijnen met boogtrommels met zandstenen traceringen zitten. Op deze romp volgt een opmerkelijke opbouw. Die is volgens een gedenksteen in roze Bremer zandsteen in 1537 toegevoegd. De van baksteen gemetselde lantaarn is achtzijdig met tweemaal versneden steunberen op de hoeken, beren die even onder de voet van de spits kantelen tot pinakels en bekroond worden door zandstenen kruisbloemen. Daartussen staan geprofileerde rondboogopeningen met omlijstingen in kielboogvorm. Hierop volgt de ingezwenkte spits. Inwendig laat het torenportaal zien ooit met een kruisribgewelf overdekt te zijn geweest. De kerk is gedekt met een houten tongewelf, voorzien van geschilderde ornamentranden van omstreeks 1910. Tegen de sluitmuur staan de eenvoudige preekstoel met klankbord, een trapje met balusters en op de kuip zien we toogpanelen. Op de westelijke, van balusters voorziene galerij staat het orgel dat waarschijnlijk het werk is van H. van der Molen uit Steenwijk.

De kerk is in de 13de eeuw in vroeg-gotische stijl gebouwd van gemêleerd gele kloostermoppen. Laag in de twee smalle muren van de vierzijdige koorsluiting staan kleine rondboogvensters en een hagioscoop die nog herinneren aan de romaanse tijd. Zuidelijk staat in deze sluiting een groot gotisch spitsboogvenster met bakstenen vorktracering dat waarschijnlijk pas in de 15de eeuw is aangebracht. In de zuidmuur staan twee lancetvensters en boven een met kleine rode baksteen dichtgemetselde ingang zit nog een klein spitsboogvenster. Tijdens de restauratie van 1952-’53 is het gotische karakter met romaanse aspecten aangezet. De noordelijke muur is gesloten; er zit wel een dichtgemetselde ingang. Bij de vierzijdige koorsluiting met eerst twee brede en dan twee smalle zijden is een originele oplossing gekozen voor de overgang naar een aantal even grote dakschilden. Onder de dakvoet zijn togen gemetseld die op penanten rusten, precies onder de hoekkepers van de dakschilden. Het valt op omdat deze constructie is uitgevoerd in rode baksteen van klein formaat, dat vanaf het midden van de 16de eeuw in gebruik was. In 1555 wordt het Hof van Friesland toestemming gevraagd land te verkopen ten behoeve van het leggen van leien op het dak waarbij ook nieuw kaphout nodig is. Kort daarna zal de kap zijn gewijzigd mét de merkwaardige steunconstructie. De westelijke gevel is vermoedelijk in de 18de eeuw vernieuwd. Deze muur van kleine gele baksteen bevat de diepe, rondbogige ingang, een rechthoekig venster ter verlichting van een vertrek en beitelingen in de geveltop. De houten geveltoren met ingesnoerde spits is ook in de 18de eeuw totstandgekomen. Inwendig bevestigen de betimmeringen van de voorruimten en het westelijke schotwerk binnen in de kerk dat deze partij in de 18de eeuw is vernieuwd. De kerkruimte wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken, korbelen en muurstijlen. De eenvoudige preekstoel en het klankbord zijn niet door een rugschot met elkaar verbonden. De achtzijdige natuurstenen doopvont is modern. Het kerkmeubilair is eenvoudig en er hangen drie koperen lichtkronen.

Ferwert mit seinen heute fast 2000 Einwohnern ist ein strahlenförmig angelegtes Terpdorf, viele Jahrhunderte vor Beginn unserer Zeitrechnung entstanden. Im 11. Jh. wurde der Meeresdeich nördlich der Dörfer der Gemeinde Ferwerderadeel mit der Warft verbunden, sodass die Ferwerter Terp außerhalb des eingedeichten Gebietes blieb.

Die Ferwerder Vaart in Richtung Hegebeintum, die sich dann zum Ee schlängelt, verbindet Ferwert mit dem Wasserwegenetz. Der alte Dorfhafen Nijbuorren wurde 1950 zugeschüttet. Erst gegen des 19. Jh. wuchs das Dorf spürbar; die lokale Bahn mit einem kleinen Bahnhof (1900) hatte nicht wenig Anteil daran. Ferwerd war der bedeutendste Ort des Gemeindeverbundes.

Auch noble Familien mit den entsprechenden Herrensitzen (Juwsma, Meekma, Cammingha) kannte das Dorf. Das frühere Pastorat am durch Wohnungsbau umschlossenen Vrijhof diente von 1737 bis 1840 als Sitz der Gemeindeverwaltung. R. W. F. Stoett entwarf im selben Jahr das neue Verwaltungsgebäude, das nach einer Renovierung und Erweiterung im Jahre 1980 am Hogebeintumerweg immer noch Sitz der Gemeindeverwaltung ist.

Die Dorfkirche Sint-Martinus (15. Jh.) ist durch ein Portal aus dem 17. Jh. Zu erreichen. Die spätgotische mit großen Spitzbogenfenstern wurde aus gelbem und rotem Stein errichtet, hinter dem Turm aus dem 16. Jh. Im Innern fällt eine aus dem 17. Jh. Stammende Kanzel auf, einige Bänke der Dorf-Honoratioren und eine Mechelener Krone (16. Jh.); die Kirche wurde 2006/07 so renoviert, dass sie ihr ursprüngliches Aussehen wieder hat.

Gegenüber dem Rathaus wurde 1920 die Reformierte Kirche errichtet. Das frühere Benediktinerkloster Foswerd stand dort, wo heute ein mächtiger Bauernhof sich erhebt, erbaut zum Teil aus alten Klosterbausteinen.

Berühmte Bewohner des Ortes: Der Philosoph Gerard Heymans (1857-1930) gilt als Begründer der Psychologie in den Niederlanden. Der in Ferwert 1938 geborene Trinus Riemersma war als Lehrerausbilder tätig und gilt als einer der bedeutendsten friesischen Schriftsteller.

De Sint-Victorkerk staat midden in het terpdorp in een schilderachtige omgeving. De gevarieerde bebouwing van de Grote Buren en vooral de bebouwing met een reeks in 1861 van gele steen gebouwde diaconiehuizen aan de noordzijde zijn de sfeermakers. De kerk is omstreeks 1500 gebouwd van gemêleerd gele moppen. In 1759 zijn de zuidmuur en de koorsluiting vernieuwd en kwamen er grote rondboogvensters in . De noordmuur is, op een rond venster ter verlichting van de orgelgalerij na, gesloten. Het onderste tufstenen deel van de zadeldaktoren zal uit de 12de eeuw dateren. Hij is in de 15de eeuw verhoogd en enkele malen gerepareerd. In de westgevel staat een geprofileerde ingang met een spitsboogvenster. De ingang in de zuidmuur is een rondbogige poort met pilasters, een kroonlijst en een rijk gevormd kuifstuk met de mededeling van de vernieuwing van de kerk in 1759 en zes (blindgekapte) wapens tussen rocailles. De vernieuwing is in de kerk nogmaals herdacht op een met wapens en enig decoratiewerk geschilderd paneel. Twee tekstborden vermelden het verven en versieren in 1844 en in 1898. Aan de buitenkant vinden we bij de regenwaterbak in de koorsluiting een grote gedenksteen voor de stichting van deze nutsvoorziening in 1842. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. Het koor is verhoogd en bevloerd met estrikken. Er liggen enkele grafzerken waaronder een 15de-eeuwse zerk van roze zandsteen. Aan de noordzijde staan enkele rijen vaste banken en een fragment van het koorhek met balusters. Aan de zuidzijde staan losse stoelen. Tegen de zuidwand is de eenvoudige preekstoel met klankbord geplaatst. Twee overhuifde herenbanken, waarvan een met korintische zuilen, zijn onder de orgelgalerij geplaatst. Een kuifstuk met wapens hangt nu los tegen de noordwand. Het orgel is in 1878 vervaardigd door Friedrich Leichel uit Düsseldorf. Voor de balustrade staan twee beelden, personificaties van Geloof en Liefde en op de torens van het orgel staan drie figuren in dansende bewegingen die in hun charme op een orgel wel profaan aandoen.

Ferwoude (130 Einwohner) liegt nicht allzu weit vom früheren Zuiiderzeedeich. Der Kanal Djippert verbindet den kleinen Ort mit der Dijkvaart; im Osten ist die Klleine Vaart eine Wasserverbindung zum Indijk und den 1876/’79 trocken gelegten Teichen nördlich des Workumermeer. Aeltsjemeer und Fallingabuurstermeer wurden bereits 1644 leer gepumpt. Ferwoude hieß in der Vergangenheit “großes Dorf””, weil dort viele große Bauernhöfe standen. Die zum Teil drei Meter unterhalb des Meeresspiegels liegenden Ländereien waren ausschließlich für Viehzucht; nur im Viertel Doniaburen finden sich noch Spuren von Ackerbau.

Zwar macht sie rein äußerlich nicht den Eindruck, doch schätzen Experten das Alter der kleinen Dorfkirche auf mehr als 700 Jahre. 1762 soll die Kirche allerdings abgebaut worden sein; man verkaufte den Tuffstein an die Zementindustrie von Makkum. 1767 stand jedoch eine neue Kirche mit Spitzturm in Ferwoude. Das Kirchenchor ist von drei Seiten umschlossen, auf der Westseite steht ein kleiner hölzerner Turm; im Eingangsportal verweist die Zahl 1767 auf das Baujahr der neuen Kirche, die zum letzten Mal 1877 renoviert wurde. Die Familienbank der Van Velzens stammt aus dem 18. Jh.

Die Zimmermannswerkstatt aus dem Jahr 1845 gehört zur Aldfaers Erf route. Das Gebäude fällt durch einen so genannten Ausgussgiebel auf, die vor allem zwischen 1600 und 1750 in Mode waren. Ausgussgiebel stellen eine Zwischenform von Punkt- und Treppengiebel dar, gewissermaßen eine einfachere Variante vom Treppengiebel.

Op de redelijk complete radiale terp van Raard staat de vrij kleine Johannes de Doperkerk met een kloeke toren. Vanuit het noorden, waar de terp diep is afgegraven, kan de hoogte van de terp het best worden beleefd. Het kerkschip van gemêleerd rode kloostermoppen dateert uit het begin van de 13de eeuw; het koor met driezijdige sluiting is iets ouder, van omstreeks 1200. In de zuidelijke muur staat een nogal seculiere ingang: een dubbele deur met bovenlicht in een rechthoekig kozijn. Ernaast is een dichtgemetselde, segmentvormig gedekte opening te zien. Aan deze zuidzijde wordt de kerkruimte verlicht door drie 18de-eeuwse rondboogvensters, waarvan de sluitingen tegen de goot uitkomen. Het muurwerk is in 1807 dan ook iets verlaagd. Op de overgang van schip en koor zit een restant van een penant. De driezijdige koorsluiting heeft op de hoeken gemetselde ronde colonnetten. Aan de zuidoostzijde is een groot spitsboogvenster dichtgemetseld, de oostzijde heeft een rondboogvenster in een spitsbogige dagkant. De noordmuur vertoont oudere sporen. In het koor staat een groot rondboogvenster met daarbij een spoor van een klein romaans venster. Na een penant dat de overgang naar het schip markeert, staat in de schipmuur een compleet romaans rondboogvenster dat achter de diepe dagkanten is dichtgezet. Dat geldt ook voor een rechthoekige hagioscoop daar vlakbij. Verder naar het westen zitten twee sporen van dichtgemetselde ingangen, de ene rondbogig, de andere met een segmentboog. De toren is in 1807 – de gedenksteen zit in de zuidgevel – gemetseld van kleine bruine baksteen. Hij heeft enkele rondbogige galmgaten voor een in 1523 door Wolter Schonenborch gegoten klok en een exemplaar dat Hans Falck in 1620 goot. De toren wordt bekroond door een ingesnoerde spits. Het inwendige is met een tongewelf gedekt en bezit een preekstoel uit het midden van de 17de eeuw met gegroefde pilasters op de hoeken en in de vloer liggen enkele 17deeeuwse grafzerken. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken en is in gebruik als museum van een kunstenares.

De Alexanderkerk kwam op de uitloper van een zandrug van Rinsumageest tot stand. De bouw van de grotendeels van tufsteen opgetrokken romaanse kerk is in de 11de eeuw begonnen. Toen is het koor gebouwd, in de 12de eeuw gevolgd door de bouw van het schip met twee smalle zijbeuken en de gelijktijdige verhoging van het koor. Het halfrond gesloten koor was aanvankelijk iets hoger dan de reeks rondboognissen, afwisselend gekoppeld en enkel, met één klein rondboogvenster. De driebeukige kerk die werd toegevoegd bestond uit een schip met lichtbeuk, voorzien van rondboogvensters die iets groter waren dan die in het koor en twee vrij lage, aangekapte zijbeuken die mogelijk langs de koortravee doorliepen. Het schip en de beuken waren van elkaar gescheiden door zware, rechthoekige pijlers met lijstkapitelen die ronde scheibogen in fraaie sikkelvorm dragen. Van de dichtgezette doorgangen zijn in de huidige noordmuur vier traveeën tussen koor en toegangspoort zichtbaar. In de koortravee van het oudste gedeelte van het noordelijke muurwerk zitten drie hoge nissen. Bovenin staan twee kleine vensters waarvan het rechtse gaaf bewaard is gebleven. In dit muurwerk zijn bovendien een venstertriplet van rondbogen uit de 13de eeuw en een, later met rode baksteen dichtgezet, spitsboogvenster uit de 15de eeuw ingebroken. Beide muuropeningen waren waarschijnlijk hagioscopen, sacraments- of reliekvensters die van buiten zicht op het vereerde binnen boden. Naast deze vensters is in de muurdam tegen het schip een kleine rondbogige poort gemaakt die mogelijk de verbinding vormde naar het schip vanuit de langs deze gevel voortgezette zijbeuk. Onder het verhoogde koor bevindt zich een crypte, de enige in het noorden van Nederland. Deze met ribloze kruisgewelven gedekte crypte is klein en neemt alleen de ruimte in van de apsis en een klein stuk van de koortravee. Dat gedeelte is omwille van de ingegraven ruimte zes treden verhoogd. De vloer van de crypte ligt veel dieper dan de fundering van het koor en zij moet later zijn ingegraven. Er wordt aangenomen dat het pas in de 16de eeuw is gebeurd, maar dan is het wel uitgevoerd met oude materialen en in een voor die tijd ouderwetse stijl. De basementen en lijstkapitelen van de zes wandpilasters zijn van tufsteen. De twee vroeg 13de-eeuwse middenzuilen hebben schachten en dekstenen op de kapitelen van kalksinter, een soort ‘ketelsteen’, afkomstig uit een Romeinse waterleiding. De fraai gedecoreerde teerlingkapitelen zijn van Caensteen. Omstreeks 1525 is de kerk sterk vergroot door de vervanging van de zuidelijke zijbeuk door een nieuwe, laatgotische en aan de oostzijde rechtgesloten beuk. Deze beuk is iets breder en werd aan de westzijde een travee langer dan het oorspronkelijke schip. De smalle noordelijke zijbeuk is toen gesloopt en de scheibogenmuur met tufsteen gesloten. De nieuwe beuk, eigenlijk een tweede schip, is uitwendig opgetrokken van hergebruikte tufsteen aangevuld met baksteen, waarin ook latere reparaties zijn uitgevoerd. In de zuidmuur staat in het westen een spoor van een dichtgezette spitsbogige ingang met daarboven een ingekort spitsboogvenster met vorktraceringen. De andere grote vensters hebben later een indeling van hout gekregen. Onder een diepe nis in de sluitmuur is een zandstenen epitaaf aangebracht voor Siids Thiarda en diens vrouw (overleden 1545 en 1557), bewoners van de nabijgelegen Tjaardastate. Het is het vroegste epitaaf in Friesland in klassieke renaissancevormen. De uit de 13de eeuw daterende zadeldaktoren is, getuige de met rolwerk versierde gevelsteen, in 1610 belangrijk vernieuwd en er is toen ook een traptoren bij geplaatst. Inwendig zijn schip en zuidbeuk gescheiden door een colonnade van drie korte en zware bakstenen zuilen die vier spitsbogige scheibogen dragen. Daartussen overspannentwee houten tongewelven de ruimte. In de kerkvloer liggen gebeeldhouwde zerken, waaronder een laatgotische met evangelistensymbolen en een grote renaissancezerk met perspectivistische architectuur uit 1561. In de dooptuin tegen de zuidwand van de zuidbeuk staat de 19de-eeuwse preekstoel met klankbord. In deze beuk is tegen de oostelijke sluitgevel het door Bakker & Timmenga in 1892 gebouwde orgel op een galerij geplaatst.

De Nicolaaskerk vertoont zich op de deels afgegraven dorpsterp van de oudste zijde. Het van gemêleerd rode en gele steen gemetselde zuidelijke muurwerk en het koor laten zien dat de kerk in het midden van de 13de eeuw is gebouwd. Laag in dit door beren gesteunde muurwerk staan twee sporen van rondbogige ingangen, waarvan het oostelijke wel heel klein is. Hoog zijn ook nog twee dichtgemetselde rondboogvenstertjes te zien en drie fragmenten van een blokfries. Schip en koor zijn verhoogd aan het begin van de 16de eeuw toen de kap werd vernieuwd en het huidige houten tongewelf werd aangebracht. In de muur zijn later spitsboogvensters aangebracht. In de westelijke travee kwam een deur met bovenlicht met daarboven een cirkelvormig venster. In de koorsluiting staan een breed rondboogvenster, een met gele steen dichtgemetseld smal spitsboogvenster en een tweede deur met bovenlicht. Precies aan de oostzijde zit een duidelijk spoor van een dichtgezet rondboogvenster. De noordelijke muur met twee grote spitsbogige vensters is in de 19de eeuw vernieuwd in kleine gele baksteen. Op het dak liggen blauw geglazuurde Lucas IJsbrandszpannen, een windvaste pan met een vorm die leidekking suggereert. De noordmuur van de toren is gemetseld van gemêleerd gele baksteen en vertoont vrij laag een dichtgemetseld spitsboogvenstertje; het overige muurwerk van de toren is beklampt. De toren heeft een omgang en een achtzijdige, ingesnoerde spits. Tussen afgescheiden koor en orgelwand is de kerkzaal beperkt van ruimte. Het eenvoudige interieur heeft vooral dankzij de kleurstelling van schotwerk, lambrisering en meubilair in oker tonen en van trekbalken, korbelen, stijlen en gewelfribben in rode kleuren een grote intimiteit gekregen. Binnen het doophek met gedraaide balusters staat de preekstoel met klankbord, getordeerde trappaal en -balusters (met de datering 1711) en op de kuiphoeken zuiltjes in dezelfde vorm. De panelen hebben innemend snijwerk met voorstellingen van het Laatste Avondmaal en de vier evangelisten. Het orgel op de westgalerij is in 1862 gebouwd door L. van Dam & Zn. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De kerk staat aan de westzijde van de radiale dorpsterp en is in de 13de eeuw van vooral geel moppenmateriaal gebouwd. De toren is ouder. Vooral in de noordelijke muur zijn duidelijke sporen van kleine romaanse vensters te zien. Aan de westzijde zien we twee kleine, dichtgezette spitsboogvensters en een derde tussen de later ingebroken grote vensters. Ook in de iets versmalde, ronde en nu blinde koorsluiting hebben twee kleine vensters gezeten, de ene rond- en de andere spitsbogig. In de zuidelijke muur zijn vergelijkbare, maar minder complete sporen van kleine vensters te zien. Daar staan voor de verlichting van het schip nu twee grote en een klein venster. De voorkerk heeft twee smalle spitsboogvensters en daarnaast staat de ingang in een spitsbogige nis van een gepleisterd veld. De zadeldaktoren lijkt ongeleed, maar heeft wel twee lichte versnijdingen. Hij is in de 12de eeuw verrezen en in de 13de eeuw verhoogd. De gedeelten van de westelijke muur aan weerszijden van de toren zijn niet even breed. Het zuidelijke gedeelte is breder en heeft aan de bovenzijde een klimmend fries in romano-gotische trant. De kerkzaal wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken op korbelen en muurstijlen. Hier heeft op het vroegere altaar omstreeks 1414 een hostiewonder plaatsgevonden dat tot twee keer toe met pauselijke bullen is bekrachtigd. In de wanden van het koor zitten enkele nissen, waarvan de noordelijke een piscina is geweest. Tegen de zuidwand is de preekstoel opgesteld, die getuige het opschrift van het klankbord in 1633 aan de kerk is geschonken. De kuip heeft fraaie hoekzuiltjes en getoogde panelen. Tegenover de preekstoel staat de herenbank van de Aylva’s die ooit een overhuiving met een profaan opschrift had. De kerkbanken vormen de grote verrassing van de kerk. Ze bezitten fraai gesneden wangen in rijke renaissancestijl en dateren van voor de hervorming, uit omstreeks 1560. Portretmedaillons, saters, engelen, draken, leeuwenkoppen en gecanneleerde pilasters zijn erin gesneden. Het orgel is in 1911 gebouwd door Mart Vermeulen uit Woerden.

Het kerkje staat enigszins verscholen in een zoom van bomen en struiken. Het staat niet op een terp en de nederzetting zal niet zeer oud zijn. De kerk is wel opmerkelijk rijk uitgedost voor zo’n klein gebouw. Een mogelijke verklaring hiervoor is de invloed van het nabijgelegen klooster Klaarkamp of de inzet van de rijke Tjaarda’s uit Rinsumageest. De kerk is omstreeks 1300 tijdens de overgang van de romano-gotiek naar de gotiek gebouwd. Dat is vooral te zien aan de noordmuur met van de grond af opgaande fraai geprofileerde nissen van verschillende vorm en met gevarieerde invulling. In het midden staat een dichtgemetselde ingangspartij. De rondbogige poort staat in een grote rondboognis met bovenin een ook dichtgezet cirkelvormig venster met meervoudige profielen waarbij kraalprofiel met verglaasde stenen. De huidige ingang staat in een rechthoekig kozijn binnen een geprofileerde spitsboog-nis. Oostelijker zit een segmentvormige nis met een spitsbogig spoor erboven en bij het koor een vierde nis, licht spitsbogig met een dichtgezet gotisch venster waarin de levendige traceringen met onder meer rondpassen nog aanwezig zijn. In deze noordmuur zijn de sporen van verwijderde steunberen zichtbaar. De kerk was dan ook met stenen gewelven overdekt. In de 16de eeuw zijn die verwijderd en is de kerk aan de westzijde een travee ingekort. De zuidelijke – met nog wel het spoor van een ingang in een spitsboognis – en westelijke muren zijn in de 19de eeuw vernieuwd. Er heeft een klokkenstoel voor de kerk gestaan, maar bij de vernieuwing van de westpartij is een dakruiter op de westgevel gebouwd. Binnen is de kerk nu gedekt door een vlak balkenplafond; in de wanden zijn de sporen van de vroegere overwelving nog te bespeuren. De inrichting is 19de- en 20ste-eeuws met hoogst eenvoudig meubilair, een doophek met gesloten panelen waarbinnen in de koorsluiting een preekstoel met klankbord en een kabinetorgel aanwezig zijn. Er staan twee vitrinekasten met vondsten uit de restauratietijd (1977). De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De aan Sint-Martinus gewijde kerk heeft een opmerkelijke bouwgeschiedenis. Het is in de 11de eeuw begonnen met een tufstenen kerk, waarvan het westwerk bij vergroting omstreeks 1300 verrijkt werd door twee flinke flanktorens. Vlak voor een aanzienlijke uitbreiding is in 1489 ten zuiden van de kerk een losstaande houten klokkentoren gebouwd. Hij is qua structuur laat-middeleeuws, maar heeft zijn huidige vorm in de 18de eeuw gekregen. Tijdens de laatste restauratie (1971) zijn ter bekroning twee nieuwe windvanen geplaatst: Sint-Martinus te paard en een kofschip. Er hangen klokken in van Butendiic uit 1466 en Ter Steghe uit 1543. Nadat de kerk te klein werd bevonden, is tussen 1498 en 1503 een nieuw koor gebouwd en vervolgens een basilicale kerk, een kerk met een hoog schip met lichtbeuk en lager aangekapte zijbeuken. Hierbij bleef opnieuw de indrukwekkende westelijke partij gehandhaafd. De huidige kerk stamt voornamelijk uit die tijd. De sfeer van deze laatgotische kerk kan het beste ervaren worden bij het oosterkoor, al werden er omstreeks 1700 net als in het westerkoor grote rondboogvensters met neggen in de dagkanten geplaatst. Het warmrode baksteenwerk, de rijzige kap en de hoge, enkele malen versneden steunberen doorspekt met zandstenen hoekneggen scheppen een laat-gotische sfeer. In de eerste helft van de 16de eeuw is tegen de zuidzijde, ongeveer op de overgang van schip naar koor een sacristie van twee bouwlagen gebouwd met een grote spitsboognis in de zuidgevel, een rondboogfries op de overgang naar de verdieping, hele en halve kruiskozijnen en op de schouders van de geveltop ronde pinakels. Binnen is de benedenzaal in 1759-’61 betimmerd en van een plafond voorzien door Johann Georg Hempel; de bovenzaal heeft een schouw en zolderbalken op sleutelstukken met peerkraalprofiel. Het fraaist is de oorspronkelijke gotische toegangsdeur vanuit de kerk. Deze opgeklampte deur is voorzien van gedetailleerd snijwerk met veelpassen en toten. In 1681 stortte een belangrijk deel van de westelijke partij in als gevolg van verzakkingen en vervolgens is in een bouwproces dat enkele tientallen jaren duurde de kerk gewijzigd en vernieuwd. Aan de westzijde is het schip enkele traveeën ingekort en van een veelzijdige sluiting voorzien, waardoor het lijkt alsof de kerk aan beide zijden een koor bezit. Tegelijkertijd zijn de stenen gewelven vervangen door een houten tongewelf en kwam dit te rusten op Toscaanse zuilen met rondbogige scheibogen naar de zijbeuken. Bovendien is het volledige dak een aantal meters verlaagd. Door dit alles bleef de basilicale opzet bestaan en door inwendige veranderingen ontstond een ruimte die min of meer centraal op de kansel werd gericht, geschikt voor de dienst van het Woord. Aan de koorzijde is in 1771 een verfijnd vormgegeven klokkenkoepel op de naald van het dak geplaatst. Het daarin geplaatste carillon is in 1949 vervaardigd door Van Bergen uit Heiligerlee. Het is nog twee keer uitgebreid en behoort tot de grootste van het land. Tegen het koor kwam een portaal in classicistische vormen met een inwendige poort uit 1652. Het veel grotere portaal in empirevormen aan de noordzijde is in 1793 naar ontwerp van stadsbouwmeester Auke Bruinsma toegevoegd. De centraal gerichte inrichting heeft in het interieur een letterlijke impuls gekregen door de in 1872 door architect Breunissen Troost ontworpen cirkelvormige bankenopstelling rond de preekstoel. Met de zitgalerijen aan west- en noordzijde en de orgelgalerij die het oosterkoor afsluit, is de centrale opstelling daarmee voltooid. De eenvoudige preekstoel met klankbord is in 1626 door Barthold Vincents gemaakt. Tegen de zuidelijke wand hangen een Tiengebodenbord uit het begin van de 17de eeuw en een tekstbord uit 1632. In het westkoor hangt een schilderij van een belegerde stad van de hand van de schilderende burgemeester Hanso Moll en in het oosterkoor schilderijen van de genezing van Naäman de Syriër en Jezus zegent de kinderen, beide van de hand van diens broer Pieter Moll. Onder de westergalerij staat wat verscholen een vroedschapsbank uit 1688. Recht daartegenover staat het magistrale orgel, in 1710-’11 door de Noordduitse orgelbouwer Arp Schnitger vervaardigd en in 1897 gewijzigd door L. van Dam & Zn.

Formerum ist ein etwas mehr als 200 Einwohner zählendes agrarisches Straßendorf auf der Wattenmeer-Insel Terschelling.Es hat sich auf einem Strandhügel zwischen Midsland und Hoorn im 17. Jh. entwickelt. Das Dorf dominierne verstreut liegende Bauernhöfe und Wohnhäuser. In Richtung Midsland ist das Wohnviertel Landerum entstanden. Das Dorf besaß nie eine eigene Kirche, dafür beherrscht die Windmühle die Silhouette. Die Kornmühle war 1838 auf dem Dellewal in West auf Terschelling gebaut worden und wurde 1876 in Formerum aufgestellt. Zwar ist die Mühle noch funktionstüchtig, dient aber in erster Linie als Dekor für ein Restaurantbetrieb. Der achteckige aus Holz errichtete Galerieholländer hat Windmühlenflügel mit einem Durchmesser von 20 Metern.

Die ursprüngliche Aufteilung in den typischen Insel-Bauernhöfen kann man noch erkennen: mit Wohnteil, Scheune, Ställe und Heuboden unter einem Dach. Die Wohnung (‘foarein’) bestand ursprünglich aus einem Vorraum und Innenräumen mit Lagerstätten; dann kam die Scheune mit Stallungen, an der Seite offen mit hölzernem Anbau, eine kleine Scheune, die der Heuwagen passieren konnte. Einer der am besten erhaltenen Bauernhöfe dieses Typs findet sich im Süden des Ortes: ‘Spylske Huus’ (1759). Der Name rührt daher, dass der Dachfirst an einigen Stellen eingesackt ist und einen gebogenen Verlauf hat. Die Lage und die kleinen Details machen diesen Hof zu einem Zeugen der landwirtschaftlichen Vergangenheit der Inselpolder. Viele andere Bauernhöfe aus dem 19. Jh. sind inzwischen Ferienunterkünfte.

De forse toren van de Remigiuskerk bepaalt van ver het silhouet van Spannum. De toren is even breed als het kerklichaam en dat komt weinig voor. De kerk is omstreeks 1500 gebouwd van gemêleerd gele moppen. Dat is alleen aan de noordzijde te zien want het koor en de zuidmuur zijn in de tweede helft van de 19de eeuw beklampt. Na een versneden steunbeer staat aan de westelijke zijde van de noordmuur een grote spitsboognis, een al vroeg met moppen dichtgezet venster waarin beneden weer kleine vensters zijn ingebroken. In het midden van deze muur zit het rondbogige spoor van een dichtgemetselde ingang. Verder zijn er twee flinke spitsboogvensters en de oostzijde wordt geschoord door twee forse, wigvormige beren. Achter de oostelijke beer staat een miniatuurhuisje tegen de kerk, versierd met ajourranden en sierlijke makelaars. Het is het in 1910 gebouwde ketelhuis voor centrale verwarming. Het beklampte koor en zuidmuur bezitten penanten en grote spitsboogvensters met vormrijke traceringen van ijzer. In de westelijke travee staat de ingang. De uit het einde van de 15de eeuw daterende zadeldaktoren heeft drie door zandstenen cordonlijsten gescheiden, maar niet verjongende geledingen. De onderste is onversierd, maar draagt in de zuidmuur een fraaie gedenksteen van de torenvernieuwing in 1742. De westelijke muur heeft een ingang in een hoge, diepe nis met een gedenksteen van de restauratie in 1930. De tweede geleding heeft een fraaie plastiek gekregen door gepaarde spitsboognissen met een fijne indeling en in de bovenste geleding is dit herhaald in gevarieerde nisvormen met galmgaten: spits- en korfbogig. Het inwendige wordt door een uit 1959 daterend houten tongewelf gedekt. De preekstoel met kuip voorzien van gekorniste panelen en gegroefde hoekzuilen en met klankbord dateert net als het doophek, de avondmaaltafel en de banken uit de 17de eeuw. De kerkbanken hebben fraai gesneden wangen met florale sier maar ook een hoorn des overvloeds, een uil en een arend. De twee overhuifde herenbanken zijn 18de-eeuws. Het orgel is in 1911 gebouwd door Bakker & Timmenga.

De forse tufstenen Sint-Vituskerk, fraai gelegen in een drievoudige boomzoom, is aan het eind van de 11de of begin van de 12de eeuw gebouwd. De noordmuur bezit vrij hoog een regelmatige reeks rondbogige spaarnissen. In elke nis zijn de boog en de moet van een klein rondboogvenster zichtbaar. Hier zitten in de onderste zone verschillende sporen van ingangen: in het midden van een rondbogige poort en ten westen daarvan twee van spitsbogige aard. Verder naar het oosten zit een dichtgezette grote rondboog: een spoor van een kapel. De zuidmuur met drie flinke spitsboogvensters is sterker verstoord. Toch zijn ook hier in het tufsteenwerk fragmenten van rondboognissen te zien. De ingang zit aan de westzijde in een spitsboognis en oostelijker staat een dichtgezette, korfbogige ingang binnen een rijk geprofileerd rechthoekig kader. In de travee bij het koor zijn sporen van een kapel te zien. De kapellen aan noord- en zuidzijde zijn kort na de hervorming, in 1584, afgebroken. Het koor is smaller dan het schip. Het is in de 13de eeuw van baksteen opgetrokken; aan de noordzijde zit nog tufsteenwerk. De kloeke zadeldaktoren van vier geledingen is 15de-eeuws, heeft een fraaie gotische westingang en in de tweede en derde geleding spitsboognissen in gevarieerde vormen. In de vierde geleding zitten de galmgaten in nissen en ook de geveltoppen zijn met nissen versierd. De kerkruimte wordt gedekt door een bijzonder 16de-eeuws houten tongewelf. Het heeft een verhoogde middenzone en dus een doorsnede van een driepas, een unieke vorm. De eenvoudige 18de-eeuwse preekstoel met klankbord is tegen de zuidwand geplaatst en er tegenover staan twee eenvoudige herenbanken. In de koorsluiting is een rijker exemplaar te vinden. Daarachter staat een grote portretzerk tegen de wand voor het echtpaar Philips van Boshuysen en Anna van Eysinga. De natuurstenen doopvont is afkomstig uit de gesloopte neogotische kerk van Wytgaard. Het orgel op de westgalerij is in 1829-’30 gebouwd door L.J. en J. van Dam, waarbij gebruik is gemaakt van ouder pijpwerk van Bader en een kas uit 1777.

De op een verhoogd kerkhof staande kerk is in 1614 opgetrokken van bouwmateriaal van de voorgaande kerk. Het helderrode bakstenen muurwerk dateert nog uit deze tijd maar door wijzigingen in 1734 heeft het bouwwerk een 18de-eeuws karakter gekregen. Toen kwamen in de muren grote rondboogvensters met dagkanten van bruine baksteen. De driezijdige koorsluiting met slanke lisenen op de hoeken is eveneens in 1734 vernieuwd. Aan elke zijde kwam een rondboogvenster met een bakstenen vorktracering. De representatieve kooringang, gericht naar de hoofdweg van het dorp, is rondbogig en wordt geflankeerd door bakstenen pilasters met zandstenen bases en lijstkapitelen en een kroonlijst met opschrift over de eerste steenlegging door Eelko van Haersma, de zoon van de grietman. Daarboven vertoont het segmentvormige timpaan het Haersma-familiewapen tussen acanthusloof. De toren heeft een fascinerend silhouet en is met geen andere kerktoren in het noorden te vergelijken. De hoge, ongelede torenromp kreeg aan elke zijde op de hoeken grote, zeven of acht keer versneden steunberen. Ze zijn zo fors en reiken zo hoog, dat zij geen toegevoegde elementen meer zijn maar de hoofdvorm bepalen. Bovenin zitten gepaarde rondbogige galmgaten in korfbogige nissen en dan volgen aan vier zijden wimbergen met klimmende friezen en de achtzijdige, van baksteen gemetselde spits. De toren is via een overkapte luchtbrug met de kerk verbonden. De kerk is binnen gedekt door een houten tongewelf met trekbalken. De koorsluiting bezit drie gebrandschilderde ramen, in 1734 vervaardigd door de Sneker kunstenaar Ype Staak. De opdrachtgevers, Gedeputeerde Staten, het college van Rekenmeesters en grietman Arent van Haersma en diens vrouw, lieten als schenkers bij de vernieuwingen er hun wapens op achter. Het meubilair is eenvoudig. Binnen het doophek met balusters staat de preekstoel met klankbord die dateert uit het derde kwart van de 18de eeuw. Hij heeft getorste, omrankte zuilen aan de kuip en draagt de wapens van het echtpaar Haersma. Het eenvoudige orgel is omstreeks 1919 gebouwd door P. van Dam.

De schilderachtige Sint-Nicolaaskerk staat op het restant van de afgegraven terp. Het bakstenen schip zal in de eerste helft van de 13de eeuw van gemêleerd rode baksteen zijn gebouwd; onderzoek van het hout in de kap heeft uitgewezen dat gedeelten uit 1234 dateren. De kerk behoort tot de vroegste kerken die van baksteen zijn gebouwd. Het rondgesloten koor is aan het einde van deze eeuw toegevoegd. De kleine rondgesloten vensters, waar hier en daar nog sporen van zijn te zien, zijn vervangen door spitsboogvensters, waarvan weer één is dichtgezet. Daardoor werden steunberen noodzakelijk. Bovendien is in de zuidmuur een rondbogig spoor van een met gele steen dichtgemetselde ingang te zien; in de noordmuur is de huidige, in de vroege 19de eeuw gevormde ingang waarschijnlijk in de plaats gekomen van de oude. Het muurwerk is bekroond met een fraai rondboogfries op kraagsteentjes; bij het koor is het fries kepervormig. Enkele van deze kraagsteentjes zijn bewerkt tot onder meer kopjes en ballen. Even rechts van het eerste zuidelijke venster zit zomaar een gele kloostermop in het muurwerk met een reliëf van een schaal met druiventrossen. Aan de oostzijde zit een vensterspoor half achter een steunbeer, maar iets noordelijker kwam achter een beer een gaaf venster tevoorschijn. Deze beer trok eerder dan dat hij steunde en hij is bij de restauratie in 1995-’97 weggehaald, waarna het overgebleven stompje een dekplaat kreeg met het rijmpje: ‘Hier stond een beer, hij is niet meer’. In de noordelijke koorgevel is toen bovendien een piscina ontdekt. De 14de-eeuwse zadeldaktoren is in 1882 bekapt en beklampt met kleine steen die bij de jongste restauratie geheel moest worden vernieuwd. Onder het houten tongewelf heeft de kerk een ingetogen interieur met 19de-eeuws meubilair. In het zuidelijke koorvenster zijn vier fraaie 17de-eeuwse gebrandschilderde glaasjes met bloemen en een papegaai verwerkt die afkomstig zijn uit het adellijke woonhuis Ayttastate, dat ten zuiden van de kerk stond. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De laatgotische kerk van het streekdorp Ter Idzard is in een al vele jaren geleden begonnen restauratie gestold. De kerk is omstreeks 1500 gebouwd van gemêleerd rode steen en vertoont in haar gotische uitdrukking enige overeenkomst met de kerken uit dezelfde periode in de nabijgelegen dorpen Oldeholtpade en Nijeholtpade. Zij vormen met de veel oudere kerk van Oldeberkoop de kleine groep middeleeuwse kerken in de Stellingwerven. Al deze kerken bezitten karakteristieke torens. De kerk van Ter Idzard heeft lange tijd een toren moeten ontberen, maar bij de vernieuwing, die in 1903 deels op een vernieling neerkwam, kreeg de kerk een nieuwe westelijke gevel en een bijna voor de helft vernieuwde noordmuur, waarbij een ingebouwde toren werd gerealiseerd. De kerk is toen ook bepleisterd, maar deze cementpleisterlaag is aan de zuidzijde deels weer verwijderd tijdens de eerste fase van de restauratie. Daardoor is het bouwmateriaal zichtbaar geworden. Het schip is in traveeën geleed door eenmaal versneden steunberen. In de muurvakken staan vrij brede, maar ook korte, licht spitsbogige vensters. Alleen in de meest westelijke travee, waar mogelijk een ingang heeft gestaan, is binnen een tot de grond toe lopende spitsboognis blind. In het vernieuwde deel van de noordgevel staan twee spitsboogvensters; in het gepleisterde gedeelte zijn twee diepe nissen in deze vorm te zien. De driezijdige koorsluiting heeft eenzelfde aanpak. Het interieur van de kerk wordt gedekt door een houten tongewelf en de muren in de onderste zone zijn per travee voorzien van een diepe spaarnis onder elk venster. In het gestokte restauratieproces zijn de hoogtepunten van de kerk al aangepakt: een drietal zandstenen gepolychomeerde epitafen voor leden van de patricische familie Idzaerda. De oudste van deze rijkversierde maniëristische gedenktekens is uit het midden van de 16de eeuw voor Haiko Meines van Idzaerda en diens vrouw Imck Rommaerts (overleden 1531 en 1552), de andere voor Baerte van Idzaerda (overleden 1603) en Meinardus (overleden 1620). De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Gaast wird zum ersten Mal in einer Liste mit Kirchendörfern von Wonseradeel etwa um 1270 erwähnt: Lutkegast, also kleine Gaast. Gaast bedeutet so viel wie sandige Erhebung, ein Küstendorf am Fuße des früheren Zuiderzeedeichs. Es liegt relativ hoch; am Dorf entlang verläuft die Dijkvaart. Es kommt nicht von ungefähr, dass Gaast sehr häufig von Überschwemmungen und Stürmen bedroht wurde: 1643 brach in der Nähe der Kirche der Deich, 1703 hielt er gerade noch, aber in dieser Zeit gingen 23 Schiffe (hauptsächlich aus Hindeloopen) bei Gaast unter.

Kleinflächige Landwirtschaft wurde hier früher betrieben; hinter dem alten Dorfkern verläuft ein Rundweg. Außerhalb des bebauten Gebietes von Gaast leben mindestens seit dem 18. Jh. Menschen (Boerestreek und Gaaster Nieuwe Vaart). Dieser Kanal führt in östlicher Richtung zum 1876/79 leer gepumpten Parregastermeer.

Jäger, Schiffer und Matrosen bevölkerten im 18. Jh. Gaast. Sie lebten hauptsächlich vom Walfischfang, daher auch die entsprechende Abbildung im Wappen des knapp über 200 Einwohner zählenden Dorfes mit einer reformierten Kirche aus dem 14. Jh., deren 1906 so neu gefasst wurden, dass sie aus derselben zeit zu stammen scheint wie die von einer Schule in eine Kirche umfunktionierte Gotteshaus der Streng Reformierten Gemeinde des Ortes. Das hölzerne Türmchen der reformierten Kirche ist von 1763. Hundert Jahre zuvor gab es in Gaast den Matrosen-Priester Adam Westerman, der in seinem Buch für Seeleute vor fremden Frauen, Trinksucht und Tabak warnte. Einer seiner Nachfolger, Petrus Vomelius, wurde ein halbes Jahrhundert später wegen anstößigen Benehmens und Trinksucht entlassen.

De kerk is een laatgotisch bouwwerk dat omstreeks 1540 tot stand kwam. Zij heeft een tufstenen voorgangster gehad; in de noordmuur zijn fragmenten van dit materiaal hergebruikt. Het schip is negen traveeën diep en heeft een vijfzijdige sluiting. De ruimtelijke vakken worden geleed door eenmaal versneden steunberen die in 1792 zijn vernieuwd. De zuidelijke muur heeft acht grote spitsboogvensters, waarvan de tweede als enige bij de vensterkop een kleine fleuron in het metselwerk bezit. De noordzijde heeft een onregelmatige indeling met drie grote vensters en westelijk twee kleine vensters van verschillende vorm. De half ingebouwde toren met spits en vleugelmuren verving in 1871 de oude zadeldaktoren. Het geheel heeft enige plastiek gekregen door nissen en spaarvelden onder blok- en rondboogfriezen. Onder het houten tongewelf uit 1792 met trekbalken en sleutelstukken ontplooit zich een buitengewoon deftig interieur met binnen de lambrisering fraai meubilair uit voornamelijk de 17de eeuw. De preekstoel met klankbord (midden 17de-eeuws) heeft een kuip die in 1779 ebbenhouten hoekzuilen en inlegwerk van hetzelfde zwarte hout in de gekorniste panelen kreeg. Het doophek met vaasvormige balusters (1845) heeft een koperen doopboog van omstreeks 1660. Tegenover de preekstoel staat de drievoudige, met ebbenhout ingelegde herenbank van de familie van Aylva die bij Ternaard twee staten bewoonde. De hoofdbank is overhuifd op getordeerde, omrankte zuilen en de middenbank heeft een balusterhek. De Aylvabank wordt geflankeerd door een drievoudige en een dubbele herenbank maar die zijn niet overhuifd en eenvoudiger. In het koor staan de renaissance-avondmaaltafel en twee bijbehorende banken uit het midden van de 17de eeuw die in 1794 ook zijn ingelegd met ebbenhout. In de vloer liggen gebeeldhouwde zerken, waarvan een zeer grote voor Ernst van Aylva en Ydt van Heerma, in 1599 vervaardigd door Pieter Dirckx. Boven de westelijke scheidingswand en op de door zuiltjes en familiewapens Aylva versierde galerij uit de 17de eeuw staat een buitengewoon fraaie orgelkas van de gebroeders Baders waarin in 1864 een nieuw instrument gebouwd is door L. van Dam & Zn.

Ureterp is een streekdorp dat in de late Middeleeuwen is ontstaan op een zandrug aan de Binnenweg die van Zuider Drachten naar het oosten liep. Deze Binnenweg werd in de bebouwde buurt van Ureterp al vroeg Weibuorren genoemd. Er lag in de 17de eeuw noordelijker nog een buurt, ongeveer op de plaats waar nu de Foareker en Valom lopen. Westelijker heette de Binnenweg Selmien en daar stond in elk geval al vanaf de 13de eeuw de dorpskerk die aan Sint-Petrus was gewijd. Kort na het midden van de 17de eeuw werd vanaf Drachten naar het oosten de Drachtster Compagnonsvaart gegraven die verder naar het oosten in de Bakkeveensevaart overging. Aan deze vaart groeide ten noorden van Ureterp een tweede streek, Ureterp aan de Vaart. Vooral bij het Ureterperverlaat kwam een redelijk compacte bebouwing aan de grens met Smallingerland. Vanaf de kerk voerde een pad, de huidige Tsjerkeleane naar deze gemeenschap van verveners. De Tegenwoordige Staat van Friesland had in 1788 geen oog voor de vaart: ‘Ten zuiden van den rydweg heeft men de Kerk, voormaals ter eere van St. Peter gesticht, en toen met een’ stompen toren voorzien, als ook de meeste huizen, zeer aangenaam in ’t geboomte, met twee buurtjes Selmien en de Wey- of Weguurte, beide ten Noorden van dien weg. Ten Zuiden van dit Dorp heeft men de Buitenweg van Beetsterzwaag naar Bakkaveen.’ Aan deze Bûtewei stond in het begin van de 18de eeuw een roggemolen. De Mouneleane verbindt de Binnen- en Bûtewei. Aan de Bûtewei is een streek van boerderijen gegroeid, waaraan de stelpboerderij op nummer 3 uit 1911 en de Victoria Hoeve, ook een stelp, op nummer 18 uit 1910 in vernieuwingsstijl, de opvallendste zijn. De Roggemolen is er allang verdwenen. Aan de Mouneleane is aan de dorpszijde, maar toen buiten de kom van het dorp, omstreeks 1920 de vroegste volkshuisvesting van de woningstichting tot stand gekomen: een rijtje landarbeiderswoningen waarvan enkele met krimp en schuur op een ruim erf. Van de korenmolen uit 1872, afkomstig uit Zaandam en daar ‘De Zwarte Bruinvis’ geheten, staat de bakstenen romp nog steeds aan de Mounestrjitte, hoewel hij door roedebreuk sinds 1925 buiten gebruik is. Ureterp is met zijn flink gegroeide dorpskern aan weerszijden van de Weibuorren, de streek aan de vaart en bij het verlaat en de agrarische streek aan de Bûtewei, een opvallend gevarieerd geheel. Maar het hoogte- en middelpunt is de oude dorpskerk die ten westen van dit alles aan Selmien staat. Een streek die ook aan de andere zijde van de autoweg Drachten- Oosterwolde doorloopt. De laat-middeleeuwse kerk geeft aan de zichtzijde, de noordzijde, weinig van zijn historische geheimen prijs. Juist de zuidelijke vertoont nog aanzienlijke gedeelten middeleeuws muurwerk van vooral gele baksteen van flink formaat. De noordelijke muur en het rechtgesloten koor zijn omstreeks 1800 vernieuwd, toen ook de vensters zijn aangepakt. De brede spitsboogvensters in de zuidelijke wand bezitten heel fijne roedeverdelingen. Aan de binnenzijde laat die wand twee nissenregisters boven elkaar zien. Van het meubilair is de preekstoel uit de 17de eeuw. De ongelede zadeldaktoren dateert net als de kerk uit de 13de eeuw. Hoewel de kerk altijd een echte toren heeft gehad, is er in 1766 nog een dubbele klokkenstoel naast gebouwd. Deze is al enkele malen vernieuwd en hij draagt twee klokken uit 1948. Door de afzijdige ligging van de kerk heeft het dorp geen komvorming gekend, tot er helemaal aan het einde van de 20ste eeuw door grootschalige nieuwbouw met winkels, seniorenwoningen en zorgcentrum De Lijte reliëf in het centrum kwam. Het is een haaks op de Weibuorren geplaatste wig van stedelijke allure met een vierkante ruimte van een plantsoen in het midden. Daarvoor had het dorp, na de oorlog aanvankelijk aan parallelstraten aan weerszijden van de Weibuorren, later verder naar het zuiden tot zelfs aan de Bûtewei toe en recent naar het noorden, aanzienlijke uitbreidingen gekregen.

De Petruskerk van Tjerkwerd dateert mogelijk uit de 14de eeuw, maar daar is niets meer van te zien. De diepe dagkanten van de vensters laten vermoeden dat onder de latere bekleding nog oud muurwerk zit. Er is tufsteen aangetroffen, waarschijnlijk hergebruikt materiaal. In 1641 is de bouwvallige kerk opgeknapt en drie traveeën ingekort, waarbij zowel tufsteen als kloostermoppen als sloopmateriaal restte. De kerk is later beklampt met bruine steen van klein formaat en de vijfzijdige koorsluiting gepleisterd. De westelijke gevel met de halfingebouwde toren kwam in 1888 tot stand naar ontwerp van architect Jan van Reenen. Daarvóór hadden de klokken in een klokkenstoel en in een dakruiter gehangen. De opmerkelijke kooringang is van vrij jong baksteenmateriaal maar heeft wel een romano-gotisch model. De kerkruimte wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken, consoles en muurstijlen. In 1725 is de kerk inwendig betimmerd met een lambrisering en voorzien van banken met snijwerk in de wangen. De preekstoel met klankbord binnen een doophek met balusters en festoenen heeft fraai gesneden bijbelse voorstellingen op de kuippanelen: Abrahams offerande en van Jacobs droom én verrassend ook een gelijkenis uit de bergrede: ‘U ziet de splinter in het oog van een ander, maar de balk in uw eigen oog ziet u niet …’ (Mattheus 7:3-5). De gelijkenis is er op realistische, geestige wijze weergegeven. De Cammingha-Heermabank ertegenover dateert al uit het begin van de 17de eeuw. Het kuifstuk op de overhuiving draagt de wapens van het echtpaar Heerma, de bewoners van het Waltaslot. Onder de orgelgalerij met een instrument van L. van Dam & Zn. uit 1851 staan de restanten van een monumentale tombe uit het einde van de 17de eeuw voor het puisant rijke echtpaar Watze Frans van Cammingha en Rixt van Donia. Het is tijdens de revolutie aan het begin van de Bataafse Republiek vernield en is nu in een restantencompositie van allerlei doodssymboliek te bewonderen met zelfs albasten onderdelen en bustes van het echtpaar in marmer.

De aan apostel Petrus gewijde kerk staat op een hoog kerkhof in het oosten van het lange streekdorp. De kerk lijkt niet oud; toch is de bijna vensterloze noordelijke muur opgetrokken van middeleeuws bouwmateriaal. Aan de westzijde is alleen de kop van een spitsboog-venster in deze muur gebroken. De driezijdige koorsluiting met twee spitsboogvensters en met lisenen op de hoeken en de zuidelijke muur met vier grote spitsboogvensters zijn in 1692 beklampt of nieuw opgetrokken van bruine baksteen. Hier staat aan de westzijde de ingang, een korfbogige poort, geflankeerd door pilasters met kapitelen met eierlijst en met een vlak fries met jaarsteentjes (1692) en een driehoekig fronton. De romaanse toren uit het begin van de 13de eeuw gaat ongeleed op en is vrij laag versierd met een kepervormig fries dat rust op deels tufstenen consoles, waarvan enkele tot masker zijn bewerkt. De toren is in 1787 deels herbouwd en toen van een zadeldak voorzien. Onder de huidige rondbogige galmgaten zijn de sporen te zien van dichtgemetselde rondbogen van de vorige galmgaten. De vier zijden worden onder de dakvoet en geveltop bekroond door friezen, rondbogige en kepervormige. In de oostelijke zijde van de oude toren is namelijk de moet van een hoger kerkdak te zien. Inwendig wordt de kerkruimte gedekt door een houten tongewelf met trekbalken op consoles. De twee koorvensters zijn voorzien van glas-in-lood in art déco-vormen. Dat is aangebracht tijdens de vernieuwing van het interieur in 1925, waarbij het gewelf ook sierrandjes in deze stijl kreeg en de eind 18de-eeuwse preekstoel en herenbank werden verplaatst. De preekstoel uit het einde van de 18de eeuw heeft een kuip waarvan de hoekpenanten en de panelen zijn voorzien van florale ornamenten in rococo-stijl in de trant van Yge Rintjes. Het rugschot heeft rijk gesneden wangstukken. De herenbank dateert uit dezelfde tijd en heeft op het rugschot een rococo-kuifstuk met blind gekapt familiewapen. Het orgel op de westelijke galerij is in 1905 gebouwd door Bakker & Timmenga uit Leeuwarden.

De Sint-Janskerk is in de 12de eeuw op een hoge terp gebouwd. De noordelijke muur laat nog gedeelten van romaans tufsteen zien. Er zit een fragment van een rondboogfries op kraagsteentjes en er zijn sporen van kleine rondboogvensters. Aan de westzijde is bovendien een vaag spoor van een dichtgemetselde ingang te zien en oostelijker een rechthoekig ingangsspoor. In de 14de eeuw is het schip in gemêleerd rode baksteen verlengd en is het koor met een vijfzijdige sluiting van gemêleerd gele steen gebouwd. De kerk is in 1881 flink aangepakt. De noordmuur is redelijk met rust gelaten maar wel verhoogd met een blokfries en een tandlijst. Het koor is voorzien van eenmaal versneden steunberen. In 1881 is het zuidelijke muurwerk beklampt en deze kreeg ook een fries en een lijst. Het lange schip met koor is in traveeën geleed door uitgemetselde lisenen. De spitsboogvensters hebben geprofileerde, gepleisterde dagkanten en wenkbrauwen van pleister. De forse toren van drie geledingen, de hoogste toren van een dorpskerk in Friesland, is in laatgotische vormen in 1548-’49 onder leiding van ‘torenbouwer’ Cornelis Claesz. verrezen. Hij heeft aan de westzijde een zand-stenen, meervoudig geprofileerde nis met de ingang en een groot spitsboogvenster met vorktracering. Er is een frappante overeenkomst met die van Dronrijp van een paar jaar eerder. De tweede geleding is aan elke zijde versierd met drie ranke spitsboognissen met traceringen en de derde met twee korfboognissen waarin de galmgaten staan. Op de 31 meter hoge romp is een omgang gezet, waarbij op de hoeken gebeeldhouwde waterspuwers zitten. Daarna rijst de achtzijdige spits nog 41 meter op. Het ruime interieur is in 1881 sterk verbouwd. Het wordt gedekt door een houten gewelf met trekstangen. De barokke preekstoel, in 1699 door Agge Monsma gesneden, heeft kuippanelen met loofwerk met bloemen en festoenen op de penanten. Het doophek met gietijzeren balusters is van 1881. Het orgel heeft een kas uit 1760 door Gerard Stevens met een instrument van A.A. Hinsz uit 1764. De twee bazuinstekende engelen op de koof zijn van de hand van Johann Georg Hempel.

De Petruskerk ligt ten westen van de huidige dorpskom op een ruim kerkhof. De middeleeuwse kerk, gebouwd van vooral gele kloostermoppen, geeft aan de noordzijde weinig van zijn geheimen prijs. De zuidzijde vertoont gedeelten middeleeuws muurwerk. De noordelijke muur en het rechtgesloten oostelijke gedeelte zijn omstreeks 1800 deels beklampt en vernieuwd in bruine steen van klein formaat, toen ook de vensters zijn aangepakt. De noordmuur bestaat nu uit brede, door lisenen gescheiden vakken, elk met een rondboogvenster. Aan de westzijde bevindt zich de verdiepte, rondbogige ingang met dubbele deur en bovenlicht. In de rechte sluiting staat een breed, licht spitsbogig venster. De zuidmuur laat de geschiedenis van de kerk zien. Deze bestaat hoofdzakelijk uit gele reuzenmoppen, al zijn in de benedenzone ook wel gedeelten met kleine bruine steen hersteld. Bovenin is het grootste deel van een geprofileerde gootlijst te zien; aan de westzijde is een nieuwe lijst onder de dakvoet gemetseld die door de ankers het effect heeft van een klassieke kroonlijst. De brede spitsboogvensters bezitten heel fijne roedeverdelingen; het rondboogvenster aan de westzijde heeft een vorktracering. De vierkante toren is in de 13de eeuw gebouwd van vooral rode moppen. Hij is ongeleed, er zijn enige lichtspleten in het muurwerk uitgespaard en bovenin zit aan elke zijde een rondbogig galmgatenpaar. Op het zadeldak staat een windwijzer in de vorm van een paard. Inwendig staat de ingang tot de toren in een spitsboognis, geflankeerd door twee rondboognissen. De benedenruimte heeft in de hoeken muralen en pendentiefs als restanten van het koepelgewelf. Hoewel de kerk altijd een echte toren heeft gehad, is er in 1766 nog een klokkenstoel naast gebouwd, een dubbele. Deze is enkele malen vernieuwd en hij draagt twee klokken uit 1948. Inwendig is de kerk gedekt met een vlak houten plafond en de wanden worden geleed door twee registers van muurnissen boven elkaar. De preekstoelkuip met getoogde panelen is 17deeeuws, het klankbord is jonger. Het orgel is in 1904 gebouwd door Bakker & Timmenga.

De Thomaskerk staat op een hoog, scherp afgegraven terprestant. De oorsprong ligt in de 12de eeuw; de oudste muurresten aan de oostzijde van de toren en de voet van het westelijke gedeelte van de noordmuur wijzen daarop . De resten geven aan dat er toen een gereduceerd westwerk heeft gezeten. In de eerste helft van de 15de eeuw is de kerk met toren sterk in gotische vormen vernieuwd, uitgebreid en van een driezijdige sluiting voorzien. De gotiek is het best aan de zuidzijde te herkennen. Daar staan kleine spitsboogvensters in de traveeën tussen eenmaal versneden steunberen. In het midden staat een groot spitsboogvenster met een bakstenen vorktracering. Het westelijke gedeelte heeft stukken metselwerk met afwisselend rode en gele moppen. Daar staat een korfbogige ingang in een spitsbogige nis. Ook aan de noordzijde staat een ingang in soortgelijke vormen, omringd door afwissend rode en gele banksteen. De noordmuur is geleed met steunberen maar er staan maar twee kleine spitsboogvensters in. De driezijdige koorsluiting heeft hetzelfde karakter met beren en vensters. De zadeldaktoren is verschillende malen gerepareerd en vernieuwd, is ingebouwd en de westgevel is tegelijk met de westmuur van de kerk vrij laat opnieuw in kleine steen opgetrokken. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. In de koormuur is een grote piscinanis in gebruik als vitrine voor archeologische vondsten. In de vloer liggen een paar renaissancezerken waaronder één van Benedictus Gerbrandtsz en een kinderzerkje. De preekstoel binnen het doophek met balusters en met klankbord heeft gecanneleerde zuiltjes aan de kuip en gekorniste panelen. Ertegenover staat de overhuifde herenbank met gegroefde zuilen en een bekroning van een rolwerkaedicula met de alliantiewapens Harinxma thoe Slooten-Burmania. Tegen de noordgevel is een zandstenen epitaaf geplaatst voor Douwe van Aylva die op 28-jarige leeftijd in 1592 bij Deventer sneuvelde. Opmerkelijk is de voorstelling van de naakte godin van de strijd, Athena, op het midden van het veld. Het orgel op de westgalerij is in 1925 gebouwd door Bakker & Timmenga uit Leeuwarden.

De Petruskerk ligt prachtig op de zuidelijke flank van de hoge, deels afgegraven terp van Wânswert. Het kerkhof wordt omvat door een keermuur, waarop aan de dorpszijde een ijzeren hek staat. Het schip dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw, maar van het aanzienlijk smallere maar wel even hoge en zevenzijdig gesloten koor is bekend dat het in 1335 door de plaatsvervanger van de aartsbisschop van Utrecht werd ingewijd. Juist dit koor ziet er heel jong uit omdat het in later tijd beklampt is met nieuwe steen, eerst in 1778 het noordelijke gedeelte met een groot spitsboogvenster en in 1882 ook het zuidelijke part met twee van deze vensters. De vensters in het schip zijn aanzienlijk kleiner. In de zuidelijke muur staan ze in diepe dag-kanten; de westelijke is korter door de positie boven een half tot venster dichtgezette voormalige ingang. In de noordmuur staat de huidige ingang die, waarschijnlijk in 1882, van een gepleisterde omlijsting is voorzien en ook een bovenliggend venster heeft. De brede toren op een rechthoekige grondslag heeft vier ongelijke, weinig versneden geledingen. In de westelijke gevel zit een ingang met daarboven een spitsboogvenster; beide zijn in pleister omlijst. Bovenin staan in de brede west- en oostzijde drie en in de smallere noord- en zuidzijde twee rondbogige galmgaten. De kerkruimte wordt gedekt door een in 1794 vernieuwd houten tongewelf met trekbalken. De preekstoel met klankbord is in de tweede helft van de 19de eeuw vervaardigd, maar het rugschot en de kanseltrap kunnen hergebruikte oudere onderdelen zijn. Het doophek bezit hekwerk in de vorm van krul-len. Voor het doophek ligt een grote grafzerk in de vloer voor Sipt van Goslingha en Paerck Zyaerda, het echtpaar dat op Goslingastate ten zuidoosten van de kerk woonde. Het werd in 1562 vervaardigd door de monogrammist P.D., de renaissancekunstenaar Pieter Dirxsz. In het koor ligt een aantal gebeeldhouwde zerken uit de 17de en 18de eeuw. Het orgel op de westelijke galerij is in 1877 gebouwd door Willem Hardorff.

De Martinuskerk staat op een verhoogd kerkhof van het dorp dat ook al op een glaciale heuvelrug ligt. De toren is opgetrokken van tufsteen en dateert uit de tweede helft van de 12de eeuw. Hij bestaat uit een hoge, onversierde geleding waarin in het bovendeel aan noord- en zuidzijde rondboogvensters te zien zijn en aan de westzijde een groot spitsboogvenster staat. Het laatste is met rode baksteen dichtgemetseld. Na een geringe verjonging volgen nog twee geledingen met spaarnissen tussen hoekpenanten en onder rondboogfriezen. In de middelste geleding staat aan elke zijde een klein romaans venster en in de hoogste de rondbogige galmgaten. De kerk is in 1682 na een financiële impuls van de grietman geheel vernieuwd. Bovenin de monumentale zandstenen ingangspartij met dorische pilasters, een fries en een segmentvormig fronton werden naam en wapen van deze Gellius Wibrandus van Jongestal opgenomen. Daarboven staat een omlijst en van schedel en gevleugeld tijdglas voorzien ovaal venstertje ter verlichting van de orgelgalerij. Op gelijke hoogte zit in de noordmuur een gedenksteen van de eerste steenlegging en daarnaast zitten twee kleine vensters boven elkaar voor voorkerk en orgelgalerij. Verder is het schip aan elke zijde geopend met vijf grote rondboogvensters en in twee van de drie geveldelen van de sluiting staan ook dergelijke vensters. Aan de koorzijde is in de jaren 30 een consistoriegebouwtje aangebouwd. De kerkruimte wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken op korbeelstellen en muurstijlen die weer op pilasters rusten. De inventaris is van een eenvoudige voornaamheid. De preekstoel met gesneden festoenen op hoekstijlen en panelen staat met klankbord binnen het van balusters voorziene doophek, een ensemble uit de 17de eeuw. Bij de trap zit tegen de kuip een draaibare koperen doopbekkenhouder bevestigd. Binnen het doophek staan ook de eiken banken van de kerkenraad. Er zijn aan weerszijden nagenoeg gelijke herenbanken opgesteld. Ze hebben verhoogde rugschotten en kuifstukken met nog niet geïdentificeerde wapens. Het orgel op de westgalerij is in 1917 door A.S.J. Dekker gebouwd.

Goingarijp is een middeleeuws vaartdorp ten zuidoosten van het Sneekermeer en de Goingarijpster Poelen. Het dorp is langs de Lijkvaart gegroeid en heeft aan de zuidzijde over water ontsluiting over de Scheensloot naar Joure en naar het Sneekermeer. Op de grietenijkaart in de atlas van Schotanus in 1718 staat het dorp met de zuidelijke buurt Ballingbuur als een langgerekte nederzetting in het land verbeeld. Aan het einde van die eeuw werd in de Tegenwoordige Staat van Friesland gemeld: ‘dit Dorpje is gelegen in ’t Noordoosten der Grieteny, niet verre van den Slagtedyk, en voorzien met een klein kerkje zonder toren, nieuw opgebouwd in 1770. De landeryen zyn in een’ zeer goeden staat, doch verliezen jaarlyks meer of min, door het afschuurend vermogen der nabuurige groote wateren, van welken ’t Sneeker meer, byna geheel tot dit Dorp behoorende, het voornaamste is.’ De genoemde afslag van land is op het kaartbeeld in de atlas van Eekhoff goed te zien, want er is een flinke strook land verdwenen en Goingarijp lijkt bijna een oeverdorp te zijn geworden. Het verleden als vaartdorp is te ervaren aan de oriëntering van de bebouwing. Op het iets verhoogde en schilderachtige kerkhof staat de torenloze kerk die volgens de stichtingssteen uit 1770 dateert. Het is een zaalkerkje met een driezijdige koorsluiting. De in 1527 door Geert van Wou gegoten luidklok hangt in de vlak voor de kerk geplaatste klokkenstoel met helmdak. De klokkenstoel komt in 1543 al in de bronnen voor, maar het huidige exemplaar dateert uit de bouwtijd van de kerk. Toen zijn ook gebrandschilderde ramen naar ontwerp van Ype Staak in de zes vensters geplaatst. Ze vertonen de wapens van prins Willem V, grietman Vegilin van Claerbergen en de Friese regeringscolleges. Het dorp leek aanvankelijk alleen maar in omvang af te nemen, maar in de laatste tientallen jaren van de 20ste eeuw werd het ontdekt door waterliefhebbers en kwam er onder meer een wijkje rond een nieuwe havenkom.

Wânswert is een terpdorp dat enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling is ontstaan. Het moet een terp van het radiale type zijn geweest, maar daar is nu niet veel meer van te bespeuren. Alleen aan de noordzijde kunnen nog twee radiale paden worden herkend en een stukje van de ringweg. Dat maakt nu deel uit van de in de tweede helft van de 19de eeuw rechtgetrokken doorgaande weg van Birdaard naar Ferwert. Daarvoor ging deze weg ten zuiden om Wânswert heen. Het dorp was al eerder ontsloten door een opvaart naar de Herenwegstervaart. De hoge terp is aan het einde van de 19de eeuw vooral aan de zuidzijde afgegraven. Vanuit het zuiden is de hoogte van de kerkterp goed te ervaren. Wânswert is een overzichtelijk dorp met een flinke kerk en een relatief grote toren. Ten noorden van de kerk ligt een compact buurtje dat met de omringende bebouwing aan de radiaalpaden naar de doorgaande weg een carré vormt. Langs de noordelijke wegen liggen wat streekjes met hier en daar notabele woningen. Het agrarische verleden doet zich nog kennen: er zijn drie grote houten schuren in de kern te vinden. De eenbeukige dorpskerk is oorspronkelijk gewijd aan Sint-Petrus. Het schip is in de 16de eeuw gebouwd tegen het in 1335 gewijde, smallere en vijfzijdig gesloten koor dat in de 18de en 19de eeuw ommetseld raakte. De forse zadeldaktoren van vier geledingen verrees weer later dan het schip. Het kerkhof is aan de dorpszijde omvat door een ijzeren hek en aan de andere zijde is een keermuur gemetseld. Ten noordwesten staat het kerklokaal uit 1928 en aan de doorgaande weg de tweeklassige lagere school (1887) met een middenportaal. De noordelijke bebouwing van Burdaard aan de Ee hoorde als ‘Wanswerd aan de Streek’ tot het dorp Wânswert. In 1973 is de naam van het geheel Burdaard geworden en bij de gemeentelijke herindeling in 1984 is dit Burdaard bij Ferwerderadiel gevoegd.

De kerk gewijd aan Johannes de Evangelist staat op een terprestant aan de westzijde van het dorp. De slanke toren dateert van kort na 1100 en is een van de oudste in Friesland. De tufstenen toren heeft vier geledingen die deels in elkaar overgaan. Onderin bevat hij de rondbogige, geprofileerde ingang en daarboven een flink rondboogvenster. De tweede geleding is versierd met spaarvelden tussen hoeklisenen en met rondboogfriezen. Daarboven zit opnieuw een geleding met spaarvelden met aan alle zijden sporen van dubbele rondbogen met zelfs lijstkapiteeltjes: dichtgezette vensters of galmgaten. Dan volgt een vlakke geleding van een latere verhoging met de dubbele galmgaten. De toren wordt bekroond door een ingesnoerde spits. De romano-gotische kerk is in de tweede helft van de 13de eeuw van moppen gebouwd. Het muurwerk is met een driedeling aangepakt. Deze is nergens meer ongeschonden aanwezig. De tripletten bestonden uit een slank rondboogvenster met rondstaafprofiel geflankeerd door iets kleinere rondboognissen met kepervormig metselmozaïek. Hoe verstoord ook door inbraak van grote, licht spitsbogige vensters in de gotische periode of door het dichten van de oude vensters, het fraaie schema is toch goed te herkennen. Zowel aan de noord- als de zuidzijde is het gevelprogramma het sterkst doorbroken door nieuwe ingangspartijen. Aan de noordzijde met een korfbogige diepe poort met een groot, licht spitsbogig venster erboven en aan de zuidzijde met een poort in korfbogige vorm binnen een spitsboognis waarvan de boogtrommel met toten een vijfpas ontving. Het ooit met stenen gewelven gedekte interieur kreeg in de eerste helft van de 16de eeuw een houten tongewelf met trekbalken met korbeelstellen en muurstijlen. Het bezit een voorname inventaris. De preekstoel met getorste, omrankte hoekzuilen is met het doophek in 1712 vervaardigd door Gerrit Payaar. De vier overhuifde herenbanken die de ruimte sterk domineren dateren uit de late 17de en vroege 18de eeuw. Een overhuiving wordt gedragen door getorste, omrankte zuilen en heeft siervazen. Het orgel is in 1889 gebouwd door L. van Dam & Zn.

Gorredijk entstand um 1630 als Niederlassung an der Kreuzung von Straße und Kanal auf dem Grund des südlich gelegenen Kortezwaag. Von dort aus wurde der Kanal gezogen, der heute als Nieuwe Vaart bekannt ist und Gorredijk mit der Opsterlandse Vaart verbindet.

Die Opsterlandse Compagnonsvaart wurde in den Jahren 1630-1830 gegraben. Nun ist dieser Kanal Teil der Turfroute. Der Kanal war nötig, um die Region trocken zu legen und Torf abzustechen und zu abzutransportieren. Die Compagnie van Kortezwaag (späterer Name: Opsterlandse Compagnie) setzte die Gewinnung von Torf fort. An der Brücke und Schleuse ließen sich Handwerker und Kaufleute nieder. Schon Mitte des 17. Jh. nannte man dieses Viertel Gorre Dijck. 1672/’73 hatte der Oret schon so an ökonomischer, aber auch strategischer Bedeutung gewonnen, dass eine Schanze angelegt wurde. Eigentlich eher eine Festung mit Bastionen.

1683 ließen die Eigentümer der Compagnons eine Kirche bauen; vorher behalfen sich die Gläubigen mit Gottesdiensten in einer Scheune. Die Bedeutung Gorredijks als Versorgungszentrum und Handelszentrum für Holz und Getreide, vor allem Buchweizen wuchs bis ins 18. Jh. Zudem ließen sich viele Schiffer nieder – Schiffer, die auch zur See fuhren. Um 1800 waren einige Industriemühlen hier in Betrieb.

Die neue Brücke aus dem Jahr 1758 war eine monumentale Klappbrücke, die 1862 abermals ersetzt wurde – und nach 1945 verwüstet wurde. An der Ecke Hoekwal und Hoofdstraat entstanden 1876 sowohl das frühere Postamt wie auch die Butterwaage (Architekt A.J. van Beek); Stadtarchitekt Halbertsma entwarf 1888 ein riesiges Schulgebäude, das seit 1961 ein Regionalmuseum ist. Gorredijk wuchs im 20. Jh. stetig; heute leben dort 7000 Menschen. Mit der Anlage von Grünflächen hat man dabei nicht gespart.

Warfstermolen is een streekdorp dat aan de omstreeks 1315 aangelegde oude zeedijk is ontstaan, waarschijnlijk nadat in 1529 de nieuwe dijk om het Nieuwkruisland was aangelegd. Het element ‘warf’ in de naam duidt op een huis op de dijk waar de dijkvergaderingen werden gehouden en de ‘molen’ in de naam komt al in 1574 voor in de bronnen. Warfstermolen is lang een buurschap bij Burum geweest maar wordt nu als zelfstandig aangemerkt, hoewel het noch door een kerk, noch door een school of andere gebouwen met bijzondere voorzieningen wordt geaccentueerd. Ten oosten van het dorp, in de buurt Halfweg, op de hoek van de Leegsterweg en de Eeuwe Ennesweg, staat een inmiddels buiten gebruik gestelde school. In Warfstermolen staat wel een dorpshuis. Het dorp bestaat uit een redelijk gesloten lintbebouwing aan voornamelijk de zuidzijde van de oude dijk en een bescheiden naoorlogse dorpsuitbreiding aan de zuidzijde, De Warf en omgeving, waaromheen de doorgaande weg is gelegd. Ook aan de Gruytsweg is na de oorlog nog volkshuisvesting gekomen waardoor de nederzetting aan de dijk een goede samenhang vertoont. De laatste jaren is de noordelijke berm van deze dijk ’s zomers een bloemenweelde. De meeste woningen, gevarieerd met dwars- en langskappen en uit verschillende bouwperioden, stammen verder meestal uit het einde van de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw. De tamelijk hoog opgetrokken kleine stelpboerderij op nummer 68 kan uit de eerste helft van de 19de eeuw dateren. De dwarsgeplaatste middengangwoning op nummer 66 dateert ook uit die periode, maar gezien het grote baksteenmateriaal kan het ook nog wel vroeger zijn geweest. In het land rondom het dorp staan boerderijen, waaronder robuuste exemplaren. Aan de Eeuwe Ennesweg bij Halfweg staat een grote kop-hals-romp. Bij De Kolk in het noorden aan de Oude Borchweg een boerderij met een voorhuis uit 1927 in Amsterdamse Schoolstijl. Op de hoek van de Gruytsweg en Leegsterweg een kop-hals-rompboerderij uit de eerste helft van de 19de eeuw met een tuinhuis op het voorerf.

De imposante dorpskerk verrees omstreeks 1200 met iets versmald koor, een opnieuw versmalde halfronde sluiting en een toren. De muren van het schip bezitten in de benedenzone reeksen rondbogige nissen die tot de grond toe doorlopen. Deze nissen zitten ook in het onderste deel van de toren. Aan de noordzijde wordt de bovenzone van het schip, het koor en de hele koorsluiting bekroond door rondboogfriezen. De bovenzone van de noordelijke schipmuur is in twee brede spaarvelden tussen lisenen verdeeld en in beide vakken staat een rondboogvenster. Zowel aan de noord- als de zuidzijde hebben de ingangen dubbele bogen met een sikkeleffect. In de zuidmuur van het schip en het koor zijn spitsboogvensters ingebroken. De koormuren bezitten aan beide kanten een klein romaans rondboogvenster en er zijn sporen van aanbouwen. Aan de noordzijde is de grote, dichtgemetselde boog geprofileerd; aan de zuidzijde is deze plat dichtgezet met kleine gele steen. De koorsluiting heeft in de bovenzone spaarvelden tussen lisenen. De rondboogvensters hebben rondstaven in de dagkanten en er zijn een kleine hagioscoop en een piscina te zien. De half ingebouwde en in 1807 verlaagde toren met korte, ingesnoerde spits gaat ongeleed op en heeft aan de westzijde een smalle ingang in een viervoudig profiel. In de benedenruimte van de toren zitten aanzetten van een gewelf. De hoge kerkruimte wordt gedekt door een vlak balkenplafond. Aan de noordwand van de lange koortravee is te zien dat deze ruimte van een stenen overwelving was voorzien. De in banen gekleurde triomfboog en het gewelf van de koorsluiting zijn van tufsteen. Op het gewelf is een 13de-eeuwse schildering te zien. De voorstellingen zijn vervaagd, maar het bovenste van de vier registers stelt vrij zeker Christus als rechter bij het Laatste Oordeel voor. Daaronder zijn heiligen te ontwaren. In het koor liggen interessante grafzerken van roze en grijze zandsteen met geometrische versieringen en met een biddende gestalte. De eenvoudige preekstoel is laat 17de-eeuws. Het orgel is in 1891 gebouwd door Bakker & Timmenga.

Goutum (2700 Einwohner) entstand bereits im Mittelalter als Terpdorp mit vereinzelten Hausterpen. Die Warft Techum im Süden des Ortskerns mit ihrem charakteristischen Bauernhof aus dem Jahr 1904, ein sogenannter Kopf-Hals-Rumpf-Bauernhof.

Auf einigen Terpen standen auch Landsitze, zum Beispiel in Goutum westlich der Kirche stand bis 1882 Wiardastate, eine der größten der Provinz. Die repräsentative Schlosswohnung mit großen hohen Flügeln und einem hohen Turm wirkt schon von außen sehr robust, das Innere des Gebäudes ist im Renaissancestil gebaut. Die Middelzee im Westen von Goutum wurde im 11. Jh. eingedeicht, aber war Ende des 13. Jh. auf der Höhe von Goutum auch schon zugewuchert.

Geblieben sind die Bauernhöfe im Goutumer Nieuwland. Der Bauernhof mit Pyramidendach (Nr. 16) stammt aus 1890 und wurde 1908 durch Architekt W.C. de Groot neu gestaltet. Im Süden des Ortes steht der Pyramidenbauernhof Heechhiem (1889) mit Melkkeller. Entlang des Middelzeedijk, der Verbindung nach Zwolle (1827) entwickelte sich Wohnbebauung. 1880 wurde unmittelbar gegenüber der Wiardastate ein zweistöckiges Pastorat gebaut. Auf der Dorfterpe ist im 11. oder 122. Jh. die Agneskirche entstanden, Überreste davon (Tuffstein) befinden sich noch im nördlichen Mauerwerk. Im 15. und in den darauf folgenden Jahrhunderten wurden Teile erneuert, Fenster noch im 19. Jh. Auch der Satteldachturm stammt aus dieser Zeit.

Im Innern der Kirche erinnert vieles an die Familie Cammingha: zwei Wappentafeln und Grabinschriften. Kanzel und Taufbecken wurden ebenfalls im 19. Jh. errichtet. Die Orgel wurde 1894 in der Werkstatt der Firma L. van Dam & Zn. gebaut. Die Häuser südlich der Kirche wurden vor 1900 gebaut; besonders die Küsterwohnung mit Renaissance-Elementen und Versammlungsraum der Kirche ist bemerkenswert.

Durch das Wohnviertel Goutum-Nord am Harinaxma-Kanal wuchs Goutum zu Beginn des 20. Jh. sehr schnell in Richtung Leeuwarden.

De kerk is in de eerste helft van de 13de eeuw in laatromaanse vormen gebouwd. De noordmuur geeft het meeste prijs van het romaanse verleden. Tussen rafelige restanten van steunberen zitten in vrij regelmatig moppenmetselwerk twee sporen van vrij grote, dichtgezette rondboogvensters. Verder westelijk zit nog een kwart boog boven een in de 15de eeuw aangebrachte ingang: een dichtgemetselde korfboog binnen een geprofileerde spitsboognis. Nabij de koorsluiting staat een groot rondboogvenster dat net als dat in de zuidmuur omstreeks 1800 is ingebroken. De driezijdige koorsluiting wordt op de hoeken geaccentueerd door slanke muurschalken met schijfkapitelen, kenmerkend voor het rijpe romaans. Het uitgezakte muurwerk van de koorsluiting wordt geschraagd door wigvormige steunberen die het beeld verstoren. Dat doet de deur eveneens; aan de binnenzijde zit daar een door S.J. Mellema in een overdadige neorenaissancestijl omstreeks 1900 getimmerd portaal. Het middelste gedeelte van de zuidmuur is gelijk met het aanbrengen van de rondboogvensters beklampt met kleine steen. Aan de westzijde van deze muur loopt alles door elkaar: een deel van een rondboog van een ingang, een veel nieuwer venster en dichtbij het maaiveld een klein rond venster, allerlei metselwerk en een spoor van een weggehaalde steunbeer. De vrij lage zadeldaktoren gaat ongeleed op. Bovenin zitten de galmgaten en beneden in de westgevel een ingang met een klein spitsboogvenster erboven. Inwendig wordt de ruimte gedekt door een houten tongewelf met trekbalken. Laag in de zuidwand zit een reeks diepe nissen in verschillende vormen. De preekstoel met klankbord heeft voluutachtige hoekpenanten in barokke vormen uit het begin van de 18de eeuw; het doophek is 19de-eeuws en heeft in plaats van balusters in bronskleur geschilderde gietijzeren hekjes. De overhuifde herenbank ertegenover dateert uit de eerste helft van de 17de en de eenvoudige banken aan weerszijden uit de 19de eeuw. Vier van de kerkbanken bezitten bijzondere wangen met gotische briefpanelen en medaillons met symbolen uit de eerste helft van de 16de eeuw. Het orgel is in 1880 gebouwd door Bakker & Timmenga.

De Bartholomeuskerk staat buitengewoon schilderachtig achter de Hemdijk op een bescheiden terp. De kerk is vernieuwd maar de toren is 13de-eeuws. Hij is ongeleed gebouwd van gemêleerd rode en gele kloostermoppen, waarbij nu eens de gele en dan weer de rode kleur domineert. In de westgevel staat een klein, licht spitsbogig venster met kraalprofiel in de dagkant. Hoger zit nog een klein rondboogvenster en bovenin telkens twee rondbogige galmgaten. De geveltoppen van het zadeldak kregen pinakels. In de benedenruimte zijn de restanten van een stenen overwelving te zien; de muren vertonen uitsparingen en ook hoger zitten smalle nissen. De eenvoudige deur naar die ruimte is 17de-eeuws en heeft aan de binnenzijde ingekerfde huismerken en jaartallen. De oudste luidklok dateert van 1353, de andere is in 1639 door Jacob Noteman gegoten. De kerk is in 1708 gebouwd ter vervanging van een oudere. Het jaartal staat op de sluitsteen boven de rondbogige en van neggen voorziene ingang aan de noordzijde met een mooie, gegroefde deur. Het is een uiterst eenvoudig bouwwerk met ongeleed muurwerk van bruinrode baksteen in klein formaat. In de noord- en de zuidmuur staan twee grote rondbogige vensters en in de driezijdige sluiting kregen de zuidoostelijke en noordoostelijke muren liggende ovale vensters. Ook de inrichting van het kerkzaaltje is eenvoudig. De ruimte wordt gedekt door een houten tongewelf. De kerkbanken, links de dichte voor de mannen met gedraaide knoppen, rechts de open banken voor de vrouwen met kleine siervazen, staan op het oosten gericht. Het pad is bevloerd met hardstenen tegels waartussen vier 18de-eeuwse gebeeldhouwde tegels van de familie Ykema liggen. Tegen de sluiting staat de preekstoel met klankbord. De kuip bezit op de hoeken gesneden festoenen. Mogelijk dateert het preekmeubel uit de bouwtijd; er is toen aan Gerben Ferdinants een bedrag betaald, maar dat kan ook voor de verplaatsing en opknapperij zijn geweest. Er zijn ook meningen die de preekstoel in de 17de eeuw plaatsen. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Grou (Niederländisch: Grouw) zählt knapp 6000 Einwohner und genießt landesweite Bekanntheit, weil dort der Sinterklaas nicht am 6. Dezember seinen Feiertag hat, sondern erst am 21. Februar. Einziger Unterschied Sinterklaas ist dort der Heilige Petrus: Sint-Piter, ein Fest mit sehr viel Ähnlichkeit zu den Sint-Piter-Festen im Norden Europas. Ansonsten wird dort genauso gefeiert wie überall im Land am 5. und 6. Dezember.

Das ursprünglich mittelalterliche Terpdorf ist heute eins der Wassersportzentren des Landes. Der älteste Teil des Dorfes zwischen Pikmeer und Rechte Grouw, früher wegen der vielen Wassersträßchen auch Archipeldorf genannt; die zugeschütteten Wege lassen aber noch das Wirrwarr vergangener Jahrhunderte erkennen.

Grou gehört zur Gemeinde Boarnsterhim, war aber noch bis weit ins 20. Jh. hinein der bedeutendste Ort der Region. Grou wurde in der Zeit des Baus des Overijsselsestraatweg 186/7 und der Eisenbahnstrecke Leeuwarden – Zwolle (1868) gefragte Wohngegend.

Im nördlichen Teil des Dorfes erhebt sich die mittelalterliche Sint-Piterkerk aus dem 12. Jh. Die Backsteinmauer ist allerdings jüngeren Datums. Der nördliche Teil der Kirche enthält noch viele Bauteile aus der damaligen Zeit, ist immer noch ein beeindruckendes Dokument der früheren Bauzeit. Der Satteldachturm wurde im 15. Jh. gebaut. Nach der Reformation waren hier auch eine Zeit lang die Verwaltung der Ortschaften und der Sitz des Gemeindevorstehers. Mitte des 19. Jh. wurde das Rathaus von Grou errichtet mit neoklassizistischer Vorderfront.

Der Park des Dorfes wurde im Auftrag der Kirchengemeinde von Gerrit Vlaskamp 1893 angelegt, unmittelbar hinter dem Friedhof (1858). Das Brustbild von J. H. Schröder zeigt Eeltsje Halbertsma; Halbertsma war Arzt und Dichter. Von ohi stammt das Frysk Folksliet (Friesische Nationalhymne) mit dem Titel De âlde Friezen (Die alten Friesen); die heute bekannte Version ist allerdings von Jacobuzs van Loon 1876 bearbeitet worden. Ein wenig weiter das durch J. H. Kropholler 1942 entworfene neue Rathaus (Delfter Schule), das als solches allerdings nicht mehr genutzt wird.

De kleine, torenloze Vituskerk staat op een hoog terprestant van het dun bebouwde dorp. Het koor dateert uit de eerste helft van de 12de eeuw, het schip van even later en de kerk is in de 16de eeuw verhoogd. In de benedenzone van de vijfzijdige koorsluiting is nogal wat tufsteen door baksteen vervangen, maar de bovenzone is van tuf. Er zitten enigszins beschadigde muurschalken en twee kleine rondboogvensters die beide zijn dichtgemetseld. In de zuidelijke zijde kwam een groot rondboogvenster hiervoor in de plaats. Van de tufstenen schipmuren is de noordelijke het best bewaard gebleven. De bovenzone is geleed door brede spaarvelden, gedekt door een rondboogfries en voorzien van kleine rond-boogvensters die alle zijn dichtgemetseld. Op de westhoek staat nog een half exemplaar als getuige dat de kerk daar langer is geweest. In het oostelijke gedeelte zit een rondbogig spoor van een piscina of hagioscoop. Verder westelijk zien we een dichtgezette ingang met een boog die licht sikkelvormig is. Aan de westzijde staat de van dieprode baksteen gemaakte gotische (begin 16de eeuw) ingang, segmentvormig gesloten en in een spitsboognis met een kraalprofiel. De zuidgevel en de eerste sluitmuur kregen in de 16de eeuw en in 1836 spitsboog- en rondboogvensters. De muurdammen ertussen laten tufsteenwerk zien met fragmenten rondboogfries en verschillende sporen van romaanse vensters. Er zit bovendien een klein fragment van een rondbogige ingang. Aan de westzijde staat een geprofileerde, gedrukt korfbogige ingang. De driezijdige westelijke sluiting is van gele steen van klein formaat gemetseld nadat de toren in 1842 was ingestort. Tegen het dak is toen een klokkenstoel gehangen. De houten uitbouw aan de noordzijde is in 1874 getimmerd op de plaats waar eens een kapelaanbouw stond. Het interieur wordt gedekt door een vlakke balkenzoldering. In de wanden zitten veel nissen. Er is een vrij jonge maar smaakvolle inventaris te vinden met een preekstoel (waarschijnlijk 1836) met klankbord, een doophek met balusters, een avondmaaltafel met balpoten, een altaarsteen van roze Bremer zandsteen in de koorvloer en een westgalerij met wigvorm waarop een orgel uit 1874.

Van het hele kustgebied staat de Mariakerk van Wierum het dichtst bij de zee; meteen achter de zeedijk. De kerk is omstreeks 1200 van tufsteen gebouwd. In 1912 is het schip met koor vervangen door nieuwbouw, waarbij de ingebouwde toren met gereduceerd westwerk bleef gehandhaafd. Deze westelijke partij bestaat uit de tufstenen toren met overwelfde zijruimten op de begane grond en op de verdieping. Ze waren oorspronkelijk zowel met de toren en dus onderling, als met het kerkschip met bogen verbonden. Binnen zijn veel van de rondbogige doorgangen en veel gewelven, zij het deels gerepareerd of dichtgezet, nog aanwezig. Aan de buitenzijde heeft de westelijke muur een verzwaarde middenpartij, waarin beneden in het tufsteenwerk een brede korfboog van een oude ingang met rode baksteen is dichtgezet en voorzien is van een smallere 15de- of 16deeeuwse spitsboognis waarin de deur is geplaatst. Aan weerszijden zijn de vleugelmuren aan elke zijde versierd met een spaarveld van verschillende hoogte dat gedekt is door een rondboogfries. Hogerop zitten een klein rond venster en een lichtspleet. De zuidmuur van het westwerk wordt eveneens bekroond door een rondboogfries. Er staat een klein, niet oorspronkelijk venster in. De noordmuur vertoont een vrijwel compleet spaarveld tussen lisenen en een bekroning van een rondboogfries en hierin staat een oorspronkelijk, maar dichtgezet romaans rondboog-venster. De torenopbouw heeft verhogingen in rode baksteen, maar aan twee zijden weer rondboogfriezen van tuf. Aan alle zijden zitten grote, rondbogige galmgaten. De geveltoppen zijn uit 1819 en op het zadeldak staat een grote windvaan in de vorm van een aak. Het mogelijk naar ontwerp van A. Oosterbaan uit Ternaard gebouwde schip heeft aan de zuidzijde een pseudotransept en aan de noordzijde een uitgebouwde consistorie. Het schip bezit grote rondboogvensters en rondboogfriezen onder de daklijst. De kerkruimte wordt gedekt door een houten gewelf met trekstangen. Tegen de oostelijke sluiting staat de preekstoel met klankbord en op de westgalerij het orgel.

Hallum, ein strahlenförmig angelegtes Terpdorf erhielt mit dem Bau des Meeresdeiches, der im 11. Jh. nördlich der Dörfer von Ferwerderadeel errichtet wurde, eine direkte Verbindung. Dadurch kam die Warft innerhalb des Deichgebiets zu liegen.

Markantestes Bauwerk: die im 13. Jh. errichtete Offingastate, 1738 allerdings abgerissen.

Das Hallumer Meer wird seit 1648 auch Hallumer Trekvaart genannt; hier entstand der Hallumer Hafen. Handel und Industrie haben ihre Spuren hinterlassen. Von der Backwarenfabrik De Volharding (1915) gibt es noch eine imposante Direktorenwohnung (Ende 19. Jh.). Später wurde der Betrieb verlagert; durch die soziale Wohnungsbaugesetzgebung wuchs Hallum ständig.

Die Dorfkirche an der Seite eines der schönsten angelegten Friedhöfe Friesland war ursprünglich nach Sankt Martin benannt und hat einen von fünf Seiten umschlossenen Chor. Sie stammt aus dem 13. Jh. Die ältesten Steine des Gebäudes sind aus der Zeit um 1100. Das Kirchenschiff mit romanischem Bogenfries wurde im 13. Jh. gebaut. Der heutige Turm wurde 1805/06 wieder aufgebaut; sein Vorgänger war in den Jahren zuvor eingestürzt. Der große Friedhof wird umgeben von einem gusseisernem, Zaun, der 1876 von Jacob Douma entworfen worden ist.

Am Offingaweg steht eine einfache Saalkirche aus dem Jahr 1875; die Kirche der streng reformierten Gemeinde steht an der Ecke Ringweg, Langebuorren. Tjeerd Kuipers baute sie. Im Westen von Ferwert stand das berühmte, 1163 gegründete Kloster Mariëngaarde – bis 1580, als es durch die Reformation aufgelöst und abgerissen wurde. Auf dem Gelände steht seit 1840 ein Kopf-Hals-Rumpfbauernhof mit langem Vorbau.

De kloeke toren van Wijckel is van verre zichtbaar boven het geboomte van het Coehoornbos. De bakstenen toren is in de 15de eeuw in drie door waterlijsten gescheiden geledingen opgetrokken. In de westelijke muur staat de rondbogige ingang (waarschijnlijk 1671) met daarboven een flink spits boogvenster. De tweede geleding bezit ondiepe spitsbogige nissen en in de derde geleding zien we slanke rondbogige galmgaten. De geveltoppen van het zadeldak zijn in 1671 vernieuwd. In verhouding tot de toren is de kerk bescheiden. De muren van bruine baksteen zijn ongeleed. Aan de zuidzijde staan vier grote spitsboogvensters, aan de noordzijde één en in twee van de drie sluitingszijden ook twee van dergelijke vensters. Het interieur van de kerkzaal wordt gedekt door een gedrukt tongewelf met trekbalken. De sfeervolle inrichting met evenwich-tig meubilair wordt gedomineerd door het aandachttrekkende praalgraf van de strateeg en vestingbouwer Menno van Coehoorn. Op de van zwart en wit marmer samengestelde tombe met reliëfs met het krijgsbedrijf, ligt de geharnaste held uitgestrekt op zijn rechterzij met het door hem uitgevonden Coehoornmortier voor zich. Het is na de dood (1704) van Coehoorn door zijn kinderen in de kerk geplaatst. Daniël Marot ontwierp het en Pieter van der Plas voerde het uit. De kerk bezit nog marmeren epitafen voor Frederik Willem graaf van Limburg Stirum en diens gade Theodora van Coehoorn en voor Hendrik Casimir van Coehoorn en er zijn ook nog grafstenen voor leden van andere belangrijke families. De gesneden preekstoel met klankbord staat binnen een doophek met balusters en ertegenover staan twee overhuifde herenbanken. Het orgel is in 1900 gebouwd door Bakker & Timmenga. Enkele kilometers ten noordwesten van Wijckel rijst de kerktoren van Harich uit het geboomte op, een toren die mogelijk uit de 12de eeuw dateert. Hij is later verhoogd en waarschijnlijk in 1603 van een stenen spits voorzien. De kerk is na een storm in 1663 herbouwd en ook deze bevat een marmeren grafmonument, namelijk voor Ulbo Aylva Rengers en Nicasia van der Haer die aan het einde van de 18de eeuw overleden.

Wergea is als een agrarische nederzetting op een kleine terp tussen enkele meren ontstaan. Deze meren, het Groote Wargastermeer, het Jorniahuistermeer en het Hempensermeer, zijn alle drooggemalen. Het dorp heeft zijn ontwikkeling vooral te danken aan de gunstige ligging voor het verkeer. Het ligt aan de Wargastervaart, een voorheen drukke route die Leeuwarden met het zuiden verbond. De laatste decennia is het weer druk op de vaart, maar dan door de waterrecreanten. Langs beide oevers van de vaart is sinds de 16de eeuw zoombebouwing ontwikkeld: aan de Grote Buren, de Kleine Buren en later aan de Nieuwe Hoek. Het begin van de Grote Buren loopt als brede kade voor het front van de dorpskerk langs. Achter de kerk staat hoog de voormalige pastorie in een ruime tuin. Daarna buigt de Grote Buren tussen de bebouwing door, waarvan de woningen en voormalige winkels aan de westzijde onmiddellijk aan het water staan. Er staan nogal wat brede woningen van het notabele type en op de hoek van de Gele Eker een pand uit 1668, bekend als de oude bakkerij. De tuitgevel heeft voor die tijd kenmerkende beitelingen of vervlechtingen. Beneden is de indeling gewijzigd, maar op de verdieping zitten de ronde ontlastingsbogen met negblokken boven de vensters. Kordonbanden van natuursteen geven de bouwlagen aan en de gevel wordt bekroond door een op een console met kopje rustende uitgemetselde pinakel. Verder zuidelijk ligt een kleine ijzeren flapbrug over het smalle dwarsvaartje en dan volgt de Hilleburen langs het water van de Wargastervaart. De goeddeels gesloten bebouwing langs de smalle kade van de Kleine Buren dateert uit de decennia rond 1900. De meeste huizen zijn een enkele laag met een kap hoog, maar soms is er één hoger. In de gevelwand valt het brede Popmagasthuis op, een in 1664 gesticht weduwenhofje dat in 1864 vernieuwd is. Boven de deur van de voor het dak uitgebouwde middenpartij is de grote wapensteen van stichtster Vrouk van Popma en haar man herplaatst. Aan de noordzijde van de brug is de gang langs het water, de Nieuwe Hoek, nog smaller. Daar staat wel de grootste en met sierpleister elementen overdadig opgesmukte notabele woning. De woning is gebouwd door een zeer ondernemende man in de decennia rond 1900: Abraham Keimpes Hoekstra. Hij was bouwondernemer van woningen, boerderijen en molens. Voorts was hij geldschieter en technisch adviseur van de boeren die in 1886 de Vereniging Coöperatieve Zuivelfabriek ‘Warga’ hebben opgericht, de eerste zo georganiseerde fabriek van het land. Bovendien werd hij een vermaarde schaatsenfabrikant. Daarmee hield hij zijn knechten in de slappe wintertijd aan het werk. Aan het begin van de 20ste eeuw ging hij om dezelfde reden cementstenen produceren, waardoor in Wergea en omgeving opvallend veel gebouwen van dit materiaal zijn gebouwd. Haaks op het water kwamen aanvankelijk slechts beperkte buurtjes langs paden en wegen, waarvan de Gele Eker de belangrijkste is. Daar staan enkele panden uit het einde van de 18de eeuw en notabele woningen. De rooms-katholieke Martinuskerk met hoge toren is in 1862 verrezen naar ontwerp van H.J. Wennekers in een vroege neogotische stijl en heeft een compleet inventaris in die stijl. De hervormde kerk, eveneens met toren, verrees in 1872 en is thans in gebruik als dorpshuis De Bidler. In de tweede helft van de 19de eeuw werd de wegverbinding vanuit Leeuwarden door de dorpen gelegd. Hierdoor kwam er ook meer bebouwing langs de Kerkbuurt, Leeuwarderweg en de Wartenserdyk, waar ook weer notabele en kleinere burgerwoningen werden gebouwd. Aan de westelijke rand van de dorpsbebouwing staat het zogenoemde ‘Ald Slot’. Het buiten is in 1787 gebouwd als voorhuis van een boerderij, maar heeft een geschiedenis die teruggaat tot 1423 met een kleine zaalstins die als Ald Roarda bekend is. In dat slotje is organist en componist Reynoldus Popma van Oevering rond 1700 opgegroeid. Het huidige slot kwam mogelijk met gebruikmaking van fundamenten en oud materiaal tot stand.

De kerk met een vijfzijdig gesloten koor is laatgotisch van karakter en is in de 15de eeuw gebouwd. De kerk heeft nog twee beslissende bouwperioden gehad. De in 1684 ingestorte toren is herbouwd en in 1904 is de toren opnieuw herbouwd. Toen is de westelijke partij naar ontwerp van Jurjen Bruns met nieuw materiaal en in neogotische vorm opgetrokken. In 1931 is de kerk gerestaureerd onder leiding van Hendrik Kramer, die zeer eigenzinnig te werk is gegaan. De restauratie kwam neer op nieuwbouw. De kerk is bekleed met het oude bouwmateriaal, gemêleerd rode en gele kloostermoppen. Het schip is vijf traveeën diep met eenmaal versneden steunberen en brede spitsboogvensters met vorktraceringen. De koorsluiting kreeg gelijke vormen. De westelijke partij is van kleine bruine steen gemetseld. De toren wordt bekroond door een soort wimbergen en een ingesnoerde spits. Het koor is van het schip afgescheiden en in gebruik als nevenruimten. In een van deze ruimten ligt een middeleeuws fragment vloer van kleine geglazuurde tegels. De kerkzaal wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken op korbelen en muurstijlen. De preekstoel staat binnen een ruime dooptuin met een deur met kuifstuk met bazuinengelen. Ze zijn vervaardigd door Arjen Lous uit Harlingen (1728). De kuip heeft getordeerde en omrankte hoekzuilen. De panelen zijn fraai gesneden met bijbelse taferelen: Abrahams offerande, Jacobs droom, de Geboorte, de Opstanding en het Laatste Oordeel. De wangen van de vrouwenbanken zijn gesneden met gevarieerde siermotieven uit de Lodewijk XIV-stijl. De lichtkronen in een art déco-achtige stijl zijn waarschijnlijk in 1931 door Hendrik Kramer ontworpen. Het orgel is in 1869 gebouwd door L. van Dam & Zn. Anderhalve kilometer ten zuidwesten van Wijnaldum staat de kerk van Midlum, die zo vaak is verbouwd dat moeilijk te geloven is dat deze Sint-Nicolaaskerk al van 1200 kan dateren. De ongelede toren met ingesnoerde spits is jonger maar wel middeleeuws. Kerk en toren zijn in 1866 en nogmaals in 1906-’07 verbouwd. Zo is de zuidgevel van het schip bepleisterd en de toren ommetseld.

Van de Sint-Janskerk werd in de 18de eeuw geschreven dat zij in een zeer grote uitgestrektheid van woeste, venige heidevelden was gelegen. De kerk staat nog steeds afgelegen. Bij de restauratie in 1990 is het gebouw bevrijd van de pleisterlaag die er in 1885 op was aangebracht, waardoor de geschiedenis weer kan worden afgelezen. De kerk is in de 15de eeuw in laatgotische stijl gebouwd van oudere kloostermoppen. Er moet dus al eerder een kerk hebben gestaan. Het schip van rode moppen is aan beide zijden geopend met vier vrij korte vensters die aan de buitenzijde spitsbogig en aan de binnenzijde rondbogig zijn. In de tweede travee aan de zuidzijde staat een door de gemetselde waterlijst rechthoekig omkaderde, met gele steen dichtgemetselde ingang. De traveeën zijn op een sprekende wijze geaccentueerd door de in de late 18de eeuw van kleine gele steen gemetselde steunberen. De noordzijde heeft eenzelfde geleding en daar is een gelijkvormige ingang te zien, maar deze is dichtgemetseld met rode moppen. Aan deze zijden zijn enkele muurvakken in kleine gele steen gerepareerd. De driezijdige koorsluiting heeft een venster aan de zuidzijde en een spoor van een dichtgezet rondboogvenster in de sluitmuur. De toren op de van een rondbogige ingang voorziene westgevel is van hout getimmerd en voorzien van enkele galmgaten en een ingesnoerde spits met een springend paard als windwijzer. Inwendig wordt de kerkruimte gedekt door een houten tongewelf met trekbalken, korbelen en sleutelstukken. De preekstoel met klankbord dateert uit het eind van de 18de eeuw. Hij is geplaatst in een dooptuin met banken voor de kerkbestuurders en een doophek met platte, decoratieve balusters, waarop een fraai gesneden 18de-eeuwse lezenaar staat. Het orgel is na wijzigingen in 1917 op de westgalerij met balustrade geplaatst. Het instrument is in 1723 door Frans Caspar en Johan Georg Schnitger gebouwd voor de evangelisch-lutherse kerk van Zwolle. Op het kerkhof staat ten noorden van de kerk een hoogst zeldzame predikantswoning uit 1759, een eenkamerwoning.

De Martinuskerk staat in het midden van het dorp op een niet afgegraven terpgedeelte. Aan de noordzijde is tufstenen muurwerk aangetroffen. Maar het huidige bakstenen bouwwerk stamt uit de 13de eeuw. Het muurwerk is vrijwel overal door reparaties en beklampingen verstopt geraakt. Het vijfzijdig gesloten koor laat zich als oudste deel kennen met fragmenten rondboogfries. Veel later kwamen daar grote spitsboogvensters. In de 13de eeuw kwam de noordelijke aanbouw tot stand, de zogeheten Oenema-Cammingakapel die drie grote korfbogige spaarnissen bezit. Ook aan de zuidzijde kwam een kapelachtige uitbouw. Inwendig zijn ze beide door een scheiboog met het schip verbonden. De zuidelijke aanbouw is in de 14de eeuw door een toren vervangen. Dat was merkwaardig, want de kerk had al een tufstenen toren aan de westzijde. Tot de 17de eeuw heeft de kerk twee torens gehad. Toen is de westtoren gesloopt. In 1716 kreeg het schip aan die zijde een driezijdige sluiting. Het inwendige wordt gedekt door een houten tongewelf. Het meeste meubilair, zoals preekstoel met klankbord, is eenvoudig. Enkele van de overhuifde herenbanken hebben snijwerk in de rugschotten. In de vloeren ligt een collectie fijn behakte grafzerken, ook in de noordelijke kapel, de ‘sepulchrum familiae Kamminghanae in Wirdum’, zoals een van de zerken geeft te lezen. Daar ligt een zandstenen gotische priesterzerk voor Bucko (overleden 1509). Verder een exemplaar door Benedictus Gerbrandtsz. en een van de fraaiste renaissancezerken van Friesland, die voor Wittio van Camstra, in 1558 vervaardigd door Vincent Lucas. Verder een zerk door Dirck Lieuwes, een prachtige portretzerk door Jacob Lous (1616) voor Wytse van Camminga en Rixt van Roorda en een barok exemplaar met Julius van Eysinga in volle wapenrusting in hoogreliëf uit omstreeks 1640. Het monumentale orgel is de trots van de kerk. In 1688 bouwde Jan Harmens van Berlikum een nieuw instrument, dat in het van 1785 tot 1790 door Lambertus van Dam gebouwde instrument met een kas in Lodewijk XVI-stijl en snijwerk van Jacob Swalue werd opgenomen.

Harich, ein schattenreiches Straßendorf, dehnt sich nach Westen fünf Kilometer aus, und zwar mit den Ortschaften De Bels, Frisbuorren und Westerend-Harich. In Richtung Balk findet sich noch das Bauernhofgebiet von Lorbuorren. Das Dorf wird erstmals im 12. Jh. erwähnt. Es liegt auf dem Sandrücken, der an der höchsten Stelle gerade über dem Meeresspiegel auskommt, bei Westerend aber vier Meter darüber liegt.

Es handelt sich hier um den nördlichsten Sandrücken des alten Gaasterlân, woran sich niedrig gelegene Moorpolder (Van der Weayenspolder und Groote Noordwolder Veenpolder) anschließen. Der Dorfkern entwickelte sich rund die alte Dorfkirche auf einem hohen und mit Bäumen umsäumten Friedhof. Der Backsteinturm stammt vermutlich schon aus dem 12. Jh. Die Spitze wurde allerdings – eine Rarität - erst 1603 aufgesetzt. Die beiden Glocken wurden in der Werkstatt von Petrus Overney gegossen (17.).

Nach einem Sturm wurde die Kirche 1663 wiederaufgebaut. Im Innern findet sich eine Kanzel (17. Jh.) und ein Marmor-Grabdenkmal Ulbo Aylva Rengers und dessen Frau. Lange Zeit wurde im Süden davon am Himmelfahrtstag der Wildemarkt abgehalten, ein bekannter Vieh- und Pferdemarkt in der Region.

Von den um Harich gelegenen Bauernhöfen fällt am meisten der 1870 nach einem Entwurf von Architekt H. Luiking gebaute Hof Welgelegen auf mit vornehmem Vorbau (eklektizistisch) mit gusseisernen Säulen. Der Hof bildet einen überraschenden Kontrast zum gegenüberliegenden modernen Kopf-Hals-Rumpf-Hof (1996).

Van de Nicolaaskerk die in de 12de eeuw totstandkwam is alleen de noordmuur nog zichtbaar. Het koor en de zuidmuur zijn in 1868-’70 beklampt met donkerbruine machinale baksteen. De noordmuur is opgetrokken van gemêleerd gele kloostermoppen. In de koortravee is tussen twee steunberen een muurvak met laag een spoor van een klein rondboogvenster, mogelijk een hagioscoop. Voor een ingang is het mogelijk te smal. Hoger zit een vager spoor van een klein venster. Helemaal aan de westzijde is nog een vrij gave moet van een romaans rondboogvenster te zien met schuin daaronder een gebogen bouwnaad die op een vroegere ingangspartij kan wijzen. Verder staan in de noordmuur vrij korte spitsboogvensters die er waarschijnlijk in de 14de eeuw in zijn gezet. De beklampte zuidmuur heeft hogere en meer spitse vensters, vijf in getal en nog één boven de rondbogige ingangspartij. De toren is in 1888 gebouwd naar ontwerp van F. Kuikstra uit Stiens. Hij bestaat uit drie geledingen, waarvan de eerste onversierd is maar de andere twee met ongebruikelijke versieringsmotieven in gele steen in het donkerbruine metselwerk nogal opvallen. De ondiepe spaarvelden van de tweede geleding worden afgesloten met zeer flauwe vierpassen en die van de derde geleding met accoladevormen. De muren eindigen in lage wimbergen, geflankeerd door pinakels en de toren heeft een ingesnoerde spits. Het inwendige is gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken. Binnen het doophek met getordeerde balusters staat de preekstoel uit het tweede kwart van de 18de eeuw met loofkrullen op de hoekpenanten en op de panelen personificaties van deugden. De lambrisering is versierd met fijne, gesneden guirlandes in Lodewijk XVI-stijl, de banken hebben gesneden wangen en het verhoogde koor heeft een fraai gesneden hek. Hieronder bevindt zich de grafkelder van de familie Walta met een aantal, door een bijzondere samenloop van omstandigheden, gemummificeerde lijken. Het orgel is in 1788 door R. Knol gebouwd in een elegante kas. Het instrument is in 1860 uitgebreid door L. van Dam & Zn.

Harkema (4300 Einwohner) ist ein junges und in der jüngeren Vergangenheit stark gewachsenes Straßendorf, das ursprünglich ein Heidedorf war. Harkema hieß nicht immer einfach nur Harkema, sondern: Opeinde, Harkema Opeinde (um eine Verwechselung mit den verschiedenen Harkemas in Friesland und Groningen zu vermeiden), Harkema Opein, Ham´ster Pein oder einfach nur kurz De Harkema. Im 15. Jh. wurde Harkema zum ersten Mal urkundlich erwähnt: Harkingekerke.

Hamster Pein ist heute ein Teil von Drogeham; Mitte des 19. Jh. hieß es noch, dass südlich des Hamster Pein ausgedehnte Heidefelder lägen. Damals ließen sich hier arme Moorarbeiter nieder. Sie zogen auf die Heide, errichteten innerhalb eines Tages eine Heidehütte und suchten zu überleben. Die Männer zogen oft durchs Land, um sich als Saisonarbeiter zu verdingen. Noch 1958 notierte die Friesische Enzyklopädie: „Harkema ist ein Arbeiterdorf, in dem die Bevölkerung sehr stark an die Scholle gebunden ist. Die Arbeitslosigkeit ist hoch.“ Harkema habe zu kämpfen mit dem Fehlen des Verständnisses für die Außenwelt.

Seit den 50er-Jahren des 20. Jh. ist die Bevölkerung von Harkema gewachsen; Häuser der Marke Eigenbau sind charakteristisch für die Bebauung, die für den Außenstehenden sehr unsystematisch wirkt. Ein Stück Vergangenheit wird lebendig am Sandweg mit seinen aus dem Jahr 1919 stammenden Arbeiterwohnungen – Unterkünfte, die wie kleine Bauernhöfe aussehen, da an den Wohnungen oftmals Scheunen für Kleinvieh und Ackerbau angebaut wurden.

Das alte Remonstrantenklster wurd 1252 durch Bouwe (oder Buwe) Harkema gegründet, dem Namensgeber des Dorfes Buweklooster ist heute ein Wohnviertel, das durch einen Sandweg mit dem Friedhof mit Glockenstuhl verbunden ist. Berühmtester Bürger von Harkema ist der Radsportler Pieter Weening, der als einziger Friese bislang eine Etappe der Tour de France (9. Juli 2005) gewinnen konnte.

De Jacobuskerk staat op een hoog kerkhof. Na een brand aan het einde van de 15de eeuw is de kerk uit de 13de eeuw omstreeks 1508 herbouwd in laatgotische vormen. Schip en koor zijn gemetseld van gemêleerd gele steen. Het lange schip met koortravee bezit grote spitsboogvensters met vorktracering. In de westelijke travee, geschoord door twee tweemaal versneden steunberen, staat de 19de-eeuwse rondbogige ingang met een klein spitsboogvenster erboven. In de tweede travee staat de oude ingang, een rondboog die in rood en wit is gekleurd. Hij wordt omkaderd door de verder over schip en koor doorlopende waterlijst. De vijfzijdige koorsluiting met tweemaal versneden steunberen heeft aan vier zijden spitsboogvensters gehad, waarvan drie met kleine gele steen tot diepe nissen zijn dichtgezet en waarbij de traceringen zichtbaar zijn gebleven. In de oostelijke sluitmuur zit een kleine diepe (beeld?) nis onder een ojiefboog. Eronder staat een later ingebroken ingang. De noordmuur bezit drie spitsboogvensters, aan de oostkant een dichtgezette vlakke rond-bogige ingang en westelijk nog een geprofileerd exemplaar. Boven de laatste zit een gedenksteen uit 1591 met in dichtvorm een boodschap over de gelijkheid van de doden op het kerkhof. De in 1862 voor de kerk opgetrokken toren met mogelijk in de onderste geleding nog een kern van de oude toren is in drie geledingen met spaarvelden en –nissen opgetrokken en heeft een ingesnoerde spits. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken op korbeelstellen en muurstijlen. De preekstoel uit 1661 heeft gekorniste kuippanelen. Bijzonder zijn het zware, koperen balustradehek, de koperen lezenaar en het koperen haantje op een van de scharnieren van de deur. Het doophek is voorzien van balusters. Er staan drie 17de-eeuwse, drievoudige en dubbele overhuifde herenbanken met balusterhekken, waarvan een uit 1623 met een uitbundig kuifstuk waarin familiewapens, waaronder die van Jongema, zijn verwerkt. Aan de wanden hangt een groot aantal rouwkassen en –borden, vooral voor leden van de familie Sminia. Het orgel is in 1847 gebouwd door P.J. Radersma.

West-Terschelling ist ein Haufendorf, das im 13. Jh. da entstanden ist, wo später der Leuchtturm Brandaris gebaut wurde, seit langem der wichtigste Ort der Insel Terschelling. Und das, obwohl die ältesten bekannten Machthaber der zweitgrößten Wattenmeerinsel, das Geschlecht der Popmas, ihren Herrensitz genau am anderen Ende der Insel gebaut hatten.

Das Dorf entwickelte sich vorzüglich dank des Fischfangs, der Schifffahrt und des Lotsenwesens, vielleicht wegen der günstigen Lage an einer natürlichen Bucht. Das friesische Terschelling wurde schnell von den Holländern vereinnahmt; 1666 wurde das wohlhabende Dorf von den Engländern niedergebrannt; 1666 bis 1673 fanden die Wiederaufbauarbeiten mit dem Anlegen eines Straßennetzes statt. Markant die typischen Inselhäuschen mit reichlich verzierten Treppen- und Dachgiebel, die man gemeinhin Kommandeurswohnungen nennt. Der Renaissance-Baustil aus dem 16. und 17. Jh. des Festlandes hat sich eben auch auf der Insel breit gemacht.

Ohne Brandschaden blieb die reformierte Kirche in der Westerbuurtstraat (1663). Sie wurde 1900 und 1930 renoviert und ummauert. Die Wiedertäuferkirche aus dem Jahr 1850 ist eine einfache Saalkirche. Das 1875 gebaute Hafengebäude und das Wärterhäuschen der Schiffervereinigung Het Wakend Oog (mit Neorenaissance-Elementen) bilden ein einladendes Ensemble für den Hafen, in der Wassersport-Tourismus inzwischen bestimmend ist.

Das Wahrzeichen der Insel, der Leuchtturm Brandaris ist im wahrsten Sinne der Höhepunkt der Insel. Ein erster Vorgänger wurde1323 dort gebaut; der heutige stammt aus den Jahren 1593/94, erbaut im Auftrag der Staaten von Holland. Der Legende nach soll der irische Mönch Sankt Brandaris Pate bei der Namensgebung gestanden haben, dafür gibt es allerdings keine Belege.

De grote driebeukige laatgotische hallenkerk met transept kwam in de decenia rond 1500 tot stand maar bleef onvoltooid. In deze onafgemaakte staat is zij al indrukwekkend genoeg. In 1480 werd met het koor begonnen en het werk is aan het einde van die eeuw voortgezet met de bouw van het transept. Aan het driebeukige schip is omstreeks 1515 begonnen en is na enig oponthoud door krijgsgewoel is het in 1523 voortgezet door zijbeuken, transept en koor te verhogen en daarop nieuwe kappen aan te brengen. Toen omstreeks 1560 het schip tot drie traveeën van drie beuken was gevorderd, werd het werk gestaakt en werd het schip aan de westzijde voorlopig dichtgezet. Daar kwam een laag bakstenen gebouw en de rest van de hoogte werd met een houten schot gedicht. Dat is bij de restauratie in 1951 pas vervangen door muurwerk. De laatste twee traveeën die de kerk met de toren hadden moeten verbinden zijn nooit gebouwd. De kerk heeft grote, licht spitsbogige vensters. Vooral die van de sluitgevels van de transeptarmen en die van de beuken zijn buitengewoon ruim. Het muurwerk wordt dan ook geschoord door hoge, driemaal versneden steunberen. Tegen de zuidoostelijke oksel van koor en transept is in het eerste kwart van de 16de eeuw een sacristie van twee verdiepingen gebouwd die in de 17de eeuw als Latijnse school in gebruik was en nog altijd zo wordt genoemd. Aan de toren werd eind 15de eeuw begonnen, hij werd na 1524 verhoogd maar ook hiervan werd de bouw in de loop van de 16de eeuw gestaakt. Hij kreeg in 1613 de nog steeds bestaande bekroning. Het kloeke bouwwerk heeft twee geledingen. De eerste kreeg grote, met profielen en traceringen versierde nissen. De tweede geleding is nog plastischer door uitgemetselde steunberen tussen zeer diepe spitsboognissen waarvoor beneden een balustrade is gemetseld en waarin boven de galmgaten zitten. De bekroning bestaat uit een tentdak met een lantaarn – met een carillon uit 1980 – en een uivormige koepel. De toren wordt op de zuidoosthoek begeleid door een traptoren. Het interieur van de kerk wordt gedekt door houten tongewelven met trekbalken die rusten op korbeelstellen en muurstijlen en op ronde van rode en gele baksteen gemetselde zuilen. In de vloer ligt een aantal oude grafzerken en aan de wanden hangen enkele rouwkassen. Tijdens de restauratie van 1939 tot 1951 is niet alleen de sacristie sterk gewijzigd, maar vooral de inrichting volledig veranderd, waarbij onder meer familiebanken uit de kerk verdwenen, delen van het koorhek en het doophek eveneens en de opstelling veranderde. Het van balusters, rozetten en portretmedaillons voorziene renaissance-koorhek is in 1569 door Claes Thiebbes gesneden. De excellente preekstoel is in 1718 in volle barokke vormen gesneden door Gerbrandus van der Haven. Op de hoeken van de kuip dragen kariatiden kransen en slingers en in de kuippanelen zijn levendige bijbelse voorstellingen gesneden: de opwekking van Lazarus, Petrus uit gevangenschap verlost en de genezingen van de blindgeborene, van de geraakte en van de zieken. De fraaie koperen lezenaar bevat het wapen van de schenker. De vroedschapsbank in het noordelijke transept (1716) is mogelijk ook het werk van Gerbrand van der Haven. De rechte overhuiving rust op elegante kandelabervormige zuilen. De koorruimte is ingericht voor het avondmaal en kleine vieringen. Het meubilair is versierd met mensjes en engelen gesneden door de uit Workum afkomstige beeldhouwer Tjipke Visser. Die vervaardigde ook de hardstenen doopvont met bijbelse voorstellingen. De gebrandschilderde voorstellingen van Maria en Martha in de koorvensters zijn het werk van Jentje Popma. Het orgel is oorspronkelijk in 1697 gebouwd door Jan Harmensz. Camp met snijwerk van Jan Freercks. Met behoud van oude onderdelen is het in 1980 vernieuwd door de firma Flentrop. In de zijbeuken staat een grote reeks beschilderde doodsbaren van de Workumer gilden, waarbij twee kinderbaren. Deze gildebaren, waaronder één uit Hindeloopen, zijn uniek in Nederland. De schippers en grootschippers, de apothekers en chirurgijns, de landbouwers, zilversmeden en timmerlieden bieden een kleurig prentenboek van de activiteiten van de gilden en hun materieel en gereedschap.

Wetsens is een radiaal terpdorp waarvan de ovale ringweg nog voor meer dan de helft bestaat. De rest van de omvang van de oorspronkelijke terp is aan een stuk ringsloot en de perceelsgrenzen te herkennen. Aan de ringweg ligt de bebouwing, voornamelijk boerderijen, die aan de noordelijke en aan de zuidwestelijke zijde enige verdichting kent. De terp is omvangrijk geweest, maar is in 1892 en 1896/’97 grotendeels afgegraven. Hierdoor is de kerk vier meter hoog op een scherp afgegraven restant komen te liggen en is de Opgong vrij steil. De boerderij die aan de zuidwestelijke zijde binnen de ringweg staat, ligt op een onafgegraven gedeelte van de terpzool. Ten oosten had het dorp met de Jaarlasloot (ook het Jaarlagat) een goede ontsluiting over water: in noordelijke richting naar de Paesens en in zuidelijke richting naar de Zuider Ee. Het Jaarlagat is lang de belangrijkste waterlossing voor Westdongeradeel geweest en vaak oorzaak van conflicten tussen de Dongeradelen. De wateroverlast kon er van West- naar Oostdongeradeel worden verplaatst. Bij extreme omstandigheden was het Jaarlagat als een waterval. Wetsens is zo gaaf gebleven dankzij de afzijdige ligging van de verbindingsweg van Dokkum naar Metslawier en Oosternijkerk. De aan Sint- Vitus gewijde kleine kerk is uit tufsteen gebouwd en dateert uit de 12de eeuw. De koorpartij, inwendig half rond, uitwendig vijfzijdig, dateert uit de eerste eeuwhelft. De hoeken zijn geaccentueerd door pilasterachtige kralen van Bremer zandsteen. Het schip is in de tweede eeuwhelft gebouwd. Beide zijgevels zijn over de hele diepte versierd met een spaarveld dat aan de bovenzijde bekroond is door een rondboogfries. Er zijn sporen van aanbouwen met kapellen, aan de zuidzijde zijn deze het duidelijkst. De kerk is in het begin van de 16de eeuw in baksteen verhoogd. Toen zijn de gewelven verwijderd, spitsboogvensters ingebracht en kwam aan de noordzijde een laat-gotische ingangspartij. In 1842 is de zadeldaktoren ingestort en de westelijke partij vervangen door een driezijdige sluiting met een kleine, hangende klokkenstoel.

De Vituskerk staat in het midden van het kleine terpdorp Wyns op een door bomen omringd kerkhof. Het schip en het koor zijn omstreeks 1200 van rode kloostermoppen ge bouwd, opmerkelijk omdat in deze periode voor de kerkbouw veelal geel gemêleerde steen werd toegepast. Met de oranjerode pannen op het dak is het een kleurig bouwwerk. De 18de-eeuwse rondbogige ingang staat aan de zuidzijde, achter de toren. Het schip wordt gevolgd door een iets versmald en hoger koor, waardoor alles onder één dak past. De vijfzijdige koorsluiting is opnieuw iets smaller. De hoeken van deze sluiting worden begeleid door bakstenen schalken en in drie van de zijden zitten sporen van kleine romaanse rondboogvensters. In het muurwerk van schip en koor zijn aan het einde van de 18de eeuw grote rondboogvensters in dagkanten van kleine bruine steen aangebracht, aan de zuidzijde drie, aan de noordzijde twee. In de noordmuur staat een dichtgemetselde ingang. Deze is segmentvormig gedekt binnen een korfbogige, geprofileerde nis en staat weer wat scheef onder een grote rondboog. De toren van twee, slechts gering verjongende geledingen kwam kort na de bouw van de kerk tot stand. Aan de bovenzijde is hij met zijn zadeldak vernieuwd en beneden is het muurwerk deels beklampt. Beneden zit in de westgevel een klein, diep spitsboogvenster en helemaal boven zitten de rondbogige galmgaten. De kerkruimte wordt gedekt door een houten tongewelf uit het tweede kwart van de 16de eeuw met korbeelstellen met gesneden sleutelstukken en muurstijlen. In het inwendig rondgesloten koor rusten deze muurstijlen op verdikt muurwerk, zeer waarschijnlijk een spoor van een steunmuur van een stenen overwelving. Omstreeks 1630 zullen de preekstoel met klankbord en het doophek met balusters zijn vervaardigd. De preekstoel met gecanneleerde hoekzuilen en getoogde panelen is zwart geschilderd en voorzien van gouden biezen en andere versierselen. Het orgel is in 1899 gemaakt door Bakker & Timmenga uit Leeuwarden. In de voorkerk is een vitrine opgesteld met archeologische en bouwvondsten.

De Magnuskerk staat schilderachtig aan de Brink van Anloo. In de middeleeuwen was het een belangrijke kerk, een zogenoemde eigenkerk van de aartsbisschop van Utrecht die er eens in de zoveel jaar het seendrecht, het kerkelijke recht, kwam spreken. Later hield de etstoel, het hoogste Drentse rechtscollege, hier zitting. De Magnuskerk is nog steeds een van de fraaiste kerken van Drenthe. Het schip is omstreeks 1100 van tufsteen gebouwd en kreeg een kenmerkende romaanse gevelgeleding. Aan de zuidzijde is de benedenzone vlak afgewerkt. Iets voorbij het midden staat een ingang onder een zandstenen latei en een boogtrommel voorzien van kepervormig baksteenmozaïek. De bovenzone vertoont grote rondbogige spaarvelden, waarin kleine rondbogige vensters staan met uitzondering van de meest westelijke en meest oostelijke nissen. De noordelijke muur heeft een soortgelijke indeling. Hier is de noordelijke ingang dichtgemetseld. De rondboognis is zichtbaar en daarboven is het middendeel van een sarcofaagdeksel uit de 12de eeuw verwerkt. De trapeziumvormige steen van Bentheimer zandsteen vertoont in reliëf een man in gebedshouding. Het relatief langgerekte koor is aan het begin van de 14de eeuw van rode baksteen gebouwd. Het bestaat uit twee door steunberen gelede traveeën en een driezijdige sluiting. Alle gevelvakken zijn geopend met hoge rondboogvensters. De toren is vrijwel geheel van baksteen opgetrokken en dat moet zijn gebeurd in de tweede helft van de 12de eeuw, toen het bakken van steen in de noordelijke kuststreek nog maar net was ingevoerd. De kloeke toren heeft drie geledingen, waarvan de onderste geen versieringen heeft maar wel een rondbogige ingang bevat. De tweede geleding is verlevendigd met rondbogige spaarvelden. Het onderste gedeelte van de derde geleding bestaat uit tufsteen en in dit gedeelte staan gepaarde rondbogige openingen, mogelijk de eerste galmgaten. Hierboven vertoont deze derde geleding opnieuw gekoppelde galmgaten. De toren is dus verhoogd en nog wel in de romaanse periode want er staan in de galmgaten natuurstenen zuiltjes in romaanse vorm. De gevels aan weerszijden van het zadeldak hebben bij een restauratie in 1894 hun getrapte vorm gekregen. Het spitse ruitertje is al in 1857 op het zadeldak geplaatst. Het interieur van het schip wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken met korbelen en sleutelstukken; het koor heeft koepelvormige, bakstenen kruisribgewelven. Ze zijn in schoon werk uitgevoerd. Bij restauraties in 1936-’37 (koor) en 1941-’44 (schip en toren) is het inwendige van de kerk ontpleisterd, met uitzondering van de plaatsen waar schilderingen werden aangetroffen. Schip en koor zijn via een rondgesloten triomfboog met elkaar verbonden. Aan weerszijden zijn nissen zichtbaar: de plaatsen van zij-altaren. Op de scheidingswand zitten schilderingen. Hoog is een reeks van vage menselijke figuren te zien, waarschijnlijk de apostelen, die in de 15de eeuw zullen zijn aangebracht. De iets lager zittende cartouches met bijbelteksten dateren uit de 17de eeuw, toen niet meer de voorstellingen, maar het Woord indruk op het kerkvolk moest maken. Op de noordwand nabij de scheidingswand zijn bijzondere, begin 13de-eeuwse voorstellingen uit het leven van Maria geschilderd, onder meer de Annunciatie, de Visitatie, de Geboorte van Christus (met een liggende Maria) en de Vlucht van Egypte. In de kerkvloer liggen enkele 12de-eeuwse sarcofaagdeksels van beige Bentheimer zandsteen. Die bij de kansel vertoont een kruis dat omgeven is door waaiervormen en ranken. In de kerk staan twee barokke herenbanken voor de familie Ellents. Tegen de noordwand staat een bank met een overhuiving voorzien van fraai gesneden draperieën en vazen en onder de orgelgalerij bevindt zich een bank met een gesneden kuif op het rugschot. Van het Ellents-geslacht liggen ook zerken in de kerkvloer en het orgel is eveneens aan hen te danken. In 1718-’19 is het instrument in opdracht van een Ellents-weduwe gebouwd door Rudolf Garrels en Johannes Radeker. De bakstenen doopvont en preekstoel dateren uit de restauratietijd, de koperen blaker en arm voor de zandloper zijn 17de-eeuws. Ook de lichtkroon met tweemaal acht armen dateert uit deze tijd. Het offerblok met ijzerbeslag is in 1716 vervaardigd.

Harlingen, Rode Dorp Het Rode Dorp in Harlingen is hoofdzakelijk tot stand gekomen in de jaren twintig op basis van een in 1915 ontworpen 'plan van uitbreiding'. De wijk met betrekkelijk dicht opeen gebouwde arbeiders- en middenstandswoningen ligt achter de langs de stadsgracht lopende Noordoostersingel. De naam van de wijk is ontleend aan de opvallende rode, ongeglazuurde dakpannen. Het plan, waarvan alleen het noordelijke deel is uitgevoerd, werd ontworpen door de gemeentearchitect P. van der Werff Jz., die daarbij duidelijk werd beïnvloed door de tuinstadgedachte. De voor deze wijken kenmerkende plantsoentjes ontbreken echter. Het ontwerp van de woningen is mogelijk van dezelfde architect. Omdat bij het ontwerp aansluiting werd gezocht bij de stadsgrachten en de al bestaande bebouwing, heeft het gebied geen duidelijke hoofdvorm of begrenzing. Alleen aan de oostzijde vormt de rechte Sexbierumervaart een duidelijke en mooie begrenzing. De straten staan voornamelijk haaks op elkaar; alleen de Nicolaus Baurstraat heeft een gebogen verloop. Bij een deel van de woningen liggen zeer kleine voortuinen, waarvan een aantal door heggen wordt begrensd. Aan de straten staan vooral arbeiderswoningen van één bouwlaag met kap, gebouwd in rijen van verschillende lengte met daarnaast enkele kleinere blokken. Aan de Midlumerlaan, die de begrenzing vormt aan de noordwestzijde, ligt een blok met vijf middenstandswoningen. De hoekoplossingen van de rijtjes woningen zijn verschillend vormgegeven. De woningen zijn voor het merendeel opgetrokken in bruine baksteen; de kappen zijn bijna zonder uitzondering gedekt met rode, ongeglazuurde dakpannen. In de vormgeving en detaillering van de woningblokken is enige variatie aangebracht.

De noordelijke vleugel van het Drents Museum aan de Brink is nauwelijks meer te herkennen als voormalige kloosterkerk en er is maar weinig aan het gebouw ongemoeid gelaten tijdens de vele functiewisselingen die het onderging. Omstreeks 1260 is het cisterciënzerklooster Maria in Campus of Mariënkamp aan de huidige brink gesticht. Van de toen gebouwde kloosterkerk is alleen de onderste, grotendeels ingebouwde zone van de zuidmuur nog origineel. Daarin staat een 13deeeuws romaans portaal. Bij het instorten van de kerktoren in 1601 zijn de west- en noordmuur verwoest. Het klooster was als gevolg van de hervorming toen al opgeheven. Vanaf ongeveer 1615 zijn hervormde diensten gehouden in een vergaderzaal van het in onbruik geraakte klooster. In 1661-’64 zijn de ruïneuze resten van de kloosterkerk op de oude fundamenten herbouwd om daar voortaan te kerken. De westelijke toegangspoort is in 1664 totstandgekomen; de poort aan de noordzijde dateert uit de 18de eeuw. De kerk is in 1817 nog verlengd en toen kwam ook de driezijdige sluiting tot stand. Zij verloor haar functie in 1848, toen een andere kerk in gebruik werd genomen. Het gebouw onderging opnieuw een gedaantewisseling toen het in 1851 als raadhuis in gebruik kwam. Het gebouw kreeg uiterlijk een metamorfose: de muren werden gepleisterd, men verving de geveltop aan de voorzijde op het westen door een dakschild en op de nok van het dak kwam een dakruiter, een achtzijdige lantaarn met een koepeldak op een houten onderbouw. Binnen is een verdiepingsvloer in de kerk gebracht en de ruimte is met binnenwanden ingedeeld voor de nieuwe functie die het precies een eeuw heeft vervuld. De muren zijn aan het begin van de 20ste eeuw ontpleisterd en ze kregen een klamp van nieuwe kloostermoppen, als verre herinnering aan de oorspronkelijke functie. Na 1951 werd de vroegere kloosterkerk onderdeel van het in 1879-’87 op het kloostergebied gebouwde provinciehuis. In 1982 is het gebouw gerestaureerd en het maakt thans deel uit van het Drents Museum.

De kerk van Beilen wordt in 1139 voor het eerst in documenten genoemd, maar de huidige, in de middeleeuwen aan Sint-Stephanus gewijde, laatgotische kerk dateert van omstreeks 1500. Schip, koor en toren zijn in één bouwprogramma totstandgekomen en vertonen een harmonieuze eenheid. Aan de voet van de zuidmuur van de toren zit een peilstreep die vertelt dat het er 14,70 meter boven N.A.P. is. Het schip en het smallere koor zijn onder één dak samengevat. De koormuren reiken dus hoger en de spitsboogvensters konden ook hoger worden. De vensters in de koorsluiting zijn tevens breder. Alle vensters rusten met de onderdorpels op een rond het kerkgebouw aangebrachte waterlijst. Deze waterlijst loopt als een rechthoekig kader om de spitsbogige nissen, waarin de noordelijke en zuidelijke ingangen staan. Boven beide ingangen zijn kleine spitsboogvensters aangebracht; de noordelijke met visblaastracering, de zuidelijke met een dubbele vorktracering. De drie traveeën van het schip en de twee van het koor worden geleed door nauwelijks versneden steunberen. De toren behoort tot de groep Drentse torens die zijn toegeschreven aan bouwmeester Johan die Werckmeister uit Ruinen. Ze zijn versierd met spitsboognis-sen met een eenvoudige stenen tracering. De Beiler toren is vier geledingen hoog met een ingesnoerde spits. De westelijke ingangspartij staat in een twee geledingen hoge, diepe nis met ingang, spitsbogig bovenlicht en drieledige nis. Aan de zuidzijde staat een moderne consistorie. Binnen is het schip gedekt door een houten tongewelf dat van na de brand in 1607 dateert; het koor heeft kruisribgewelven. In het muurwerk van het koor zitten diepe, brede spaarnissen en enkele kleine nisjes, waarbij één als sacramentsnis zal zijn gebruikt. Aan weerszijden van de zij-ingangen zitten nissen voor wijwater of kaarsen. De kerk bevat eenvoudig meubilair, waaronder een preekstoel uit 1938. Het grote orgel is in het eerste kwart van de 19de eeuw door P. van Oeckelen gebouwd. Het is in 1840 van de Broerkerk in Groningen naar Beilen gebracht.

Heerenveen (30.000 Einwohner) entstand aus einem Straßendorf, in dem vorwiegend Moorarbeiter lebten. Mit dem Torfabstich ab 1551 begann die Geschichte Heerenveens. Die Gesellschaften Dekema, Cuyck und Foeijts ließen 1556 zuerst den Heeresloot graben. Dann kamen kleinere Querverbindungen hinzu. An der Kreuzung der verschiedenen Kanäle entstand letztendlich im 17. Jh. ein regionales Markt- und Handelszentrum, verwaltungstechnisch allerdings noch in Schoterland, Aengwirden und Haskerland geschieden.

Der Straßenbau zwischen Leeuwarden und Zwolle (1828) war nicht unbedingt von Vorteil für Heerenveen. Der Eisenbahnbau verstärkte die Entwicklung entlang dieser Achse. Erst 1934 wurde die Verwaltungseinheit Heerenveen geschaffen. Ursprüngliche Zentren von Heerenveen sind der frühere Herrensitz Oenemastate sowie Moerborch (mit Prunkgiebel in reichem Renaissancestil gebaut). Nahe der Oenemastate und Crackstate aus dem Jahre 1648 wurde die Kreuzkirche, ein römisch-katholisches Gotteshaus, Postgebäude und Wasserturm errichtet, inzwischen alle wieder abgerissen. Einzig charakteristisches, die Silhouette prägendes Gebäude der Innenstadt ist die katholische Heilig-Geistkirche.

Der Wohnungsbau entwickelte sich nach dem Krieg sehr rasant, aber auch die Beschäftigtensituation. Heerenveen macht für den Besucher heute eher den Eindruck einer Metropole denn einer Kleinstadt. Weltbekanntheit erlangte die Stadt durch die überdachte Eisschnelllaufbahn Thialf, aber auch durch die Sportstad Heerenveen rund um das Abe-Lenstra-Stadion. Der Fußballer aus den 50er- und 60er-Jahren gilt neben Cruijff als der bedeutendste der Niederlande.

Weitere bekannte Heerenveener waren und sind der frühere Präsident der europäischen Zentralbank, Wim Duisenberg (1935-2005), Heerenveens langjähriger Trainer Foppe de Haan sowie Eisschnelllauf-Olympiasieger Sven Kramer.

Iets afzijdig van het sterk vernieuwde dorpscentrum van Borger staat de kerk met forse toren in een boomzoom. De voormalige hervormde kerk was in de middeleeuwen aan Sint-Willibrord gewijd en dient nu als onderdeel van een ontmoetingscentrum. De middeleeuwse kerk was na een paar opknapbeurten zo bouwvallig geworden dat zij bij inspectie van de overheid in 1824 als gevaarlijk werd bestempeld. Het Rijk zorgde voor een nieuwe kerk met een bijdrage van tweederde van de totale bouwsom. De kerk kwam in 1826 gereed in een eenvoudige neoclassicistische stijl die kenmerkend is voor de kerkbouw die met hulp van de ingenieurs van Waterstaat tot stand kwam. In de sluitgevel is een gedenksteen aangebracht met het rijm: ‘Door hulp van God en een vleitige hand, bragt men in 1826 deze kerk weer tot stand’. Het schip is vijf traveeën lang en kreeg een driezijdige sluiting. De muurvakken zijn verticaal geleed door lisenen en in elk vak, ook aan de noordzijde en in de sluiting, staat een groot rondboogvenster met fijne roeden. Met dubbele consoles is aan de gootlijst een soort kroonlijsteffect gegeven. De kloeke toren heeft een vroeg-gotisch karakter en moet aan het begin van de 14de eeuw zijn gebouwd. Hij is gebouwd van kloostermoppen en staat op een fundering van veldkeien. Het onderste gedeelte van de eerste geleding is gesloten op een in metselwerk omlijste, vrij kleine, rondbogige ingang in de westgevel na. Daarboven zitten aan noord- en zuidzijde kleine vensters met een spitsbogige boogtrommel. De tweede geleding heeft aan drie zijden twee galmgaten die ook spitsbogige boogtrommels kregen. De toren wordt bekroond door een piramidedak uit 1690. De kerk is in 1976 ingericht als ontmoetingscentrum en de vaste banken en de preekstoel zijn uit het gebouw verwijderd. Het interieur wordt gedekt door een gestukadoord plafond. In de vloer ligt een 17de-eeuwse deksteen van een grafkelder voor de broers Erkelenswijk. De gebrandschilderde ramen zijn in 1939, 1945 en 1956 aangebracht. Het orgel is in 1855 gebouwd door H.E. Freytag.

In de huidige karakteristieke gotische kerk is een romaanse voorganger verstopt. De romaanse tufstenen kerk kreeg in de 12de eeuw de nog steeds bestaande toren, die in de 14de eeuw in baksteen is verhoogd en aan de noordzijde van een traptoren is voorzien. In deze toren staat de opvallend nauwe en lage, rondbogige ingangspartij. De zuidelijke ingang met dubbele deuren en een timpaan waarop de grote brand (1759) wordt herdacht, wordt nauwelijks gebruikt. Het huidige koor met driezijdige sluiting kwam in de 14de eeuw tot stand en het romaanse schip is in de 15de eeuw geleidelijk tot gotisch bouwwerk met twee in hoogte en breedte ongelijke zijbeuken verbouwd en uitgebreid. Daarbij is het tufmateriaal in de onderste gedeelten van het nieuwe muurwerk hergebruikt. Door de doorlopende zijbeuken raakte de oude toren ingebouwd. De zuidelijke hoge beuk kreeg een eigen kap en aan de oostzijde een driezijdige sluiting, de Maria-kapel. Schip, zijbeuken en koor zijn gedekt door kruisribgewelven – de door brand verwoeste gewelven zijn bij de restauratie van 1955-’59 hersteld. Het op het eerste gezicht vrij eenduidige interieur blijkt bij nadere beschouwing nogal onregelmatig te zijn. De scheibogen naar de noordbeuk zijn vrij laag en daarboven is in de schipmuur een nissenreeks als pseudo-lichtbeuk aangebracht. Naar de hoge zuidbeuk toe zijn de scheibogen als bij een hallenkerk hoog opgetrokken. Onder het vensterregister van de beuken zitten diepe spaarnissen en in het koor zitten enige kleine nissen voor liturgisch gebruik waaronder aan de noordzijde een sacramentsnis met een fragment van de gotische bekroning. In het interieur is het sarcofaagdeksel van roze Bremer zandsteen het oudst, namelijk 12deeeuws. De wijdingskruisjes geven aan dat hij als altaarblad is gebruikt. De preekstoel met klankbord en beweeglijke balusters aan de trap dateert uit 1760 en ook de herenbank met koperen blakers dateert uit deze tijd. Het orgel is in 1882 gebouwd door de gebroeders Cornelis en Anton van Oeckelen. In het venster van de sluitgevel is in 1940 een gebrandschilderd raam geplaatst als herinnering aan organiste M.H. Mulder.

It Heidenskip ist eigentlich nur ein Polder mit knapp 400 Einwohnern in der Gemeinde Nijefurd. Brandeburen im Süden von Workum gehört zu It Heidenskip. Den Namen kann man zurückführen auf „wildes Land“. Die verstreut liegenden riesigen Bauernhöfe lassen nicht vermuten, dass es sich hier um wildes Land handelt.

Manche sagen, hier wohne man zwischen Himmel und Hölle, denn nahe bei Brandeburen liegt der Flecken De hel, die Hölle; dieser unchristliche Name wird kompensiert durch den Bauernhof mit Namen Heilige Ursula, übrigens auch der Name des Sumpfgebietes. Im Süden hat sich die Bebauung entlang der Ufer der Heidenskipster Feart verdichtet bis zum malerischen Wohnkern Brandeburen, wo die einfache Reformierte Kirche herausragt, im wahrsten Sinne des Wortes. Hier waren in alten Karten 1851 nur ganze zwei Häuser eingezeichnet. Die Kirche der streng reformierten Gemeinde (20. Jh.) steht am Heidenskipsterdyk, dient heute als Wohnung.

It Heidenskip ist in den Niederlanden das Stabweitsprungdorf. Fjierjeppen bedeutet eigentlich nur weit springen, meint aber den Weitsprung mit Stab; bekannt sind die Bilder von übers Feld laufenden Menschen, die Gräben und Kanäle mit dem Stab überwinden. Das war schon vor a1000 Jahren so.

Wettkampfmäßig wird Fjierljeppen seit 1956 betrieben, zuerst mit maximal zehn Meter langen Holzstäben, seit 2006 mit Karbonstäben von einer Länge von 13,50 Meter. Der niederländische Rekord im Stabweitsprung liegt bei 20,76 Meter, gesprungen von Bart Helmholt aus dem friesischen Hurdegaryp, der diese Leistung am 22. August 2007 erbrachte.

De aan Sint-Nicolaas gewijde kerk met een smaller koor en een rijzige slanke toren met een kenmerkende spits kwam in enkele fasen in de 15de eeuw tot stand. De toren is mogelijk de oudste van het Drentse gotische type. Dit zijn slanke torens van drie of vier geledingen met meestal aan de westzijde een rijke ingangspartij en in de andere geledingen aan alle zijden een hoge spitsbogige nis met een vorktracering die in de hoogste geleding de galmgaten bevat. Deze torens in Havelte, Beilen, Oosterhesselen, Dwingeloo, Ruinen, Ruinerwold en Rolde worden op vage aanwijzingen toegeschreven aan Johan die Werckmeister, bouwmeester te Ruinen. In de toren van Dwingeloo staat in de westmuur een ingangspartij, een eenvoudige segmentvormig gesloten deuropening met daarboven een diep spitsboognisje met vorktracering. De volgende twee geledingen bezitten diepe nissen, waarvan de bovenste zijn voorzien van galmgaten. Aan alle zijden zitten daar twee sierlijke muurankers. Na het instorten van de spits in 1630 is een jaar later op initiatief van Rutger van den Boetzelaer de opvallende inzwenkende spits met ui-bekroning aangebracht. De kerk en het iets smallere koor worden in traveeën geleed door nauwelijks versneden steunberen. In elk vak staat een breed spitsboogvenster met vorktracering. In de zuidmuur zit westelijk een ingangspartij, waaromheen de rond schip en koor doorlopende waterlijst als een rechthoekig kader is getrokken. De ingang is gedrukt korfbogig en zit in een spitsbogige nis. Boven de omkadering staat een bijna tot vensterkop ingekort spitsboogvenster. Op de steunbeer ten oosten van de ingang zit een kleine zonnewijzer uit het midden van de 19de eeuw. Ook aan de noordzijde is een (dichtgemetselde) ingangspartij van vergelijkbare vorm te vinden. Een derde ingang staat in het koor. Deze heeft een aan beide zijden beklampte deur met fraaie asymmetrische zwaluwstaartconstructies. Aan de noordzijde is vlak voor de overgang van schip naar koor een kapel uitgebouwd die vanouds heeft toebehoord aan de bewoners van de havezate Batinge. Opvallend in het muurwerk zijn de arceringen in de kleur van de baksteen. De baksteen is grotendeels roodbruin, maar onder meer in de westelijke partij van de zuidmuur en in de plint van de koorsluiting zijn strekkenlagen in een donkerder steen verwerkt. De dorpsbrand van 13 augustus 1923 heeft tientallen gebouwen in Dwingeloo in de as gelegd. De kerk ontkwam evenmin. Vrijwel alles in het interieur dateert van na deze brand. Het interieur van de kerk is ontdaan van pleisterlagen. Schip en koor zijn door een rondbogige triomfboog van elkaar gescheiden en de boog tussen schip en noordkapel is spitsbogig. Zowel schip als koor hebben onder de vensters diepe spaarnissen. Het schip heeft bij de restauratie van 1923-’25 een nieuw houten tongewelf met trekbalken, korbelen en korte muurstijlen gekregen. Het gewelf kreeg eigentijdse florale schilderingen in art déco-stijl ontworpen door L.A. Kortenhorst. Het koor kreeg op de bewaarde aanzetten van de ribgewelven op kraagstenen met gebeeldhouwde figuren en koppen een nieuw bakstenen gewelf, waarbij op een levendige wijze de gewelfschelpen van helderrode baksteen en de nieuwe ribben van een donkerbruine baksteen zijn gemetseld. Het gewelf van de kapel had geen brandschade. In het koor staat een kinderzerk voor Elisabeth van Echten (overleden in 1600). In een spaarnis in de noordwand zijn de van Bentheimer zandsteen vervaardigde, beschadigde wapenstenen in hoogreliëf van Rutger van den Boetselaer en diens derde vrouw Batina van Lohn geplaatst. Deze bewoners van de havezate Batinge – Rutger was drost van Drenthe – waren grote weldoeners van de kerk. Naast de nieuwe torenbekroning schonken ze de kerk in 1665 ook een orgel. Ook dit ging verloren, maar de portretten van het echtpaar op de orgeldeuren konden uit de brand worden gered en zijn nabij de kapel tegen de muur geplaatst. De preekstoel is in 1923-’25 vervaardigd en voorzien van snijwerk met bijbelse taferelen van de hand van Roelfien Marissen en J. Bakker. Het orgel, in 1886 gebouwd voor de doopsgezinde kerk in Den Haag, is hier in 1964 geplaatst.

De huidige gotische bakstenen kerk dateert uit de 14de eeuw, maar opgravingen hebben aangetoond dat er eerder een smalle tufstenen kerk stond die zeven meter breed en twaalf meter lang was. Deze kerk, gebouwd op een hoge uitloper van de Drentse Hondsrug, had een ingebouwde toren en een zogenoemd gereduceerd westwerk dat bij enkele Groninger en Friese kerken nog aanwezig is. Deze kerk, gewijd aan zowel Onze Lieve Vrouw als aan Sint-Gangulphus, wordt al in 1139 in een koopakte vermeld. In het muurwerk van de huidige kerk is nog aardig wat tuf te zien. Rond de ingang in de westmuur zit een flink veld van tufsteen en in de noordmuur lijkt het tufsteen tot spekbanden te zijn verwerkt. In de 14de eeuw zijn de metselaars met aandacht aan het werk geweest. In de zuidmuur zijn in het metselwerk van rode kloostermoppen in een regelmatig ritme gele koppen verwerkt. Aan de westzijde is dat beter te zien dan verder oostwaarts. De kerk is in 1875 grondig gerenoveerd en in 2000 op een consoliderende wijze gerestaureerd. De huidige eenbeukige kerk heeft een versmald koor dat een driezijdige sluiting heeft die geschoord wordt door rechte, onversneden steunberen die op de uiterste zijde later nog eens hulp kregen van zware wigvormige beren. Mogelijk heeft het koor ooit een stenen overwelving gekend. Het muurwerk van het koor bezit aan de bovenzijde een bijzondere versiering: een fries van elkaar doorsnijdende rondboogjes, een romano-gotisch motief. De sporen van dichtgezette, smalle spitsboogvensters horen bij de hoog-gotische periode, de 14de eeuw, en ook de dichtgemetselde spitsbogige ingangen aan de noord- en de zuidzijde horen bij deze bouwfase. Later, vermoedelijk in de 15de eeuw, zijn er grotere vensters in de muren gebroken. Aan de zuidzijde zijn het vier licht spitsbogige vensters in wit gepleisterde, rondbogige dagkanten; aan de noordzijde vinden we drie vensters van dit model. Aan de westzijde zijn aan beide zijden ter verlichting van de voorkerk kleine vensters en hoger grote vensters voor de orgelgalerij aangebracht, opnieuw met wit gepleisterde dagkanten die we in Ostfriesland veel zien. Op het met platte Friese pannen gedekte dak staat aan de westzijde een met leien beklede dakruiter en aan de oostzijde een op het dorp gerichte uurwerkopbouw. Het interieur bevat enkele opmerkelijke onderdelen. Het schip is gedekt met een van sierstuc voorzien tongewelf uit 1875. De triomfboog tussen schip en koor kreeg in 1875 enige in pleister uitgevoerde versieringen van pilasters, toogjes en zwikornament. In het koor wijzen schalken met lijstkapiteeltjes nog op een vroegere stenen overwelving. Het huidige houten gewelf van het koor heeft een zeldzame uitdossing: schilderingen in barokstijl met allegorische voorstellingen van leven en dood, engelen en vrouwenfiguren, putti en wapens van vooral aanzienlijke families uit Eelde, waaronder de families Van Welvelde, Nijsingh en Canter. In 1715 was de uit Friesland afkomstige Sjuck Gerold van Burmania, eigenaar van het buiten Oosterbroek, de opdrachtgever. De originele schilderingen zijn in 1875 gekopieerd. In de vloer liggen enkele grafzerken, waarvan de van wapens voorziene zerk voor de familie Sigers uit 1545 bij de preekstoel de oudste is. De preekstoel met verfijnd getoogde panelen en gegroefde ionische zuiltjes aan de kuip is in 1621 vervaardigd. Het klankbord heeft rolwerk tegen en op de rand. De avondmaaltafel met balpoten dateert van tien jaar later. In de koorsluiting staat een 18de-eeuwse, overhuifde familiebank met voorbank en een buitenmaatse, door rankwerk omlijste en door leeuwen gehouden bekroning met de familiewapens van Van Welvelde en Burmania. Tegen de noordwand bij de triomfboog staat de bank van de familie Nijsingh met op de rug- en zijschotten opengewerkt snijwerk met het wapen van de familie en meer naar het westen staat een dubbelbrede herenbank waarvan de rechte overhuiving is voorzien van fraai gesneden draperieën met kwasten. Het orgel is in 1907 gebouwd door P. van Dam en kreeg een neogotische kas. De pui onder de orgelgalerij bestaat uit door pilasters en lijstwerk gelede vakken met marmerimitaties.

De in de middeleeuwen aan Maria gewijde kerk is gebouwd aan de rand van een hoge es en is thans gelegen achter de bebouwing aan de rand van het dorp. Deze es moet al in de voorchristelijke tijd een plaats voor het begraven van de doden zijn geweest. Thans heeft Gasselte een van de grootste kerkhoven van Drenthe met een groot aantal zerken, meer dan honderd. Aan de westzijde is in 1613 een muur van kloostermoppen gemetseld, afkomstig van het ontmantelde klooster in Assen. Op last van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau moest vanaf 10 mei 1598 ook in Gasselte de protestantse eredienst ingevoerd worden. Het oudste muurwerk van de kerk dateert uit het midden van de 13de eeuw. De kerk heeft koepelvormige romano-gotische stenen gewelven gehad, waarvan in de noordwand bij herstellingen in 1964 twee muraalbogen werden aangetroffen die in het pleisterwerk zichtbaar zijn gebleven. Inwendig is een dichtgezet spitsboogvenster in de noordwand te zien. De huidige rondbogige vensters zijn van veel later tijd. De kerk is in 1637 hersteld en tien jaar later nog een keer. In 1787 is op de westzijde van het dak een toren gebouwd met een bekleding van houten dokken of schaliën. Hierin kwam de in 1603 door Frerick van Butgen gegoten luidklok te hangen die voordien in een apart staande klokkenstoel was ondergebracht. Bij een omvangrijke verbouwing in 1851 kreeg het nieuwe dak blauw geglazuurde pannen en is het muurwerk gepleisterd. Deze bekleding is in 1964 weer ongedaan gemaakt, waarna het schone muurwerk wit is geschilderd. Het interieur wordt gedekt door een gestukadoord houten tongewelf dat uit de tijd van de grote verbouwing van 1851 dateert. De preekstoel met klankbord uit omstreeks 1630 heeft gesneden toogpanelen. De avondmaaltafel is uit 1680. Het koperen doopbekken is van iets later (1696) en staat op een smeedijzeren stander uit het einde van de 18de eeuw. Het orgel is in 1839 gebouwd door Johan Christoff Scheuer voor de kerk van Woudsend in Friesland en is hier in 1995 geplaatst.

De Clemenskerk is een bijzondere kerk. Niet alleen omdat zij tamelijk ver ten noordoosten van de dorpskom staat, maar ook omdat de gotische kerk uit de 15de eeuw op de in 1310 gestichte romaanse kerk is gestapeld. Aan de buitenkant is dat al af te lezen: er zijn sporen van smalle romaanse en een enkel opnieuw geopend venster te zien. Op de vrij gesloten romaanse benedenzone is de gotische verhoging geplaatst. De gotische vensters zitten opmerkelijk hoog. Het eind 15de eeuw toegevoegde diepe koor met driezijdige sluiting kreeg normale rijzige gotische vensters. Binnen is aan het muurwerk de stapeling duidelijk te zien. De stichtingssteen geeft aan dat de toren met vier geledingen en een traptoren aan de zuidzijde in 1410 is verrezen. Hij is van het Drents gotische type en mogelijk gebouwd naar plannen van Johan die Werckmeister. Boven de ingang staat een breed gotisch venster en in de tweede tot de vierde geleding zijn aan elke zijde een slanke spitsboog-nis met tracering verwerkt. De hoogste met galmgaten is voor de klok die in 1516 is gegoten door Geert van Wou en Johannes Schonenborch. Een verdieping lager is in 1988 (verbeterd in 1996) een door Cees Roubos uitgevonden chamadron opgesteld, een trompettenorgel waarvan de tongwerken door middel van een klavier worden bespeeld en waarbij de trompetten uit galmgaten worden geschoven. Het muurwerk van het interieur is van pleister ontdaan, maar het kruisribgewelf en het waaiergewelf van de koorsluiting hebben hun pleister nog. In het muurwerk van het schip zijn de tot nissen geopende romaanse vensters en de muraalbogen van de drie gewelfvakken te zien. Onder de vensters van het koor zitten diepe spaarnissen. De preekstoel uit 1663 heeft voor deze tijd ongebruikelijke ojiefbogen op de panelen. In de koorsluiting staat de dubbele, overhuifde herenbank met getordeerde zuilen van de familie Linthorst Homan uit het derde kwart van de 17de eeuw. Petrus van Oeckelen bouwde het orgel in 1819 voor de Asser Abdijkerk; het is in 1897 in deze kerk geplaatst.

Kerk en toren staan op een vrij hoge en door bomen en struiken omzoomde zandrug in het laagveengebied. Een driehonderd meter lange beukenlaan verbindt het kerkgebied met het streekdorp. Deze fraaie beukenlaan kon met toegangshek en een kosterswoning worden aangelegd dankzij een legaat van de in 1890 overleden Thijs van Urk, die in de kerk een gedenksteen kreeg. De toren uit de late 14de eeuw heeft drie geledingen en een piramidedak. De onderste en hoogste geleding zijn gesloten en onder staat aan de westzijde een segmentvormig gesloten ingang met een spitse boogtrommel. De tweede geleding heeft aan elke zijde een diepe rondboognis met een tracering in laagreliëf. De nissen zijn bij de restauratie in 1972-’74 gereconstrueerd. De derde geleding bevat aan elke zijde een enkel spitsbogig galmgat. Het schip en het koor worden geschoord door nauwelijks versneden steunberen. In de drie schiptraveeën en de koortravee en -sluiting staan smalle lancetvensters. Aan de zuidzijde is een vrij nieuwe consistoriekamer met plat dak aangebouwd die de middeleeuwse ingang aan het oog onttrekt en aan de noordzijde staat voor de oude ingang een groot, houten portaal met een fraai ojiefvormig dak met makelaar. Het portaal wordt in Kolderveen het klompenhok genoemd en is bij genoemde restauratie gereconstrueerd. Het interieur heeft een houten tongewelf. In de wanden van het koor zitten grote spaarnissen en kleine spaarnissen die kennelijk de functie van piscina en sacramentsnis hebben gehad. Een sarcofaagdeksel van roze zandsteen met wijdingskruisjes uit omstreeks 1200 is altaarblad geweest. Een ander sarcofaag-deksel is in 1612 hergebruikt als grafsteen. De preekstoel met klankbord in de koorsluiting dateert uit het begin van de 18de eeuw. De kuip heeft gegroefde hoekzuilen en toogpanelen. Het doophek met balusters uit begin 19de eeuw is bij de restauratie aangevuld en bezit een koperen doopboog. Samen met die in Meppel is het de enige in Drenthe. De eenvoudige, overhuifde herenbank is in de tweede helft van de 18de eeuw vervaardigd voor de familie Van Paasloo. Het orgel is in 1869 gebouwd door Petrus van Oeckelen.

De kloeke kerktoren vormt een opmerkelijk contrast met de lage en lange tweebeukige kerk. De drie geledingen tellende 15de-eeuwse toren is de rijkst versierde gotische toren van Drenthe. Zowel de hoeken als de nissen zijn verrijkt met zandstenen blokken. In de gesloten onderste geleding staat een in zandsteen omlijste, korfbogige ingangspartij in een rondboognis. In de boog staat dat de toren in 1549 en 1718 is hersteld en in de boog-trommel dat dit in 1827 nogmaals gebeurde. Toen is de huidige bekroning met laag piramidedak, lantaarn en koepeldakje met een dubbele omgang totstandgekomen. Boven de ingang staat een groot spitsboogvenster. De andere twee geledingen zijn verlevendigd met hoge, slanke spitsboognissen met traceringen en drie- en vierpassen van zandsteen. Aan de oostzijde is te zien dat het kerkdak hoger aangekapt heeft gezeten. De zuidelijke beuk van de kerk is ongeveer gelijk met de toren in de 15de eeuw gebouwd. Het muurwerk wordt geschoord door tweemaal licht versneden steunberen. In elk van de zeven traveeen staat een spitsboogvenster, behalve in de vijfde waarin een dichtgemetselde ingang in een spitsboog is te zien. De noordbeuk is in 1518 toegevoegd. Het ongelede en van spitsboogvensters voorziene muurwerk vertoont een opmerkelijke knik. In 1779-’81 is het veelzijdig gesloten koor vervangen door een aanzienlijke uitbreiding van beide beuken tot aan de hoofdstraat, waar een zeer decoratieve sluitgevel met allerlei classicistische motieven werd opgetrokken. Binnen worden de beuken gedekt door bij de restauratie van 1959-’63 aangebrachte houten tongewelven die rusten op een colonnade van ronde zuilen. Aan de lijstkapitelen zitten ijzeren ringen, waaraan de schippers hun zeilen te drogen konden hangen. In de vloer zijn veel grafzerken gelegd. Midden tegen de zuidwand is de barokke preekstoel (1696) opgesteld, met gewrongen hoekzuilen en een koperen lezenaar in een dooptuin met een koperen doopboog (1782). J.H. Germans vervaardigde in 1964 de doopvont. Het orgel is in 1712-’16 gebouwd door Jan Harmensz. Kamp, in 1722 gewijzigd door F.C. Schnitger en later weer deels gereconstrueerd.

De Sint-Barbarakerk die als geheel kort na 1477 tot stand is gekomen, is in enkele opzichten een opmerkelijk originele kerk. Bij benadering valt al op dat de toren slank is vergeleken met het brede schip. Deze toren is aan de voorzijde geschoord door hoge, tweemaal versneden steunberen die in een dubbele rondboogconsole uitlopen om de hoogste torengeleding met dubbele, rondbogige galmgaten en een ingesnoerde naaldspits te ondersteunen. Tussen de steunberen zitten de ingang en het daarboven staande grote rond-boogvenster met gaffeltracering ingeklemd. Het schip heeft een opmerkelijke breedte gekregen door een bijzondere draagconstructie. Inwendig staat een gebintconstructie van stijlen en dekbalken als van een hallenhuisboerderij. Daardoor zijn binnen smalle pseudo-zijbeuken gevormd. Waarschijnlijk waren de wanden van het schip eerst van hout en zijn ze in het begin van de 17de eeuw door steen vervangen. Aan de buitenzijde zijn de dakschilden met een knik over het schip gesleept. Het koor heeft dragende muren en daar zijn onversneden steunberen tegenaan geplaatst. Het schip is aan beide zijden geopend met vier spitsboogvensters; het koor heeft er twee aan elke zijde en in twee van de drie zijden van de sluiting zit ook zo’n venster. De sluitmuur is dichtgezet omdat de preekstoel er binnen tegenaan is geplaatst. Inwendig draagt de genoemde gebintconstructie een houten tongewelf dat over het koor en de sluiting doorloopt en daar een gedaanteverwisseling ondergaat. Het warm oker gewelf kreeg in rode en witte blokken geschilderde ribben en er kwamen drie gewelfschotels met voorstellingen van een zegenende hand, een fontein en een toren. In het koor staat een offertafel uit 1477 en in de vloer ligt een priesterzerk uit 1506. De avondmaaltafel dateert van 1631, een geschenk van Frens Jacobs en diens vrouw Harmken Frens. De preekstoel uit 1744 heeft een smeedijzeren lezenaar en twee koperen kandelaars. Het in 1846 door Stulting & Maarschalkerweerd voor de Kleine Kerk van Zierikzee gebouwde orgel is hier in 1897 geplaatst zonder de oorspronkelijke kas.

Wommels, heute mit 2200 Einwohnern, wurde 1984 die Hauptortschaft der Gemeinde Littenseradiel, bestehend aus Hennaarderadeel und Baarderadeel. Seit alters her ist es ein Dorf, das von der Viehwirtschaft lebt. An der Nordseite des Dorfes wurde 1892 an der Bolswardertrekvaart die Molkerei der Niederländische Gesellschaft der Käse- und Butterfabriken gegründet, die aber 1934 bereits wieder geschlossen wurde; darüber hinaus im Süden am gleichen Kanal die Kooperative Dampf-Molkerei Wommels, die viel länger Bestand hatte. Wommels wurde vor allem ein Käsedorf.

Auch heute kann man hier und da noch alte Käse-Lagerhäuser entdecken, auch noch die Häuser der Käsehändler, die an den erhöhten Speichern mit halbrunden Fenstern über dem normalen Wohngeschoss zu erkennen sind.

Clara Jacoba Freule de Vos van Steenwijk hielt den friesischen Nationalsport Kaatsen für eine gesunde Beschäftigung für Jungen und stiftete 1902 einen namhaften Betrag für ein jährlich auszutragendes Kaats-Turnier, die Freule-Party. Der Austragungsort, ein gepflegter Rasen, liegt mitten im Ort, umsäumt von mächtigen Bäumen mit der Porträtbüste der Baronesse (Deutsch für freule).

An der Ostseite des Dorfes gab es mal den Landsitz Sminiastate, eine einfache adelige Wohnung mit einem prächtigen Park. 1898 ließ Bürgermeister Hopperus Buma, der von der früher dort wohnenden Familie abstammte, eine riesige Villa im Neorenaissance-Stil errichten. Als es in der Gemeinde einen Streit über die Armensorge gab, verließ Buma den Ort und ließ sich in Haarlem nieder. Die Villa ließ er Stein für Stein abbauen, um sie an der Spaarne in Haarlem wieder aufzubauen. Heute stehen im Garten der alten Villa Arbeiterwohnhäuser (1925). Bemerkenswert der aus dem Jahr 1898 Wilhelminabaum mit schmiedeeisernem Zaun und den gegossenen Porträtmedaillons der Königin Wilhelmina.

Das Rathaus liegt im Südwesten der Kirche. In der Nähe der Brücke gibt es das Musem Tsiispakhûs, in dem die zeitgenössischen Dokumente über den Bau des Slachtedyk zu finden sind, aber auch die unendlich vielen Funde beim Abbau der Terpen. Die Reformierte Kirche liegt auf dem höher gelgenen Friedhof. Sie stammt aus dem 13. Jh. Auffallend im Tuffstein-Mauerwerk die großen Spitzbogenfenster. Im 16. Jh. wurde sie umgebaut, der Turm stammt aus dem 19. Jh. Tafeln erinnern an die Mitglieder der Familien Sminia und Eysinga, die auf Sminiastate lebten.

De romano-gotische kerk, in de middeleeuwen gewijd aan Margareta, is in het midden van de 13de eeuw totstandgekomen. De ongelede zadeldaktoren zal het eerst zijn gebouwd. Deze heeft iets boven het midden tweelichtsvensters met deelzuiltjes van natuursteen in een rondbogige gepleisterde nis en daarboven rondbogige galmgaten. Na de toren zijn het koor en het schip gebouwd. Mogelijk is dit bij het schip in twee onmiddellijk op elkaar volgende fasen gebeurd. Begonnen is met een laag, in steen overwelfd schip. Daar getuigen de laaggeplaatste kleine romaanse vensters van, twee in de noord- en drie in de zuidmuur. Ook in de westelijke muur staan zulke kleine vensters. Om een of andere reden is tijdens de bouw besloten om het schip hoger op te trekken en niet in steen te overwelven. Zo kwamen er bovendien in een hogere zone aan beide zijden nog eens vier grotere, in de dagkanten geprofileerde romano-gotische rondboogvensters bij. Het iets versmalde koor met halfronde sluiting kreeg rijzige vensters van dit model. Alle muurwerk wordt geschoord door tweemaal versneden steunberen. In de zuidmuur staat een rondbogige ingang en in het koor een kleinere priesteringang. De ingang aan de noordzijde is in 1778 van een gemetseld portaal voorzien. Het schip wordt gedekt door een vlak balkenplafond, het koor door een romano-gotisch ribgewelf. De triomfboog en de vier ronde ribben en vier schijnribben die in een rozet rond een sluitring zijn vergaard, bezitten decoratieve beschilderingen die bij de restauratie in 1969-’71 zijn aangevuld. In de sluitring zien we de duif van de Heilige Geest en een randschrift met onder meer: v eni sanctus spiritus. De zeldzame wijwaterbak dateert van het midden van de 12de eeuw en de 13de-eeuwse, van mensfiguren voorziene, doopvont uit het begin van de 13de eeuw. Het offerblok uit 1661 is net wat ouder dan de preekstoel die Dirck Jans Bijmold in 1678 vervaardigde. Het doophek is van omstreeks 1800 en de familiebank Tonckens van 1724. Het orgel is in 1896 door E. Leichel gebouwd.

Hieslum ist ein kleines Terpdorf, das zum ersten Mal in einem Schriftstück von 865 erwähnt wurde, weil ein gewisser Folkertus eine Schenkung für das Kloster in der deutschen Gemeinde Werden machte; das Dorf wird auch in einer Liste von Klosterbesitztümer von Fulda genannt. Früher lag Hieslum zwischen Seen, Teichen förmlich gefangen. Wegen der vielen Trockenlegungen liegt es nun in der einsamen Gegend zwischen Workumer Trekvaart und Brekken nahe Oudega; es ist das südöstlichste Dorf der Gemeinde Wynseradiel. Während im Dorfkern heute nur noch wenige Menschen leben, haben sich die meisten der knapp 70 Bewohner in zwei Wohnvierteln: im Norden Atzeburen, im Süden Idzerdaburen. Durch die leicht erhöhte Lage haben die Menschen von hier tatsächlich einen weiten Blick.

Die Kirche liegt eher im Hintergrund, hatte eine Vorgängerin aus dem Mittelalter (ca. 1300). Sie gehörte damals zum Kloster Sint-Odulphus in Stavoren; die Pastoren wurden durchs Kloster bestellt. Aus dem Jahr 1789 stammt eine Zeichnung, die belegt, dass die Kirche schon zu dieser Zeit einen Satteldachturm besaß.

Die heutige Kirche ist längst nicht so alt; 1874 wurde das mittelalterliche Gotteshaus abgerissen. Die neue Kirche weist viele Ähnlichkeiten mit der von Idsegahuizum auf und erhielt einen Holzturm auf der Westseite. Das Kirchenschiff besitzt Rundbogenfenster, einen dreiseitigen Chorabschluss und eben die Giebelfront im West mit dem Turm. Die frühere 1696 von Petrus Overney gefertigte Kirchenglocke wurde im Krieg von den deutschen Besatzern geraubt. Im Kircheninnern fällt die Kanzel mit ionischen Säulen auf sowie die Orgelfront mit silbern angestrichenen Orgelpfeifen, dazu das Harmonium.

Aan het terpdorp Wons dankt de grietenij haar naam. Ook is het een dorp dat er ooit met het rechthuis het middelpunt van was. Nu straalt het die functie niet meer uit. Het ligt tegenwoordig zelfs wat afzijdig sinds het vrij drukke verkeer richting Makkum om het dorp wordt geleid. De bebouwing bestaat uit bescheiden, sfeervolle huizen en enkele representatieve rentenierswoningen en vooral aan de zuidzijde liggen ook boerderijen. De kerk is daardoor het brandpunt bij uitstek. Die staat midden op de terp in gezelschap van de pastorie links en de voormalige school rechts aan de dorpsstraat met een aardige, compacte bebouwing. De bebouwing staat verder aan de uitvalswegen: de Noorderlaan, Wildingelaan en Weersterweg en er is een vrij jong buurtje bij de Melkvaart. In het midden staat heel parmantig de centraalbouwkerk, een zeldzaam type, specifiek ontwikkeld voor de protestantse eredienst waar men zich kan scharen rond de dienst van het woord. Zij werd in 1728 gebouwd ter vervanging van een middeleeuwse kerk achter een zadeldaktoren. Het gebouw vertoont een verfijnde afwisseling van acht brede en smallere muren. In de brede staan grote rondboogvensters. Het piramidedak wordt bekroond door een koepeltorentje met balustrades, galmgaten en uurwerken. Binnen heeft de kerk een kansel uit 1681, een galerij tegenover het preekmeubel en een orgel in een paarsrode kleur met lichte ornamentiek uit 1891. Wons heeft lang een belangrijke bodemschat gehad, maar nadat die in 1941 en 1961 bij archeologisch onderzoek werd ontdekt, is zij naar het kerkmuseum in het verre Jannum aan de andere kant van Friesland overgebracht. De schat bestaat uit aanzienlijke fragmenten gebeeldhouwde roze Bremer zandsteen die in de vroege 14de eeuw mogelijk een koorhek vormden. Ze dragen voorstellingen van apostelen, maar ook de geboorte van Christus en het Lam Gods is erop te zien. Wat de kerk nog wel bezit is een grote gedenksteen voor J.C.P. Salverda (1783-1836), een romantisch Fries dichter die schoolmeester in Wons was.

De in de middeleeuwen aan Sint-Margareta gewijde kerk staat op het dorpscentrum gericht en heeft op het eerste gezicht niets middeleeuws. Juist deze kerk heeft echter een belangrijk oud en voor Nederland zeldzaam gedeelte: het thans als consistorie gebruikte koor. Dit rechtgesloten koor is omstreeks 1200 voor het grootste gedeelte opgetrokken van bewerkte granieten blokken in fraaie roze en grijze tinten, zoals bij middeleeuwse kerken in het midden en oosten in Ostfriesland veel voorkomt. Dit muurwerk gaat op tot ongeveer 3,75 meter, daarboven is het koor in baksteen verhoogd. In dit baksteenwerk zijn in de oostelijke sluitwand sporen te zien van dichtgemetselde, kleine romaanse rondboogvensters. In de 14de of 15de eeuw zijn grotere vensters in het koor aangebracht, een zeer breed spitsboogvenster met gepleisterde dagkanten in de zuidmuur, in de noordmuur een kleiner venster van dit type en aan de oostzijde is de hoge nis ingevuld met een deur en een hoog bovenlicht. Het interieur is gedekt door een koepelvormig kruisribgewelf met opvallend stevige, rechthoekige ribben die in de sluiting in een ring om een ronde opening zijn verzameld. De middeleeuwse kerk die tot een hoogte van anderhalve meter ook uit granietblokken bestond, is vervangen door de huidige ruime zaalkerk, in 1857 gebouwd naar ontwerp van W. van Ernst. Zij werd veertig jaar later, na een brand, nog eens hersteld. Het gebouw is vijf, door lisenen gelede traveeën diep en kreeg in beide zijgevels grote rondboogvensters. De iets uitspringende slanke toren is gepleisterd met schijnvoegen. Op de torenromp staat een sterk verjongde achtkantige lantaarn met spits. De ingang heeft een halfrond bovenlicht en in de vleugelmuren zitten rondbogige nissen. Het geheel heeft een vooral neoclassicistisch karakter. Het interieur wordt gedekt door een gestucadoord tongewelf dat na de brand is hersteld en een voor die tijd kenmerkend ornamentbies kreeg. Ook de preekstoel met klankbord op een gesneden kolom met voluutvormige consoles en het orgel dateren van na de brand. Het orgel is in 1899 gebouwd door de gebroeders Van Oeckelen.

Workum hat sich an der eineinhalb Kilometer langen Straße von der Schleuse bis zum Dwarsnoard entwickelt. Heute leben hier mehr als 4000 Menschen am zugeschütteten Wymerts-Kanal. Zwar lag Wrkum nicht unmittelbar am Meer, war aber durch den Soal-Kanal mit der Zuiderzee verbunden. Zwei Kilometer von der Zuiderzee, dem heutigen Ijsselmeer, gibt es eine Schleuse im malerischen Deich-Ambiente. Die Herberge Séburch und die drei jahrhunderte Schiffswerft De Hoop gehören ebenso zur Stadt Workum wie die Sint-Gertruidis-Kirche, die frühere Waage, das Rathaus oder das Jopie-Huisman-Museum. Seit 1399 besitzt Workum Stadtrechte, ist damit die jüngste der elf friesischen Städte. Ihr Wohlstand ist noch heute an der Bebauung rechts und links Wymerts-Gracht abzulesen.

Zentrum von Workum ist der Markt Merk. Hier stehen die oben genannten Sehenswürdigkeiten der Stadt. Die der Heiligen Gertrud gewidmeten Großen Kirche auf der südwestlichen Seite des Merk kannte einen Vorläufer aus dem 10./11. Jh. 1480 datiert der Baubeginn der Großen Kirche es dauerte bis ins 17. Jh. hinein, ehe sie fertig wurde. Der Westgiebel stammt sogar aus dem Jahr 1951. Der Turmbau wurde 1545 vollendet; die Sakristei kam im 17. Jh. dazu. Im Innern dokumentiert sich der Reichtum der Workumer durch ein Interieur aus verschiedenen Stil-Epochen.

In der alten Waage der Stadt ist die historische Sammlung der Stadt untergebracht; das Gebäude entstand 1650. Zeltdachkonstruktion mit Dachkapellen, Treppengiebel und Löwen-Ornamente lassen erkennen: auch hier wurde nicht gespart. Der alte Rathauskern ist gotischen Ursprungs. Mit der Werenfriduskirche am Noard haben die Katholiken seit 1876 nach der Reformation wieder ihr eigenes Gotteshaus. Ebenfalls am Merk das Nonplusultra der niederländischen Wohnkultur aus dem Jahr 1653, das heutige Jopie-Huisman-Museum. Der Maler und Zeichner Jopie Huisman (1922-2000) stammt aus Workum, malte sehr gegenständlich. Er begann als Lumpensammler und porträtierte seine Waren. Seine Zeitgenossen mochten es; heute werden die Bilder von Huisman u. a. auch bei Christie’s versteigert.

De kerk en de losstaande klokkentoren zijn in de 15de eeuw op een hoog en ruim kerkhof in het midden van het dorp gebouwd. Door de losstaande toren lijkt de kerknederzetting invloed te hebben ondergaan uit Ostfriesland. Dit is waarschijnlijk gekomen door krijgshandelingen aan het einde van de 16de eeuw. De kerk zou een laag schip met een hoog koor hebben gehad. Tijdens het beleg van Coevorden in 1592 zou het grootste deel van het schip vernield zijn. Vervolgens is één travee bij het koor gehandhaafd. Dit gedeelte is in 1628 op gelijke hoogte met het koor gebracht en met een westelijke muur gedicht. In de tweede geleding van de westelijke torenmuur is heel vaag de oorspronkelijke aanhechting van het dak nog te ontwaren. De kerk is in 1862 bepleisterd en alleen aan de grote spitsboogvensters en de tweemaal versneden steunberen is te zien dat het om een laatgotische kerk gaat. De parmantige toren is een karakteristiek exemplaar van het Drentse gotische type, toegeschreven aan Johan die Werckmeister. De onderste van de drie geledingen bevat de hoge spitsbogige ingangsnis met de korfbogige ingang en een spits bovenlicht met vorktracering. De tweede geleding bevat nissen met traceringen en net als de derde, die daarbij de galmgaten bevatten. Het inwendige van de kerk wordt gedekt door een vlak balkenplafond. De wanden bevatten beneden de vensters diepe en brede spaarnissen en enkele kleine nissen die voor liturgisch gebruik moeten zijn geweest. De preekstoel, in 1662 gesneden door Jan Jansz. Decker, is afkomstig uit de abdijkerk in Assen en in 1917 in Oosterhesselen beland. Het vrij deftige preekmeubel heeft tussen gegroefde ionische zuiltjes fraai gesneden panelen met toogvormen en bloemenguirlandes. De eenvoudige herenbanken uit het einde van de 17de eeuw behoorden aan de familie Oldenbanning en de bewoners van de Klencke. Het orgel is in 1864 gebouwd door L. van Dam & Zn. uit Leeuwarden. Voor het naar Oosterhesselen kwam stond het in kerken in Wânswert en Wijckel in Friesland.

De laatromaanse kerk dateert oorspronkelijk uit de tweede helft van de 13de eeuw, maar daarna is er nogal wat met het gebouw gebeurd. De forse toren is in 1624 gesloopt. Voor de klokken zal men zich beholpen hebben met een klokkenstoel, want pas in 1803 is de huidige ongelede en onversierde toren met een ingesnoerde spits gebouwd. Deze bevat aan de noord- en de zuidzijde de ingangen. Het huidige ruime koor werd in 1824 met grote rondboogvensters en een driezijdige sluiting aan de oostzijde van de kerk toegevoegd ter vervanging van het oude, veel smallere, rechtgesloten koor. In 1964-’68 is de kerk ingrijpend gerestaureerd. Daarbij zijn de kleine, licht spitsbogige vensters met gepleisterde dagkanten weer teruggebracht, hoog in de door lisenen gelede zijmuren met dichtgemetselde ingangen. Binnen is de vrij nauwe triomfboog tussen het schip en het (oude) koor gereconstrueerd. Het koor is zo bijna een zelfstandige ruimte geworden. Het interieur van het schip wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf, dat van het koor door een vlak balkenplafond. Peize bezit een van de gaafste van de romaanse doopvonten in Drenthe. De vont is gehouwen van Bentheimer zandsteen. De kuip wordt gedragen door vier leeuwen en de rand heeft versieringen van acanthusloof, wingerd en koordmotieven en zal in de 12de eeuw zijn vervaardigd. De kerk bezit hiernaast een doopbekken op een ijzeren stander, beide uit de 17de eeuw. Jan de Brugman maakte in 1751 de preekstoel met klankbord, waarvan de kuip kenmerkende gewelfde rococovormen bezit. De dubbele herenbank van de familie Kymmell tegenover de preekstoel is hoogst eenvoudig met enige gedraaide vaasvormen. Bij deze bank zijn enkele fragmenten van het doophek herplaatst. Het bijzondere orgel is in 1631 door A. Verbeek voor het Pepergasthuis in Groningen gebouwd. Arp Schnitger bouwde het om, A.A. Hinsz. voegde een rugwerk toe en P. van Oeckelen verzorgde in 1862 de plaatsing in Peize. In de voorkerk staat een 18de-eeuws offerblok.

De Catharinakerk kwam in de 13de eeuw tot stand als een eenbeukige romano-gotische kerk met koepelgewelven. In het interieur zijn aanzetten van gordelbogen die in het niets eindigen en sporen van muraalbogen boven de huidige scheibogen er duidelijke aanwijzingen voor. Aan het begin van de 15de eeuw is het oude koor vervangen door het huidige driezijdig gesloten, gotische koor. Spoedig hierna zijn de zijbeuken gebouwd. Aan het einde van de 15de eeuw is tenslotte de toren opgetrokken. Daarna is er nog veel aan de kerk gebeurd, waarvan de vervanging van de koepelgewelven van het schip door stenen tongewelven en een ingrijpende restauratie in 1932-’33 waarbij het inwendige van zijn pleisterlagen werd ontdaan en het rode baksteenwerk in het zicht kwam, de belangrijkste zijn. Dankzij de zijbeuken onder gesleepte dakschilden lijkt het alsof de Catharinakerk zich heeft neergevleid, dit in tegenstelling tot de meeste andere kerken die oprijzen. In de lage zijbeuken staan lage, brede spitsboog-vensters; in het hoger oprijzende koor staan hogere vensters die alle bakstenen vorktraceringen bezitten. Alleen bij de oude rondbogige ingangen – die aan de zuidzijde is tot venster gehalveerd – staan een paar kleine vensters. De toren bezit ook een rondbogige ingang die een ojiefvorm als bekroning heeft. Binnen kan de structuur van pijlers met aanzetten van gordelbogen en gehele scheibogen tussen schip en beuken goed worden gelezen. Deze structuur draagt het tongewelf en de halve tongewelven van de zijbeuken, daarbij geholpen door flinke trekbalken. De doopvont van Bentheimer zandsteen uit het eerste kwart van de 13de eeuw wordt door vier leeuwen gedragen en de rand is versierd met ranken en palmetten. In het koor zitten een gotische sacramentsnis en een piscina. De preekstoel is tegen de laatste zuidelijke vrije pijler voor het koor opgesteld. Het meubel dateert uit 1717 en heeft gewrongen hoekzuilen en enig decoratief snijwerk op de panelen. Het orgel gebouwd door A.A. Hinsz en heeft een orgelkas van de hand van A. Smid (1780). Wapens en tekstborden vertellen het verhaal van de schenking.

Kerk, toren en koor vormen een harmonisch laatgotisch geheel dat gedurende de 15de eeuw tot stand is gekomen. Deze harmonie is door een verbouwing in 1854 sterk verstoord, maar door een restauratie in 1960-’64 is dit weer gereconstrueerd. De toren zal het eerst zijn gebouwd, aan het begin van de 15de eeuw. Hij behoort tot de gotische torens van het Drentse type die worden toegeschreven aan Johan die Werckmeister. Hij is vier geledingen hoog, heeft in de westmuur een ingang in een diepe spitsboognis en is voorzien van een rijk getraceerd bovenlicht. De andere geledingen hebben aan alle zijden slanke spitsboognissen met traceringen, waarvan die in de bovenste geleding de galmgaten bevatten. Het schip en het iets versmalde, bijna even lange koor worden geleed door steunberen die nauwelijks zijn versneden. Alle traveeën zijn geopend door grote gotische vensters die bij restauratie de bakstenen traceringen terugkregen. Ook het dak kreeg toen de oorspronkelijke hoogte terug en tegen de zuidzijde is in historiserende vormen een consistorie geplaatst op de plek van de vroegere sacristie. Het interieur van het schip wordt gedekt door een houten balkenplafond; het koor door een gereconstrueerd ribgewelf. Ook de triomfboog is gereconstrueerd. In de koorvloer is een aantal zerken voor belangrijke lieden verwerkt, onder meer voor de schulten Lucas Homan en Hendrik Willem Camerlingh. Een vroeg 12de-eeuws sarcofaagdeksel laat een man in biddende houding zien en in een fragment van een altaarblad zitten wijdingskruisen. De preekstoel is een pronkstuk, gesneden in 1677 door Dirck Jans Bijmold. Tussen gegroefde ionische hoekzuilen zitten op de kuippanelen rijk gesneden vakken met draperieën, uitbundig loofwerk, bloemen en boomvruchten. Van sommige stukken inventaris zijn replica’s gemaakt: het offerblok en de gipsen doopvont naar 13de-eeuws model van Bentheimer zandsteen. Het orgel is in 1847 gebouwd door P. van Oeckelen en Zn. In de koorvensters zijn in 1964 zeer kleurige gebrandschilderde ramen van Joep Nicolas geplaatst met voorstellingen van de zes Drentse dingspelen en de rechterlijke macht.

De Mariakerk is omstreeks 1140 gebouwd bij het oudste klooster van Drenthe, de benedictijner abdij van Ruinen. Het klooster is in 1325 verplaatst naar Dickninge bij De Wijk, waarna de kerk als parochiekerk in gebruik kon worden genomen. Er is toen vrij spoedig door Jan van Ruinen, heer van de vrije heerlijkheid, een kapel met een piramidedak tegen de zuidzijde van het schip gebouwd. Deze Catharinakapel is eerst gehandhaafd en later toch afgebroken. De sporen van geprofileerde en gepleisterde spitsbogen en het ronde venster in de zuidmuur vertellen dit. De romaanse Mariakerk van tufsteen is in de 15de eeuw ingrijpend verbouwd tot het huidige gotische bouwwerk. Bij de grote verbouwing werd in 1423 eerst de toren in vier geledingen gebouwd, in de kenmerkend gotische stijl van een groep Drentse torens die aan Johan die Werckmeister uit Ruinen wordt toegeschreven. De geledingen bezitten in elke zijde een hoge spitsbogige nis met traceringen die hier gepleisterd zijn. Tegen de noordzijde is later een traptoren gebouwd. De bekroning van een gedrukt piramidedak met een lantaarn dateert van na een storm in 1660 en is daarna een paar keer gewijzigd. De benedenzone van het muurwerk van toren en kerk is van tufsteen, de noordmuur is zelfs grotendeels van dit stollingsgesteente. De bovenzone van baksteen bevat spitsboogvensters met vorktracering aan de zuidzijde en aan de noordzijde licht spitsbogige lancetvensters. Dit schip wordt geschoord door steunberen en is rechtgesloten. In de sluitmuur zitten sporen van de triomfboog in de richting van het gesloopte koor. Het interieur wordt gedekt door een ziende kap met een fascinerende constructie op trekbalken met korbelen en korte muurstijlen. Op de noordwand is in de vroege 16de eeuw een fraaie Annunciatie geschilderd. De preekstoel – door Jan Janz. Decker – en het doophek met forse balusters dateren uit ongeveer 1660. Binnen dit hek ligt een aantal zerken. De vier herenbanken, waaronder die van de Heren van Ruinen tegen de oostelijke pui, dateren uit de 17de eeuw. Het orgel is in 1901 door M. Eerdtman gebouwd.

In het midden van de 12de eeuw is buiten Ruinerwold van gele kloostermoppen een romaanse kerk gebouwd, gewijd aan Maria Magdalena. In het eerste kwart van de 15de eeuw is een nieuwe, gotische kerk met toren gebouwd waarbij delen van het oude muurwerk zijn hergebruikt. Deze kerk werd gewijd aan Bartholomeus en kreeg in de 16de eeuw een noordelijke zijbeuk. De toren behoort tot het gotische Drentse type, toegeschreven aan de Ruiner bouwmeester Johan die Werckmeister. Bij de bouw zijn moppen van de romaanse kerk hergebruikt voor de onderste zone. Daarin staat een ingang in een spitsboognis. Aan de zuidzijde is een peilsteen aangebracht met de tekst: ‘4,47 meter boven N.A.P.’ Alle zijden van de volgende drie geledingen zijn versierd met een spitsboognis met traceringen. Die boven de ingang is deels tot gotisch venster geopend. Grote delen van de zuidelijke muur van het schip zijn nog van de oude romaanse kerk. In het muurwerk van gele, gemêleerde moppen zijn duidelijke sporen van een lisene, een kleine rondbogige hagioscoop, een romaans venster, een rondboogfries en, deels achter een steunbeer verstopt, ook van een rondbogige ingang te zien. Deze restanten van de romaanse kerk zijn verhoogd, aanzienlijk naar het oosten verlengd en van een driezijdige koorsluiting voorzien. De plint van deze uitbreiding laat ook moppenmateriaal zien. Het muurwerk wordt geschoord door steunberen en in elk muurvak staat een groot gotisch spitsboogvenster. De vrij lage 16de-eeuwse zijbeuk waarin aan de oostzijde de consistorie is ondergebracht, bezit veel lagere vensters van dit type. Het schip en het koor worden inwendig gedekt door een houten tongewelf (1817) op trekbalken met korbelen en muurstijlen. De zijbeuk heeft een half tongewelf. Schip en beuk zijn met elkaar verbonden door spitse scheibogen die op ronde kolommen rusten. In de schipmuur daarboven zijn spitsbogige spaarnissen aangebracht. De preekstoel met klankbord dateert uit het midden van de 17de eeuw. De kerkvoogdijbank in de zijbeuk is van 1744 en kreeg in 1922 een overhuiving. Het orgel is in 1872 gebouwd door Petrus van Oeckelen.

De kerk lijkt op het eerste gezicht een neogotisch bouwwerk uit de 19de eeuw. Dat is het gevolg van de restauratie door Cornelis Peters onder supervisie van de neogotische bouwmeester Petrus Cuypers in 1882-’83. Daarbij zijn schip en koor beklampt met grauwbruine, kleine baksteen. De toren onderging dit lot niet. Deze is met de in 1923 aangebrachte naaldspits de hoogste kerktoren van Drenthe. Hij is rijker versierd dan die van het gotische Drentse type. In de onderste gesloten geleding zit in de westzijde de korfbogige ingang met daarboven een breed spitsboogvenster met een drieledige tracering. De volgende twee geledingen zijn verlevendigd met drie slanke spitsboognissen met zandstenen vorktraceringen. Het schip wordt geleed door tweemaal versneden zware steunberen en in de muren staan spitsboogvensters met vorktracering. Het koor uit de late 14de eeuw is omstreeks 1500 verhoogd waardoor de vensters wat laag in de gevels staan. De consistoriekamer tegen de zuidzijde op de overgang van schip en koor is bij de restauratie van 1962-’66 in historiserende vormen toegevoegd. Inwendig biedt de kerk een fascinerende ruimte dankzij de overwelving die na de verhoging van het koor omstreeks 1500 is aangebracht, ook over schip en zijbeuken. Het koor heeft een netgewelf over de travee en een stergewelf over de koorsluiting. Schip en zijbeuken hebben een overwelving met kruisribben. In de koorwanden zitten in de onderste zone een fraaie reeks diepe nissen met vormen van spitsbogen en driepasbogen en een van een roosterdeur voorziene sacramentsnis. Het oudste inventarisstuk is de van Bentheimer zandsteen in de eerste helft van de 13de eeuw vervaardigde doopvont met gestileerde leeuwen aan de voet en loofwerken palmetbanden tussen koordbiezen op de kuiprand. De preekstoel in rijpe renaissance uit 1668 heeft getordeerde halfzuilen op de hoeken en vruchtenguirlandes op de panelen. Ook de fraaie avondmaaltafel dateert uit de 17de eeuw. Het orgel, in 1846 gebouwd door J.J. Vollebregt en in 1905 uitgebreid voor een Brabants klooster, is in 1949 in Sleen geplaatst.

De kerk, in de middeleeuwen gewijd aan Johannes de Doper, staat met de kloeke zadeldaktoren als indrukwekkend geheel op een verhoogd kerkhof. De toren verrees in de 14de eeuw, heeft vier licht versneden geledingen en is vrij gesloten van karakter. De onderste geleding wordt afgesloten door een rondboogfries, een herinnering aan de romaanse vormentaal. Zowel in de derde als vierde geleding zitten galmgaten, wat erop wijst dat de toren na de bouw nog eens is verhoogd. In de derde geleding staan aan west- en oostzijde twee van deze rondbogige galmgaten in spitsboognissen, met daarboven aan elke zijde enkele gaten. Kerkschip en koor zijn in de 15de eeuw achter deze toren gebouwd, eerst het koor en daarna het schip. Het koor is iets smaller dan het schip en heeft dus hoger opgaande muren en ook de grote spitsboogvensters reiken iets hoger. De bakstenen vorktraceringen in de vensters zijn bij de restauratie (1952-’54) aangebracht. Toen zijn ook de vensters van de driezijdige koorsluiting heropend. De travee-indeling wordt aan de buitenzijde gemarkeerd door eenmaal versneden steunberen die bij het koor wat zwaarder zijn. Deze helpen daardoor mee de spatkrachten van het stenen koorgewelf af te leiden. Het interieur van het schip is gedekt door een vlak balkenplafond en, het koor heeft een kruisribgewelf en een straalgewelf in de sluiting. In deze sluiting zitten een kleine nis voor liturgisch gebruik, waarschijnlijk een sacramentsnis, en grote spaarnissen onder de vensters. De spaarnissen in de onderste zone van het schip corresponderen niet alle met de venstertraveeën. De doopvont van Bentheimer zandsteen dateert uit de 12de eeuw en is afkomstig uit het Duitse Gildehaus. De kuipwand is versierd met een rondboogfries, een band van ruiten en koordbiezen. Tegen de noordzijde van de triomfboog is de eenvoudige, maar wel deftige preekstoel uit de tweede helft van de 18de eeuw opgesteld. Op de westgalerij is in 1922 een orgel geplaatst dat in 1850 is gebouwd door J. van den Bijlaardt.

Zurich mit knapp 200 Einwohnern liegt in der Nähe des Abschlussdeiches, eingekeilt zwischen mehreren Deichen. Eigentlich ein Haufendorf hat sich um die Kirche herum entwickelt, im Wesentlichen aber entlang der Straßen und Deiche. Vom Meeresdeich, der inzwischen auf Deltahöhe gebracht worden ist, bietet sich dem Besucher ein weiter Ausblick über Dorf und Landschaft, die den friesischen Dichter Obe Postma zu einem Gedicht über Wind, Landschaft und Meer inspirierte:

Har earizer blinkt yn ’e sinne fier
Want it hiem leit heech en frij;
En beammen waachse net te Surch:
De see is te tichtebij

1732 mussten die Bewohner von Zurich den Slaperdijk anlegen, weil der Meeresdeich vom sogenannten Pfahlwurm (eine Art Bohrmuschel) angegriffen worden war. Deicharchitekt Willem Loré (1679-1744) hatte ihn nach seinem revolutionären Modell entworfen: Der Deich war breiter und zur Meeresseite weniger steil ansteigend, sodass die Wellen quasi geschluckt wurden.

In den zehn Jahren, in denen der Abschlussdeich angelegt wurde (1922-1932), wohnten die Bauarbeiter in Baracken in Zurch und waren Stammgäste im Lokal De Steenen Man, heute ein bekanntes Hotel. In dieser Zeit hatte sich die Einwohnerzahl des Dorfes auf 340 verdoppelt.

Die Neo-Renaissance-Kirche wurde 1905 gebaut, es gibt wahrscheinlich noch einen mittelalterlichen Kern. Architekt Roosjen entwarf das Gebäude, bei dem der Turm mit achtseitiger Laterne auffällt. Zurch kommt vom friesischen Zuderinghe, was Südecke bedeutet. Durch die Nähe zum Namen der Schweizer Stadt Zürich besuchen auch viele Schweizer den Ort.

De toren, de meest rijk uitgedoste romaanse toren van het Noorden, is in het midden van de 12de eeuw verrezen en aan het einde van deze eeuw kwam ook het schip tot stand. Het rondgesloten koor is omstreeks 1425 vervangen door het huidige, hoge, gotische koor. Tezamen vormen ze een fascinerend complex. Het onderste gedeelte van de toren is van tufsteen opgetrokken. Na een overgangszone van afwisselende lagen tufsteen en rode baksteen is het hoogste gedeelte volledig van baksteen en daarboven volgt de bekroning door een tentdak. De toren is ongeleed, maar hij kreeg wel een levendige indeling in zones die aan elke zijde variaties vertonen. In het onderste gedeelte staat de segmentvormig gesloten ingang met een fraaie rondbogige omranding met onder meer een tandlijst. Daarboven zit een vrij lage zone van spaarvelden met rondboogfriezen die aan de drie zijden al dan niet door fijne colonnetten ondersteund zijn en waarin kleine vensters staan. De volgende zone heeft aan elke zijde een gepaarde rondboogopening met een deelzuiltje. In de daarboven gelegen zone van tuf- en baksteen heeft de zuidzijde wederom een spaarveld met rondboogfries en colonnetten en twee dubbele openingen met deelzuiltjes. Ook de westzijde heeft deze openingen, maar zonder het spaarveld en de noordzijde heeft slechts één dubbele opening met deelzuiltje. De hoogste, bakstenen, zone heeft aan elke zijde een spaarveld dat aan de west- en oostzijde door een keperfries wordt gedekt en aan de andere zijden door een rondboogfries. Het schip heeft zijn huidige gedaante met kleine romaanse vensters in brede rondboogspaarvelden te danken aan een reconstructie tijdens de restauratie in 1946-’49. Zowel aan de noordals zuidzijde staat een ingang die vergelijkbaar is met die in de toren. Het rijzige koor heeft grote spitsboogvensters en tweemaal versneden steunberen. Inwendig valt vooral het verschil in lichtval tussen schip en koor op. Het schip is donker en in het hoge koor valt juist veel daglicht naar binnen. Het is een effect dat pas bij de restauratie is ontstaan, omdat toen in het schip de grote gotische vensters ongedaan zijn gemaakt en de kleine hooggeplaatste romaanse vensters zijn gereconstrueerd. Het schip wordt gedekt door een vlakke zoldering met kruiselings geplaatste en op consoles rustende balken. Het hoge koor heeft een overwelving met kruisribben, een gewelf dat bij restauratie is teruggebracht nadat het in 1680 was ingestort. De ribben konden toen weer rusten op bewaard gebleven gebeeldhouwde kraagstenen. Zij hebben voorstellingen van dubbele menselijke koppen en van een os, een leeuw en een mens, die mogelijk de evangelisten Lucas, Marcus en Mattheus symboliseren. Onder de koorvensters zitten diepe spaarnissen. In de noordwand van het koor zit een rechthoekige, in zandsteen omlijste nis, een restant van een sacramentsnis. De doopvont dateert uit de 13de eeuw en is vervaardigd van Bentheimer zandsteen. De ronde kuip heeft op de rand versieringen van banden met bladranken en palmetten gescheiden door koordbiezen en wordt gedragen door een viertal zittende menselijke figuren met de handen op de knieën. De vont is in 1883 verkocht aan het Drents Museum en is veel later in bruikleen in de oorspronkelijke kerk teruggekeerd. Nog ouder zijn de sarcofaagdeksels die de kerk rijk is. Ze stammen uit de 12de eeuw en vertonen in verschillende figuraties kruisen en krom staven. De preekstoel tegen de noordzijde van de triomfboog is in 1661 vervaardigd in rijpe renaissancevormen met plint en friesstukken met rolwerkcartouches, slanke getordeerde hoekzuiltjes en rijk gesneden toogpanelen. Het klankbord is later toegevoegd en de trap is van recente datum. Bij de preekstoel staat tegen de noordwand een eenvoudige dubbele herenbank. Ertegenover, tegen de zuidmuur, staat een sierlijke herenbank uit 1762. Deze heeft een rugschot met een kuifstuk dat in rococovormen is gesneden en het alliantiewapen van Joan Gijbelandt en Allegonda van Linthorst bevat. Het orgel op de westgalerij is in 1885 door de gebroeders Van Oeckelen gebouwd. De bij restauratie tegen de noordzijde van het koor toegevoegde consistoriekamer in historiserende vormen huisvest in de kelder een klein klokkengietersmuseum.

Het oudste gedeelte van de Stephanuskerk is de benedenzone van de toren die in de 13de eeuw van grote kloostermoppen is gebouwd. De toren is waarschijnlijk in 1778 in grauwbruine steen verhoogd tot de huidige hoogte en weer later is de ingesnoerde spits erop gekomen. De toren is zonder geleding en vrijwel geheel gesloten opgetrokken, met uitzondering van enkele zeer kleine rondbogige openingen en galmgaten in dezelfde vorm. Wel zit aan de westkant een korfbogige ingang die waarschijnlijk dateert uit de tijd van de torenverhoging. De kerk kwam met het koor met driezijdige sluiting aan het begin van de 15de eeuw tot stand en werd opgetrokken van een kleiner formaat gemêleerd rode baksteen. Vergeleken met andere Drentse, gotische kerken is zij vrij kort en opmerkelijk breed. Het schip is slechts drie traveeën diep waarop zonder een merkbaar koor travee de driezijdige sluiting volgt. Aan de buitenzijde zijn schip en koorsluiting geleed door eenmaal versneden steunberen en de muurvakken zijn geopend met grote spitsboogvensters die tijdens de restauratie van 1935 een bakstenen gaffeltracering kregen. Aan de zuidzijde zit een fraai geprofileerde ingang. Het interieur wordt gedekt door een vlakke balkenzoldering. In de benedenzone van de wanden zitten diepe spaarnissen en enkele kleine nissen die in de middeleeuwen voor liturgisch gebruik waren. De kerk bezit een 17de-eeuwse avondmaaltafel. De preekstoel met groot klankbord tegen de sluitingswand dateert uit 1778 en heeft enig snijwerk van guirlandes op de hoekpenanten en de panelen. Het orgel is in 1726 gebouwd door Christiaan Müller en Johann Michael Schwartsburg voor de kerk in Beetgum in Friesland. Het instrument is in 1862 door Petrus van Oeckelen naar Westerbork verplaatst. Aan de noord- en zuidwand van het schip hangen schilderijen met vrome taferelen. Het zijn laat-impressionistische gezichten van de kerkgang van vrouwen in traditionele dracht. Het is het werk van Reinhart Dozy (1880-1947), die in Antwerpen en Parijs gestudeerd en gewerkt heeft en in Elp ten noorden van Westerbork een zomerhuis had, waar hij vanaf 1939 ging wonen.

Zweins (110 Einwohner) ist ein Terpdorf und liegt zwischen Straße Trekvaart (Harinxmakanal) zwischen Leeuwarden und Harlingen. Ohne Kern gibt es vereinzelte Ortschaften, herausragend die Kirche auf der Warft. Diese Saalkirche wurde 182/83 gebaut auf den Grundmauern der früheren mittelalterlichen Regina-Maria-Kirche, die einen Turm mit Satteldach besaß. Auf dem Dach der Kirche ein kleiner Kuppelturm mit der 1471 von Steven Bütenduc gegossenen Glocke. Das Uhrwerk der Kirche stammt aus dem Jahr 1783. Die Orgel stammt von J.F. Wenthin, einem bekannten Orgelbauer; die Orgel von Zweins ist die einzige von Wenthin in Friesland. Die Kanzel der Kirche wurde von Hermanus Berkenbijl geschnitzt (1783), Taufgestühl und Kirchenbänke von Lycklama à Nijeholt/Glinstra und Beijma thoe Kingma.

Ein aus Sandstein bestehende Grabschrift erinnert an den frühen Tod der Ehefrau von Ignatius van Kingma, Jaeycke van Vierssen, die nach nicht einmal 33 nach ihrer Hochzeit starb, als ihr Mann in Brouwershaven mit seiner Granison stationiert war.

Die Kingmastate, 1864 abgerissen, war ein beeindruckendes Gebäude in Zweins; Überbleibsel davon sind noch zu besichtigen, und zwar am Harinxmakanaal 11 mit Jahreszahl 1657. Der Name Kingmstate taucht noch im Namen des Wohnviertels am Wasser auf: Kingmatille, benannt nach einer ehemaligen Brücke über den Kanal. Ignatius van Kingma (1621-1700), war der letzte Kingma, der im Landsitz selbst lebte.

Seit 1999 gibt es eine gleichnamige Stiftung, die sich darum kümmert, historisches Material des Hauses und der Familie zu sammeln.

De kerk van Zuidlaren heeft drie duidelijk te onderscheiden delen. Het schip, de toren en het koor. Het schip is grotendeels vóór 1264 totstandgekomen. De muren worden in brede traveeën geleed door uitgemetselde lisenen en in de noord- en zuidmuur zijn duidelijke sporen te zien van rondboogvensters uit de late romaanse periode. In de westelijke travee van de zuidmuur staat een geprofileerde korfbogige ingang en ook in de noordmuur is zo’n exemplaar, maar die is dichtgemetseld. In de zuidmuur is laag bovendien een bouwnaad te zien die het spoor zou kunnen zijn van een hagioscoop. In het muurwerk van dit schip zijn later, vermoedelijk in de 15de eeuw, bescheiden maar wel geprofileerde vensters ingebroken, waarbij die in de westelijke travee kleiner dan de andere zijn. De toren is omstreeks 1300 verrezen. Be neden staat aan de westzijde een kleine, meervoudig geprofileerde, rondbogige ingang. Het gedeelte in het midden is gevormd met grote spaarvelden, waardoor hoeklisenen zijn gevormd. Halverwege zijn deze velden versierd met tandlijsten en daarboven zitten de galmgaten: aan de west- en oostzijde gepaarde, smalle, spitsbogige in rondboog nissen en aan de noord- en zuidzijde twee rondbogige. Vlak boven de beëindiging van de hoek lisenen loopt een fraai fries van gekruiste rond bogen dat ongetwijfeld de bekroning van de torenromp vormde. De toren is in de 15de eeuw verhoogd en in dit gedeelte zijn opnieuw galmgaten aangebracht. Ze hebben een vergelijkbare vorm, maar zijn daar opgenomen in spitsboognissen. De toren heeft een ingesnoerde spits ter bekroning. Het hoge koor en een uitbreiding van het lage schip met een halve travee kwamen ter vervanging van het romaanse koor in de 15de eeuw tot stand in laatgotische stijl. De muren worden geschoord door eenmaal versneden beren en rond het koor is ter hoogte van de onderkant van de dorpels een waterlijst van zandsteen aangebracht. In de muurvakken staan zeer grote spitsboogvensters, die bij de restauratie in 1972-’74 de bakstenen traceringen kregen. Aan de zuidzijde staat een ingang in de eerste sluitingswand en aan de noordzijde is de ingang van de koortravee – net als die van het schip – dichtgemetseld. Ze zijn beide korfbogig gesloten. Het interieur van schip is gedekt met een gedrukt tongewelf van hout. Waarschijnlijk is het ooit in steen overwelfd geweest, want aan beide zijden van de eerste travee bij de orgelgalerij zijn nog muraalbogen in het muurwerk te zien. Het koor kreeg een stenen kruisribgewelf dat in 1648 na ernstige schade tijdens de Tachtigjarige Oorlog is gereconstrueerd. Een gedenksteen herinnert daar aan. Tussen het schip en het koor staat een spitsbogige triomfboog. In het koor zitten onder de vensters diepe spaarnissen. Vooral dankzij het meubilair bezit de kerk een deftige inrichting. Tegen de zuidzijde van de triomfboog is de preekstoel met groot klankbord opgesteld, een in 1675 door Dirck Jans Bijmold rijk gesneden meubel met acanthusblad op de plint, losstaande, gegroefde ionische hoekzuilen en in de paneelvakken festoenen met bloemen en vruchten. Fragmenten van het weggehaalde doophek zijn aan de westzijde van de kerk terug te vinden. In de kerk staan drie fraaie herenbanken van patricische families. Die tegenover de preekstoel is van de familie Van Selbach uit het einde van de 17de eeuw. In het kuifstuk van het rugschot is het wapen van deze familie opgenomen. In het schip staat tegen de noordwand de monumentale zetel van de familie De Drews die uit het begin van de 18de eeuw stamt. De overhuifde bank van de familie Van Heiden uit de tweede helft van de 18de eeuw is in de koorsluiting geplaatst. In het koor hangt het kleurige memoriewapen van Alexander Carel van Heiden, drost van Drenthe, overleden in 1776. Het wapen is omhangen met de keten van de orde van Pruisen en wordt gehouden door griffioenen. Het orgel is in 1787 door Abraham Meere gebouwd voor de kerk in Beusichem, is in het midden van de 19de eeuw uitgebreid door A.A. Kuerten en spoedig daarna (1859) door Zuidlaren aangekocht en door Petrus van Oeckelen geplaatst, waarbij hij sierwerken toevoegde.

Das IJsselmeer bildet im Westen Frieslands eine beeindruckende Grenze zwischen Land und Wasser. Die ehemalige Zuiderzee, die seit 1932 durch den Afsluitdijk endgültig vom Wattenmeer abgeschottet ist, beeindruckt nach wie vor bei jedem Wetter in Bezug auf Weite und Natur Die friesische IJsselmeerküste ist geprägt von wunderschönen alten Fischerorten wie Hindeloopen, Stavoren, Workum und Harlingen. Es gibt aber auch malerische Dörfer wie Cornwerd, Gaast und Piaam, ganz zu schweigen vom größeren Makkum. Letzteres ist zusammen mit Harlingen die Basis für viele Charterschiffe, die mit Touristengruppen oder Personalverbänden auf dem Wasser fahren. Die Fischerorte zeugen von der reichen Geschichte der Region. Die Weltmeere wurden von Hindeloopen, Stavoren, Workum und Harlingen zum Handel gesegelt. Auch beim Walfang spielte Harlingen eine wichtige Rolle Die Küste hat auch eine wichtige Rolle bei der Verteidigung von Friesland gespielt. Beispielsweise war die Schlacht von Warns am 26. September 1345 die wichtigste Schlacht im friesisch-niederländischen Krieg zwischen Graf Wilhelm IV. Von Holland und den Friesen. Die Friesen siegten mit höherer Gewalt. Diese Schlacht wird jährlich am Denkmal am Rea Klif bei Warns gefeiert. Die Worte ’Leaver dea as slaef’ sind auf dem Denkmal geschrieben. Heutzutage ist die IJsselmeerküste ein beliebtes Ziel sowohl für Kulturtouristen als auch für Wassersportler. Bei starkem Wind ist die Küste ein perfekter Ort zum Wind- und Kitesurfen. Es gibt mehrere Surfschulen, in denen dieser Sport unterrichtet wird.

Tipp: Wenn Sie in der Gegend sind, schauen Sie sich einen der kleinsten Häfen Europas an, den Sie im Dorf Laaksum finden

Hurdegaryp is een langgerekt streekdorp, in de Middeleeuwen ontstaan op een zandrug. De dorpskern met een 13de-eeuwse kerk lag aanvankelijk zuidelijker dan waar nu het centrum is te vinden. Nog zuidelijker lag nog de buurschap Gaastmaburen die grotendeels tot Hurdegaryp behoorde. Daar stond tot 1829 de Grovestins, een kloeke torenstins. Op de grietenijkaart van Tytsjerksteradiel in de atlas van Schotanus uit 1716 staat op de plaats waar het huidige dorp ligt bebouwing aan weerszijden van het verlengde van de in 1528/’31 aangelegde Zwarteweg die van Leeuwarden in oostelijke richting liep. Daar is ook Huize Bennema ingetekend met de mededeling dat de familie Fortuijn er dan woont. Aan de zuidelijk lopende Zomerweg woonden nog niet zoveel mensen, maar daar stond de kerk wel. Weer zuidelijker kende Gaastmaburen een behoorlijke bebouwing. De Tegenwoordige Staat van Friesland vermeldde: ‘Dit dorp heeft een fraaje Kerk en toren, met een schoone buurt huizen. De Kerk stond weleer aan de Zomerweg; doch is in ’t jaar 1714 by de buurt geplaatst, welke bestaat uit een dubbele streek huizen, by welke men eene fraaje hofstede ziet, aldaar door zekeren Bennema van Leeuwarden gesticht, aan den vermaakelyken rydweg die van hier naar Veenwouden loopt, en thans behoorende aan de Familie van Boelens. In ’t Zuidwesten ligt eene buurt en een groot gebouw met naame Gaalslot, voorzien van eene schoone plantagie. In ’t Zuidzuidoosten, niet verre van Bergum, ligt in ’t geboomte de buurt Gaastmabuuren …. By deeze huizen lag weleer de state Groustins, waar van het stins nog in weezen is.’ De Grovestins staat op de grietenijkaart in de atlas van Eekhoff uit 1847 nog aangegeven, al was het gebouw in 1829 reeds gesloopt. Bij de verkeersweg in het noorden staat de nieuwe kerk ingetekend en op de plaats van de middeleeuwse kerk is het Oud Kerkhof aangegeven en vlak daarbij het Priestershuis. In 1830 is de rijksweg van Leeuwarden naar Groningen aangelegd, deels over het tracé van de Zwarteweg. Door Hurdegaryp liep ongeveer op de huidige plaats ook al een weg. Aan de westelijke zijde van de buurt die daar groeide, is in 1711 de nieuwe hervormde kerk gebouwd door timmerman Eilof Johannes uit Wyns. Dat geeft een opschrift boven de ingang te lezen. Het is een ingetogen zaalkerk met een driezijdig gesloten koor en een houten geveltoren. Binnen bezit de kerk een kansel uit het begin van de 18de eeuw met rijk snijwerk. Het meubel heeft corintische zuiltjes op de hoeken van de kuip en draagt evangelistensymbolen en er staan twee herenbanken, waarbij een 17deeeuwse die zeker uit de oude kerk afkomstig is. Verderop aan de Rijksstraatweg staat ook nog een evangelisatielokaal van de hervormden, een eenvoudig bouwwerk uit 1935 met enige expressionistische elementen. Onder de woonhuizen valt vooral de wat naar achteren gerooide ‘Villa Nova’ op. De L-vormige villa met een uitgebouwde middenpartij is in 1856 gebouwd voor J. Hora en P.J. Hora- Adema in een mengstijl waarin het neoclassicisme domineert. Verder staat aan de hoofdader van de oude streek een aantal notabele woningen met een middengang waarbij de middenpartij is uitgebouwd of geaccentueerd door een sierlijke kajuit. Meer naar het westen toe staan woonhuispanden uit vooral de 20ste eeuw. Daartussen zijn ook karakteristieke exemplaren te vinden. Op een ruime kavel op nummer 24 bouwde architect Abe Bonnema in 1961/’62 een doosvormige, modernistische houten villa op een staalskelet. Het werd het eigen woonhuis en kantoor voor zijn architectenbureau. Mien Ruys ontwierp de tuin. Vanaf de jaren zestig kreeg Hurdegaryp een stevige impuls doordat veel Leeuwarders er gingen wonen en in tien jaar tijd groeide het dorp uit tot een forensenplaats. Ten zuiden van de Rijksstraatweg kwamen omvangrijke woonwijken in een vrij strenge rechthoekige verkaveling tot stand. De voorzieningen zijn meegegroeid. Zo kreeg de plaats onlangs een marktplein aan de Fuormanderij, omzoomd door een winkelcentrum, deels met appartementen op de verdiepingen.

De kerk is in de tweede helft van de 13de eeuw gebouwd van rode baksteen, op een hoog kerkhof aan de rand van het dorp. In de dakruiter hangt een 14de-eeuwse klok die de naam ‘Maria’ draagt. Het kan een aanwijzing zijn dat de kerk aan haar is gewijd. De kerk onderging in 1929-’30 een ingrijpende restauratie, waarbij enig baksteenmateriaal is vernieuwd en enkele vensters zijn aangebracht. De hoeken van het schip worden geschraagd door steunberen. Van de grote vensters in de zuidmuur is één tijdens de restauratie toegevoegd. Deze vensters zijn licht spitsbogig en staan in diepe rondbogige dagkanten waarin romano-gotische kraalprofielen zijn verwerkt. Tussen de twee gepaarde vensters staat de rondbogige zuidelijke ingang in een spitsbogige nis. Nabij het koor staat laag een venster, kennelijk een hagioscoop. Het koor dat waarschijnlijk uit de 17de eeuw stamt, waarbij voor de onderste zone baksteen van groot formaat van de oude koorsluiting is hergebruikt, heeft een driezijdige sluiting. Deze was geheel gesloten, maar heeft bij genoemde restauratie vensters gekregen. De noordmuur bezit drie vensters en bij het koor weer een hagioscoop. De noordelijke, rondgesloten ingang staat niet in een nis. De westgevel bezit ook een rondgesloten ingang, waarboven een rondboogvenster staat. De twee flankerende vensters zijn bij de restauratie toegevoegd. Boven deze gevel staat een dakruiter waarvan de wanden en de licht ingesnoerde spits zijn bekleed met houten plankjes, zogenoemde schaliën of dokken. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf uit de restauratietijd. De muren hebben in de benedenzone een geleding met diepe spitsbogige spaarnissen. Verder zitten aan de koorzijde enige liturgische kleine nissen. Eén heeft een laatgotisch smeedijzeren deur: de sacramentsnis. In het koor staan zowel een romaanse doopvont van Bentheimer zandsteen (13de eeuw) als een gotische wijwaterbak (15de eeuw). De preekstoel uit 1709 bezit op de kuip snijwerk met bijbelse en allegorische voorstellingen van onder meer David, Elia en Jozua en Kaleb met de druiventros. Op de ruime westgalerij staat een orgel uit de 19de eeuw.

Der schiefe Turm von Pisa ist ein bekannter Name, aber der Oldehove in Leeuwarden ist fast genauso schief. Letzteres ist jedoch viel weniger bekannt. Der heutige Oldehove hat eine besondere Geschichte.

Auf dem Platz, auf dem sich heute der Oldehove befindet, befand sich um 1100 eine Tuffkirche, die im 13. Jahrhundert durch eine größere Kirche aus roten Kreuzgängen ersetzt wurde. Sie kamen jedoch nicht weiter als zum Aufbau des Fundaments Als die Dörfer Oldehove, Nijehove und Hoek 1435 fusionierten und die Stadt Leeuwarden entstand, wurde bald eine größere Kirche notwendig. So entstand eine dreischiffige Basilika, die dem heiligen Sankt-Vitus gewidmet ist.

Doch die Leeuwarder wollten mehr: Sie wollten an ihrer Kirche einen ebenso hohen Turm errichten, wie ihn die Groningers in den Jahren 1469-1482 mit dem Martini-Turm erhalten hatten. So wurde eine Aktion entfesselt und das Geld aus ganz Friesland eingeflossen. Nach einem energetischen Start stellte sich schnell heraus, dass die Oberfläche nicht wirklich für das enorme Gewicht des Turms ausgelegt war, dessen Wände an der Basis meterdicke sind. Sofort unter Berücksichtigung der Senkung während des Baus eingreifen. Vergeblich blieb ein gekrümmter, halbfertiger Turm übrig.

Mit dem Oldehove hat Leeuwarden die Wettbewerb mit der Stadt Groningen und ihrem wunderschönen Martini-Turm endgültig verloren, aber was für eine Schönheit eines Denkmals ist die Stadt Leeuwarden geblieben. Der Oldehove kann besichtigt und bestiegen werden. Die Öffnungszeiten finden Sie unter https://www.oldehove.eu

De kerk staat op een kerkhof dat aan de zuiden noordzijde aardig ruim is; aan de oostzijde zijn toren en kerk in de dorpsbebouwing verweven. Het schip is in het derde kwart van de 13de eeuw gebouwd nadat de losstaande toren in de eerste helft van die eeuw tot stand was gekomen. De kloeke toren in twee geledingen bezit aan de dorpszijde een ingang. Boven het poortje zitten twee gebeeldhouwde stenen die vertellen van herstelwerkzaamheden in 1714 en 1762. De geveltoppen hebben – niet oorspronkelijke – ondiepe, klimmende spaarnissen met metselmozaïek in gevarieerde patronen. Op het zadeldak staat een achtzijdige, deels opengewerkte spitse dakruiter. Het kerkschip bestaat uit vier traveeën die inwendig gewelfkoepels kregen en aan de buitenzijde zitten lisenen met halverwege een versnijding. De zuidmuur heeft in de benedenzone van de grond opgaande spaarnissen met dubbele rondbogen tussen penanten. Bovendien zijn er twee rondbogige ingangen in sleutelgatnissen en in de voorlaatste travee een hagioscoop. In de bovenzone staan in elk vak omkraalde vensters tussen nissen die of een kraal of een recht profiel in de omlijsting bezitten. De nissen zijn gevuld met buitengewoon inventief gevarieerd metselmozaïek: horizontale en verticale keperpatronen in verschillende steenformaten, met diagonaal of rechtstandig vlechtwerk en met een ruitvormig tegelverband, waarbij vaak het kleurarrangement meespeelt. De noordzijde wijkt hier niet veel van af. De indeling van de twee zones is gelijk. Hier staat maar een enkele ingang, in een spitsboognis, maar er zit op dezelfde plaats een hagioscoop en aan de uiterste westzijde vervangt een brede spaarnis de twee smalle van de andere zijde. De westgevel, zonder ingang, vertoont eveneens de zone- en nissengeleding; de geveltop zal oorspronkelijk ook versierd zijn maar die is later in vlak verwerkte kleine baksteen vernieuwd. De oostelijke sluitgevel, gewoonlijk de rijkst versierde in de romano-gotische tijd, is verdwenen bij het bouwen van een nieuw gotisch hoogkoor in de 15de eeuw. Dit bestaat uit twee traveeën en een driezijdige sluiting, geleed en geschoord door eenmaal versneden steunberen en in alle muurvakken voorzien van grote gotische spitsboogvensters. Onder de onderdorpels loopt een waterlijst. Het schip heeft licht spitsbogige gordelbogen en vier meloenvormige koepelgewelven met steeds acht ronde, slanke ribben, die in gevarieerde, rijk gevormde rozetten zijn vergaard. De triomfboog tussen schip en koor is zwaarder en rondbogig. Het koor wordt gedekt met kruisribgewelven met vier en zes ribben. Van de uitwendige rijke gevelgeleding is binnen een echo te ervaren. De benedenzone vertoont ook spaarvelden met enkele of dubbele bogen, terwijl in de bovenzone de vensters worden geflankeerd door spaarnissen. Al deze aspecten zijn met schilderwerk in steenimitatie en enige kleurige biezen geaccentueerd. Op de gewelven en muren zijn schilderingen uit verschillende middeleeuwse perioden in het zicht gebracht. Op de noordwand van de derde travee een Laatste Oordeel en in de vierde travee heiligen in de benedennissen, waarbij de colonnetten fraai zijn gedecoreerd. Verspreid zien we hier en daar nog fragmenten van eerder geestige dan geestelijke voorstellingen. Op het gotische koorgewelf onder meer de symbolen van de evangelisten en een Man van Smarten. In de noordelijke koormuur zit een hoge, omrande nis met een kielboog; het restant van een sacramentsnis. In de oostelijke sluitmuur zal de lage, brede nis de herinnering aan een piscina zijn. De preekstoel met klankbord is in 1823 vervaardigd van mahonie en heeft een ingetogen neoclassicistische stijl. De kuip en het klankbord zijn rond van vorm en ook de trap plooit zich naar de kuip. De kuip kreeg niettemin gladde, Toscaanse zuiltjes en aan de rand een fries van triglyfen en metopen. Het klankbord heeft een stralendecoratie en dubbele tandlijst aan de rand. Het bijbehorende doophek heeft aan de zijkanten panelen en is aan de voorzijde met afgeplatte balusters geopend. Op de wand achter de preekstoel zijn fragmenten van rankenschilderingen rond enkele liturgische nissen, waaraan is te zien dat deze ruimte voor de bouw van het hoogkoor de koortravee is geweest. H.H. Freytag en F.C. Schnitger jr. bouwden in 1823 het orgel waarbij ze gebruik maakten van pijpwerk uit 1662.

De kerk op de dorpswierde lijkt niet middeleeuws omdat het bouwwerk in de 19de eeuw uitwendig van een pleisterlaag met blokkenpatroon werd voorzien, nadat in 1667 al veel aan de kerk was veranderd. De ingang aan de westzijde, een rondbogig poortje, heeft siersteentjes: een sluitsteen en twee neggen met de mededeling ‘anno 1667’. Maar tijdens herstelactiviteiten in 1968 is het muurwerk in het zicht geweest en toen bleek dat de kern van oud materiaal is opgetrokken. Oud beeldmateriaal maakt duidelijk dat het oorspronkelijk een zaalkerkje met een zadeldak tussen topgevels was en dat er een losse klokkentoren, eveneens met een zadeldak, bij stond. Deze toren is in 1794 afgebroken en toen zal er een dakruiter op de westelijke gevel zijn geplaatst. Daarin kwam de oude luidklok te hangen, in 1618 gegoten door Hendrick Wegewaert. De dakruiter is in 1849 nog eens vernieuwd. De oostelijke topgevel, versierd met vensters en/of nissen, is in 1667 afgebroken. Aan deze zijde kwam een dakschild. In genoemd jaar zijn de ingangen aan noord- en zuidzijde – waarvan de sporen in 1968 zijn aangetroffen – dichtgemetseld. De smalle, ongeveer twee meter hoge vensters zijn door de huidige grote rondboogvensters in de noordelijke en westelijke muren vervangen. Had de kerk in de 17de eeuw al een ander aanzien gekregen, vóór het midden van de 19de eeuw werd dat nog sterker door het aanbrengen van de uitwendige pleisterlaag. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. Onder de houten vloer liggen grafzerken voor de familie Coenders. Het interieur bezit een fraaie eenheid aan meubilair, dat grotendeels dateert van de grote verbouwing in 1667. Voorbeelden zijn de preekstoel met een kuip met gegroefde hoekzuiltjes en gesneden friezen en een klankbord, een doophek met gedraaide balusters, knoppen en rolwerkkuiven, een avondmaaltafel met bolpoten – de bijbehorende banken zijn in 1901 gemaakt – kerkenraadsbanken met knoppen en rolwerk en kerkbanken met knoppen en een offerblok. Het orgel is in 1899 gebouwd door Marten Eerdman met gebruikmaking van ouder materiaal. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Het zaalgebouw is het enig overgebleven bouwwerk van de machtige cisterciënzer abdij van Aduard. Het was de ziekenzaal, in een rijke romano-gotische stijl aan het begin van de 14de eeuw gebouwd. Bij het begin van de Opstand is het klooster in 1580 grotendeels verwoest. Alleen de ziekenzaal is hersteld en na de Reductie van 1594 als reformatorische kerk in gebruik genomen. Het westelijke gedeelte is toen verbouwd tot school met schoolmeesterswoning. Het oostelijke gedeelte is door de hoofdelingen van Aduard geleidelijk tot privékapel opgeëist en Evert Joost Lewe richtte het omstreeks 1720 als zodanig in op rijke, barokke wijze. Daarvan getuigt het fraaie meubilair van preekstoel, herenbank en twee losse banken. Het interieur is bij de restauratie van 1917 tot 1928 teruggebracht in rijke romano-gotische vormen en ook het uiterlijk werd in deze stijl hersteld, waarbij de bijzondere en voor ziekenzalen geëigende licht- en luchttoetreding door veel vensters, in de langsgevels zelfs in twee lagen, opvalt. In de westelijke topgevel staan drie grote lancetvensters boven de seg-mentvormig gesloten ingang. De oostelijke topgevel heeft ook drie zulke vensters en in de geveltop klimmende nissen met steeds twee kleine vensters die samen een klimmende groep vormen. De lange gevels hebben in de met een rondboogfries afgesloten bovenzone een groot spitsboogvenster per travee. Daaronder zitten steeds twee kleine vensters: de licht- en luchttoetreding voor de zieken. Aan de noordzijde is in het midden een grote boog van een dichtgezette doorgang en daarnaast een kloeke traptoren te zien. Binnen is de romano-gotische rijkdom nog groter, vooral dankzij de ronde spaarnissen tussen de vensterkoppen en heel grote spaarnissen in de zwikken van de dichtgezette boogdoorgang. Boven deze boog is zelfs een soort triforium gevormd. De meeste vensters en nissen zijn geprofileerd en van rondstaven voorzien; de ziekenvensters aan de binnenzijde met geglazuurde koordranden. Aan de westzijde is een vloer met oorspronkelijke tegels gelegd, deels geglazuurd en van patronen voorzien. Het houten tongewelf is bij de restauratie in art déco-vormen beschilderd door J. Por (zie ook Oudega).

De oorspronkelijke kerk, gewijd aan Onze Lieve Vrouw, werd in het begin van de 13de eeuw vervangen door een eenbeukige kerk met westtoren die aan Sint-Nicolaas werd gewijd en uit zou groeien tot een grote stadskerk, een driebeukige hallenkerk. Omstreeks 1260 werd een dwarsschip toegevoegd en een rechtgesloten koor, waardoor een romano-gotische kruiskerk ontstond, zoals er meer in het noorden van Groningen tot stand kwamen. In de volgende eeuwen is de kerk nog verder uitgebreid. Eerst is aan het begin van de 14de eeuw het koor verlengd en van een vijfzijdige sluiting voorzien. Vervolgens zijn in het derde kwart van de 15de eeuw de noordelijke en zuidelijke beuken toegevoegd. Ze werden even hoog als het schip, waardoor een hallenkerk ontstond. Aan het einde van de 15de eeuw is aan de zuidelijke beuk nog een Jozefkapel gevoegd en even later aan de noordzijde de Mariakapel en een twee verdiepingen hoge, dwarsgeplaatste vleugel die op de begane grond de sacristie bevatte en op de verdieping mogelijk een librije huisvestte. Tijdens de laatstgenoemde bouwfase is de westtoren gesloopt. Zo was aan de zuidzijde van de stad een ruime hallenkerk met aanbouwen totstandgekomen die zowel uitwendig als inwendig van een ambitieuze bouwgeschiedenis van romano-gotiek tot late gotiek vertelt. In de zuidelijke muur en de vrijstaande gedeelten van de noordelijke muur zijn de sluitgevels van de transeptarmen te herkennen aan de rijke romano-gotische stijl. Het zijn de traveeën die rijk versierd zijn met licht spitsbogige nissen. In de benedenzone drie, waarvan de middelste met groen geglazuurde kraallijsten omvatte toegangen bevat. In de bovenzone zitten vier slankere nissen gevuld met siermetselwerk en vensters. De zones worden gescheiden door rondboogfriezen. De traveeën van de zijbeuken en kapellen zijn ongeleed, vertonen sporen van weggehaalde steunberen en zijn elk voorzien van een groot spitsboogvenster. Een zandstenen waterlijst loopt rond ter hoogte van de onderdorpels. In de westelijke traveeën staan geprofileerde ingangen. De noordelijke is dichtgemetseld, maar wordt binnen afzienbare tijd mogelijk weer geopend. De huidige vrijstaande toren ten noorden van de kerk kwam in 1834-’35, mogelijk naar ontwerp van J.H. van Calker, tot stand. Op de kloeke, ongelede torenromp zit een balustrade en de bekroning bestaat uit een sterk verjongde achtzijdige lantaarn met spits. De kerk, het daar tegenaan gebouwde 17de-eeuwse raadhuis met een pronkgevel in renaissancestijl en de toren vormen een bijzonder monumentaal ensemble. In het interieur is het verschil tussen de romano-gotische kruiskerk en de uitbreiding tot gotische hallenkerk aan de gewelven af te lezen. De kruiskerk heeft meloenvormige koepelgewelven met steeds acht stevige ribben die vergaard en soms ook onderbroken zijn met gevarieerd gevormde ringen en rozetten. De zijbeuken en de Jozefkapel kregen kruisribgewelven, de Mariakapel een netgewelf en de koorsluiting een fijn straalgewelf. Op deze gewelven zijn bij de restauratie van 1948 tot 1954 veel schilderingen aan het licht gekomen. Het westelijke gewelf met veel ringversieringen heeft geschilderde veelpassen en op een van de gewelfschelpen is ook een zegenende Christus te zien. In het tweede gewelf met kleine ringen en vooral decoratieve schilderingen vermeldt een rolwerkcartouche dat de kerk in 1570 is opgeknapt en ‘gestoffeerd’, kennelijk mede doelend op de decoratieve schilderingen. Het derde gewelf – van de viering – laat voorstellingen zien van vier heiligen met bouwattributen. Een wapenschild draagt eveneens gereedschappen. Het koorgewelf heeft een vrij zeldzame afbeelding van het Lam Gods uit de 13de eeuw en op het gewelf in de koorsluiting is de wijheilige Sint-Nicolaas te zien. Het netgewelf van de Mariakapel is bijna overwoekerd met sierschilderwerk en de Jozefkapel heeft bij de ribkruising en boven de scheibogen prachtig bloemwerk gekregen. De fraai gesneden preekstoel uit 1665 rust op een pelikaan die zijn jongen met eigen bloed voedt, een Christussymbool, en het wapenteken van Appingedam. De kerk bezit bovendien een aantal herenbanken uit de 17de eeuw, deels met gesneden kuifstukken en twee die verhoogd geplaatst en via trappen te bereiken zijn. Het prachtige orgel is in 1744 gebouwd door A.A. Hinsz; de kas is voorzien van snijwerk van Casper Struiwig.

De kerk staat met losstaande toren op het hoogste punt van de dorpswierde, een open gebied. Het oudste gedeelte van het schip, de noordzijde, bevat tufstenen muurwerk uit de 12de eeuw. In de 13de eeuw is de kerk flink uitgebreid. Sporen van de oudere kerk en secundair gebruikte tufsteen in de zuidmuur hebben aangetoond dat het schip ongeveer twee meter verbreed is. In dit westelijke gedeelte zijn in de bovenzone vaag sporen van kleine vensters te zien en aan de zuidzijde de moet van een aankapping met eronder een gedichte, geprofileerde ingang. Aan de noordzijde zit een rondboog in tuf met daarin weer een segmentboog van baksteen; sporen van een tot tweemaal toe dichtgezette ingang. De kerk werd in de 13de eeuw bovendien bijna dubbel zo lang met een koor waarvan de oostelijke sluitmuur duidelijk de karakteristieken van de romano-gotiek vertoont. Er staan drie klimmende rondboogvensters in en in de geveltop klimmende blindnissen met metselmozaïek: de middelste met kraalrand waarin vlechtwerk, de andere twee met horizontaal en diagonaal verwerkt keperwerk. In de langsmuren van deze uitbreiding zijn weer allerlei sporen van ingangen en mogelijk van een hagioscoop zichtbaar. Bij de restauratie van 1981-’83 zijn de topgevels van de westmuur en die van de koorsluiting hersteld. De losstaande zadeldaktoren is aanvankelijk in de 13de eeuw als vrij laag klokkenhuis – de lage dichtgezette galmgaten getuigen daarvan – totstandgekomen. Omstreeks 1500 is dit bouwwerk verhoogd tot een echte toren met spitsbogige galmgaten en een gotische ingang. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. Bij de restauratie zijn de gietijzeren vensterindeling en het gekleurde glas uit de 19de eeuw gerespecteerd. In het koor hangt een rouwbord en zeldzamer: een collectie beschilderde kistplaatjes. Het interieur bevat voornamelijk 19de-eeuws meubilair. Er staat wel een uit Engelbert afkomstige preekstoel uit het midden van de 17de eeuw in renaissancevormen. Van de twee herenbanken met vergelijkbare bekroningen op de rug-schotten is er één gedateerd: 1878. Het orgel is in 1877 door R. Meijer gebouwd.

Ypecolsga (nabij Indijk) is een streekdorp van middeleeuwse oorsprong, waarbij in de hoge Middeleeuwen ten noordoosten een nederzetting bij het water de Ee ontstond die vanaf de vroege 11de eeuw een zelfstandige positie verwierf: Woudsend dat het moederdorp al zeer vroeg met verve overvleugelde. Ypecolsga bleef een agrarische streek. Op de grietenijkaart van Wymbritseradeel in de atlas van Schotanus bestaat het dorp in de uiterste zuidwesthoek uit een lange streek van ongeveer drie kilometer met ongeveer tien ver uit elkaar staande boerderijen. Ze staan grotendeels ten zuiden van de Wegsloot, een sloot die inderdaad wordt geflankeerd door een weg. De kerk staat ten noorden van deze verkeersas. In de Tegenwoordige Staat van Friesland werd in 1788 gemeld: ‘Ipekolsga of Epekolsga, een Dorp van maatigen omtrek …; ’t zelve grenst ten Zuiden aan het Slooter meer, en had eertyds een sterk huis, toebehoorende aan Take Abbema, ’t welk in 1520, verwoest werd door de Schieringers, die te Slooten in bezettinge lagen. De Kerk van dit Dorp, in 1497, door de Soldaaten in brand gestoken zynde, verteerde met vyftien, daar in zynde, gewyde Hostien tot assche, die naderhand, zo men beuzelde, groote mirakelen deeden, en daarom zo veel toeloops hadden, dat men uit het offergeld eene nieuwe Kerk kon bouwen, die, vervolgens wederom vervallen zynde in 1664, werd vernieuwd, en met een spits torentje voorzien.’ De kerk is in de 18de eeuw afgebroken. Er staat nu een in 1956 vernieuwde dubbele klokkenstoel met helmdak. De twee luidklokken zijn in 1644 gegoten door Jelte, Pier en Johan Riemers. Ypecolsga bezit een aantal monumentale boerderijen, zoals de in 1783 gebouwde kop-romp ‘Arbeid en Moeite’, die nu de naam ‘Werklust’ draagt. Noordelijk ligt aan de oever van het Heegermeer de boerenstreek Indyk. Een in de weilanden liggend kerkhof met klokkenstoel herinnert aan een dorpsverleden.

De Walfriduskerk is vanaf het midden van de 11de tot in de 12de eeuw gebouwd als een grote, representatieve driebeukige kruiskerk met een gereduceerd westwerk. Het was een belangrijke kerk, ontstaan als bedevaartkerk voor de plaatselijke heilige Walfridus uit de Noormannentijd. De kruiskerk is enkele malen ingrijpend vergroot en verbouwd; de geschiedenis is lastig van het bouwwerk af te lezen. De zware pijler aan de zuidoostzijde, de muurpijlers aan de oostzijde en de gordel- en scheibogen zijn nog uit deze tijd. Duidelijk is wel de fraaie tufstenen toren die in twee lagen zijruimten heeft gekend die met boogopeningen onderling waren verbonden. De toren bezit in enkele zones fraaie, door rondboogfriezen gedekte spaarvelden en de geveltoppen worden beëindigd door klimmende boogfriezen. In de westgevel staat een fraaie bakstenen gotische poort met een zuiltje in de boogtrommel. De aankappingen van de zijruimten zijn zichtbaar in de zijgevels van de toren, in de noordelijke zien we tevens de met baksteen dichtgezette openingen. Bovendien zijn er sporen van ooit aangebrachte en weer verdwenen steunberen te zien. Eind 15de eeuw is de kerk vergroot tot tweebeukige hallenkerk waarvoor de zuidbeuk is vervangen door een bredere die even hoog werd als het schip en waarbij de zuidertranseptarm is aangepast. De zuidelijke ingang met het fraai geprofileerde venster met flamboyante tracering is het resultaat hiervan. De ronde kolom aan de zuidwestzijde in de kerkruimte kwam toen in de plaats van de vijf oorspronkelijke pijlers. Deze zijn nog wel aanwezig in het muurwerk aan de noordzijde, waarvan de bogen in de wand zijn aangegeven. Hoog in die muur zit een bijzondere, klaverbladvormige nis uit de tijd van de verandering van de lichtbeuk bovenin het schip omstreeks 1275. Dit was ooit een venster. In het grootste deel van de zestiende eeuw heeft aan de oostzijde bovendien een hoogkoor gezeten. Omstreeks 1800 werd de herhaald verbouwde noordbeuk van de kerk afgescheiden en tot kosterswoning en consistorie ingericht. In 1860 kreeg de kerkruimte na het instorten van een gewelf haar huidige stucgewelf.

De Bartholomeuskerk van Beerta staat op de zandopduiking van het zogenoemde schiereiland van Winschoten. Of er al vroeg een parochiekerk stond is onbekend maar de huidige laatgotische kerk zal ongetwijfeld voorgangsters hebben gehad, temeer omdat in de buurt een kloosternederzetting was. Een inmiddels verdwenen gevelsteen vertelde dat de kerkbouw in 1506 werd voltooid. De rechthoekige zaalkerk, waarvan het schip zonder versmalling in het koor doorliep en gedekt werd door een doorlopend tentdak, heeft muren die geleed zijn door lisenen. Op de hoeken kwamen overhoeks geplaatste steunberen. Ter hoogte van de onderdorpels van de grote gotische spitsboogvensters is rond de hele muur een waterlijst van natuursteen aangebracht, ook langs de blinde noordmuur. In de zuidelijke muur staat een ingang die een stevige omlijsting kreeg van zandsteen die aan de bovenzijde licht kielvormig is. In de noordelijke muur is de soortgelijke ingang dichtgemetseld, maar de omlijsting is grotendeels blijven zitten. De tegenwoordig gebruikte ingang in de westelijke muur heeft dezelfde vorm. De kerk heeft oorspronkelijk dus drie ingangen gehad. Het grote gotische venster boven deze westingang is met kleine steen dichtgemetseld, mogelijk toen het orgel aan de westzijde van de kerk werd geplaatst. De toren is in 1806 tamelijk ver ten zuiden van de kerk opgericht. Hij heeft drie geledingen en een vierzijdige spits, bekroond met een kleine lantaarn met koepeltje. Het inwendige van schip en koor heeft een stenen overwelving gehad, maar deze is na gebleken instortingsgevaar in 1783 vervangen door het nog steeds bestaande houten tongewelf met grote, decoratieve rozetten en trekbalken. In de kerkvloer liggen verschillende gebeeldhouwde grafzerken, onder meer voor Walrick Nantkes (overleden 1623), Sebo Huninga (overleden 1661) en Doede Huninga (overleden 1665). De preekstoel is in 1625 in renaissancestijl vervaardigd door Johan Berentz. Het grote orgel is in 1862 gebouwd door Petrus van Oeckelen. Na een restauratie van 1956 tot 1961 onderging de kerk tijdens het samenstellen van dit boek een interne restauratie. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Jannum ist ein Terpdorf, entstanden einige Jahrhunderte vor unserer zeitrechnung. Heute leben hier etwa 60 Menschen.

Jannum war immer ein kleines Dorf, das man zu den so genannten Vlieterpen zählt (mit Genum/Ginnum, Reitsum, Lichtaard). Im Jahr 1970 sei ein Haus neu gebaut worden, vermeldet der Dorfchronist auf der Website nicht ohne Stolz. Und: Durch die Lage am Ee kommen die Elfstedentocht-Schlittschuhläufer zweimal vorbei, wenn der große friesische Schlittschuh-Marathon stattfinden kann.

Schon im 19. Jh. war die Terpe fast abgegraben worden. Im späten Mittelalter war Jannum Außenstelle des Klosters Klaarkamp.

Dass der Begriff Vlieterpen etwas mit Flucht zu haben könnte, scheint unwahrscheinlich, denn auch die Dörfer rundum boten genug Gelegenheit für die Menschen, dorthin bei Hochwasser zu fliehen.

Friedhof und romanische Kirche sind erhalten geblieben. Sie ist mit ihren romanogotischen Zügen um 1300 gebaut worden. Der benachbarte Bauernhof wurde im 19. Jh. errichtet. Hinter dem Kirchenschiff schließt sich das fast einhundert Jahre ältere Kirchenchor an – von innen im Halbrund, von außen vielseitiger und mit Backsteinaufbauten verziert.

Bei der Dacherneuerung im 16. Jh. sind möglicherweise auch die Kuppelgewölbe weggenommen worden; einige Überbleibsel sind im Mauerwerk auch heute noch erkennbar. Während der Restaurierungsarbeiten 1944 bis 1947 entdeckte man, dass das Kirchenschiff ursprünglich in zwei Teile geteilt war: einer für die Geistlichen, der andere für die Laien.

Nachdem die Kirche in Verfall geriet, wurde sie vom Friesischen Museum in Leeuwarden adoptiert und als Museum für mittelalterliche Kunst eingerichtet.

De kerk van Bellingwolde is bij de Dollardvloed van 1509 zwaar beschadigd geraakt en is waarschijnlijk op dezelfde plaats in 1527 in gotische stijl herbouwd. Daarbij is bouwmateriaal van de gesloopte kerk van Ulsda gebruikt. Zij staat nu op een ruim hoog kerkhof in een zoom van oude eiken. Gezien de door het iets bredere schip oversneden ingang, is het driezijdig gesloten koor waarschijnlijk het eerst totstandgekomen. Er zijn meer merkwaardige sporen, zoals die van steunberen die waarschijnlijk in de 18de eeuw aan de zuidzijde zijn weggehaald en andere, zeer forse steunberen die later vooral tegen het koor zijn geplaatst. Aan de noordzijde zien we de oorspronkelijke beren nog. Aan de westzijde van de noordmuur is een grote, dichtgemetselde ingang te zien. De sporen vertellen dat er mogelijk nog een kleinere ingang heeft gezeten, terwijl er nu een klein venster zit ter verlichting van de voorkerk. Daarboven staat een spitsboogvenster dat de westgalerij verlicht. Verder staat in de noordmuur slechts één groot gotisch venster. De zuidmuur heeft drie grote spitsboogvensters en aan de westzijde staat de kleine ingang. In het koor zijn de vensters dichtgemetseld, behalve die in de sluitmuur, waaronder aan het einde van de 18de eeuw een omlijste poortingang is aangebracht, mogelijk in 1797 toen het orgel in het koor werd geplaatst. In de benedenzone van het koor zit een drietal kleine rechthoekige vensters, die mogelijk ook aan het einde van de 18de eeuw zijn ingebroken om de ruimte onder de orgelgalerij te verlichten. Ze hadden geen hagioscoop-functie. Alle gevelopeningen hebben gepleisterde dagkanten en omlijstingen. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven waarbij de ribben in okerkleur zijn geschilderd en begeleid worden door bladerbiezen. Ze worden gedragen door elegante kraagstenen. De preekstoel met klankbord is in 1660 vervaardigd door meester kistmaker Christopher, die mogelijk ook de met knoppen versierde kerkbanken maakte. Het orgel, opmerkelijk geplaatst in de oostelijke koorsluiting, is in 1797 in Lodewijk XVI-stijl gebouwd door H.H. Freytag en F.C. Schnitger jr.

De Sebastiaankerk in het wierdedorp Bierum is bekend door de geweldige steunbeer tegen de westgevel van de toren die deze voor verdere verzakkingen moet behoeden. Zij staat op een ruim en door bomen omringd kerkhof en met de helderrode baksteen en het oranjerode pannendak is het een schilderachtig geheel. De kerk was in de middeleeuwen gewijd aan Sint-Sebastiaan. Zij is na oorlogsschade van 1945 tot 1950 ingrijpend gerestaureerd, waarbij de romano-gotische vensters van het schip zijn gereconstrueerd. De zuidmuur van het schip wordt geleed door lisenen en is onder de dakvoet versierd met een rondboogfries op consoles en elke travee bevat een rijk geprofileerd rondboogvenster. Er staan twee ingangen, waarvan de westelijke rondbogige in gebruik is en de andere, de korfbogige, is dichtgemetseld. Vlakbij het koor zit een dichtgezette hagioscoop. De noordmuur heeft geen geleding met lisenen, maar wel een fries en vensters. Tegen de dichtgemetselde ingang is een gotische grafzerk geplaatst. Het koor wordt geschoord door tweemaal versneden steunberen en bezit smalle hoge, licht spitsbogige vensters. De ingebouwde, ongelede zadeldaktoren is in het eerste kwart van de 13de eeuw totstandgekomen en hij bevat in de middelste zone rondbogige spaarvelden boven een rondboogfries ter hoogte van de dakvoet van het schip. De opvallende steunbeer met spitsbogige opening is vermoedelijk al in de 15de eeuw aangebracht. De toren bevat het enige complete, maar wel sterk gerestaureerde gereduceerde westwerk van de provincie Groningen. De toren heeft dus smalle zijruimten die ruimtelijk met bogen met elkaar in verbinding staan en op deze wijze ook op de ruimte van het schip zijn gericht. Op de verdieping is een kapelruimte. Het schip is overwelfd met meloenvormige koepelgewelven met steeds zes ronde, gedecoreerde ribben die in de sluiting vergaard zijn tot rozet- en stervormige ornamenten. Ook de gordelbogen tussen de gewelfvakken zijn decoratief beschilderd. De gewelfschelpen zijn versierd in verschillende patronen van metselmozaïek, van keper- tot vlechtmotieven. Deze rijke en kleurige geometrische schilderingen zullen in de romano-gotische periode, voor het midden van de 13de eeuw, zijn aangebracht. Op de oostelijke gewelfschelpen van de viering, het derde gewelfvak vanaf het westen gerekend, zijn de patroon van de kerk, Sint-Sebastiaan met een pijl in de hand en paus Gregorius de Grote met tiara en kruisstaf verbeeld, schilderingen die uit de tijd van de toevoeging van het koor zullen dateren. Het koor uit de tweede helft van de 14de eeuw kreeg een straalgewelf met zeven decoratief beschilderde ribben. De triomfboog op de overgang van schip naar koor bleef onversierd, wellicht om alle aandacht te richten op de schilderingen op het koorgewelf. Op de gewelfschelp van de sluiting is groot een prachtige zegenende Christus verbeeld, met het boek in de hand en zittend op een bewerkte troon. Hij wordt omringd door de symbolen van de evangelisten, bij de sluiting de gevleugelde mens van Mattheus en de adelaar van Johannes en bij de basis de leeuw van Marcus en het rund van Lucas. Verder zijn er afbeeldingen aangebracht van de tronende Maria met Kind, van de kroning van Maria en van Catharina van Alexandrië. Over de gewelfschelpen zijn bovendien decoratieve ringen gestrooid, waarvan sommige niet zijn ingevuld en andere decoratieve motieven bevatten of afbeeldingen van fabeldieren kregen. In de koorwanden zitten een sacramentsnis en een piscina. De zandstenen doopvont uit de 13de eeuw bezit reliëfversieringen: beneden een palmetband, dan een dubbel koord en op de rand ranken met bladeren en wafelmotieven ertussen. De preekstoel met klankbord en op de kuip toogpanelen tussen gegroefde hoekzuilen dateert uit het midden van de 17de eeuw. De herenbank stamt uit de eerste helft van deze eeuw. Deze draagt wapens van Maneil en Alberda, in de tweede helft van de 18de eeuw de bewoners van de verdwenen borg Luinga die ten zuiden van de kerk stond. Zij schonken in 1792 het door H.H. Freytag en F.C. Schnitger jr. gebouwde orgel. Tegen de noordwand hangt een groot, met draperieën omgeven rouwbord voor Warmold baron van Maneil en een kleiner exemplaar voor Onno Joachim van Berum.

De kerk van het vrij jonge en kleine streekdorp Breede is omstreeks 1400 gebouwd. Het zaalkerkje is niet groot en is in de 19de eeuw zo sterk verbouwd, dat het middeleeuwse karakter verstopt is geraakt. Toch kunnen in de pleisterlaag, die er bij de restauratie in 1983-’84 tijdelijk was afgenomen, sporen van de middeleeuwen worden herkend. In de oostelijke sluitmuur zijn groeven van twee rondboogvensters in het pleister getrokken. Na een zaagtandlijstje vertoont de geveltop versiering met zeven slanke, klimmende, spitsbogige blindnissen die aan het zicht onttrokken metselmozaïek bevatten. Ook de westelijke geveltop bevat klimmende blindnissen, maar deze zijn met z’n drieën en minder gepronon-ceerd. In deze gevel staat de huidige ingang met daarboven een dichtgezet spitsboogven-ster. De zuidelijke en noordelijke muren zijn door lisenen geleed; aan de zuidzijde zijn er twee verstevigd tot wigvormige steunberen. In de zuidelijke muur zijn sporen van oorspronkelijke rondboogvensters en een dichtgezette ingang in het pleister gekrast; in de noordmuur kwam bij restauratie een gave, rondbogige ingang aan het licht die als diepe nis herkenbaar bleef. Mogelijk zijn in de 16de eeuw de grote spitsboogvensters geplaatst; ze kregen in de 19de eeuw hun gietijzeren traceringen. Op de westgevel staat sinds begin 17de eeuw een dakruiter die in 1723 is vernieuwd en die een klok draagt die in 1615 is gegoten door Hans Falck van Neurenberg. Aan de binnenzijde zijn aanzetten voor een stenen overwelving aangetroffen, maar of die ooit is aangebracht valt te betwijfelen. In de 19de eeuw kreeg het interieur een gestukadoorde uitdossing die een neoclassicistische sfeer kreeg door een gestukadoord tongewelf en twee opvallende korintische pilasters tegen de oostwand en twee korintische zuilen aan de westzijde aan weerszijden van het in 1849 door de firma Van Oeckelen tot kerkorgel omgebouwde huisorgel. Tegen de noordwand staat de herenbank met kleine overhuiving en het wapen van de familie Sickinghe. De preekstoel tegen de oostgevel dateert van 1853 en de avondmaaltafel met marmeren blad is iets jonger: 1878. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk met losstaande toren staat schilderachtig aan de zuidelijke marge op een verhoogd kerkhof. De uiterlijk eenvoudige, vele malen verbouwde kerk moet totstandgekomen zijn in het midden van de 13de eeuw. Het is te zien aan de rechte sluitmuur van het koor. Beneden zit een spoor van een kleine spitsboognis, een piscina. Daarboven zijn de sporen van twee dichtgemetselde rondboogvensters te zien. Ze zijn verstoord door twee rechthoekige sporen van latere, maar ook weer dichtgezette openingen. Na een zaagtandlijst vertoont de geveltop een sierlijk programma van blindnissen: drie nissen met gekoppelde keperbogen, geflankeerd door cirkelvormige nissen die ook zonder profilering als romano-gotisch zijn te herkennen. De westelijke frontmuur is onversierd maar bevat wel een (vrij jonge) ingang, omlijst en gedekt door een segmentvormig timpaan. De zuidmuur heeft enkele bouwnaden die op weggewerkte vensters, ingangen en mogelijk een hagioscoop wijzen. De oorspronkelijke rondboogvensters hebben kennelijk op de plekken gezeten waar later de vier spitsboogvensters zijn ingebroken. Bij de noordmuur is dat ook gedaan, maar deze muur laat meer sporen zien, ondermeer aan de oostzijde een spitsboog van een hagioscoop. In de bovenzone zit een merkwaardig luik. De toren is ongeleed, gesierd met een zaagtandlijst en bekroond door een tentdak dat is afgeknot voor een dakruiter met luidklokje. Inwendig is de kerkruimte gedekt met meloenvormige maar ribloze gewelven met spitse gordel- en muraalbogen. De wandpijlers zijn weggehaald om meer ruimte te scheppen. Om stabiliteit te waarborgen hebben lange tijd trekbalken dwars door de gewelven gezeten maar die konden bij de jongste restauratie worden weggehaald. Bij deze restauratie kwamen namelijk vrij veel fragmenten van prach-tige, 13de-eeuwse gewelfschilderingen aan het licht. Het is voornamelijk imitatie-siermetselwerk in gevarieerde patronen en met de suggestie van gewelfribben, maar er zijn ook voorstellingen van een gevecht van ridders te paard en enkele dieren. In de oostelijke gevel zit een met schilderwerk omkaderde sacramentsnis. De preekstoel in Lodewijk XVI-vormen dateert uit 1792 en het orgel is in 1902 gebouwd door de gebroeders Van Oeckelen.

Ravenswoud Ravenswoud, gelegen in de uiterste zuidoosthoek van Fryslân, is het jongste hoogveenontginningsgebied in de provincie. Het is betrekkelijk gaaf bewaard gebleven. Kenmerkend is het zeer planmatige, rechthoekige karakter van de infrastructuur uit de tijd van vervening en ontginning. Het centraal gelegen dorp is de jongste verveningsnederzetting van de Friese hoogveengebieden, ontstaan nadat de vervening in dit gebied omstreeks het midden van de vorige eeuw op gang kwam. Omdat de meeste bebouwing kwam te liggen aan twee haaks op elkaar staande wegen, ontstond een winkelhaak-vormige dorpsplattegrond. Van de negentiende-eeuwse bebouwing is overigens weinig overgebleven. Na afloop van de vervening ging men de gronden ontginnen en werden diverse boerderijen gebouwd. Vermeldenswaard zijn de deels identieke, relatief grote, ontginningsboerderijen, gelegen aan de noordoostelijke en zuidoostelijke rand van het gebied. Deze boerderijen werden tussen 1910 en 1915 gebouwd in opdracht van de 'N.V. de gezamenlijke Compagnons der Opsterlandsche en Ooststellingwerfse veenen en vaarten'. De ontwerpen waren afkomstig van de Heerenveense architect C.J. Werda. De boerderijen waren gemengde bedrijven, met zowel veeteelt als akkerbouw. Tevens werden in de jaren dertig enkele bospartijen aangeplant, waaronder de zogenaamde 'Compagnonsbosschen' met grof dennenbos en eikenhakhout en het aan weerszijden van de Lycklamavaart gelegen 'Plantsoen', voornamelijk bestaande uit gemengd loof- en naaldhout.

De kerk ligt schilderachtig aan de flank van het streekdorp op een nog gave wierde. De oorspronkelijk laat-middeleeuwse kerk – er is sprake van dat het een in 1555 vanuit de abdij van Aduard gestichte kapel was – is in 1729 met gebruikmaking van oud bouwmateriaal vervangen door een nieuwe kerk. Het jaartal is in blauw geglazuurde pannen in het rode pannendak gelegd. Tot op een hoogte van ongeveer een meter is het muurwerk van opnieuw gebruikte middeleeuwse kloostermoppen opgetrokken. Het gebouw is met lisenen in vier traveeën geleed en kreeg een driezijdige sluiting aan de oostzijde. In de muren staan grote rondboogvensters met houten traceringen en de ingang met bovenlicht aan de zuidzijde staat in een groot, omlijst kozijn. De kerk is in 1911 getroffen door brand, waarna de westmuur en de dakruiter uit 1633 moesten worden vernieuwd. Dit torentje heeft afgesnoten hoeken en een achtzijdige spits. Achter de westmuur staat een gebintconstructie in de voorkerk. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. De kerk bezit een gaaf ensemble aan meubilair uit vooral de vroege 19de eeuw. De preekstoel met klankbord is wit geschilderd en voorzien van gouden biesjes. Hij staat in een doophek van gesloten panelen en met gedraaide knoppen die ook de wangen van de kerkbanken sieren. Om de preekstoel staat een viertal herenbanken met enig snijwerk op rugschotten en deuren, waarvan één 1824 is gedateerd en de fraaist versierde van omstreeks 1750 is. Vrijwel de gehele vloer is belegd met gebeeldhouwde grafzerken, zo’n 25 in getal, waarvan de oudste uit 1573 dateert. In 1851 is onder de kerk een grafkelder voor de voorname familie De Mepsche gemaakt die de bij Den Ham staande en nog steeds bestaande Piloersemaborg bewoonde. Het orgel, een geschenk van Menno Wil lemsen, is in 1899 gebouwd door Jan Doornbos met gebruikmaking van ouder pijpmateriaal. Het orgelfront met galerij is net als de preekstoel wit met gouden biezen geschilderd. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De Vituskerk van Doezum bestaat afleesbaar uit drie gedeelten. Het westelijke tufstenen gedeelte met grotendeels ingebouwde zadeldaktoren, het schip van een veel recentere baksteensoort en het koor van kloostermoppen. In de 12de eeuw is een tufstenen kerk gebouwd met een zogeheten gereduceerd westwerk, een westelijke partij van toren en zijruimten die onderling maar ook naar het schip met bogen was geopend en een kapel bevatte. Het onderste gedeelte van de toren en de zuidelijke vleugel bestaan nog, de noordelijke vleugel is gesloopt. Dit westwerk vertoont in de muren spaarnissen en rondboogfriezen. Aan de noordzijde laten de sporen van de sloop de openingen naar de zijruimten zien en tevens het kistwerk van de tufstenen muren: een buiten- en binnenmuur van tufsteen met vulsel van zwerfkeitjes en mortel ertussen. Binnen zijn de onderling verbonden ruimten beneden en boven nog goed te ervaren. Achter het schip is omstreeks 1200 een laag bakstenen romaans koor toegevoegd met een vijfzijdige sluiting en kleine, laag geplaatste vensters. Inwendig heeft het koor verrassend genoeg een halfronde apsis met een ribloos gewelf. Dit koor is later verhoogd, vermoedelijk in de 15de eeuw, zonder dat de vensters verplaatst of vergroot zijn. In de 16de eeuw heeft er een belangrijke wijziging plaatsgevonden. Het tufstenen schip werd vervangen door een bakstenen exemplaar en met de vrijkomende tufsteen is de toren toen verhoogd. Het schip is nogmaals vervangen in 1808 en toen heeft men ook de noordelijke vleugel van het westwerk gesloopt. Inwendig worden schip en koor gedekt door een vlak balkenplafond. In de apsis is een sarcofaag van roze zandsteen opgesteld en in de vloer ligt een aantal gebeeldhouwde zerken. De preekstoel met klankbord (1829) heeft voorstellingen van de deugden op de kuippanelen. Ertegenover staan twee 18deeeuwse herenbanken, waarvan één met een gesneden kuifstuk. Aan de wanden hangen enkele rouwborden, waaronder één met helm en zwaard voor Bernhard van Prott die in 1672 een van de verdedigers van Bourtange was. Het orgel is in 1866 gebouwd door G.P. Dik & Zn.

De kerk staat op het restant van de in 1911 grotendeels afgegraven wierde en is in het open landschap van verre te herkennen. De kerk is in 1648 herbouwd. In hoeverre er sprake was van hergebruik van middeleeuws muurwerk dan wel van het moppenmateriaal van de oude, waarschijnlijk 13de-eeuwse kerk is niet duidelijk. Het kerkgebouw is namelijk in 1875 helemaal bepleisterd in blokpatroon waardoor de geschiedenis verstopt is geraakt. Wel is bekend dat de ingang vóór de torenbouw in de zuidwesthoek van de kerk zat en een gotische of neogotische boog vertoonde. De kerk bezit aan beide zijden van het schip twee ventsters en in twee van de drie sluitingsmuren brede spitsboogvensters die in pleister zijn omlijst en voorzien van kuifjes van acanthusblad in de sluitingen. De koorsluiting kreeg twee wigvormige steunberen. De slanke toren is in 1869 tegen de westelijke gevel van de kerk geplaatst. Hij bestaat uit twee ongelijke geledingen. De onderste, hoge geleding is versierd met rondbogige en hogere spitsbogige spaarnissen. Na een waterlijst heeft de hoogste geleding spitse galmgaten en na tandlijstjes een tentdak. In de westgevel staat de ingangspartij met halfrond bovenlicht. De toren draagt een klok uit 1682 die afkomstig is uit het noordelijker gelegen Wierum waar de kerk in 1829 werd gesloten. Van 1829 tot 1869 heeft de klok in een houten klokkenstoel gehangen. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. De opstelling van het meubilair is sinds de 17de eeuw gewijzigd. De eenvoudige preekstoel met klankbord staat nu tegen de oostelijke sluitwand. Hij heeft gegroefde pilasters op de kuiphoeken en rust op een zeszijdig stenen basement. De herenbank tegen de zuidwand was die voor de collator. Het rugschot is versierd met een kuifstuk van rolwerk naar 17de-eeuws model aan weerszijden van het wapen van de stad Groningen. De bank ertegenover, kennelijk voor de kerkbestuurders, heeft op de hoeken penanten met het ‘geteld geld’-motief. Het orgel is in 1908 van Van Oeckelen aangeschaft, maar is vermoedelijk al omstreeks 1850 gebouwd.

Jorwert (310 Einwohner) liegt als Terpdorf an der Jaanvaart, auch Jorwerdervaart genannt, die äußerst kurvenreich Zwette und Franekervaart verbindet und dabei die westliche Dorfgrenze von Jorwert tangiert.

Jorwert genießt in den Niederlanden große Bekanntheit, weil der auch in Deutschland bekannte niederländische Schriftsteller Geert Mak eine eigenwillige Dorfgeschichte verfasste: Hoe god verdween uit Jorwerd (1996) ist in den Niederlanden ein Bestseller gewesen. Deutsch: Wie Gott verschwand aus Jorwerd. Der Untergang des Dorfes in Europa.

Den Kern von Jorwert bildet eine hohe Kirchenterpe mit großzügig angelegtem Friedhof mit einem artenreichen Baumbestand (Ulmen, Linden und Birken). An der Sluytermanwei befinden sich im Süden der Kirche zwei große vornehme Wohnhäuser im eklektizistischen Baustil; die erste von ihnen (das Pastorat aus dem Jahr 1871) verborgen in einem großen Garten. Unmittelbar gegenüber erhebt sich das weiß angestrichene Café und daneben, nach hinten versetzt, die berühmte Notarwohnung von Jorwert. Berühmt deswegen, weil dort jedes Jahr im August das viel besuchte Freilufttheater im Garten des Notarshauses (Lepenloftspul) aufgeführt wird.

Gegenüber der Kirche die niedrige geschlossene Bebauung mit dazwischen einem Gebäude, das durch die Stufenhecke auffällt. Es charakterisiert das Wohnviertel um die Kirche, dass man immer wieder an kleinen Sträßchen bescheidene, freundliche Häuschen findet, die sich zur Kanalbrücke zu einem kleinen Wohnviertel am Wasser fortsetzt. Über den Master Fopmawei geht es ins Dorf: variantenreiche Bebauung mit kleinen Brücken über Gräben. Die Kirche stammt aus dem frühen 12. Jh., der Turm wurde etwas später erbaut und stürzte während der Restaurierungsarbeiten 1951 ein und wurde neu errichtet.

De kerk staat op een hoog en ruim kerkhof midden op de dorpswierde. Zij is in de tweede helft van de 13de eeuw totstandgekomen, waarbij het schip in de muren aan de binnenzijde hergebruikte tufsteen bevat. Het is aan de buitenzijde een door lisenen in zes traveeën geleed bouwwerk dat met de gereconstrueerde licht spitsbogige vensters een romano-gotisch karakter bezit. In de rechte koorsluiting staat een drietal van zulke vensters. Aan de noordzijde zijn twee dichtgezette ingangen te zien en bij het koor een fraai geprofileerde hagioscoop. Aan de zuidzijde is de ingang in de vierde travee nog aanwezig. De meer dan vijftig meter hoge toren is tussen 1646 en 1652 verrezen. De toren heeft vier, door natuurstenen waterlijsten gescheiden geledingen en de gehele romp is versierd met hoekblokken van natuursteen. Alle gevelopeningen van vensters en galmgaten zijn geprofileerd en licht spitsbogig. De eerste geleding bezit kleine vensters en aan de westzijde zit de ingang. De tweede geleding heeft hogere vensters (en op de zuidwestelijke hoek een zonnewijzer), in de derde staan twee kleine vensters aan weerszijden van een rechthoekige spaarnis en de vierde bevat aan elke zijde twee galmgaten. Op de romp wordt na de verjonging door een tentdak de toren voortgezet met een achtkant met hoekblokken en balustradedeuren, waarna een koepel met kroon volgt. Het interieur wordt gedekt door meloenvormige koepelgewelven met slanke ribben. In het muurwerk herinneren allerlei nissen, een piscina en mogelijk zij-altaarnissen, aan voorreformatorische tijden. Verreweg het oud ste inventarisstuk is de tufstenen doopvont uit de 12de eeuw die behakt is met rondboognissen. Het deftige meubilair, inclusief herenbank, in Lodewijk XVI-stijl uit de jaren 1811-’14 verleent aan het geheel een waardige stemming. Het is allemaal gemaakt in opdracht van collator Goosen Geurt Alberda van Dijksterhuis door de in deze periode vooraanstaande houtsnijder Matthijs Walles en diens zoon. De preekstoel vertoont gebeurtenissen van Christus’ leven: Geboorte, Vlucht naar Egypte, Graflegging, Hemelvaart en Opstanding. Het orgel is in dezelfde periode gemaakt door N.A. Lohman & Zn.

De kerk staat op een zeer hoge wierde en zij is een van de oudste bakstenen kerken van Groningen. Die leeftijd is aan het muurwerk moeilijk af te lezen. Aan de zuidzijde zijn in de bovenzone restanten van een breed, rechthoekig spaarveld te bespeuren. Aan de noordzijde is deze te ervaren aan de rollaag en de sprong in het metselwerk. Zo duiden aan de zuidkant enkele bouwnaden op vroegere kleine romaanse vensters, terwijl aan de noordzijde naast bouwnaden ook een compleet spoor van zo’n venster zit. De zuidmuur laat een spoor van een dichtgemetselde, rondbogige ingang zien. In de zuidmuur zit de huidige ingang in een gepleisterde spitsboognis die net als het noordelijke dichtgemetselde exemplaar uit de 15de eeuw stamt. De grote spitsboogvensters aan deze zijde zijn 16de-eeuws, terwijl de smalle, hoge rondboogvensters in de noordmuur 15de-eeuws of misschien ouder zijn. De eenbeukige kerk bezat een halfronde koorapsis maar deze is in 1845 afgebroken; de oostelijke muur is opnieuw opgetrokken. De toren met ingesnoerde spits is van 1710. Inwendig is de kerkruimte gedekt door een vlak balkenplafond. Het taps uitlopen van het zuidelijke muurwerk valt onmiddellijk op. Er zijn na-reformatorische muurschilderingen uit het einde van de 16de eeuw: biezen en om de zuidelijke vensters grijze blokken. Op deze wand is een cirkelvormige band in baksteenimitatie als suggestie van een venster te zien. Er is een fragment van een zuil en een renaissancecartouche met de spreuk: ‘Salich sint si die hier vergaren. Die Godes woort horen en dat bewaren’. Op de noordwand zit een tempeltje. In 1845 is de inrichting gewijzigd in een fraai liturgisch centrum. De preekstoel uit 1645 tegen de nieuwe oostelijke sluitmuur wordt geflankeerd door stukken van de oude koorafscheiding en daaromheen is een ruim, halfrond doophek gemaakt. De kerkenraadsbanken bevatten elementen uit de 17de eeuw. In de noordwand is de zerk verwerkt van Reint Alberda, gestorven in 1724. Het orgel, oorspronkelijk van Arp Schnitger uit 1704, is later door P. van Oeckelen gewijzigd. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De langgerekte kerk van Engelbert is van middeleeuwse oorsprong, maar is een paar keer ingrijpend om niet te zeggen op dramatische wijze gewijzigd, waardoor het gebouw minder oud lijkt. Vooral de pleisterlaag heeft het aanzien veranderd. Boven de zwaar geprofileerd omlijste ingang met halfrond bovenlicht zit een cartouche met de mededeling: ‘Herbouwd anno 1904’. De cartouche dateert overigens al van 1779, toen ook al vernieuwingen plaatsvonden. Toch is al aan het sterk wijkende muurwerk te zien dat het gebouw een lange geschiedenis heeft. Het kerkschip is krom, de noordmuur buikt sterk in en de zuidmuur in iets mindere mate uit waardoor het schip in zuidelijke richting lijkt om te vallen. In 1779 en vooral in 1904 zijn aan het oude gebouw vernieuwingen verricht, waarbij de laatste keer uitwendig de pleisterlaag is aangebracht. De kerk bezit in de noord- en zuidmuur brede spitsboogvensters. Twee van de drie sluitmuren van het van steunberen voorziene koor kregen smalle lancetvensters. In 1904 kreeg het interieur een vlak plafond met een decoratief latjespatroon. In 1948 en in 1972 onderging de kerk nogmaals vernieuwingen, waarbij veel waardevols uit de kerk is verwijderd. Het koor is door een muur van het schip gescheiden en er kwamen gewassen grindtegels op de vloer. De wanden zijn met plaatmateriaal betimmerd en de sacraments-nis in de noordwand is daarvoor uit de muur gehakt. Iemand met erbarmen voor deze bijzondere nis met de decoratieve, laatgotische bekroning heeft de brokstukken opgespoord en bewaard en ze zijn bij de recente restauratie teruggegeven om het geheel te kunnen herplaatsen. De preekstoel is in 1972 overgedragen aan de kerk van Baflo, maar binnenkort zal na restauratie de preekstoel uit de kerk van het ontmantelde dorp Heveskes hier worden geplaatst. Bij de jongste restauratie zijn in de zuidelijke koorwand bovendien de restanten van een piscinanis aan het licht gebracht. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken die de kerk geleidelijk in haar waardigheid herstelt.

Jubbega, heute knapp 3400 Einwohner und damit nach Heerenveen zweitgrößtes Dorf in der Gemeinde Heerenveen, ist ein doppeltes Straßendorf, entstanden im Lauf des 17. Jh. Zuesrt entwickelte es sich entlang des Weges zwischen Oudeschoot und Donkerbroek, der frühere Binnenweg, heute Schoterlandseweg. Die Weiden im Süden Richtung Tsjonger gehören zu Jubbega–Schurega. Auf dem Friedhof kann man noch erahnen, dass hier die alte Kirche stand.

Eine neue Kirche entstand 1713 im Auftrag des Gemeindevorstehers Martinus van Scheltinga an der Kerklaan; sie wurde mit dem hölzernen Türmchen erst 1910 aufgestockt. Traditionalistsichhe und expressionitische Bauelemente finden sich im benachbarten Pastorat, 1920 nach einem Entwurf von Architekt P.H. van Lonkhuyzen gebaut. Die Lehrerwohnung am Schoterlandseweg 55 aus dem Jahr 1917 fällt wegen der besonderen Jugendstilelemente auf.

Im Ferienhausstil wurde am Nijeberkoperweg 1886-1888 das weiß gestrichene Schleusenwärterhäuschen an der kanalisierten Tsjonger errichtet. Nach dem Torfabstich kasm Ende des 18. Jh. im Norden davon, nahe der dritten Schleuse in der Schoterlandse Compagnonsvaart aus dem Jahr 1774 ein zweiter Wohnkern hinzu. Hiewr ließen sich zu dieser Zeit die Arbeiter in ihren Hütten nieder.

Der Landstrich die Kompenije war eine sehr arme Gegend. Die Friesche Stiftung von P.W. Janssen hat um 1900 durch den Bau von Arbeiterwohnungen und Bauernhäuschen viel Gutes getan. Wohnungsbaugenossenschaften setzten später dieses Werk fort.

Die Compagnonsvaart ist durch Bebauung und Bepflanzung inzwischen ein Flecken mit Atmosphäre geworden, was viele Freizeitkapitäne auch zu schätzen wissen. Ein Ereignis ist der jährlich am Himmelfahrtstag abgehaltene Brommersprint, bei dem es darauf ankommt, mit einem Moped so schnell wie möglich eine 150 Meter gerade Strecke zurückzulegen.

De kerk staat op de hoge, voor driekwart afgegraven wierde. De wierde kreeg bekend-heid doordat A.E. van Giffen er van 1931 tot 1934 archeologisch onderzoek deed. De route naar het hoge kerkhof voert door de gevarieerde dorpsbebouwing – met het voormalige gemeentehuis dat het Wierdenmuseum herbergt – naar een monumentaal toegangshek. De klokkentoren dateert uit de 13de eeuw. Binnen zorgen spitsbogen voor het afwenden van de druk van het zware muurwerk. Tegen de westzijde is in 1886 het torenhuis gebouwd dat de kosterswoning en de school heeft bevat en nu als vergaderlokaal dienst doet. De noordmuur bestaat uit oude kloostermoppen. De 13de-eeuwse romaanse zaalkerk heeft een vijfzijdig gesloten koor, dat inwendig half rond is afgewerkt. In deze sluiting staan drie rondboogvensters en in de meest zuidelijke koormuur zit een hagioscoop. De overgang van koor en schip is aan beide zijden met een lisene geaccentueerd. Verder zijn de muren van het schip ongeleed en er staan hooggeplaatste kleine rondboogvensters in die bij de restauratie in 1959 zijn gereconstrueerd naar gevonden sporen. Aan de zuidzijde zijn twee dichtgemetselde ingangen te zien, die voor de mannen en die voor de priester. Aan de noordzijde is de vrouweningang ook dichtgemetseld. Meer naar het westen zijn aan beide zijden gotische ingangen in spitsboognissen aangebracht en weer dichtgemaakt. De vrij nieuwe toegang staat nu in de westmuur. In de noordmuur is dichtbij het koor een opmerkelijke hagioscoop te zien: in een knielnis. De kerkruimte wordt gedekt door een vlak balkenplafond uit 1662. De dichtgezette ingangen zijn in de wanden te zien en in het koor zitten in de muur enkele kleine nissen. In de vloer van het koor ligt een groep grafzerken, zowel in gotische als renaissancestijl. De preekstoel en het doophek zijn in 1711 gemaakt met fraai snijwerk van Jan de Rijk. De herenbank dateert uit de 18de eeuw en draagt het wapen van de familie Van Swinderen. Het orgel is in 1793 door H.H.Freytag geplaatst.

De kerk midden op de wierde van Feerwerd doet niet oud aan. Reden hiervoor is de pleistermantel die zij draagt. De toren, ook verpakt in pleister, lijkt wel oud omdat hij wat scheef en krom staat. Maar het is precies omgekeerd: de kerk dateert met haar dikke muren uit de eerste helft van de 13de eeuw, is gebouwd van (niet zichtbare) kloostermoppen en bezat een stenen overwelving. De toren is pas in 1859 verrezen. Een stichtingssteen in de westelijke gevel wijst daarop. De noord- en zuidmuur van het kerkschip wijken naar boven uiteen, een duidelijke aanwijzing dat de ruimte in steen overwelfd is geweest. De vensters, in de 19de eeuw gelijk met het aanbrengen van de bepleistering vergroot, geven de gewelfvakken aan. Inwendig zijn achter het pleisterwerk de muraalbogen verstopt, evenals de sporen van de middeleeuwse ingangen. De rechte koorsluiting met licht muurwerk is niet middeleeuws. De bepleistering is waarschijnlijk gelijk met de torenbouw aangebracht. Deze is op het schip vlak uitgevoerd met een blokkensuggestie op de hoeken. De toren en de westelijke vleugelmuren hebben schijnvoegen gekregen. In de westmuren is een nissensuggestie aangebracht. De langsmuren kregen elk vier lisenen die niet corresponderen met de oorspronkelijke driedeling. De toren gaat onversneden op, heeft een ingesnoerde spits en in de westgevel de ingang en een rondboogvenster. Aan noord- en zuidzijde zitten galmgaten en alle zijden hebben een uurwerkplaat. De kerkruimte is gedekt met een gedrukt tongewelf met trekbalken. In de kerkvloer liggen verschillende gebeeldhouwde zerken uit de 15de tot de 17de eeuw, onder meer voor de bewoners van de Kleine en Grote Borg. Onder het koor zit de grafkelder voor de familie Andringa van de Grote Borg. Het liturgisch centrum bevindt zich aan de oostzijde met een preekstoel met klankbord, een herenbank en een avondmaaltafel uit de 17de eeuw. Het 19de-eeuwse koorhek met lezenaar is voorzien van decoratieve gietijzeren roosters. Op de westgalerij staat een loos orgelfront. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Aan de kerk tekent zich een bewogen bouwgeschiedenis af, maar hoe deze verliep moet toch ook uit geschreven bronnen worden gehaald. Vanouds bestond Finsterwolde uit twee kernen, West- en Oost-Finsterwolde. De laatste is, met de daarop staande Sint-Nicolaaskerk, door stormvloeden die de Dollard deden ontstaan verzwolgen. Aan welke heilige de kerk van West-Finsterwolde was gewijd, is nog niet bekend. Oorspronkelijk was zij een romano-gotische kruiskerk uit omstreeks 1275. Zij heeft de dwarsbeuk en het koor verloren; alleen het hoge schip bleef over. Dat is sterk gewijzigd, maar de muren bezitten aan de buitenzijde nog wel de rondbogige spaarvelden tussen colonnetten met kapiteeltjes uit de late 13de eeuw, waarin aan zuid- en noordzijde spitsboogvensters zijn gebroken. Onder het in 1852 aangebrachte tongewelf is in de wanden aan de binnenzijde nog het triforium, een hoge nissenarcade, aanwezig. Hoog in het uitwendige metselwerk zitten rechthoekige nissen – één aan de noordzijde, vier aan de zuidzijde – die daar ook sporen van zijn. De driezijdige koorsluiting is mogelijk aangebracht na een dorpsbrand in 1586 en de gepleisterde westgevel in een merkwaardige mengstijl is uit de tijd van de grote verbouwing in 1852. Spitsboognissen tussen colonnetten met kapitelen verwijzen naar de gotiek, de geblokte hoekpenanten en de ingang met pilasters en een segmentvormig timpaan naar het classicisme. De aan de weg ten noordwesten van de kerk staande losse toren is in 1822 gebouwd. Hij is ongeleed, beneden voorzien van een poortdoorgang en hij kreeg op de hoeken in een classicistische trant verwerkte dichte reeks van neggen. Na een balustrade bestaat de fraai gedetailleerde bekroning uit een achtzijdige lantaarn met een naaldspits. Onder het houten tongewelf van het inwendige bezit de kerk harmonieus meubilair uit het begin van de 19de eeuw. De preekstoel (1806) heeft een kuip met personificaties van de kardinale deugden en voorstellingen van de evangelisten. Het doophek (1817) heeft vaasvormige balusters in empire-stijl. De herenbank van de familie Heddema dateert van 1813 en het orgel is in 1808 gebouwd door H.H. Freytag.

Op een wierde met ringsloot staat in het open landschap het bakstenen kerkje van Fransum, slechts gezelschap gehouden door een boerderij en een woning. Het schip dateert uit het begin van de 13de eeuw en vertoont romaanse sporen. Naast een aantal bij de restauratie van 1948-’50 toegevoegde seg-mentvormige vensters staat in de zuidgevel een rondboogvenster en in de noordmuur is een dichtgemetseld rondboogvenster te zien. In de zuidelijke schipmuur, nabij de overgang naar het koor, staat laag een smal venstertje. Alle vensters zijn sinds de restauratie met glas-in-lood gevuld. Het muurwerk is geleed door lisenen. De zuidelijke ingang onder een korfboog is nog in gebruik; de noordelijke, segmentvormig gedekt en omvat door een rondboog met een koppenlijst van donker gesinterde steen, is dichtgemetseld. In de gesloten westelijke sluitgevel staat een spitsboognis. Op de westzijde van het dak is in 1809 een houten torentje geplaatst, bekroond door een achtzijdige lantaarn en met een luidklok uit 1704 van Mamees Fremy. Het in verhouding vrij ruime koor dateert uit het begin van de 16de eeuw en vertoont laatgotische karakteristieken. Het is één travee diep en heeft op de hoeken van de sluiting tweemaal versneden steunberen en brede spitsboogvensters met een stenen tracering. Het kerkschip is gedekt door een vlak balkenplafond. In het dikke muurwerk zitten enkele nissen. De laaggeplaatste in de zuidelijke koormuur is waarschijnlijk een piscina. De preekstoel van bak- en natuursteen is in alle eenvoud het pronkstuk van de kerk. Hij staat tegen de zuidmuur nabij het smalle venster, is zeszijdig en voorzien van een stenen trap met gesloten leuning. De kuipbodem wordt gevormd door meervoudig geprofi-leerde banden en randen die op een korte kolom met een laatgotisch, voluutvormig kapiteel rusten. De bovenrand van de kuip heeft een elegant uitzwenkend profiel. In de koorsluiting is in 1976 een klein orgel geplaatst, een serie-instrument van de firma Pels. Het kerkje wordt sinds 1909 niet meer voor de eredienst gebruikt en is sinds 1979 eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk staat op een ruim en met een eenvoudig hek omvat kerkhof aan de rand van het dorp. De nu incomplete kruiskerk kwam in het derde kwart van de 13de eeuw in een rijke romano-gotische stijl tot stand. In het midden van de 19de eeuw zijn er plannen geweest om de kerk af te breken; in 1859 is het schip inderdaad gesloopt maar het transept en het rechtgesloten koor bleven behouden. Aan de schipzijde werd de kerk pas in 1886 met houten schotwerk gedicht om bij de restauratie van 1941 tot 1943 een bakstenen sluitgevel met een lage voorbouw te krijgen. Toen zijn ook de contouren van het schip op het kerkhof aangegeven. Aan de westzijde zijn bovendien de aanzetten van de schipmuren blijven zitten waardoor het dramatische verlies zichtbaar is gebleven. Alle negen gevelgedeelten zijn rijk versierd met spaarvelden, nissen en rijk geprofileerde vensters in licht spitsbogige, bijna rondbogige hoofdvormen. Alle zes hoeken van transeptarmen en koor worden geschoord door onversneden steunberen en de recht beëindigde muren worden bekroond door rondboogfriezen. Aan de achterzijde van de kerk zien we de westelijke muren van het transept met indelingen in beneden- en bovenzones. Beneden zien we spaarvelden, boven zitten nissen aan weerszijden van twee rondboogvensters met rondstaven in de geprofileerde dagkanten. De nissen zijn gevuld met kepervormig metselmozaïek waarbij het grootste deel in strekken, maar het bovenste gedeelte in koppen van baksteen is uitgevoerd. Een siermotief dat ook in de nissen van de andere gevels voorkomt. Het geledingsschema van spaarvelden, nissen en vensters werd, getuige de resterende muurfragmenten, over de gevels van het schip voortgezet. De zuidelijke en noordelijke sluitgevels van het transept bezitten beneden vier spaarvelden, waarvan één hoger is opgetrokken om in een van rondstaven gevormde sleutelgatvormige binnennis, een korfbogig gesloten ingang te bevatten. Ook hier zitten in de bovenzone nissen met kepervormig metselmozaïek aan weerszijden van twee vensters. De geveltoppen kregen een rijke plastiek van rondboognissen waarbij de rondstaven tot dubbele colonnetten zijn gevormd en de vullingen weer kepervormig metselmozaïek vertonen. De gevels worden bekroond door klimmende boogfriezen. De oostelijke muren van het transept bezitten aan de zijkanten twee vanaf het maaiveld hoog oprijzende rondbogige spaarvelden met rondstaven en deels metselmozaïek in kepervorm. In de benedenzone staan twee kleine rondboogvensters en daarboven een enkel groter venster in deze vorm. De zijgevels van het koor hebben weer twee zones, beneden met spaarvelden met in de koppen metselmozaïek en boven twee door rondstaven omrande vensters en één nis. Aan de zuidzijde zijn in de benedenzone twee kleine vensters toegevoegd. De ongelede zadeldaktoren staat los ten noordoosten van de kerk. Hij dateert ook uit het derde kwart van de 13de eeuw en heeft beneden een geprofileerde rondboogingang en boven rondbogige galmgaten. Binnen worden viering, transeptarmen en koor overwelfd met stenen, meloenvormige koepelgewelven, elk voorzien van acht ronde ribben die in ster- en rozetvorm worden vergaard. De ribben, gordel- en scheibogen zijn blokvormig gepolychromeerd met rood, oker en blauwgrijze tinten. De gewelven bezitten figurale voorstellingen uit de vroege 16de eeuw die mogelijk geschilderd zijn door Jan van Aken. Op het gewelf van de viering zien we de vier evangelisten leunend liggen met hun symbolen, in het koor zijn fantasiefiguren, waaronder griffioenen, aangebracht en in het transept zien we de bekende momenten uit het leven van Christus: in de noordelijke dwarsarm de Annunciatie, de Geboorte, de Aanbidding der Wijzen en de Dood van Maria en in de zuidelijke arm de Hof van Olijven, Jezus voor Pilatus, de Kruisiging en de Verrijzenis. Op de wanden van de zuidelijke arm zijn ook nog onduidelijke schilderingen te zien. In de vloer liggen en tegen de wanden staan verschillende gebeeldhouwde zerken. De preekstoel met klankbord in Lodewijk XIV-stijl dateert van omstreeks 1740. Op de kuippanelen is rijk floraal snijwerk aangebracht. De herenbank die in het gesneden rugschot de wapens van Bernhard Julsingh en Decia Rengers draagt, is omstreeks 1669 door Goosen Groenewolt vervaardigd. Tegen de koorsluiting heeft het grote orgel alle ruimte. Het instrument is in 1851 gebouwd door P. van Oeckelen. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Kollum mit knapp 6000 Einwohnern ist eine Ortschaft mit eher kleinstädtischem Charakter, im frühen Mittelalter entstanden auf einem Sandplateau als Niederlassung an der unmittelbar ins Meer strömenden Dwarsried.

Als die Region vom 11. bis 13. Jh. eingedeicht wurde, entwickelte sich Kollum zum Handelszentrum. Kollum wurde die bedeutendste Ortschaft im Kollumerland mit eigenem Gerichtshaus. Aus dieser Zeit stammt auch das Kollumers, ein Dialekt, der dem Stadsfriesisch nahe kommt. Stadsfries wurde in den friesischen Städten gesprochen, die mit holländischen Städten Handel trieben. Ab dem 16. Jh. kannte man in Kollum städtische Einrichtungen: eine Lateinische Schule, ein Gasthaus, später auch eine Waage (Westerdiepswal 4), die 1779 durch das heute bestehende Gebäude ersetzt wurde.

Die Besonderheit: Nach dem Kirchenbrand von 1661 durfte die Kirche die Waagerechte wahrnehmen, um mit den Erlösen den Kirchenneubau zu finanzieren. Handel und Schifffahrt sorgten im 17. und 18. Jh. für Wachstum in Kollum. Die Stadt Dokkum hatte die Stroobosser Trekvaart gebaut, wodurch Kollum eine gute Verbindung zum Süden des Landes erhielt. In verschiedenen Ertappen (19. Jh. und nach dem Zweiten Weltkrieg) dehnte sich Kollum bis zur heutigen Größe aus. Die spätgotische Kirche mit einem Kirchenchor aus dem 15. Jh. Zum Kircheninterieur gehören die Patrizierbänke aus dem 17. und 18. Jh. mit Kollumer Familienwappen.

Die Kirche der streng reformierten gemeinde wurde 1924 an der Oostenburgstraat nach einem Entwurf von Egbert Reitsma nach den Prinzipien der Amsterdamer Schule gebaut, die der bekannte Abraham Kuyper in seinem Buch über den „Gottesdienst“ 1991 beschrieben hatte. 1895 beschloss der Kollumer Gemeinderat das Herrenhaus im Empirestil gegenüber der St.-Maartenskerk zu kaufen. Ratsherr Willem van Sijtzama hatte es 1805 bauen lassen; es besitzt mit seinen Flügeltreppen die Ausstrahlungskraft eines Rathauses. Man musste nach dem Kauf nur das Gemeindewappen installieren. 2003 wurde das Rathaus in der Villa Westenstein untergebracht, 1859 im Neo-Renaissance-Stil von Hendrik Kramer für die einflussreiche Familie Eskes erbaut.

Bekanntheit genießt der Kollumer Kaas, ein herzhafter vom Unternehmen Frico hergestellter Käse. In der Woche vor Königinnentag (30. April) finden die Kollumer Käsetage statt.

De kerk met zadeldaktoren staat midden op de dorpswierde op een kerkhof dat is omgeven door een ijzeren hek. Tot de restauratie in 1976 was de bouwgeschiedenis verstopt achter een 19de-eeuwse pleisterlaag. Nu is te zien dat het koor het oudste, romano-gotische gedeelte van het geheel is. Het is vijfzijdig gesloten met ronde, bakstenen colonnetten op de hoeken. De koormuren worden geschoord door lage, wigvormige steunberen en ook het schip heeft aan beide zijden zulke stutten. Beide schipmuren zijn geopend met vrij grote rondboogvensters uit de 18de of 19de eeuw. Hier en daar zijn in schip en koorsluiting de vage sporen van weggewerkte kleine vensters te zien en in de zuidmuur zien we ook een moet van een vroegere ingang. De forse zadeldaktoren heeft drie, door zandstenen waterlijsten gescheiden geledingen. Hij is in 1738 deels ingestort en in 1751 herbouwd met de westgevel voorzien van voluten. De gedenksteen zit in de westgevel boven de huidige ingang. Binnen wordt de kerkruimte gedekt door een houten tongewelf dat zowel aan de koorzijde als aan de zijde boven de orgelgalerij koorvormig is gesloten. De ruimte heeft oorspronkelijk ongetwijfeld stenen gewelven gehad, maar daar zijn geen sporen meer van. De inwendig halfronde koorsluiting is rijk versierd met vijf ondiepe, hoge spitsboognissen waarin beneden diepe, geschulpte rondbogige spaarnissen zijn aangebracht. In de rand van een van de zuidelijke nissen zit een kleine spitsbogige nis, mogelijk een piscina. De eenvoudige, deftige preekstoel met klankbord dateert uit de 18de eeuw. De ertegenover staande herenbank draagt een rococo kuifstuk met wapen op het rugschot. De kleine avondmaaltafel is in sierlijke barokke vormen gesneden en heeft een marmeren blad. Het grote orgel is vervaardigd in 1809 door L. van Dam uit Leeuwarden en is door dezelfde orgelmakerij in 1834 met nog een klavier uitgebreid. In de torenruimte zijn tegen een wand een grote gebeeldhouwde zerk uit 1538 en een sarcofaagdeksel met zonneraderen uit de 12de eeuw geplaatst. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk, in de middeleeuwen gewijd aan Sint-Pancratius, is in de eerste helft van de 13de eeuw in tufsteen gebouwd en in de tweede helft van die eeuw in baksteen verhoogd. In het begin van de 14de eeuw volgde de bouw van het vijfzijdig gesloten koor met steunberen. Volgens de gevelsteen is het koor in 1865 onder leiding van bouwmeester J.C. Bolmeijer ‘verbeterd en grootendeels vernieuwd’. De muren van het schip hebben een onregelmatige indeling. Hier en daar zitten nog velden tufsteen, maar baksteen overheerst. Op allerlei plaatsen zijn vensters van verschillende formaten en vormen aangebracht of juist dichtgemetseld. Aan de westzijde van de noordmuur staat een dichtgemetselde ingang. Die zal ook in de zuidmuur hebben gezeten en daar is deze vervangen door een spitsboogvenster. Het onderste gedeelte van de vier geledingen tellende zadeldaktoren is omstreeks 1200 gebouwd met in de onderste twee geledingen rondbogige spaarnissen die in de tweede geleding fraaie driepasjes hebben. De toren bevat op de begane grond een fraai gemetseld, bakstenen, ribloos koepelgewelf. Een aanzienlijke verhoging volgde in 1554, waarvan een fraaie in gotische minuskels gestelde gevelsteen in de noordelijke muur getuigt. Daarna is de toren in 1703, 1714 en 1885 hersteld. In de vierde geleding zitten aan elke zijde twee galmgaten. De luidklok is van 1435. Het interieur heeft koepelgewelven uit de 13de eeuw met in de eerste twee vakken acht ronde ribben, in het derde, het vieringvak, vier ribben en in de koorsluiting weer acht ribben. De gewelven kregen in de bouwtijd, de 13de eeuw, beschilderingen, maar bij een herstelbeurt in 1571 zijn de gewelven opnieuw gedecoreerd in de voor kerken zeldzame renaissancestijl. Een rolwerkcartouche met tekst getuigt daarvan: ‘Int jaer 1571 is deze kercke neis gerepareert unde ghestoffert bii tiden als den erbaren errentfeste luit. Klant, joncker unde hovelinck toe Godlinse …’. Aan de cartouche hangen blinde wapenschildjes aan ringen tussen koorden met kwasten. De zware renaissance-schilderingen domineren, slechts hier en daar schemert de 13de eeuw tevoorschijn. In het koorgewelf bijvoorbeeld, waar in de gewelfring het Lam Gods is afgebeeld en op twee gewelfschelpen de symbolen van twee evangelisten zijn te ontwaren. Het eerste gewelf is versierd met renaissance-ornament op en rond de ribben, waarbij, net als op de andere gewelven, de gesuggereerde ribklemmen opvallen. Ook is op dit gewelf een vrouwenfiguur in klokvormige rok en een man in lange mantel met een zwaard te zien, mogelijk het echtpaar dat opdracht gaf. De man kan ook Pancratius zijn die door onthoofding om het leven kwam. Het tweede gewelf is nog overdadiger versierd rond de ribben en de gordelbogen. Het derde gewelf is rustiger; op elk van de vier gewelfschelpen staat een mannenfiguurtje in Spaanse kledij die een soort schommel lijkt vast te houden. In het in 1865 door een muur met vensters en doorgang afgescheiden koor staat een halfvrijstaand, hoog sacramentshuis uit de eerste helft van de 15de eeuw. Het is gepleisterd en beschilderd in een baksteenimitatie. Boven de nis zit gotisch traceerwerk in een zandsteenimitatie en daarboven een tweede nis met een bekroning van piramide-vormige pinakels. In de kerkvloer liggen gebeeldhouwde grafzerken, waarvan de zandstenen priesterzerk (1541) voor Werner Alberts in gotische stijl opvalt. Het interieur bevat gaaf, deels eerste helft 17de-eeuws meubilair en kerkbanken met gedraaide knoppen. Tegenover de preekstoel staat een reeks banken met bolle en met rankwerk en parelsnoeren versierde randen op de borstweringen. Van de overhuifde en van gewrongen zuilen voorziene herenbanken tegen de scheidingsmuur dateert de zuidelijke met snijwerk in het rugschot uit de eerste helft van de 17de eeuw. De andere is een vereenvoudigde kopie uit 1921. De eenvoudige preekstoel met klankbord en hoekpenanten tussen onversierde panelen is in 1794 door C. Grashuis en A. Buining vervaardigd. Hij staat binnen een doophek met gesloten panelen. Het orgel is in 1704 gebouwd door Arp Schnitger in een kas, ontworpen door Allert Meijer met snijwerk van Jan de Rijk. Het instrument is in 1783 gewijzigd door een volgende befaamde orgelbouwer: A.A. Hinsz. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Grijpskerk is ontstaan rond een in 1504 gestichte kapel op een hoge positie van een binnendijk. Stichter van de kapel die spoedig de status van kerk ontving, was de uit Polen afkomstige edele Nicolaas Grijp. Hij werd de naamgever van het dorp en een griffioen – de vogel grijp – is in de windvaan te herkennen. De huidige kerk met geveltoren kwam aan het begin van de 17de eeuw tot stand. De gevelsteen boven de westelijke ingang meldt: ‘Diese Kercke van de Eedele Nicolau Gryp gefundierte is, geduirende dese Nederlandische oorloge in ’t jaar 1582 geheel geruinert en wederom opgebouwet in de tidt des stillestants va wapenen Aº 1612’. De notabelen die het mogelijk maakten worden daarna opgesomd. Zuidelijk van de kerk staat de pastorie. De gepleisterde voorgevel verraadt geen grote ouderdom, maar de zijen achtergevel bevatten kloostervensters. De gevelsteen herinnert aan Gerardus Murlinck uit Oldemarkt, provoost van het klooster Kusemar, die de pastorie mogelijk in 1556 stichtte. De kerk is lang onder invloed van de hoofdelingen van Grijpskerk gebleven. De inwoners van Grijpkerk behoorden tot de kerk van het zuidelijk gelegen Sebaldeburen en begroeven daar hun doden ook. Bij de herbouw in 1612 is ongetwijfeld gebruik gemaakt van de fundamenten en mogelijk ook van het oude bouwmateriaal van de ruïne. De kerk kreeg rondgesloten vensters en een muurgeleding met uitgemetselde muurverstevigingen die het midden houden tussen lisenen en steunberen. In 1856 onderging zij een metamorfose: het geheel werd gepleisterd, het gebouw werd naar het oosten verlengd en er kwam een representatieve oostelijke sluitgevel in neoclassicistische vormen met een tweede ingang. Bij de uitwendige restauratie is de dakruiter naar historisch model van een buitengewoon hoge spits voorzien. Het interieur is bij een verbouwing in 1967 uitgeruimd. Restanten van sierlijkheden van meubilair zijn hier en daar in de kerk opgesteld. De 17de-eeuwse preekstoel draagt het wapen van Grijpskerk. Het orgel is in 1832 door L. en J. van Dam gebouwd en na 1868 gewijzigd door Van Oeckelen.

Seit 1959 gibt es das 2600 Einwohner zählende Dorf Kootstertille, zehn Kilometer im Norden von Drachten. Ursprünglich gehörte es zur Region Koten (auch: Kooten) und liegt an einer so genannten tille (Brücke) über das Kolonelsdiep als Teil des Prinses Margrietkanaal.

Kootstertille hat das agrarische Mutterdorf Koten längst überflügelt. An beiden Seiten der Straße von Leeuwarden nach Groningen (erbaut 1830) befindet sich großzügig bebautes Land. Kurz vor Twijzel stand die Kootstermolen, eine Getreidemühle. Das Heidegebiet im Westen von Kootstermolen gehörte zu Kuikhornstervaart; die Heide war Ende des 18. Jh. in Ackerland verwandelt worden.

In Opperkoten scheint die Zeit still zu stehen, weil die Ortschaft nicht an einer Durchfahrtstrasse liegt.

Im Jahre 1952 wurde das Kolonelsdiep zum Prinses-Margrietkanaal umgebaut und Richtung Südosten verlegt. Dadurch kamen die zu bedien Seiten des Kanalufers liegenden Häuser nahezu vollständig in den Norden des Kanals. Dadurch entwickelten sich in Kootstertille Industrie und Handwerk mit Schiffbau, einer Beton-, einer Maschinen- und auch einer Schuhfabrik, später kamen Ölmühlen und eine Jenever-Brennerei dazu.

Als das größte friesische Wohnviertel entstand (Bilgaard in Leeuwarden), hatte man in Kootstertille viel zu tun; die Entwicklung von Leeuwarden ging einher mit der Entwicklung des Dorfes. Heute prägt die turmlose das Dorfbild, ganz in der Nähe der Brücke; die Glocke wurde in den Glockenstuhl gehängt. Gegenüber dem alten Friedhof steht die neue Kirche, 1882 erbaut: eine Saalkirche mit großen Rundbogenfenstern und einem mächtigen Kirchenturm.

Omstreeks 1250 kwam nabij de waterloop de Aa, waar zich een centrum van handel en scheepvaart ontwikkelde, een romano-gotische kruiskerk tot stand die werd gewijd aan Maria en Sint-Nicolaas. Van deze kerk zijn nog resten in het muurwerk van schip en transept aanwezig. In de 15de eeuw volgden in enkele fasen vergrotingen. In de eerste helft van deze eeuw is het vijfzijdig gesloten hoogkoor met omgang toegevoegd en vrij kort hierna zijn schip en transept vergroot en verhoogd tot de huidige basilicale kruiskerk. Aan de westzijde staat een tot tweemaal vernieuwde toren waarlangs de zijbeuken een travee doorlopen. Het schip is, rekening houdend met deze doorloop, drie traveeën diep. Daarin staan in de door tweemaal versneden beren geschoorde muren van de zijbeuken brede spitsboogvensters en in de ongelede lichtbeukmuren alleen vensterkoppen van dezelfde maat. De net zo hoog als het schip reikende dwarsarmen hebben in de zijgevels flinke spitsbogige blindnissen en in de rechtgesloten sluitgevels met dakschild staan zeer hoge en brede spitsboogvensters met visblaastraceringen in de koppen. In de lichtbeuk van het koor staan smalle spitsboog-vensters en in de door tweemaal versneden steunberen gelede omgang staan veel bredere vensters die opmerkelijk laag boven een plint beginnen. Tussen koor en zuidertranseptarm is in het eerste kwart van de 15de eeuw de twee lagen hoge sacristie aangebouwd, die later als consistorie werd gebruikt en op de begane grond gesierd is met vensters in laatgotische nissen. Tegen de zuidzijde van het koor staat een lage aanbouw uit 1653 die daarna nog een paar keer is verbouwd. In de jaren 50 van de twintigste eeuw is aan de noordzijde van het koor een aanbouw in traditionalistische vormen gekomen. De dakschilden van schip, zijbeuken en koor met omgang zijn gedekt met leien en ze zijn verlevendigd met reeksen kapellen met luiken. Door blikseminslag in 1671 zijn de toren, de eerste travee van de kerk, het orgel en het kerkdak vernield. De daarna gebouwde nieuwe toren had mogelijk een gebrekkige constructie en stortte in 1710 in. Een Amsterdamse meester-timmerman maakte een ontwerp dat door de Groninger stadsbouwmeester Allert Meijer werd gewijzigd. De derde, hoge toren was in 1718 voltooid. De barokke toren vertoont invloeden van classicistische tendensen uit Holland maar de lantaarnbekroning is waarschijnlijk een persoonlijke oplossing van stadsbouwmeester Meijer. De torenromp heeft in volle lengte hoeklisenen van dichte reeksen zandsteenblokken en aan de westzijde is een overgang van toren en zijbeukgevels gemaakt met uitzwenkende vleugelmuren met vazen op de schouders. Bij de hoge spits die in drie geledingen in holle en bolle bewegingen oprijst met een dubbele open lantaarn, wordt de uitzwenkende beweging voortgezet met de steunberen. Door de ruimtelijke verhoudingen rijzen de kruisribgewelven van schip, transept en vooral door de sterke lichtval van het koor duizelingwekkend omhoog. Op die gewelven zijn aan het einde van de vijftiende eeuw schilderingen aangebracht; op die van schip en transept het beeldverhaal van het lijden en de verrijzenis van Christus: de Hof van Gethsemané, het verraad door Judas, de Doornenkroning, de Man van Smarten, de ‘Arma Christi’ – de lijdenswerktuigen – en meer. Het vieringgewelf bevat de triomf: de Verrijzenis, de herkenning van Christus door Maria Magdalena, de Emmaüsgangers en het Pinkstergebeuren. De zuilen in het koor kregen in de 17de eeuw maniëristische cartoucheschilderingen. De zuidingang heeft deze eveneens, voorzien van een bijbeltekst. De scheiding tussen transept en koor wordt in het midden gevormd door een hoog geplaatst raadsgestoelte. Het tegen de noordwand geplaatste gestoelte voor de gedeputeerden uit het laatste kwart van de 17de eeuw is in twee etages uitgevoerd. De preekstoel en het doophek zijn in 1672 vervaardigd door Jacob Thomas. Ten gevolge van de torenrampen zijn twee orgels van Arp Schnitger achter elkaar vernield. Toch kon in 1815 het in 1702 voor de academiekerk gebouwde instrument van deze orgelmeester in de Der Aa-kerk worden geplaatst. Het is nog een paar keer veranderd. In 1991 is bovendien een incompleet orgel, omstreeks 1640 gebouwd door A. Verbeek en afkomstig uit de Bolswarder Broerekerk, in de Der Aa-kerk geplaatst. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Diese Abschlussdeichdörfer sind die Jüngsten: Während man Kornwerderzand (22 Einwohner) aus räumlichen und gesellschaftlichen Gründen noch so genannt werden kann, trifft das für Breezanddijk (4 Einwohner) kaum zu. Doch Breezanddijk erhielt den Dorfstatus aus verwaltungstechnischen viel leichter. Die Bewohner beider Dörfer arbeiten am Deich und bei den Schleusen; beide Dörfer wurden auf so genannten Arbeitsinseln gegründet. Von hier aus wurden die Arbeiten am Abschlussdeich (fertig gestellt 1932) durchgeführt.

Bei Kornwerderzand gibt es eine doppelte Schutzschleuse mit Vor- und Binnenhafen und einer Reihe von Spülschleusen. Dieser Schleusenkomplex entstand zwischen 1928 und 1932, benannt nach Prof. Hendrik Antoon Lorentz. Sie wurden entworfen von Dirk Roosenburg, der als Berater für die das Büro Zuiderzeewerken tätig war. Sie gelten als Beispiel für das Bauen in eingefasstem Beton. Um die darin befindlichen Schleusen noch bessre zu schützen, wurden ab 1931 verschiedene Bunker gebaut, die Stellung Kornwerderzand.

Während des Baus des Abschlussdeiches entwickelte sich auf der 30 Hektar großen Insel ein Dorf mit einigen hundert Einwohnern; die meisten von ihnen arbeiteten bei den Zuiderzeewerken, aber auch Zulieferer- und Versorgungsbetriebe ließen sich nieder. Es entstand eine isolierte Gesellschaft, zwar mit Strom, aber ohne Telefon. Eine Krankenstation, eine kleine Schule, ein Laden einschließlich Friseur und Poststelle – nicht zu vergessen eine katholische und eine protestantische Kirche, die gebaut wurden sowie Tankstelle und Hotelpension in einer Holzbaracke. 1928 wurden auch Häuser fürs Schleusenpersonal errichtet.

Während der Besatzungszeit durch Nazi-Deutschland kamen einige Bunker hinzu. An Kornwerderzand ging der Krieg nicht spurlos vorbei; das Hotel aus Hotel brannte 1940 ab, Häuser mussten geräumt werden, da sie im Schussfeld standen. Das ist Vergangenheit; Breezanddijk ist eine Arbeitsinsel mit einem Hafen an der IJsselmeerseite, und im Sommer beherrschen Camper und Angler die Szenerie.

De aan Sint-Martinus gewijde romano-gotische kruiskerk is omstreeks 1220 gebouwd nadat er (veel) eerder een houten en daarna een tufstenen kerk stonden. Van de kruiskerk zit in het huidige kerkgebouw muurwerk van de transeptarmen. De koepelgewelven van het transept en die in de oostelijke schiptraveeën met het muurwerk dateren nog van het begin van de 13de eeuw. Uitwendig is de – deels bij de restauratie van 1962-’75 gereconstrueerde – romano-gotiek te herkennen aan de transeptgevels. Aan de zuidzijde staat de rondbogige ingang met meervoudige omkraling die later in zandsteen is omlijst. In de bovenzone staan drie omkraalde spitsboogvensters en een rond venster, eveneens met kraal. De geveltop heeft een grote spaarnis met een spitsbogige klimbeweging. In de oostelijke zijgevel is hoog een fragment van een rondbogige dwerggalerij te zien. De noordelijke transeptgevel heeft dezelfde indeling in bovenzone en geveltop, maar de benedenzone is anders: er staat een spitsbogige ingang en daarboven een fries van drie grote bogen met omkraalde ronde vensters erin. Gedurende het eerste kwart van de 15de eeuw is het hoogkoor met aangekapte omgang met een zeszijdige sluiting toegevoegd. De muren kregen beneden eenmaal versneden steunberen en een waterlijst; bij de lichtbeuk is het muurwerk ongeleed en vlak. Zowel in de omgang als in de lichtbeuk zijn grote spitsboogvensters geplaatst. De tegen de noordzijde van het koor staand, onderkelderde sacristie kwam in dezelfde tijd tot stand. Het basilicale schip is in de jaren tussen 1430 en 1460 uitgebreid tot een hallenschip. De zijbeuken werden verbreed en verhoogd tot de breedte en hoogte van het transept en elke travee kreeg een dwarskap met topgevel. Het geheel is omstreeks 1470, nadat twee jaar eerder de 13de-eeuwse toren was ingestort, aan de westzijde verlengd met een travee. Aan de noordzijde is omstreeks 1500 een kapel met een librije op de verdieping aangebouwd die met de sacristie werd verweven. Deze kreeg voor beide verdiepingen opvallend brede spitsboogvensters met maaswerk. Bij de genoemde restauratie zijn de topgevels van het schip, het zuidportaal en het Boter- en Broodhuisje aan de zuidzijde gereconstrueerd. Het symbool van de stad Groningen, de Martinitoren, is tussen 1469 en 1482 verrezen nadat de oude toren in 1468 was ingestort. De torenromp bestaat uit drie vierzijdige geledingen, gevolgd door een achtkant, alle op een plastische wijze verlevendigd met aan alle zijden drievoudige nissen met traceringen in laatgotische stijl en alles grotendeels met Bentheimer zandsteen bekleed. Elke geleding, behalve de onderste, is voorzien van een trans met fraaie balustrade. De tot 97 meter hoogte reikende tweeledige, opengewerkte bovenbouw met balustraden en een tot een kroon opengewerkte uivormige spits kwam tot stand in 1627, nadat de oorspronkelijke spits was afgebrand. In de bekroning van het westelijke ingangsportaal zijn in 1949 beelden geplaatst van Bernlef, Sint-Martinus en Agrocola van de hand van Willem Valk. Het transept en de oostelijke traveeën van het middenschip zijn gedekt door meloenvormige koepelgewelven; de westelijke traveeën, de zijschepen en het hoogkoor met omgang hebben laatgotische kruisribgewelven. De gewelven bezitten decoratieve beschilderingen uit verschillende perioden. Het hoogkoor heeft sinds de restauratie weer een hemels gewelf met gouden sterren op een blauwe ondergrond. Boven de triomfboog naar het koor zijn restanten te zien van een tafereel van het Laatste Oordeel. In het koor is de galerij tussen de scheibogen van de omgang en de lichtbeuk in het begin van de 16de eeuw dichtgezet en de veertien nissen zijn omstreeks 1545 van excellente renaissanceschilderingen voorzien. Het zijn nieuw-testamentische taferelen, voornamelijk van het leven en het lijden van Christus. In de kerkvloer, aan de wanden en in de gewelven zijn met grafstenen, gedenkstenen, wapens en dergelijke, vele sporen van belang-rijke Groningers in de kerk te vinden. De begin 17de-eeuwse preekstoel is in het midden van de 19de eeuw nog gewijzigd. Daarop gericht zijn de gestoelten voor de Raad uit de 17de eeuw en voor de bestuurders van de Ommelanden uit 1664. Het door F.C. Schnitger en A.A. Hinsz in 1729-’30 flink vergrote orgel is van oorsprong 15de-eeuws.

De Noorder- of Nieuwe kerk is na de (inmiddels gesloopte) kruiskerk van Heerenveen (1637) de vroegste voor de protestantse eredienst gebouwde kerk in de drie noordelijke provincies. In 1660-’65 is de kerk gebouwd naar ontwerp van Coenraet Roelofsz. naar voorbeeld van de Noorderkerk in Amsterdam die in 1623 was gebouwd naar ontwerp van Hendrick de Keyser. Zelfs in detaillering komen de kerken overeen: in Amsterdam zijn de geveltoppen iets rijker uitgevoerd; in Groningen is de lantaarntoren eleganter. Het is een kerk op de plattegrond van een Grieks kruis. In elke gevel staan twee grote rondboogvensters die op enige afstand door lijstfrontons worden gedekt. In de afgewolfde en van een balustrade voorziene geveltoppen staan radvensters. Op de kruising van daken staat een flinke dakruiter met een achtzijdige dubbele lantaarn met bolle daken. In elke oksel van de kruisarmen is overhoeks een dienstgebouw ingevuld, woningen voor koster, doodgraver en politiemeester. Ze zijn in de loop der tijd gewijzigd, maar die aan de zuidwestzijde met de hoofdingang is tijdens de in 1977 gereed gekomen restauratie in 17de-eeuwse vorm gereconstrueerd. De poort aan deze zijde heeft een omlijsting met ionische pilasters, festoenen van bloemen en vruchten, een bord met stichtingstekst, vazen en een timpaan met stadswapen. De poort aan de noordoostzijde is vrijwel identiek en draagt een bijbeltekst. Daar rijst uit het dak een met leien bekleed, achtzijdige traptoren op. De kosterswoning in het noordwesten heeft een classicistische, geblokt omlijste ingangspartij met bovenlicht. Binnen is de kerkruimte gedekt door houten tongewelven met dunne, bewerkte ribben. Die in de binnenhoeken rusten op zuilenstellingen. In drie van de vier armen zijn galerijen aangebracht, waarop gestoelten met snijwerk zijn geplaatst. De prachtige preekstoel met klankbord en trap en een dooptuin met balusters zijn in de zuidwestelijke binnenhoek geplaatst. Het is een rijk gesneden meubel, in 1664 vervaardigd door Gerrit Gerrits, Goossen Groenewolt en Jan Herties. Tegenover de preekstoel staat het overhuifde raadsgestoelte uit de 18de eeuw. Het robuuste orgel is in 1831 gebouwd door J.W. Timpe.

Das Straßendorf Koudum zählt heute 2800 Einwohner. Für Friesland bemerkenswert: Es liegt auf einem lang gestreckten sechs (!) Meter hohen Sandrücken.

Ein Gemeindevorsteher sorgte im 17. Jh. dafür, dass der alten Kirche ein 30 Meter hoher Turm zur Seite gestellt wurde. Der Kirchturm von Koudum dominierte die Silhouette der gesamten Region und war ein weithin sichtbares Zeichen für die Schifffahrt auf der Zuiderzee. Bis Mitte des 19. Jh., als Kirche und Turm durch die heutigen Gebäude ersetzt wurden.

Bovenweg, Onderweg und Onderweg waren die drei parallel laufenden Straßen des Ortes, von West nach Ost ungefähr einen Kilometer lang. Um 1620 sollen hier schon mehr als 100 Wohnhäuser gestanden haben. Auch bedeutende Geschlechter wie die der Galamas, Epemas und Donias bauten hier ihre Landsitze und Herrenhäuser. Die Kirche wurde 1857 gebaut ohne architektonische Schnörkel. Im Innern überrascht das Mobiliar aus früheren Jahrhunderte, aber auch die sieben Säulen-Konstruktion, die man auch in der Amsterdamer Westerkerk wieder findet. Das läst im Übrigen die Vermutung zu, dass die Kanzel aus Holland stammt. Viel bescheidener dagegen die Kirche der Wiedertäufer am Vermaningsweg, die sich kaum von der Wohnbebauung abhebt.

Koudum wuchs nach dem Krieg; an Verkehrsberuhigung dachte man frühzeitig durch den Bau einer Umgehungsstraße.

Drei Kilometer nördlich von Koudum liegt das Viertel Terwisga, auch Kolderwiske genannt. Vor der Eindeichung des Workumer Nieuwland lag Koudum am Meer, heute sind dort vor allem Bauernhöfe zu finden.

Von Hindeloopen bis Hemelum führte einst längs Koudum der Koudumer Slaperdijk (1732) des bekannten Wasserwirtschaftsexperten Willem Loré. Zwischen Morra und Fluessen entstand 1732 eine Passage für die Schifffahrt zwischen Stavoren und Sneek mit einem beeindruckenden Schleusenkomplex: Galamadammen. Das bezahlte ein Ratsherr, die aufgrund dessen auf ewige Zeiten Zoll nehmen durfte. Das Zollhaus wurde 1945 durch einen Brand vernichtet, hier steht inzwischen aber wieder ein neues Hotel.

Bekannteste Bewohner Koudums waren die Angehörigen der Schifferfamilie Binckes. Jacob Binckes (1637 - 1677) und seine Brüder waren anfangs Schiffskaufleute, ähnlich wie ihre Vorfahren. Sie gehörten qua Reichtum zu den oberen Zehntausend des Landes. Einiges vom Kircheninterieur der Koudumer Martinikirche geht auf Spenden der Binckes zurück. Die Brüder fühlten sich zu Höherem berufen. Jacob brachte es bis in den Admiralitätsrang von Amsterdam, die Brüder arbeiten für die Vereinigte Ostindische Compagnie (VOC), die im 17. Jh. die Weltmeere und den Handel dort beherrschte. Jacob Binckes gehörte zur so genannten goldenen Generation von Marine-Offizieren um die Geschichtsdenkmäler der Niederlande, Admiral Michiel de Ruyter und Cornelis Tromp.

Binckes gehörte zur Besatzung bei Chattam 1667, die die englischen Schiffe vernichtend schlug. 1673 eroberte Binckes Nieuw Amsterdam (New York). Er kam um in einer Schlacht auf der karibischen Insel Tobage, als ein Fort von den Franzosen überfallen wurde.

In Haren, hoog gelegen op de Hondsrug, is in de eerste helft van de 13de eeuw een kerk met versmald, rechtgesloten koor en een forse toren aan de westzijde in één bouwprogramma in rode baksteen tot stand gebracht. Het karakter is dan ook romano-gotisch. Het schip heeft aan beide zijden spaarbogen tussen lisenen met in de eerste twee traveeën hooggeplaatste, kleine, geprofileerde rondboogvensters. In de overige drie traveeën zijn grote vensters ingebroken. Bovendien staan aan beide zijden dichtgemetselde rondbogige ingangen. Die aan de zuidzijde is op een geestige wijze asymmetrisch gedicht. Het koor bezit aan de noordzijde nog twee kleine romaanse vensters en ook twee dichtgezette rondbogige ingangen en twee nissen: hagioscopen of piscina’s. Aan de zuidzijde zijn twee spitsboogvensters ingebroken en zitten moeten van een nis en een aankapping. Een jonge rechthoekige ingang verstoort daar het beeld. In de sluitgevel zitten, net zichtbaar boven de in 1891 aangebouwde consistorie, romano-gotische nissen met siermetselwerk en rondstaven in de dagkanten. De kloeke toren heeft vijf geledingen. Hij is na een brand in 1485 hersteld, in 1714 opnieuw aangepakt en in 1914 ingrijpend gerestaureerd onder leiding van C.H. Peters. Beneden zit een geprofileerde, rondbogige ingang. De derde geleding heeft spaarvelden gedekt door rondboogfriezen, de vierde gepaarde galmgaten in rondboognissen en de vijfde spaarvelden. Daarop is in 1914 een nieuwe bekroning gekomen van een achtkante spits met topgevels voorzien van klimmende nissen. Is aan het exterieur al veel te beleven, ook inwendig is de Nicolaaskerk uitermate sfeervol. Het schip wordt gedekt door een vlak balkenplafond, maar in het muurwerk zitten muraalbogen van de ooit aanwezige stenen koepelgewelven. Het koor bezit de stenen koepelgewelven met stevige ronde ribben nog wel. Tegen de wanden van het koor staat een hele partij deels overhuifde herenbanken, waarvan één uit 1616 dateert en de andere 18de-eeuws zijn. Ze zijn gericht op de tegen de triomfboog opgestelde preekstoel, een werk uit 1725, gesneden door Casper Struiwig. Het orgel in een elegante kas is het werk van A.A. Hinsz.

De kerk van Harkstede is aan het eind van de 17de eeuw gebouwd in opdracht van het echtpaar Henric Piccardt en Anna Elisabeth Rengers als kerk en hun mausoleum. Van de middeleeuwse kerk is de 13de-eeuwse toren gehandhaafd. Hij is twee geledingen hoog, met de zuidgevel boven een onversierde zone, in de tweede geleding vier spaarnissen met gevarieerd metselmozaïek. Bij de bouw van het schip en de noordelijke dwarsarm is de toren gebruikt om een ideaal kruismodel te bereiken. Hij heeft toen mogelijk het tentdak met bekronende lantaarn gekregen. De niet zeer grote kerk kwam op een hoog souterrain te staan die de overwelfde grafruimten voor de familie ging bevatten. De gebalsemde lichamen van het genoemde echtpaar – Anna overleed in 1704 en Henric in 1712 – zijn er in houten kisten bijgezet. Een zandstenen epitaaf met putti als pleuranten en allerlei doodssymboliek onderstreept dit nog. De door metselaar Henric Coeur en timmerman Geert van der Aa ontworpen kerk kreeg een laatgotisch karakter met hoge versneden steunberen en grote spitsboogvensters. De kerk is via een vrij hoge trap te bereiken en boven de ingang is de gevel versierd met twee zeer grote gebeeldhouwde gedenkstenen: de ene met de wapens en een opschrift van en door de stichters, de andere met een offertafereel met Elia en Johannes de Doper. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven; aan de koorzijde is de wand geleed met spaarnissen. De kerk bevat bijzonder rijk meubilair uit de bouwtijd: de kerkbanken hebben gedraaide knoppen en versierde deuren. De Piccardtbank staat in de noorderarm in een lage ruimte. Hierboven had de avontuurlijke geleerde Piccardt op de verdieping een werkruimte. Daarvoor is in het schip het door Arp Schnitger gebouwde orgel met een kas van Allert Meijer geplaatst. Naast Piccardts herenbank is een kamertje met diens privaat. Tegenover de herenbank staat in het midden van de kerk de fraai gesneden preekstoel naar ontwerp van Allert Meijer. Deze is deels in de achterliggende torenmuur verwerkt.

Das Terpdorf Kûbaard (heute mit knapp 300 Einwohnern) erreicht man über sich hinschlingernde Deiche. Der Schutzpatron der Reisenden ziert seit dem 16. Jh. mit einer Statue die Kirche des Ortes, der heute dabei ist, sich als Künstlerdorf zu profilieren. Nicht ganz ohne Hintergrund, denn in Kubaard wurde die Schriftstellerin und Dichterin Petronella Moens (1762-1843) geboren; ihr Vater war Prediger im Dorf.

Die Kirche steht im Süden des kompakten Dorfes auf einem von Linden umsäumten Friedhof. Die Einfassungen zeugen noch heute davon, dass die Kirche eigentlich aus dem 12. Jh. stammt. Im 19. Jh. wurde die Kirche prächtig ausgestaltet: mit einer Orgel, Renaissance-Mobiliar, Kirchenbänke und Kanzel vom Feinsten, alles unter dem herabschauenden Christopherus.

Gleich in der Nähe, gegenüber dem Turm, steht das Dorfhaus, ehemals das Dorf-Cafés, schräg davon ein altes Bürgerhaus, in dem in der Vergangenheit die Dorfschule untergebracht war. Das Käselager hatte nur kurze seine ursprüngliche Funktion im Zentrum des Ortes, weil der Handel mit Molkerei-Produkten sich allmählich in größeren Ortschaften konzentrierte.

Die kleine Doleantie-Kirche ist eine der kleinsten der Provinz überhaupt. Abraham Kuyper organisierte 1886 von Amsterdam aus einen eigenen Kirchenverband, die so genannte Doleantie, die Bildung einer Organisation innerhalb der Reformierten Kirche, zur Reform eben dieser Kirche. Schon bald kam es doch zur Abtrennung, 1892 zur Vereinigung mit den Vertretern, die sich bereits 1834 gelöst hatten. Daraus wurde dann die streng reformierte Kirche in den Niederlanden.

Het oude tufstenen schip (circa 1000) van de aan Walfridus van Bedum gewijde kerk is in de eerste helft van de 13de eeuw vervangen door het bakstenen schip dat is gefundeerd op zwerfkeien die hier en daar zichtbaar zijn. Kennelijk hield men daar zoveel tufmateriaal van over dat in 1295 bij de bouw van het diepe, rondgesloten koor het muurwerk voor een groot gedeelte – de zijmuren en de onderzijde van de sluiting – in afwisselende lagen tuf- en baksteen kon worden uitgevoerd. Bij de ingrijpende restauratie in 1963-’66 zijn in de muren van het schip de romaanse vensters gereconstrueerd. De muren van schip en koor hebben aan beide zijden twee rondbogige ingangen, waarvan de noordelijke kooringang is geprofileerd. In de bovenzone staan rondboogvensters, alleen boven de zuidelijke kooringang staat een breed spitsboogvenster met gaffeltracering. De uitwendige vijfzijdige koorsluiting met hoeklisenen vertoont een afwisseling van rondbogige vensters en nissen, alle in romano-gotische stijl met rondstaven in de dagkanten en de nissen gevuld met kepervormig metselmozaïek; alleen de zuidelijke vertoont een soort tegelverband. Aan die zijde zit laag een hagioscoop. Bij de bouw zijn enkele sarcofagen in het muur- en kistwerk gebruikt. Ze zijn deels zichtbaar; andere zijn bij de restauratie vrijgemaakt en in de kerk opgesteld waarbij een sarcofaagdeksel als achtergrond voor het doopbekken dient. In 1646 is het kerkdak verlaagd en de toren, waarvan het onderste gedeelte bestaat uit stroken tufsteen met een strook baksteen ertussen, ingekort. Pas in 1872, toen kerk en toren een bepleistering ontvingen, heeft de toren de bekroning met omgang, houten lantaarn en spits gekregen. Het inwendige wordt gedekt door een vlak balkenplafond. De preekstoel met klankbordin barokke vormen dateert van 1759 en draagt de wapens van de families Rengers en Ripperda. Van leden van deze familie hangen enkele rouwborden in de kerk, ronde en een oude ruitvormige. Er hangt ook een kuifstuk van een herenbank. Het orgel dat N.A. Lohman in 1819 bouwde, bevat onderdelen uit een orgel van 1661.

Heveskes heeft als wierdedorp vele eeuwen lang nabij de brede monding van de Eems, de Bocht van Watum, gelegen en is dikwijls bedreigd door de zee die het Eems-Dollardbekken in omvang deed groeien. Heveskes is sinds een eeuw of acht min of meer beschermd door een dijk. De forse kerktoren zal omstreeks 1200 zijn verrezen, de romano-gotische kerk kwam in de 13de eeuw tot stand. Kerk en dorp wisten zich ondanks de gevaren van de zee te handhaven. Daarna, in de late middeleeuwen en tijdens de Tachtigjarige Oorlog, heeft het dorp te lijden gehad van oorlogsgeweld en daar is de kerk in 1584 niet aan ontkomen. Na de verwoestende brand zijn kerk en toren deels afgebroken. Van de overlangs gespleten toren resteerde het oostelijke gedeelte van de onderbouw en van de kerk de noordelijke muur. Bij de herbouw van 1595 tot 1604 waarbij de kerk werd versmald en verkort, konden deze restanten worden opgenomen. De westelijke partij met grotendeels ingebouwde toren kwam, getuige een grote, nog maar net te lezen gedenksteen in 1778-’80 tot stand in opdracht van Lambertus Schotto Rengers – die spoedi g stierf – zijn douairière A.L. RengersBentinck en zijn moeder, douairière M.B. Rengers-Tjarda van Starckenborch. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leed de kerk opnieuw door oorlogsgeweld. Vanaf het midden van de jaren zestig stonden kerk en toren er verwaarloosd bij. De gemeente Delfzijl besloot in het midden van de jaren zeventig om de haven en industriegebieden langs de kust in oostelijke richting uit te breiden. Dit betekende de nekslag voor Heveskes. Het dorp werd opgeheven en gesaneerd. De Stichting Oude Groninger Kerken had de kerk intussen in eigendom gekregen en heeft de vervallen kerk in verschillende fasen gerestaureerd. De kerk staat nu samen met een grote boerderij eenzaam in een gebied dat nooit tot ontwikkeling is gekomen. In de inwendig uitgepelde kerk is een kunstpresentatie van de teloorgang van het dorp te zien: ‘Paradise Lost’. De fraaie preekstoel uit 1781 van Heveskes wordt herplaatst in de kerk van Engelbert.

Formerum is een agrarisch streekdorp dat zich op een strandwal tussen Midsland en Hoorn in de 17de eeuw heeft ontwikkeld. Het bestaat uit verspreide bebouwing van boerderijen en woningen. Ten westen is aan de zijde van Midsland op eenzelfde wijze de buurschap Landerum ontstaan. In het dorp, zelf lang beschouwd als een buurschap, heeft nooit een kerk gestaan. Het dorpsgezicht wordt gedomineerd door een korenmolen. De molen was in 1838 op de Dellewal in West gebouwd maar is in 1876 naar Formerum overgebracht. De bedrijfswaardige molen heeft allang een horecabestemming. Het is een achtkante houten stellingmolen, gedekt met riet, en op een gepotdekselde houten onderbouw. Het wiekenkruis heeft een vlucht van twintig meter. In Formerum en omgeving is een aantal boerderijen van het eilander type te vinden. De meeste zijn niet helemaal gaaf meer, maar de oorspronkelijke indeling is meestal nog wel af te leiden. Het heel eigen type van de Terschellinger boerderij is een variant op de langhuisboerderij. Met het woongedeelte en de schuur met stallen en hooivakken onder een doorlopende, ongedeelde kap. Het woongedeelte, het ‘foarein’, bestond oorspronkelijk uit een voorkamer en een binnenkamer met bedsteden. Daarachter volgde de schuur met stalruimte die aan de zijkant voor de dwarsreed is geopend met een houten uitbouw, een zogenoemd ‘schúntsje’ waar de hooiwagens door konden. Een van de best bewaarde boerderijen van dit type is in Formerum Zuid het ‘Spylske Huus’ uit 1759, zo genoemd omdat de naald van het dak door verzakkingen wat bochten vertoont. Het voorhuis heeft een topgevel versierd met vlechtingen en siermetselwerk. De boerderij is allang niet meer als boerenbedrijf in gebruik en inwendig is voor de woonfunctie veel aangepast. De ligging, de sterke hoofdvorm en de fijne detaillering maken deze gerestaureerde boerderij tot een getuigenis van het agrarische verleden van de polders van het eiland. Aan het Zuid van Formerum en in Landerum staan meer vrij gave 19de-eeuwse boerderijen, waarvan enkele voor de recreatie zijn ingericht.

De kerk, oorspronkelijk gewijd aan Sint-Nicolaas, wordt tegenwoordig Stefanuskerk genoemd. Oorspronkelijk is het een begin 11de-eeuws bouwwerk van tufsteen, wat nog goed aan de onderste zone van het schip is te zien. Daar zit aan de noordzijde in elk door een bakstenen lisene gescheiden travee een enkel romaans rondboogvenster; aan de zuidzijde zitten tweemaal twee van deze vensters, waarvan er drie zijn dichtgemetseld. De rondbogige ingang aan de noordzijde is er nog; aan de zuidzijde is deze dichtgemetseld. Dit schip is in de 13de eeuw in baksteen verhoogd, waarbij per travee een spitsbogig en geprofileerd venster tussen twee nissen is aangebracht. Aan het begin van de 14de eeuw is de kerk opnieuw vergroot. Het schip is verhoogd en het laat-romano-gotische transept en het vroeg-gotische koor zijn toegevoegd. De sluitmuren van de dwarsarmen hebben elk een slank en hoog venster in geprofileerde dagkanten tussen nissen en beneden spitsbogige nissen met geprofileerde ingangen (de noordelijke is dichtgemetseld) en boog-trommels van roze zandsteen. De geveltoppen zijn het resultaat van de restauratie van 1945-’50. Het vijfzijdig gesloten koor bezit slanke hoge spitsboogvensters in geprofileerde dagkanten en met stenen traceringen. Van binnen is het schip gedekt met een vlak balkenplafond dat sinds de 16de eeuw een stenen overwelving vervangt. De viering heeft nog een meloenvormig koepelgewelf en de dwarsarmen ribloze koepelgewelven. Het koor heeft een straalgewelf met geprofileerde ribben. Op het kruisingsgewelf zitten decoratieve en vertellende schilderingen – vlechtwerk, dierfiguren, heiligen en engelen – uit verschillende perioden. In de rozetring waarin de acht ribben worden vergaard zit een versiering met Franse lelies. Op de wanden van het schip zijn ook fragmenten van schilderingen gevonden. Op de zuidwand een hert en op de noordwand twee fraai geschilderde heiligen, onder wie Sint-Sebastiaan. Tussen viering en schip staat een vroeg 16deeeuws houten oksaal met getoogde uitkragingen die een zangerstribune dragen. Het orgel had aanvankelijk hier een plaats, maar staat nu op de westelijke galerij. De preekstoel met getorste hoekzuilen dateert van het midden van de 17de eeuw.

De Mariakerk, waarschijnlijk ook gewijd aan Sint-Ulrich getuige de wijdingsopdracht op de luidklok uit 1451, is in de 13de eeuw totstandgekomen op een hoge uitloper van de Hondsrug. De kerk had aan de westzijde een forse toren, die in 1514 in de strijd tussen de Saksers en Groningers is vernield en waarvan de fundamenten tijdens de restauratie van 1962-’67 zijn onderzocht. De kerk is eenbeukig en bezit een iets versmald maar ruim, rechtgesloten koor. Zowel het schip als het koor bezitten boven in het muurwerk fraaie rondboogfriezen en aan beide zijden rijk geprofileerde ingangen waarvan de noordelijke is dichtgezet. De kleine rondboogvensters in de hoge muurzones zijn bij de laatste restauratie gereconstrueerd. De uit 1835 daterende dakruiter met koepeldak is toen ook hersteld. Bij deze restauratie zijn de westelijke travee en de westgevel vernieuwd. De rustige westgevel heeft drie venstervakken in twee verdiepingen voor de voorkerk, waarin runetekens zijn opgenomen, en een gepleisterde geveltop. Het interieur van zowel schip als koor is gedekt met een vlak balkenplafond dat decoratief is beschilderd. In het ruime koor is in de noordmuur een sacramentsnis hersteld en de bij de restauratie gevonden altaarplaat is tegen de sluitmuur herplaatst. De toen ontdekte decoratieve schilderingen zijn hersteld, onder meer op de triomfboog tussen schip en koor en op de muurtogen naast de preekstoel, waarboven nog wijdingskruisen zitten. In de boogtrommel boven de zuidelijke ingang van het koor zijn fraaie rondpassen geschilderd. Bovendien zijn ook de bogen boven de kleine rondboogvensters en andere muuropeningen gekleurd. De preekstoel is in het midden van de 18de eeuw vervaardigd. Onder de preekstoel ligt de 17de-eeuwse grafzerk van Bernardina Fritema, echtgenote van een van de eerste docenten van de Groningse universiteit, William McDowell, die op de borg Elmersma woonden. Het huidige orgel is na veel voorgangers in 1988 geplaatst. Het is in 1848 gebouwd door L. van Dam uit Leeuwarden voor de kerk van Pietersbierum in Noordwest-Friesland.

In het midden van Hornhuizen staat de kerk op een ruim, door een boomzoom omringd kerkhof, waarachter zich nog een forse begraafplaats bevindt. De kerk is in 1850 gebouwd ter vervanging van een middeleeuwse voorgangster. Zij is van bruine mangaansteen opgetrokken en is vier, door lisenen aangegeven traveeën met grote spitsboogvensters diep. De oostzijde is driezijdig gesloten. Hierin staat een rechthoekige ingang en daarboven zit de stichtingssteen met een tekst uit het boek Prediker: ‘De wijsheid heeft uitnemendheid boven de dwaasheid gelijk het licht uitnemendheid heeft boven de duisternis’. Mogelijk is het mede een verwijzing naar de betere lichtval in de nieuwe kerk. De stoere toren is laat-gotisch. Hij heeft twee geledingen en aan de noordoostelijke zijde een begeleidende traptoren. Ondanks de kloeke bouw heeft men de stabiliteit van de toren niet vertrouwd. Hij wordt op de westelijke hoeken geschoord door zware, schuingeplaatste beren. In 1815 is de toren deels ingestort en verloor hij het bovenste gedeelte. In 1818 kreeg hij de huidige, kenmerkende kleurige bekroning. Op het piramidedak staat een vierkante houten opbouw die wordt gedekt door een tentdak met daarop een achtkante lantaarn met een koepeldakje. De torenklok is in 1617 gegoten door Hans Falck van Neurenberch voor de kerk van Ranum. Toen deze in 1818 werd gesloopt is de klok overgenomen. In de toren staat een smeed-ijzeren uurwerk dat Gerck Elles in 1679 vervaardigde. Het interieur is gedekt door een gedrukt houten tongewelf. In de vloer liggen grafzerken, waarvan de oudste met bronzen wapenschild is voor Allert Tamminghe, overleden in 1498. Tegen de zuidwand staat de eenvoudige preekstoel in een dooptuin. Daartegenover staat de herenbank met een kuifstuk op het rugschot met de wapens Meeckema van Aylva-Camstra. Het orgel, een huisorgel uit Delft, is in 1833 in de kerk geplaatst; op de achtermuur zijn fraaie draperieën geschilderd. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken. Zij heeft de functie van gemeenschapscentrum en wordt ook gebruikt voor trouwerijen en rouwdiensten.

De kerk staat aan de westzijde van de wierde van Huizinge op een omgracht kerkhof. Zij telt liefst vier hoge traveeën en een koor en daarbij lijkt de toren met zijn tentdak nogal gedrukt. De kerk is in het tweede kwart van de 13de eeuw totstandgekomen in romanogotische stijl, waarbij vooral het rondgesloten koor bijzonder sierlijk is uitgevoerd. De nauwelijks gelede of versierde toren verrees ruim een eeuw later. Het gebouw is aan de buitenzijde in traveeën ingedeeld door middel van lisenen die halfweg de hoogte van de oorspronkelijke vensters een lichte versnijding kennen. Over de volle lengte zit onder de dakvoet een rondboogfries dat door gestukadoorde vakken geaccentueerd is. De noordmuur laat de oorspronkelijke indeling het beste zien, met in elk vak in de bovenzone een rondboogvenster in geprofileerde dagkanten. In de benedenzone staan twee in onbruik geraakte ingangen in nissen. De kleine ingang die mogelijk uit de bouwtijd dateert is licht spitsbogig, voorzien van een kraal en heeft een boogtrommel met metselmozaïek in vlechtpatroon. De grote ingang in een spitsbogige, rijk geprofileerde nis dateert kennelijk uit de 15de eeuw en bezit in de boogtrommel een gotische tracering. In de dichtgemetselde doorgang zit nu een venstertje. In de oostelijke travee zitten een rondbogige hagioscoop, een spitsboognis en een spoor van nog een derde opening. Ook aan de zuidzijde zitten zo’n romaanse hagioscoop en een spitsboognis. De vensters zijn in de 15de eeuw gewijzigd in grote spitsboogvensters. In de westelijke travee staat een vergelijkbare ingang als aan de noordzijde en in het volgende vak zit het spoor van de oorspronkelijk romano-gotische ingang. Bovendien is in de derde travee de dichtgemetselde, geprofileerde priesteringang nog te zien. De halfronde koorsluiting heeft een fraaie, gave geleding met stevige lisenen, licht spitsbogige vensters met kraalprofielen, beneden en boven rondboogfriezen en ronde nissen die alle door pleistervullingen zijn geaccentueerd. De robuuste, lage toren is ongeleed en bezit onder de dakvoet merkwaardige rechthoekige spaarnissen, alsof de torenromp al eens is ingekort. In de westgevel is een rondbogige ingang aangebracht en daarboven staat een klein gotisch spitsboogvenster. De enkele galmgaten zijn rondbogig. Er hangen luidklokken uit 1452 en 1950. Het interieur wordt gedekt door meloenvormige koepelgewelven met steeds acht slanke, decoratief gepolychromeerde, ronde ribben die in ringen of stervormen worden vergaard. De koorsluiting heeft acht straalsgewijs verdeelde ribben. De gewelven dragen enkele fragmenten romano-gotische beschilderingen in baksteenimitatie, maar verder vooral gotische schilderingen, waarbij rank- en bloemmotieven domineren. Er zijn ook bijbelse voorstellingen. Op het tweede gewelf is bijvoorbeeld breeduit op drie gewelfschelpen in 1490 het Laatste Oordeel geschilderd met in het midden Christus als wereldrechter en aartsengel Michael als weger van de zielen. Links daarvan zien we het hemelgebouw waar de zaligen door Maria en Petrus worden binnengeleid en rechts de hellemuil waar de verdoemden in terechtkomen. Op de volgende gewelfkoepel is onder meer een eenhoorn te zien, symbool voor de maagdelijkheid van Maria. Schip en koor zijn gescheiden door een renaissancehek, geschonken in 1641 door Bernhardus Coenders van Helpen en Anna Coenders, de bewoners van huize Fraam. Op het hek wordt een aedicula met wapens geflankeerd door uitbundig rolwerk. Aan de koorzijde is de schenking vermeld. In het midden van de koorvloer ligt een zeer grote grafzerk met wapens en wapenfeiten voor Wilhelmus Coenders van Helpen, overleden in 1639, die de grafkelder van de familie Coenders dekt. Aan noord- en zuidzijde van het koor liggen twee grote zandstenen priesterzerken uit 1539 en 1553. In de koorsluiting staat aan de noordzijde een groot sacramentshuis, een bakstenen huis met in het midden een nis en een bekroning van een spitsbogige boogtrommel binnen een gotisch geveltje met pinakels. De kansel met klankbord in de dooptuin is in 1808 met snijwerk van M. Walles vervaardigd en draagt op de kanselpanelen personificaties van de deugden Geloof, Hoop, Liefde en Waakzaamheid en van de Overvloed. Het orgel is in 1824-’25 gebouwd door L. en J. van Dam uit Leeuwarden.

Langweer entstand als landwirtschaftlicher Flecken wahrscheinlich um 1100, und zwar auf einem Sandrücken inmitten vom Moorgelände. Im dritten Quartal des Jahres 1300 wird Langweer zum ersten Mal in Quellen erwähnt: Languerre. Die heutige Straße De Buorren bildete den Entwässerungsgraben. Das Dorf lag an den Langweerder Wielen und war damit günstig für eine ganze Reihe von Wasserverbindungen. Langweer entwickelte um 1600 als Markt- und Hafenplatz.; es gab bereits vor 1600 eine öffentliche Waage. Die Menschen fanden ihren Erwerb in der Schifffahrt.

Langweer wurde zum wichtigsten Dorf im gesamten Verwaltungsgebiet. Der (Grietman als Bürgermeister und Richter in einer Person) bezog eine Wohnung in Langweer, und auch bedeutende Familien wie die Osingas und die Doumas ließen sich dort nieder. Die Familie Douma hatte hier bereits bis zur Verwüstung des Dorfes 1517 ein Landhaus. In der Nähe der Handels- und Hafenaktivitäten wurde viel gebaut; aber westlich von der Kirche blieb der Blick übers Land offen. Die erste Kirche datiert wahrscheinlich aus dem 13. Jh.; an derselben Stelle wurde 1777 eine neue, große Kirche mit Kirchturm errichtet.

Die drei Turmabschnitte sind verziert mit dorischen, ionischen und korinthischen Pfeilern; das Mobiliar aus dem 17. Jh. Blieb erhalten. Gegenüber der Kirche steht das Gebäude der Osingas: Osingastate, etwa 1940, gebaut nach den Vorlagen aus dem 18. Jh. Das an derselben Entwässerungsachse entstandene Bornzwaag wird heute zu Langweer gerechnet. Das pittoreske Langweer ist ein beliebtes Wassersportdorf.

De kerk met toren van Kantens heeft op het hoogste punt van de dorpswierde met een ruim kerkhof een kenmerkend silhouet. Dat is te danken aan de achtkante, door een grote steunbeer geschoorde toren die zijn weerga niet kent. De onderbouw van de toren dateert met het westelijke gedeelte van het schip van omstreeks 1200. De muren vertonen in de bovenzone brede spaarnissen, gedekt door rondboogfriezen die op consoles rusten die soms de vorm van kopjes kregen. Aan de zuidzijde is een spoor van een rondboogvenster te zien en aan de noordzijde staan in de spaarnis – waarbij een paar friesboogjes van tufsteen zijn – drie romaanse vensters. Hier wijzen bouwnaden op een weggewerkte ingang, terwijl de ingang aan de zuidzijde in de 17de eeuw is voorzien van een zandstenen poort. De uitbreiding van schip en koor heeft in de tweede helft van de 13de eeuw plaatsgevonden. Aan de noordzijde staan grote, licht spitsbogige vensters en – net als aan de zuidzijde – een hagioscoop in een spitsboog-nis met siermetselwerk in de boogtrommel. In de noordzijde zijn de vensters vervangen door gotische spitsboogvensters. Vlak voor de bouwnaad bij het koor zit een zeer klein venster met een rondboog van tuf. De koorsluiting is ongeleed en grotendeels gesloten, op kleine vensters in de geveltop na. Er staat een zandstenen, barokke poort uit 1664. De ingebouwde, achtzijdige toren is omstreeks 1500 verhoogd en eindigt als een stenen lantaarn met grote galmgaten en een ingesnoerde spits. De enorme, van een rondbogige doorgang voorziene steunbeer is in de 16de eeuw tegen de toren geplaatst. Het inwendige wordt gedekt door een vlak balkenplafond. In de kerkvloer ligt een aantal 17de- en 18de-eeuwse zerken. Er staat een 17deeeuwse eiken koorafsluiting. De preekstoel is in 1741 naar ontwerp van Jan Bitter vervaardigd met prachtig snijwerk van Casper Struiwig. Het orgel is in 1661 waarschijnlijk door de gebroeders Huis gebouwd, heeft een dramatische geschiedenis gekend en is in 1986 gerestaureerd. Onlangs is het lange tijd lege rugwerk gereconstrueerd.

De kerk van Krewerd staat buitengewoon schilderachtig in het midden van het wierdedorp, waarvan de hoogte goed is te ervaren. De kerk in rijke romano-gotische stijl is een pronkje en het interieur bezit fraaie onderdelen waarbij de middeleeuwse rooms-katholieke aspecten en de onderdelen uit de reformatorische tijd elkaar lijken te verdringen. Uit schriftelijke bronnen is bekend dat de rijke weduwe Tyadeke de kerk liet bouwen en ten geschenke gaf aan het belangrijke klooster van Wittewierum. Het muurwerk is aan beide zijden in traveeën geleed door uitmetselingen die het midden houden tussen lisenen en steunberen en onder de dakvoet zijn fragmenten of sporen van een rondboogfries zichtbaar. De benedenzone van noord- en zuidzijde en de koorsluiting bezitten spitsbogige spaarvelden die door verticale, tot pilasters van koppenlagen gevormde lisenen worden gescheiden, als een nissencolonnade. Het is een geleding die hier en daar onregelmatig is, bijvoorbeeld bij de met rondstaven geprofileerde ingangen aan noord- en zuidzijde die overigens beide zijn dichtgemetseld. Zowel aan de zuid- als de noordzijde zitten beneden, op onregelmatige plaatsen in het muurwerk, kleine rondbogige vensters en nissen van (voormalige) hagioscopen of piscina’s. De bovenzone is op een evenmin regelmatige wijze ingedeeld met groepen smalle vensters en nissen die allemaal omrand zijn door rondstaven. De middelste traveeën hebben bijvoorbeeld geen nissen gekregen. De nissen zijn alle met kepervormig metselmozaïek versierd, waarbij het opmerkelijk is dat de patronen afwisselend horizontaal en verticaal gericht zijn en dat zo nu en dan een met een kraaltje afgelijst benedenvak vlechtwerk vertoont. De koorsluiting heeft beneden een vijfdelige nissencolonnade, maar in de bovenzone een venstertriplet van een hoog spitsboogvenster, geflankeerd door iets lagere rondboogvensters. De toren is in de 15de eeuw gebouwd in een eenvoudige gotische stijl en heeft twee, door een zandstenen waterlijst gescheiden geledingen. De eerste geleding is onversierd, de tweede heeft een enkele hoge of twee kleinere spitsboognissen, waarin hoog de galmgaten zijn aangebracht. De toren wordt aan de noordzijde begeleid door een achtzijdige traptoren en hij is bekroond door een vierzijdig tentdak. In 1782 kwam in deze toren de westelijke ingang naar de kerk; twee van de verder met rozetten versierde neggen in het rondbogige poortje vertellen dit. Van het inwendige van de kerk wordt de westelijke travee gedekt door een gotisch kruisribgewelf dat omstreeks 1500, gelijk met de torenbouw, een kennelijk ouder gewelf verving. De ribben hebben een beschildering van baksteenimitatie en bij de kruising banden in wit, zwart en oker. Op de gewelfschelpen zijn fragmenten van fijn bladornament zichtbaar. De andere, romano-gotische traveeën bezitten meloenvormige koepelgewelven met elk acht stevige ronde ribben. Ze zijn in de bouwtijd beschilderd met vlechtwerk, kepervormen, ring formaties en verwante decoratiepatronen. Op het middelste gewelf, waarbij de ribben vergaard zijn in een ring gevuld met driepassen, zijn alle gewelfschelpen voorzien van deze geometrische patronen. In het koorgewelf, waarbij de ribben zijn vergaard in een ring met een bloemkruis, zijn de gewelfschelpen om en om gedecoreerd. Al deze schilderingen zullen omstreeks 1500 zijn aangebracht. De wanden zijn deels verlevendigd met spitsbogige spaarnissen. Tussen de tweede schip- en de koortravee staat een romano-gotisch oksaal met ruimten voor zijaltaren, dat uit of van vlak na de bouwtijd dateert. In de opening staat een dubbele deur uit de vroege 16de eeuw in een mengstijl van late gotiek en vroege renaissance: beneden bestaat het uit briefpanelen en boven de stijlenhekken zit een fries met medaillons tussen loofwerk. Op de oksaalgalerij staat het oudste nog bespeelbare orgel van het land uit 1531. De kas in vroege renaissancestijl heeft zijluiken uit 1634 met geschilderde orgelpijpen. Het instrument is verschillende keren vernieuwd en gerepareerd, onder meer in 1857 door H.E. Freytag. In de koorwand zit een sacramentsnis. De preekstoel met klankbord en een kuip met gewrongen hoekzuilen en gesneden toogpanelen dateert van ongeveer 1660 en staat binnen een doophek met balusters uit dezelfde periode. Ook de herenbank met gesneden kuif op het rugschot van de familie Ripperda stamt uit dezelfde tijd. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Bergum mit 1100 Einwohnern heißt seit 1989 Burgum (Friesisch); der Ort ist ein Straßendorf aus dem Mittelalter mit verschiedenen Ortskernen. Seine Entstehung verdankt Burgum dem im späten 12. Jh. gegründeten Sint- Nicolaas-Kloster (auch Barraconvent genannt). Die Wasseranbindung (Bergumermeer, Kolonelsdiep, Wijde Ee mit Langemeer und Lang Deel). Damals wie heute ist Burgum Mittelpunkt der Region. Burgum wurde Marktzentrum der Landgemeinde Oostergo und ist heute die bedeutendste Ortschaft der Gemeinde Tietjerksteradeel. schon im 17. Jh. gab es die Nachbarschaften Nieuwstad und Noordermeer, wo heute wie damals das Hooghuis steht. Es war im Besitz des Festungsbauers Menno Baron van Coehoorn. 1685 schrieb der Mann hier sein im 17. Jh. berühmtes WEerk Festungsbau. Später gehörte das Hooghuis der Statthalterfamilie Oranje Nassau. Dem Kolonelsdiep gegenüber liegt das mit einer Brücke verbundene Bergumerdam. Erst im 20. Jh. wurde Burgum dann so groß, wie es heute ist. An allen Seiten entstanden neue Wohngebiete.

Fast 1000 Jahre alt dagagen ist die Sint-Martinus-Kirche; im 13. Jh. siedelte sich hier ein Kloster an (Barraconvent oder Bergklooster). Der Einfluss des Klosters war so groß, dass es Einfluss auf die Berufung von priestern in Burgum nehmen konnte.

Im Laufe der Jahrhunderte wurden die Kirche immer mehr vergrößert. Bemerkenswert darüber hinaus das Landhaus der Familie Ferf (1855), Glinstrastate an der Schoolstraat. Die Ferfs ließen auch zehn Jahre später das verputzte Herrenhaus am Lageweg 20 errichten. Und ‘De Pleats’, Schoolstraat 82, Kulturzentrum von Burgum hat einen Platz gefunden im Bauernhof, der im Ludwig-XV-Stil gebaut worden war.

Moderne Bauten haben sich zwischen Schoolstraat und Lageweg einen Platz im Dorfnild erkämpft.

Der mitten im Dorf liegende "Poppestien" (Babystein) ist ein großer Findling, der der Sage nach dabei helfen soll, Kinder zu kriegen . . . Nach der Eiszeit blieb der einige tausend schwere flache Stein aus Schweden hier liegen.

Legemeer ist ein dünn besiedeltes Straßendorf aus dem Mittelalter, das zwischen Sint Nicolaasga und Langweer liegt. Es liegt relativ hoch, und der Name Legemeer (leerer See) gibt immer noch Rätsel auf. Das Baugebiet von Legemeer war umgeben von einem Deich, der in der früheren Gemeindekarte von Schotanus bereits deutlich erkennbar angegeben war. An der Ostseite des Dorfes lagen ausgedehnte Heidegebiete.

Die angelegten Wälder wurden von den Bürgern der umliegenden Orte gern als Naherholungsgebiet genutzt. Es wurde sogar schon eine Kolfbahn angelegt (Kolf ist ein altes Schlagballspiel. Das Naherholungsgebiet ist dort geblieben, aber das alte Huis ter Heide und die Kolfbahn (nicht zu verwechseln mit dem heutigen Golfplatz) gibt es nicht mehr.

Das Wohnviertel Huis ter Heide gehört nun zu Sint-Nicolaasga – und von Legemeer blieb nicht viel mehr übrig als eine Straße mit verstreut liegenden Bauernhöfen, wo man kaum ein Wohnviertel entdecken kann.. An der Ecke mit dem Bredyk Richtung Langweer gibt es einen großen Bauernhof mit einem auffallend orangefarbenen Dach. Darüber hinaus steht dort ein Bauernhaus mit Wohnungen, umgeben von der landesweit bekannten Golfanlage. In diesem Landstrich ´wohnen kaum mehr als 50 Einwohner.

Mitten im benachbarten Grundstück wird eine grüne Insel sichtbar – der ziemlich hohe Friedhof mit Glockenstuhl, reichlich von Bäumen und Sträuchern umgeben. Ein schmaler Betonweg führt dorthin, und eine kleine Erhebung mit Zaun und Hecke sichern den Zugang. Der Glockenstuhl aus dem 18. Jh. hat ein Helmdach und eine Glocke aus dem Jahr 1772 von Jan Crans.

De kerk staat op een verhoogd, door bomen omzoomd en door een gracht omringd kerkhof. Zij dateert deels uit het tweede of derde kwart van de 13de eeuw. De westgevel en de noordelijke schipmuur zijn romano-gotisch van karakter, terwijl het na oorlogsschade vernieuwde koor en de zuidmuur laat-gotisch zijn en van omstreeks 1620 dateren. Van het romano-gotische gedeelte vertoont de noordmuur traveeën tussen lisenen met in de bovenzone vrij grote vensters en nissen met kraalprofielen. De ingang is hier kennelijk in de gotische tijd gewijzigd, want deze staat in een gepleisterde spitsboognis. De overgang van schip naar het smallere koor geschiedt met een dubbele sprong; in het tussenstuk staat laag een hagioscoop. In de westgevel staan twee vensters tussen iets grotere nissen met kraalprofielen. De vernieuwde zuidmuur en het koor zijn door de geleding met (bij de restauratie in 1973 gereconstrueerde) steunberen, grote spitsboog-vensters en een waterlijst ter hoogte van de onderdorpels kenmerkend laat-gotisch. Hier is de sprong tussen schip en koor weggewerkt. De zuidelijke ingang, gecombineerd met een bovenliggend spitsboogvenster, is op een aandoenlijke wijze verzakt. Op de westzijde van het dak vormt de dakruiter een elegante bekroning. Schip en koor zijn door vlakke balkenzolderingen gedekt; de muraalbogen aan de west- en noordzijde vertellen dat het schip een stenen overwelving kende. Tussen schip en koor staat een 16de-eeuwse scheidingswand met een rondboogopening. In de kerkvloer liggen grafzerken uit de 17de tot 19de eeuw. Aan de westzijde staat als in Fransum een forse standvink, gedateerd 1641, in de ruimte. In en aan de koorwanden zijn een fraaie gotische sacramentsnis en een piscina opgenomen en zijn naar gevonden sporen schilderingen teruggebracht: een systeem van imitatie muurstijlen in oker en in dezelfde kleur vensteromlijstingen met in rood ornamentwerk. De kansel uit 1647 heeft gegroefde hoekzuilen en toogpanelen en het doopbekken van koper op een ijzeren stander dateert van 1675. De kerk bezit zowel een Tiengebodenbord als een veel zeldzamer avondmaalbord. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Het schip van de Petruskerk is omstreeks 1100 in tufsteen opgetrokken. Toen ongeveer een eeuw later het dwarsschip en het koor werden gebouwd, was de techniek van het bakken van steen in de kuststreek doorgedrongen. Van het ongelede muurwerk van het schip is de noordzijde van tufsteen. In de bovenzone staat nog een klein romaans venster. De later ingebroken gotische spitsboogvensters steken met hun rood bakstenen dagkanten af. Aan de zuidzijde is het muurwerk met baksteen bekleed en valt juist een veld van tufsteen met een romaans venster op. Aan beide zijden zitten dichtgezette ingangen. Ook het transept bestaat aan de noordzijde nog uit stroken tufsteen, terwijl de zuidelijke arm van baksteen is. Er staan middelgrote romano-gotische vensters in het muurwerk. In het door lisenen gelede koor met halfronde sluiting eveneens en daar zitten onderin kleine vensters, hagioscopen; noord één en zuid twee. Ten westen van het schip is nog een deel van de 13de-eeuwse toren blijven zitten, maar de huidige ongelede en van hoekpenanten voorziene toren met licht ingesnoerde spits is van 1863. Inwendig is de koorsluiting gedekt door een tufstenen gewelf uit de bouwtijd. Schalken met kapitelen dragen de ribben. De overige meloenvormige gewelven met vier of acht ribben zijn in de 13de eeuw van baksteen over koor, schip en transeptarmen geslagen. Het heeft een bijzonder sfeervol interieur voor de rijke inventaris opgeleverd. De preekstoel tegen de zuidoostelijke kruisingspijler heeft kussenpanelen en getorste hoekzuilen en een klankbord met rolwerk. Hij dateert net als de avondmaaltafel uit het derde kwart van de 17de eeuw. Ook de drievoudige, overhuifde herenbank met snijwerk en wapens van de families Starckenborgh, Clant, Gaikinga en Coenders is uit deze tijd, een andere is in 1844 samengesteld uit 17de-eeuwse fragmenten. De trots van de kerk is het excellente orgel, gebouwd in 1734 door A.A. Hinsz in een kas die van rijk snijwerk door Theodorus van der Haven en Casper Struiwigh is voorzien. Het instrument is bekend geworden dankzij de regelmatige zomerconcerten.

Lemmer (10.000 Einwohner) ist ein großes, geschichtsträchtiges Dorf am IJsselmeer. Ein Dorf mit eher städtischem Charakter und von Beginn an Hauptort der Gemeinde Lemsterland (14.000 Einwohner) und früher auch der Region an der Zuiderzee. Hier an einer ruhigen Bucht entstand die Niederlassung im frühen Mittelalter. Im 16. und 17. Jh. entwickelte sich Lemmer als bedeutender Handelshafen. Für die parallel zur Zuiderzee verlaufende Zijlroede und den darauf zufließenden Lemsterrijn wurde in Lemmer auch ein Binnenhafen angelegt.

Zum ersten Mal erwähnt wurde Lemmer zu Beginn des 14. Jh., aber in Schriftstücken des Bischofs von Utrecht heißt es 1228 Lenna. Der Begriff Lemsterhoek kommt schon 1165 vor, eine kleine Festung im Westen vom heutigen Lemmer, die 1400 von den Holländern vernichtet wurde. Die Lage an der Zuiderzee, dem heutigen IJsselmeer, machte Lemmer oft zum Ziel von Angriffen; es wurde oft unter holländischen Kuratel gebracht. 1197, beispielsweise ließ Graf Willem I. im benachbarten Oosterzee eine Burg bauen; 1422 baute Jan van Beieren, von den Schieringern als Schutzpatron von Friesland gerufen, bei Lemmer ein Schloss bauen. Man nannte ihn in Lemmer auch “Jan ohne Gnade”. Auch der Herzog von Geldern hinterließ in Friesland seine Spuren. Karel van Egmond baute ein Blockhaus als Garnisonsunterkunft (1521), das er später an die Burgunder übergab. Auch die Spanier watren in Lemmer – 1581 während des 80-jährigen Krieges, als neben Lemmer auch Sloten erobert wurde. Nur der Müsnteraner Bischof Bernhard von Galen scheiterte daran, Lemmer zu erobern (1672). In den französischen-englischen Krieg wurde auch Friesland hineingezogen.

1799 landeten britische Truppen in Lemmer; sie hatten vorher schon Enkhzuizen, Medemblik und Stavoren erobert. Die Forderung vom englischen Kapitän James Boorder, Lemmer einschließlich aller voll beladenen Lemster Schiffe zu übergeben, blieb ungehört. Die Stadt hatte Verstärkung von 500 Bauern aus dem Dörfchen De Bildt bekommen und verweigerte die Übergabe. Nur: Gegen die englische schwer bewaffnete Flotte gab es keine Mittel.

Im Verlaufe des 19. Jh. Entwickelte sich Lemmer mit einer Flotte vonb 146 Schiffen zum wichtigsten Fischereihafen der Niederlande, dessen Bedeutung mit dem Abschlussdeich und der Einpolderung von Flevoland deutlich abnahm. 1887 baute man den Außenhafen mit großem Schleusenkomplex. S.J. Vermaas Ingenieur des Provinzialen Wasserwirtschaftsamtes war der Architekt. Schleusen und Schleusenwärterhäuschen im Neo-Renaissance-Stil, bilden ein harmonisches Ensemble, auch heute noch. Die Straßenverbindung mit dem übrigen Friesland förderte die Entwicklung von Lemmer, das damals als Verbindung zu Amsterdam besondere Bedeutung genoss.

Die markantesten Bauten von Lemmer befinden sich im Binnenhafen mit der Kirche als Höhepunkt. Die Saalkirche aus dem Jahr 1759 wurde anstelle einer Kirche aus dem 16. Jh. errichtet. Der Turm an der Westseite ist achteckig und besitzt eine Holz-Laterne und Pavillon mit Kuppel. Die barocke Kanzel stammt aus der Werkstatt von Gerben Nauta (1745). Es ist nicht der einzige Kirchturm von Lemmer. Im Osten von Lemmer steht auf der Schans die katholische (neogotische) Willibrordkirche (1897-1901), vom Sneeker Architekten Nicolaas Molenaar gebaut. Im Norden steht an der Straße Nieuwburen die Kirche der Streng Reformierten Gemeinde, erbaut vom aus Gorredijk stammenden Architekten Tjeerd Kuipers. Die beiden Spezialisten Molenaar und Kuipers bauten für ihre Glaubensgemeinschaften Kirchen im gesamten Land. Zwar ist Lemmer nicht mehr so sehr Fischereihafen, aber die Schiffsindustrie hat sich dafür entwickelt. Und nicht zu vergessen: Der Wassersport-Tourismus hat in den vergangenen Jahrzehnten sehr stark zugenommen. Lemmer ist hier der wichtigste IJsselmeer-Hafen.

Im Westen von Lemmer steht das Wouda-Schöpfwerk; es wurde auf die Liste Weltkulturerbe der UNESCO gesetzt. 1917/18 wurde es vom gleichnamigen Ingenieur des Wasserwirtschaftsamtes geplant und gebaut. Die Kohle-Feuerung der Maschinenhalle wurde ersetzt durch Diesel. Das Wouda-Schöpfwerk ist ein Beispiel für die Architektur der Amsterdamer Schule. Es hält den Wasserspiegel von Friesland niedrig, wenn das Hoogland-Schöpfwerk von Stavoren die Wassermengen nicht bewältigt, zuletzt während der Stürme vom 11. bis 23. Januar 2007. Königin Wilhelmina weihte es am 7. Oktober 1920 ein. Es gehört zu den Top-100-Denkmälern der Niederlande.

Lemmers berühmtester Sportler ist Rintje Ritsma, bester Allrounder im Eisschnelllaufen aller Zeiten, dessen sportliche Karriere fast schon tragisch zu Ende ging: Nie konnte er Olympia-Gold gewinnen. Ritsma, den sie in seinen besten Zeiten den Bär von Lemmer, nahm an den Spielen 1994 (Lillehammer), 1998 (Nagano), 2002 (Salt Lake City) und 2006 (Turin) teil. In Turin schien er endlich am Ziel seiner Träume; es gab eigentlich keinen, der qua Schnelligkeit das niederländische Staffelteam von Oranje hätte bezwingen können – außer Oranje selbst. Ritsma Mannschaftskollege Sven Kramer holte sein Team im wahrsten Sinne des Wortes von den Beinen. Kein Gold für Oranje, kein Gold für Ritsma. Legendär sind seine Versuche, nach seiner großen Zeit (1993 bis 2000) wieder Anschluss zu finden. Es gelang nicht; Ritsma konnte sich allerdings sicher sein, dass er bei jedem Versuch die Unterstützung der niederländischen Eisschnelllauf-Fans hinter sich hatte. Und das Fernsehen verfolgte jeden seiner Schritte genau, sodass der Mann aus Lemmer meist gute Werbepartner fand.

De Donatuskerk staat op een hoge wierde, een van de hoogste in de provincie Groningen, die deels is afgegraven en vanuit het noorden heel goed is te ervaren. Zij ligt daar temidden van een ruim, omheind kerkhof. De bouw van de huidige kerk is al omstreeks 1100 begonnen met de bouw van het tufstenen schip. Daarmee ving een voor dit kleine dorp opmerkelijk rijke bouwgeschiedenis aan. Gedurende de laatste tientallen jaren van de 12de eeuw is een tufstenen transept totstandgekomen, waarbij beide armen aan de oostzijde van een halfronde apsis werden voorzien die liturgisch dienden voor het plaatsen van bij-altaren. In deze periode is de oorspronkelijke westtoren vervangen door een front dat geflankeerd werd door twee slanke torens. Weer een halve eeuw later, omstreeks 1240, werd het tufstenen koor vervangen door een vierkant romano-gotisch koor en onder dit koor werd een op vier pijlers rustende, overwelfde grafkelder aangelegd. Het geheel is omstreeks 1400 nog eens verhoogd. Het westelijke front met de twee flanktorentjes is in 1822 vervangen door een nieuwe westelijke gevel waarop een dakruiter is geplaatst. Deze is bij een brand in 1952 met het westelijke gedeelte van de kap en het orgel verloren gegaan en vervolgens weer hersteld. De huidige kruiskerk laat de bewogen geschiedenis van zich aflezen. Het oudste gedeelte, het tufstenen schip, heeft aan de zuidzijde nog een klein romaans venster, maar er zijn ook twee grote gotische vensters ingebroken. Bij de verhoging in baksteen lijkt het tufstenen rondboogfries mee te zijn verhuisd. Ook bij de noordmuur, die veel meer tufsteen bevat, is dit gebeurd en daar zijn bij de restauratie twee romaanse vensters gereconstrueerd. De toen vlakbij de transeptarm gevonden knielnissen zijn weer geopend. In het vernieuwde westelijke gedeelte zit een moet van een dichtgemetselde ingang. De zij- maar ook de sluitmuren van de transeptarmen bevatten nog veel tufsteen en ze laten duidelijk de verhoging met baksteen zien. De zuidelijke sluitmuur heeft boven de geprofileerde, korfbogige ingang een groot gotisch venster. De noordzijde heeft in het tufstenen gedeelte in de geveltop een spaarveld dat trapvormig is gesloten. De moeten van de apsiden die beide armen hebben bezeten zijn duidelijk te herkennen. De muren van het romano-gotische koor zijn van een bijzondere ambachtelijke kwaliteit. Ze kunnen als het hoogtepunt van deze stijl in Groningen worden beschouwd. Het is alsof er gevellagen met nissen over elkaar liggen, een plastisch effect dat wordt verhevigd door lichte verschuivingen in de symmetrie met perspectivische gevolgen. De vensters zijn omlijst met kralen en staan in nissen die levendig gevarieerd worden met nissen gevuld met metselmozaïek. Daarvoor staat een fijn uitgewerkte rondbogenreeks op colonnetten met kapiteeltjes. In de oostelijke geveltop staan klimmende rondboognissen met siermetselwerk tussen colonnetten. Het hoogste driehoekige veld is gevuld met een wafelpatroon. Inwendig zijn het schip en het transept gedekt door vlakke balkenplafonds. De scheibogen zijn blokvormig gepolychromeerd met zwart, oker en blauw; de geprofileerde triomfboog naar het koor heeft slechts één kleine decoratieve bies. Het koor heeft een fraai romano-gotisch koepelgewelf met acht deels gedecoreerde ribben. De gewelfschelpen kregen decoratieve schilderingen in patronen van allerlei metselmozaïek, van vlecht- tot keperwerk. In de ring waarmee de gewelfribben in het koor zijn vergaard zit een rozet waar in het midden het Lam Gods is afgebeeld en in de passen rondom zijn bladornament en de symbolen van de vier evangelisten te zien. Op de zuidelijke koorwand zijn fragmenten van prachtige schilderingen uit het midden van de 15de eeuw te genieten. Aan het tafereel van de martelaarsdood van Sint-Sebastiaan ontbreekt nogal wat, maar de Mantelmadonna en de tronende Maria met Kind zijn vrij compleet. In de koorwanden zitten verschillende nissen die voor de liturgie gebruikt zijn, waaronder een piscina. Op de overgang van schip naar zuidelijke transeptarm staat een baldakijn, dat het restant is van een midden 13deeeuwse oksaal, op een zuil met een vroeg-gotisch kapiteel en een borstwering met restanten van beschilderingen. De preekstoel heeft getordeerde zuiltjes op de kuiphoeken en dateert uit het midden van de 17de eeuw.

De eenvoudige kerk doet op het eerste gezicht niet middeleeuws aan, maar bij nader inzien wijzen oude sporen op de 13de eeuw. De merkwaardig gedrongen maatverhoudingen van het kerkgebouw vallen op. Het korte schip is na een periode van verval waarschijnlijk in het midden van de 17de eeuw aan de westzijde ingekort. De westelijke gevel is in 1890 met gladde, machinale steen vervangen. Er is bij wijze van torenromp een middenrisaliet onder de toen vernieuwde dakruiter aangebracht. Dit daktorentje bestaat uit een vierkante houten lantaarn met aan alle zijden rondbogige galmgaten met bolle omlijstingen op diamantkoppen en een sterk ingesnoerde naaldspits. De windvaan in de vorm van een klimmende leeuw verwijst naar de heren van Nienoord, de collatoren van de kerk. Hoog in de noordmuur zitten sporen van kleine romaanse vensters; de oorsprong van de kerk is dan ook in het begin van de 13de eeuw te plaatsen. In deze muur staat aan de koorzijde een groot spitsboogvenster en vlakbij het koor het spoor van een zeer smalle hagioscoop. Aan de zuidzijde heeft ook zo’n hagioscoop gezeten. Aan de westzijde bevindt zich de ingang in een spitsbogige nis. In de zuidmuur staan drie grote spitsboogvensters en is het spoor van een dichtgemetselde ingang te zien met een afdekking met een plaat roze Bremer zandsteen. De zaalkerk was waarschijnlijk recht gesloten en heeft aan het begin van de 16de eeuw een ruime, vijfzijdige sluiting gekregen van oud sloopmateriaal. In drie zijden kwamen vensters met enigszins wringende spitsbogen. Die in de sluitwand is vanwege de plaatsing van de preekstoel gedicht. Het interieur wordt gedekt door een vlak, blauw gekleurd balkenplafond. De preekstoel is mogelijk in 1651 vervaardigd toen de kerk voor de protestantse eredienst in gebruik werd genomen. De kuippilasters hebben versieringen met bladeren en bloemen. Het overige meubilair is eenvoudig en harmonieus en ontving bij de restauratie in 1985 een mooie kleurstelling. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De grote gotische kruiskerk met zijkapellen is van de 13de tot de 16de eeuw totstandgekomen. Na een brand is in het begin van de 13de eeuw een eenbeukige tufstenen kerk herbouwd. Aan de noordzijde van het schip zitten nog stukken muur van tuf. In het derde kwart van de 13de eeuw is de kerk fors vergroot: het koor is vervangen door een transept en een nieuw koor en het schip werd verhoogd. De armen van het transept zijn daarna gewijzigd; inwendig heeft zij de romano-gotische koepelgewelven behouden. Aan het einde van de 15de eeuw is het koor vervangen door het huidige laat-gotische. Er zijn toen grote, twee traveeën diepe kapellen toegevoegd, de zuidelijke rechtgesloten, de noordelijke, de Mariakapel, met een driezijdige sluiting, die weer wat later onder een kap met de dwarsarm werd gebracht. De smalle zuidelijke zijbeuk is tussen 1520 en 1530 toegevoegd. Door dit alles is binnen een hoogst gevarieerde ruimte ontstaan die aan een hallenkerk doet denken, maar een kruiskerk is met verschillend geaarde zijkapellen. Aan de buitenzijde lijkt het geheel vooral gotisch, met uitzondering van het genoemde tufstenen gedeelte en, ook aan de noordzijde, de noordelijke transeptarm die romano-gotische vormen bezit. Binnen vertonen de overwelvingen grote variatie. Het schip en de viering hebben fijne netgewelven, de transeptarmen meloenvormige koepelgewelven, het koor en de zijkapellen kruisribgewelven en de koorsluiting een straalgewelf. Op de koorwand is een Laatste Oordeel geschilderd, dat niet al te duidelijk meer is, op de koorgewelven zitten nieuw-testamentische taferelen en de wijheiligen van de kerk en op die in de Mariakapel scènes uit haar leven. Deze en ook de schilderingen in het transept dateren uit de 15de en 16de eeuw. De kerk bezit een laat-17deeeuwse preekstoel met klankbord en een herenbank met gesneden kuifstuk op het rug-schot met de wapens Rengers en Tjarda van Starkenborgh. Het orgel dateert van 1665 met onderdelen – de borstwering met cariatiden – in renaissancestijl uit 1562, terwijl A.A. Hinsz het instrument vernieuwde met snijwerk van Casper Struiwig en M. Walles.

De romaanse kerk staat op een restant van de hoge dorpswierde en is met de zadeldaktoren een icoon van de Groninger dorpskerken. De kerk is vermoedelijk in de tweede helft van de 12de eeuw gebouwd, al is er ook een gegeven van een datering in 1306. De noordelijke en zuidelijke muur zijn verlevendigd met brede horizontale spaarvelden, die worden afgesloten met blokfriezen en zaagtandlijsten, waarin kleine romaanse vensters (noord twee en zuid drie) staan. In de ongelede benedenzone zijn aan elke zijde twee dichtgemetselde ingangen te zien, een rondbogige en een jonger segmentvormig gesloten exemplaar. Nabij de koorsluiting is laag aan beide zijden een hagioscoop aanwezig. In het iets versmalde, halfronde koor staan kleine rondboogvensters, waarvan het oostelijke later is vergroot. Op het koordak liggen holle en bolle pannen, de zogenoemde monniken en nonnen. De brede toren heeft een lichte versnijding maar is verder onversierd. Bovenin zitten gepaarde, rondgesloten galmgaten in rondbogige nissen. Er hangt een klok die in 1620 is gegoten door Antonius Simon en Petrus Joly. In de westelijke torengevel is later de rondbogige ingang gemaakt. Inwendig is de kerkruimte gedekt met een vlak balkenplafond uit mogelijk de 17de eeuw. Op de verdieping van de toren zit een kapel die via een rondbogige opening in verbinding staat met het schip en daarmee overeenkomst vertoont met de verder ontwikkelde gereduceerde westwerken. Deze ruimte kreeg bij de restauratie in 1949-’51 een stenen gewelf terug. In beide wanden zijn de sporen van de dichtgezette ingangen als diepe nissen zichtbaar; in de noordwand zit bovendien een sacramentsnis. Het koor wordt van het schip afgescheiden door een laat-16de-eeuws koorhek met spijlen. In het koor staat het fraai gedecoreerde Theophilus-orgel, een recente reconstructie naar middeleeuwse bronnen. De eenvoudige, onversierde preekstoel met klankbord is in 1791-’92 vervaardigd. Het meubilair met gedraaide knoppen op de wangen dateert ook ongeveer uit deze periode. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk bestaat uit een kort schip, een smaller koor en een weer licht inspringende vijfzijdige koorsluiting. Het is een van de oudste bakstenen kerken van Groningen. Het koor dateert vermoedelijk uit de tweede helft van de 12de eeuw vlak nadat de techniek van het steenbakken was geïntroduceerd. Schip en toren zijn in het eerste kwart van de 13de eeuw gebouwd. Door wijzigingen is het romaanse karakter nauwelijks te herkennen. In de noordmuur van het koor zit een dichtgemetseld romaans venster en in de zuidmuur staat de eveneens dichtgezette, rondbogige priesteringang met een latei van roze Bremer zandsteen. In de koorsluiting zit laag een dichtgezet rondboogvenster. De muren van de koorsluiting lopen taps. Ze konden zo de spatkrachten van het (inmiddels verdwenen) stenen koorgewelf beter afvoeren. Van de oorspronkelijke ingangen is de noordelijke dichtgezet. De nog steeds in gebruik zijnde zuidelijke ingang staat in een met rondstaaf geprofileerde, gepleisterde omlijsting. Rond de boog zijn een koppenlaag en een in gebogen vorm gebakken strekkenlaag gemetseld. Bij een ingrijpende vernieuwing in 1770 zijn de grote rondbogige vensters in schip en koor aangebracht en toen zullen ook de wig-vormige steunberen tegen de muren van het schip zijn geplaatst. De toren van twee geledingen is 13de-eeuws en werd in het midden van de 16de eeuw verhoogd. De toren heeft rondbogige galmgaten en een bekroning van een ingesnoerde spits. De romp is verzakt en helt naar het noordwesten. Met enige correcties kon de spits loodrecht worden geplaatst. De kerkruimte wordt gedekt door een vlak balkenplafond. De wanden laten de verspringingen van schip naar koor zien. In de noordmuur is, nu grotendeels verstopt achter de herenbank, een sacramentsnis aanwezig. De preekstoel met klankbord is in 1826 vervaardigd door D. Duursma uit Drachten. Hiertegenover staat de herenbank van kort na 1700, met een door Jan de Rijk gesneden kuifstuk met wapen van Carel Ferdinand von Inn- und Kniphausen. Het orgel is in 1939 aangekocht, maar dateert oorspronkelijk uit 1658 en is in 1708 en in 1890 sterk gewijzigd. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De hooggelegen gotische kerk van Meeden is in de 15de eeuw gebouwd; er zijn aanwijzingen dat zij in 1482 is ingewijd. Zij is een van de zuidelijkst gelegen middeleeuwse kerken aan de noordelijke rand van de veenkoloniën. Bij de kerk staat een losstaande toren, net als in het noordelijker en oostelijker gelegen Zuidbroek, Noordbroek, Scheemda en Winschoten. De kerk is een regelmatig gebouwde laat-gotische zaalkerk van vijf traveeën die door eenmaal versneden steunberen, die al eens in een kleine steensoort zijn vervangen, zijn aangegeven. Onder de dakvoet zit een zaagtandfries, maar verder is het muurwerk niet versierd. Het vertoont ook weinig sporen van veranderingen. Tegen de gevels is in de 19de eeuw een plint in iets kleinere steen gemetseld. In de traveevakken staan spitsboogvensters die aan de noordzijde smaller zijn dan aan de zuidzijde. In de oostelijke sluitgevel heeft ook een spitsboog-venster gezeten maar dat is dichtgemetseld. Het venster in de westelijke gevel is voor de helft gedicht. De zuidelijke ingang in de tweede travee is in de 19de eeuw voorzien van een ingangsportaal met een zadeldak en een neoclassicistisch poortje. Aan de noordzijde is de ingang in een spitsbogige nis dichtgemetseld. Kort na de kerkbouw, zo omstreeks 1500, is ten zuidwesten van de kerk een kloeke, bijna dertig meter hoge zadeldaktoren verrezen. De via een trap bereikbare ingang zit op de verdieping. In de andere zijden zitten halve kloostervensters, waarvan de westelijke is dichtgezet. De benedenruimte met een gereconstrueerd gewelf heeft mogelijk een gewijde functie gehad, getuige de lampnissen in de muren. De kerkruimte is gedekt door een houten en met karton beplakt tongewelf waarop sterren zijn geschilderd. Het orgel is in 1751 door A.A. Hinsz gebouwd op de westelijke galerij met hergebruik van materiaal uit 1645. Het instrument werd in 1818 verplaatst naar de oostelijke galerij. De preekstoel met klankbord is in 1801 vervaardigd door Berend Bekenkamp uit Groningen. Op de kuippanelen staan personificaties van Liefde, Waakzaamheid, Hoop, Overvloed en Standvastigheid.

De kerk staat op het hoogste, oorspronkelijk omgrachte, gedeelte van de wierde. Zij moet in de eerste helft van de 13de eeuw in romanogotische stijl zijn gebouwd. Dat is slechts aan één aspect te zien. De rechtgesloten koormuur bevat in de bovenzone twee dichtgezette vensters met rondstaven in de dag-kanten. De rondbogen van deze voormalige vensters verdwijnen aan de bovenzijde bijna in de dakvoet. Vooral aan deze oostzijde is te zien hoezeer het muurwerk aan de bovenzijde naar buiten is geweken. De kerkruimte is kennelijk in steen overwelfd geweest en de oostelijke muur heeft een topgevel gehad. In 1703 is bij een ingrijpende verbouwing nogal wat gebeurd. De gewelven zijn uit de kerk genomen en de geveltoppen zijn afgebroken en vervangen door dakschilden, waardoor het kerkgebouw een wolfskap kreeg. Het muurwerk van de kerk is zo sterk verzakt dat het een en ander met ankers bijeen moet worden gehouden. Ook de opvallend zware, wigvormige steunbeer tegen de zuidoosthoek dient dat doel. De kerk is door de eeuwen heen zo vaak hersteld dat er verder geen sporen uit de tijd van de bouw te vinden zijn. De kap is in 1833 opnieuw vervangen en wel door een tentdak. Bij deze gelegenheid is de in 1803 gebouwde westtoren verlaagd en voorzien van een tentdak. Een kleine eeuw later is de toren omklampt met baksteen in klein formaat en voorzien van hoekpenanten en de huidige ingesnoerde spits met een windvaan in de vorm van de wapens van de families Rengers en Van der Noot. Deze wapens herinneren aan Edzard Rengers en Catharina van der Noot. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond met veel trekstangen die het verder wijken van de muren moeten voorkomen. De eenvoudige, donker gekleurde kansel met gouden biezen en klankbord dateert uit het midden van de 19de eeuw. In het koor zijn banken voor het avondmaal opgesteld. Op de westelijke galerij staat het orgel dat in 1906 door Marten Eertman is gebouwd.

Het oudste gedeelte van de Martinuskerk dateert van omstreeks 1200. De derde travee van het schip dat halverwege de 13de eeuw naar het westen uitgebreid met twee iets smallere traveeën. In het oudste gedeelte zijn aan de zuidzijde een dichtgezette rondbogige ingang, aan de noordzijde een hagioscoop en daarboven het spoor van een romaans venster te zien. In de noordmuur van de uitbreiding zitten flauwe sporen van twee segmentbogig gesloten vensters en aan de zuidzijde het spoor van een rondbogige ingang. In 1683 is een dakruiter op de westzijde van de kerk geplaatst. Het huidige met leien beklede lantaarntorentje is het in 1905 vernieuwde exemplaar. De westelijke gevel is in 1731 vernieuwd en voorzien van een gevelsteen met in het Grieks gestelde bijbelteksten. De vernieuwing van het koor op de oude fundamenten volgde in 1767, toen ook de grote spitsboogvensters werden aangebracht. In 1905 volgde weer een verandering. De westgevel kreeg de huidige uitdossing met een rondbogige ingang, twee spitsboog-vensters en een rond venster, alle met gietijzeren traceringen. Zijgevels en muren van het koor kregen een pleisterlaag die bij de restauratie van 1975-’77 weer verwijderd is. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. In de wanden zijn de muraalbogen van de vroegere stenen overwelving zichtbaar. Bovendien zijn in de wanden van het schip de meeste van de twaalf zogenoemde apostelnissen te zien, waarvan sommige worden begeleid door een wijdingskruis. Het meubilair dateert grotendeels uit 1744. De bankenblokken en de banken voor de kerkdienaars zijn voorzien van gedraaide knoppen. De kansel uit 1753 met dubbele koperen kandelaar, een engel op het voorpaneel en verder rocailleversieringen op de kuip, is geschilderd in zwart met gouden biezen. Het offerblok dateert van 1655. In het koor staat een fraai ensemble van tafel en banken voor het avondmaal. Het is omstreeks 1850 vervaardigd. Het orgel is in 1822 gebouwd door J.W. Timpe. De orgelgalerij en de pui eronder zijn buitengewoon fraai geschilderd. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De Hippolytuskerk staat midden op de radiale dorpswierde op een ruim kerkhof. Zij is mogelijk in twee fasen gedurende de tweede helft van de 15de eeuw gebouwd en vertoont een eenduidig gotisch karakter, op een wijze die maar zelden wordt aangetroffen. Sinds de bouw is, op de sacristie na, maar weinig aan de kerk veranderd. Waarschijnlijk is men met de bouw van schip en koor begonnen, is daarna het transept totstandgekomen en is het geheel in 1487 afgerond met de bouw van de toren. Het verhaal gaat dat de kerk is gesticht door Onno van Ewsum als dank voor zijn veilige terugkeer na een tocht die hem onder meer in Jerusalem en op Cyprus bracht. De bewoners van de borg Ewsum bij Middelstum hebben hun sporen in de kerk nagelaten. De sacristie is vermoedelijk aan het begin van de 16de eeuw tussen noordertransept en koor toegevoegd. Schip en koor worden in traveeën geleed door slanke steunberen. In elk vak staat een gotisch spitsboogvenster. Die in het koor zijn breder dan die in het schip en ze zijn voorzien van bij de restauratie teruggebrachte traceringen. De transeptvensters ontvingen in de koppen een rijkere tracering met veelpassen en visblazen. In de middelste, rijzige nissen in de geveltoppen wordt deze tracering herhaald. Onderin de schipmuren is hergebruikt tufsteenmateriaal te zien. In de westelijke traveeën staat aan beide zijden een ingang in een spitsboognis, waaromheen de waterlijst is getrokken, die om het hele bouwwerk loopt. De korfbogige zuidelijke transeptingang is dichtgemetseld; de noordelijke is voorzien van een classicistisch poortje. De kloeke toren is drie geledingen hoog. In de onversierde onderste geleding staat in de westgevel een brede, korfbogige ingang omringd door beeldnissen en een spitsboog-venster. De tweede geleding kreeg aan elke zijde drie onversierde spitsboognissen en de derde kreeg dergelijke nissen met eenvoudige traceringen waarbij de middelste steeds het galmgat bevat. Op het tentdak wordt de toren bekroond door een 17de-eeuwse lantaarn met koepeltje waarin een carillon met 23 klokken hangt, in 1662 vervaardigd door François Hemony. In 1949 zijn zeven klokken toegevoegd. Schip, koor en transept zijn overdekt met kruisribgewelven, waarvan de slanke gordelbogen en ribben op muurconsoles steunen. Bij de restauratie zijn wand- en gewelfschilderingen onder kalklagen vandaan gehaald. De gewelfribben en –bogen en de randen om de vensters in een beige-oker zagen eruit als een imitatie van zandsteen; rond de vensters waren ze als in blokken geschilderd. Zowel op de koorwanden – met voorstellingen van Christus als Salvator Mundi en heiligen – als op alle gewelven kwamen figurale schilderingen aan het licht. Hoofdvoorstelling is het Laatste Oordeel met een hemel en hellepoort. Ook de Zondeval met een zeer levendig voorgestelde Adam en Eva en het Pinkstergebeuren behoren tot de schilderingen. Een vreemde eend in de bijt is een kookpot met een eend of gans, die gerekend moet worden tot de gotische drôleries. Veel gewelfhoeken en randen zijn versierd met acanthusblad, bloemen en vogels. In de noordmuur van het koor zit een met een houten deur afgesloten sacramentsnis. Onder het koor bevindt zich de grafkelder van het geslacht dat de borg Ewsum bewoonde, met een deksteen uit 1645. In het noordertransept zit een buitengewoon fraai reliëf in de muur dat op het eerste gezicht een Aanbidding der Koningen lijkt, maar een epitaaf is van een Madonna met Kind, waarvoor de herdachte pastoor Egbert Onsta, overleden in 1476, neerknielt, geassisteerd door twee hulpheiligen, van wie de ene ook Onno van Ewsum, de stichter van de kerk, kan zijn. Op het portaal in deze beuk staat een ridderbeeldje met het wapen van het jonkersgeslacht Lewe, dat lange tijd de borg Ewsum bewoonde. Ook de herenbank die op de scheiding van viering en koor staat, is van de bewoners van Ewsum, in 1704 vervaardigd door Allert Meijer en met snijwerk van Jan de Rijk. De preekstoel met klankbord en doophek is in 1733 totstandgekomen in rijke barokke vormen en is mogelijk van de hand van Casper Struiwig. Het grote orgel met twee klavieren en aangehangen pedaal is in 1863 gebouwd door Van Oeckelen.

Het schip van de kerk en het onderste deel van de toren zijn in de tweede helft van de 12de eeuw totstandgekomen. Aan de noordzijde van het schip is het romaanse karakter het best te zien. In de bovenzone staan kleine romaanse rondboogvensters en iets westelijk van het midden een geprofileerde, rondbogige ingang in een enigszins risalerende partij. De ingang is toegemetseld net als die in de zuidmuur die eveneens in een risalerende partij staat. Aan de zuidzijde zit maar een enkel romaans venster in de bovenzone en zijn twee grote gotische vensters ingebroken. Het iets smallere koor is in de 13de eeuw gebouwd en kreeg omstreeks 1400 een rechte sluiting. Bij de restauratie in 1910 zijn de muren van het koor beklampt. De noordmuur is blind, op een rondbogige ingang aan de koorzijde na. Dit koor kreeg namelijk de functie van begraafkapel. In de zuidmuur zorgen twee grote gotische vensters voor verlichting van deze kapel. De sluitmuur is gesloten; twee flinke spitsboogvensters zijn dichtgemetseld. In de geveltop staat een klein spitsboogvenster en helemaal boven zitten twee rondbogige luiken en een cirkelvormig venster. Deze gevel wordt bekroond door een achtzijdige pinakel. De ongelede, slanke zadeldaktoren is in twee fasen totstandgekomen. Dit is te zien aan de twee zones met galmgaten boven elkaar. Het onderste gedeelte is in de tweede helft van de 12de eeuw gebouwd en omstreeks 1400 is de toren verhoogd. Later is de toren op de westelijke hoeken geschoord met overhoekse steunberen. Daartussen staat de rondbogige ingangspoort. Boven staan eerst aan elke zijde enkele rondbogige galmgaten en daarboven gepaarde galmgaten van hetzelfde model. Op de overgang naar het zadeldak zit rondom een rondboogfries. Inwendig worden schip en koor gedekt door houten tongewelven met trekbalken; dat van het koor kwam in 1910 bij een ingrijpende verbouwing en verving toen een stenen tongewelf. Schip en koor worden gescheiden door een geprofileerde spitsbogige triomfboog. Onder deze gewelven is een bijzonder rijke inrichting gekomen, grotendeels vervaardigd in opdracht van de bewoners van de borg Nienoord. De kerk is als geen andere kerk in het Noordzeekustgebied een mausoleum voor een voornaam geslacht geworden. Pièce-de-milieu is het praalgraf tegen de oostelijke sluitgevel. De wit- en zwartmarmeren graftombe is ontworpen door Rombout Verhulst in opdracht van Anna van Ewsum die zich samen met haar eerste man Carel Hieronymus van In- en Kniphuisen, overleden respectievelijk 1714 en 1664, op de tombe liet vereeuwigen in een ontroerend innige houding. Na de dood van de opdrachtgeefster is het mogelijk al omstreeks 1690 door Bartholomeus Eggers vervaardigde beeld van haar tweede echtgenoot Georg Wilhelm van In- en Kniphuisen toegevoegd. Putti met doodsattributen begeleiden de figuren. Op de achtergrond wordt het tekstmedaillon door een viertal putti vastgehouden en aan weerszijden zit een aan guirlandes geknoopte baaierd aan familiewapens. Ten noorden van het monument staat een op stijlen geplaatste herenbank (1660), kennelijk onder invloed van de familie In- en Kniphuisen naar het Oostfriese model van een ‘empore’ ontworpen. Op de borstwering is een grote reeks kwartierwapens geschilderd en op de overhuiving zit een kuifstuk met alliantiewapens. Hiernaast staat een vroeg 17de-eeuws eikenhouten portaal met kuifstuk en vazen. De preekstoel, een geschenk van Anna van Ewsum, is in 1711 ontworpen door Allert Meijer, uitgevoerd door Mencke Molaan en van zeer rijk snijwerk voorzien door Jan de Rijk. Aan de wanden hangt een collectie rouwborden voor bewoners van Nienoord. Het vroegste is het ruitvormige voor Caspar van Ewsum (1639); de andere zeven veelal overdadig versierde rouwborden zijn voor leden van de familie In- en Kniphuisen en ze dateren van 1664 tot 1768. Het orgel heeft een verleden als huisorgel op Nienoord, waarvoor het in 1630 door L. Eekman is gebouwd. Het is met beschilderde luiken in 1657-’60 door A. de Mare hergebruikt voor de bouw van het huidige kerkorgel. Onder de gekleurde vensterglazen valt een in 1912 door F. Nicolas & Zn. gebrandschilderd glas op dat de tragische verdrinkingsdood herdenkt van de laatste bewoners van Nienoord, de familie Panhuys. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk is in het laatste kwart van de 14de eeuw gebouwd, waarbij het jaar 1385 wordt genoemd, op initiatief van de abdij van Aduard. De eenvoudige zaalkerk met rechtgesloten koor kwam op een verhoogd kerkhof te staan. De spierwit geschilderde buitenmuren worden geleed door lisenen in zes traveeën. Op de hoeken zijn de lisenen tot steunberen verzwaard. De naar binnen buigende noordmuur bezit twee vensters, een rondbogige en een met een spitsboog. Voor verlichting van de bijruimten aan de westzijde is een vierkant venstertje ingebroken. Tegen de rechte koorsluiting staat een middenlisene die tot steunbeer is verdikt. Aan weerszijden daarvan staat een rondboogvenster uit 1831. In de zuidmuur staan grote rondboogvensters die eveneens in 1831 zijn aangebracht en een in onbruik geraakte ingang. De westgevel bevat de huidige rondbogige ingang. Daarboven staat een gotisch spitsboogvenster. De dakruiter met ingesnoerde achtzijdige spits uit 1773 is waarschijnlijk bij de grote verbouwing in 1831 vernieuwd. Daarvoor stond een klokkenstoel ten zuiden van de kerk. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. In de koorwanden zitten verschillende middeleeuwse nissen voor liturgisch gebruik. De ruimte heeft een kenmerkende protestantse inrichting. In het brandpunt is meubilair te vinden met snijwerk van de befaamde beeldhouwer Casper Struiwig dat hij in 1743 vermoedelijk in opdracht van de familie Ibema vervaardigde. De kansel met klankbord heeft het voor hem karakteristieke barokke vlecht- en krulwerk van banden op de panelen en op de buikvormige verdikking aan de onderzijde schelp- en acanthusversieringen. Naast de preekstoel hangt de collectezakhouder en op de koorafscheiding zit een voorzangers-lezenaar die ook van de hand van Struiwig is, evenals de herenbank tegenover de kansel met gesneden kuifstuk en vazen. Kuifstukken van andere, vertimmerde banken zijn naar de orgelgalerij verplaatst. De 17de-eeuwse balpoottafel is afkomstig van het Iwemasteenhuis en is als avondmaaltafel in gebruik. Het orgel is in 1913 door Bakker & Timmenga gebouwd en in 1941 in Niebert geplaatst. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Midden op de radiale dorpswierde staat de kerk op een ovaal kerkhof. De vrij lange kerk dateert uit de eerste helft van de 13de eeuw, maar was toen korter. Het koor met driezijdige sluiting is in de 15de eeuw toegevoegd. De onregelmatige stroken metselwerk aan beide zijden van het muurwerk tonen dat de kerk daar haar oorspronkelijke oostelijke sluiting had. De noordmuur van het schip bevat de oorspronkelijke smalle romaanse rondboogvensters. Ze staan ver uit elkaar, een aanwijzing dat er stenen gewelven zaten. Aan de westzijde staat de huidige ingang in een geprofileerde rondboog; het gedenksteentje geeft aan dat deze uit 1613 is. Daarnaast is het spoor te zien van een kleine rondboog. Veel oostelijker zit het spoor van een laaggeplaatst rondboogvenstertje, waarschijnlijk een hagioscoop. De noordzijde vormt een redelijk laat-romaans geheel. In de zuidmuur zijn drie grote, gotische vensters ingebroken. Alleen aan de westzijde is nog een smal romaans venster te zien en daar zit ook het spoor van de dichtgemetselde ingang. Het muurwerk van de volgende traveeën is voorzien van lisenen en dichtbij het koor zit een vaag spoor van een kleine, dichtgezette opening in het muurwerk en ook de vroegere priesteringang is met moeite te ontdekken. De koorsluiting met grote gotische vensters wordt geschoord door tweemaal versneden steunberen. Op enkele zeer kleine vensters na is de westgevel gesloten en ongeleed. Op deze gevel staat een dakruiter met een hoge naaldspits die een klok herbergt van grote ouderdom, uit de 14de of zelfs de 13de eeuw. Het interieur wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf op sleutelstukken. De zwart geschilderde preekstoel met gouden biezen dateert net als het andere meubilair, zoals het doophek, de overhuifde herenbank tegenover de kansel en de avondmaaltafel uit het einde van de 18de of het begin van de 19de eeuw. Het orgel, in 1816 in Niehove geplaatst en toen gewijzigd, dateert van 1632. In de kerk, eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken, is een presentatie van het wierdedorp te zien.

De kerk is in de 13de eeuw op een hoge wierde opgetrokken en is van heinde en ver zichtbaar. Het drie traveeën diepe kerkje is bepleisterd, waardoor het weinig van haar geschiedenis prijsgeeft. Aan de noordzijde zijn de lisenen uit de bouwtijd nog zichtbaar. Boven de westelijke ingang zit een steen die meldt dat de kerk in 1628 is beschadigd en 1629 is hersteld in opdracht van Evert Lewe. Het waren de jaren van de verovering van de Zilvervloot en van de herovering van Wesel en Den Bosch. De westelijke en zuidelijke muren zijn deels van oud moppenmateriaal opnieuw opgetrokken, het dak is vermoedelijk vervangen en de flinke geveltoren kwam toen tot stand. De windwijzer in de vorm van een leeuw verwijst naar het geslacht Lewe dat het hier voor het zeggen had. De 1.20 meter dikke noordelijke en oostelijke muur zijn nog middeleeuws. In de oostelijke sluitmuur zijn in de geveltop drie nissen met halfronde pasjes te zien; onder de pleisterlaag zitten nog drie klimmende, dichtgezette vensternissen verborgen. De rondbogige ingangen aan noord- en zuidzijde zijn dichtgemetseld, maar door sporen in het pleisterwerk aangegeven. De beide zijgevels bezitten nu drie rondbogige vensters. Het interieur wordt gedekt door een houten plafond met sierlijsten. De stenen gewelven zijn in 1629 gesloopt en vervangen door een zoldering van eiken moerbalken en kinderbinten die een van kloostermoppen gemetselde zolder dragen. Deze is bij de huidige restauratie in het zicht gekomen. Voor de plaatsing van het in 1883 door Petrus van Oeckelen en Zoon gebouwde en door adelaars bekroonde orgel is een deel van deze zoldering weggenomen. De preekstoel met een merkwaardig klankbord is aan het einde van de 18de eeuw vervaardigd en laat tegen de bolle plint fraaie door linten omwikkelde laurierbundels zien. De herenbank van het geslacht In- en Kniphuisen-Lewe dateert uit de vroege 18de eeuw. De kerk, eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken, wordt nog voor de eredienst gebruikt en is in restauratie.

Het fascinerend gevarieerde middeleeuwse kerkcomplex staat enigszins verscholen achter de bebouwing. Het van tufsteen gebouwde schip dateert van omstreeks 1200. Het eenbeukige bouwwerk had, zo heeft onderzoek uitgewezen, oorspronkelijk een halfronde apsis die in de 17de eeuw is vervangen door een grote driezijdige koorsluiting. Deze is in de 19de eeuw geblokt gepleisterd en van grote rondboogvensters met ijzeren traceringen voorzien. Het schip heeft bij de restauratie van 1964 tot 1967 zijn kleine romaanse vensters teruggekregen. In beide zijmuren zitten dichtgemetselde ingangen. Aan de noordzijde is dat een rondbogige, bakstenen poort binnen een rechthoekige omlijsting en aan de zuidzijde een dubbel geprofileerde bakstenen poort die deels is bepleisterd en in imitatiebaksteenwerk is beschilderd. In het muurwerk waarmee deze ingang is dichtgezet is een venstertje aangebracht. De ongelede toren is op levendige wijze, in afwisselende lagen tufsteen en baksteen, in de 13de eeuw opgetrokken op een basement van veldkeien die aan de onderzijde deels zichtbaar zijn. Bovenin zitten aan elke zijde in tufsteen uitgevoerde, gepaarde rondbogige galmgaten in rondboognissen. Beneden is een korfbogig gesloten, geprofileerde ingang aangebracht. Iets later dan de torenbouw is nog in de 13de eeuw aan de zuidzijde een dwarsbeuk toegevoegd. Aan de noordzijde zit in het muurwerk een breed bakstenen vak, dat doet vermoeden dat er een soort transept heeft bestaan. Opgravingen konden dit niet bevestigen. In de muren van de aanbouw staan licht spitsbogige vensters van romano-gotisch model. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. De zuidelijke aanbouw is met een spitsbogige scheiboog naar het schip geopend. Naast de preekstoel tegen de noord-wand staat een gedicht spitsbogig venster met gekleurde dagkanten. De preekstoel met klankbord is in 1705 vervaardigd door Allert Meijer en voorzien van snijwerk door Jan de Rijk. De kuip heeft gegroefde hoekzuiltjes en het voorpaneel vertoont een Vanitas-voorstelling, de andere panelen laten de vier evangelisten zien. De kerkbanken hebben gedraaide knoppen en enig rolwerk; die in de aanbouw zijn rijker versierd. Het orgel is in 1894 gebouwd door P. van Oeckelen.

Marrum mit heute 1300 Einwohnern ist ein Terpdorf, das einige Jahrhunderte vor Beginn unserer Zeitrechnung im Deichvorland entstanden ist. Im Mittelalter ist es bekannt unter dem Namen Mereheim. Die Terpe ist kaum abgegraben, die vielen Bauernhöfe weisen auf den landwirtschaftlichen Charakter Marrums hin. Run d um die Kirche macht Marrum gar den Eindruck einer Kleinstadt. Marrumervaart und die südliche Herenwegstervaart sorgten für die Erschließung zu Wasser. Mitte des 19. Jh. entstand am Lage Herenweg ein ganzes Wohnviertel. Bürgerhäuser und die Wohnungen gut situierter Familien prägen das Straßenbild, unter anderen auch die Häuser eines örtlichen Betonfabrikanten aus den Jahren 1911 und 1913.

Die Dorfkirche war ursprünglich dem Heiligen Godehardus geweiht, eine romanische Kirche mit einem Kirchenschiff, erbaut aus gelbem und rotem Stein. Zwischen Kirchenschiff und Kirchenchor kann man noch erkennen, dass hier mal eine Kapelle angebaut worden war. Der Kirchturm stammt aus dem Jahr 1858. Die Orgel ist 1831 in der Werkstatt des Orgelbauers L.A. Hillebrand entstanden.

Das Innere prägen die liebevoll ausgestaltete Kanzel und die barocken Kirchenbänke für die Honoratioren des Ortes. Von ihnen gab es in der Vergangenheit nicht wenige. In Marrum gab es verschiedene Landsitze und Herrenhäuser. Die älteste war Botnia-state (ca. 900), begründet von Ode Botnia, später in den besitz der Cammingas übergegangen. Daneben gab es die Ponga-state der gleichnamigen Familie, später im besitz der Familie Van Harinxma.

Auch kannte Marrum viel Industrie; 1840 gab es beispielsweise 19 Chicoree-Fabriken,; dort wurde aus Chicorei Kaffee-Ersatz gemacht. Die Molkerei von Westernijkerk war der größte Arbeitgeber von Marrum (1891). Die Fabrik wurde 1979 geschlossen.

De rijke romano-gotische kruiskerk met losstaande klokkentoren is in de eerste helft van de 14de eeuw totstandgekomen, in de jaren 1298 tot 1335. De fraaie exterieure geleding neigt door de rijzigheid en openheid al naar de vroege gotiek. Het schip is met lisenen in tweeëneenhalve travee verdeeld, waardoor de halve travee aan de westzijde zonder venster is gebleven. In het schip is de onderste zone met nissenarcade minder hoog gemaakt ten gunste van de hoogte van de vensterzone. In de venstertraveeën worden de vensters nog wel geflankeerd door nissen met siermetselwerk, maar ze zijn heel slank gemaakt om de fraai geprofileerde en van kralen voorziene spitsboogvensters een flinke breedte te kunnen geven. Bij de armen van het transept is voor eenzelfde geleding gekozen. De geveltoppen van de armen zijn bijzonder rijk versierd. Aan de zuidzijde met een nissentriplet met metselmozaïek, geflankeerd door nissen met drievoudig klimmende boogjes en een top met wafelversiering. Aan de noordzijde met klimmende nissen met kralen en metselmozaïek, geflankeerd door cirkelvormige nissen met kraal en mozaïek. De westelijke sluitmuur met een veelheid aan nissen is toch niet zeer plastisch geworden. Het is het resultaat van een beklamping in 1720, hetzelfde jaar waarin zowel aan de zuider- als noordertranseptarm een bakstenen portaal is toegevoegd. In het koor dat in één bouwstroom met schip en transept tot stand is gekomen, is het open karakter van de gotiek helemaal bereikt, terwijl het toch een geheel is blijven vormen met de overige bouwdelen. De vijfzijdige sluiting zorgt al voor een meer open en ruimtelijk effect. De benedenzone is tot een hoge plint zonder geleding verlaagd en de volle hoogte is beschikbaar voor de vensters. In de koortravee wordt het venster nog geflankeerd door versierde nissen, maar in elke zijde van de door tweemaal versneden steunberen geschoorde sluiting zit uitsluitend een groot spitsboogvenster. Merkwaardig is daarbij dat de oostelijke vensters van de dwarsarmen en die van het koor aan de onderzijde deels zijn dichtgezet; die in de sluitmuur zelfs voor het grootste deel. Mogelijk is dit al vroeg om liturgische redenen gedaan, want aan de binnenzijde zitten oude schilderingen. De vrijstaande, kloeke, maar niet zeer hoge toren is ook in de eerste helft van de 14de eeuw gebouwd. Hij heeft een rondbogig omlijste ingang uit het begin van de 19de eeuw. Inwendig wordt de ruimte gedekt door meloenvormige, door licht spitsbogige gordelbogen gescheiden koepelgewelven. Ze hebben elk acht ribben die van de grond af oprijzen, alleen in de transeptarmen zitten telkens zes ribben. In de koormuur zitten enkele nissen waaronder een sacramentsnis en een piscina. In de vrij goed verlichte kerkruimte komen de belangwekkende schilderingen in volle glorie uit. Meteen na de bouw zijn de gewelven voorzien van schilderingen in baksteenimitatie en van kleurige banden en biezen, rankwerk en enkele voorstellingen, zoals een Kroning van Maria in de noorder transeptarm, een Christoffel in de zuiderarm en de vier evangelisten in de travee voor de viering. In een tweede fase, de eerste tientallen jaren van de 16de eeuw, zijn de fraaiste schilderingen aangebracht: florale sier bij de gewelfknopen en -ringen. Maar we zien vooral voorstellingen: de Zondeval, de Doop van Christus in de Jordaan, opnieuw de vier evangelisten en een Christoffel, in de koortravee een gedetailleerd tafereel van het Laatste Oordeel en in de koorsluiting de Man van Smarten. In een derde fase, in 1599, zijn er nog een paar schilderingen bijgekomen. Op de zuidelijke hoek van viering en dwarsarm is de preekstoel binnen de dooptuin geplaatst. Ze zijn in 1757 naar ontwerp van W.E. Struve vervaardigd in een overdadige, sierlijke barokstijl die het lichte en beweeglijke van de rococo al in zich draagt, te zien aan de elegante lezenaar op het doophek. De preekstoel bevat verrassende details, zoals het houten koord dat over de trapleuning is gedrapeerd. Het orgel is in 1696 door Arp Schnitger gebouwd met enig bestaand materiaal. A.A. Hinsz en H.H. Freutag hebben er in 1768 en 1809 nog aan gewerkt.

Marssum zählt heute 1200 Einwohner. Das radialförmig angelegte Terpdorf entstand zu Beginn unserer Zeitrechnung an der Middelzee, die um das Jahr 1000 eingedeicht wurde. Der nördliche Teil ist traditionell stark bewohnt gewesen.

Die Kirche von Marssum steht inmitten des zentral gelegenen Friedhofs. Kanäle und Hafen lassen noch die Strukturen der alten Terpe erkennen. Bevor das Dorf zum Pendlerort wurde, breitete es sich vor allem entlang des Franjumbuorsterpaed aus, später auch im Osten. Im Westen von Marssum errichtete man 1897 die mit Dampf betriebene Molkerei.

Im Süden bestimmt das Landhaus Heringastate (auch: Poptaslot) aus dem Jahr 1711 das Dorfbild. Es wurde im 16. Jh. im Renaissance-Stil erbaut, der trotz mancher Umbauten immer noch gut zu erkennen ist. Der Eingangsbereich erhielt 1631 einen prunkvollen Giebel. Und im Innern findet man die beiden berühmtesten Betten Frieslands aus Mitte des 16. Jh. Das Haus wurde ursprünglich von der Familie Heringa begründet (15. Jh.), 1603 kam es in den Besitz der Eysingas. 1683 kaufte es Dr. Henricus Popta, der es nach seinem Tod 1712 für arme Frauen zur Verfügung stellte. 1906 bis 1908 wurde es nach Plänen des Architekten J.F.L. Frowijn renoviert. Es ist auch heute noch mit dem Mobiliar aus dem 17. und 18. Jh. ausgestattet und als Museum eingerichtet.

Die Kirche ist aus Tuffstein und wurde seit dem 12. Jh. mehrere Male umgebaut. Der Kirchenchor datiert aus dem 17. Jh. Der alte Kirchturm wurde hundert Jahre später so restauriert, wie er sich heute darstellt

De Stefanuskerk staat op een verhoogd en door een gracht omgeven kerkhof. Het vrij korte schip is omstreeks 1250 in romano-gotische stijl gebouwd. Het is geleed door lisenen en vertoont in de bovenzone nissen met kepervormig metselmozaïek, een programma dat door latere veranderingen niet helemaal compleet meer is. Aan beide zijden is een dichtgemetselde spitsbogige en van een rondstaaf voorziene ingang te zien. Het schip is overwelfd geweest; de sporen van muraalbogen zijn nog vaag in de wanden van het interieur te bespeuren. In het midden van de 16de eeuw zijn de gewelven vervangen door een vlak plafond en is de kerk naar het oosten verlengd met een koor dat vierzijdige sluiting ontving. Waarschijnlijk kreeg de kerk toen ook de grote spitsboogvensters met gepleisterde, thans fraai okergekleurde dagkanten. De toren met drie weinig verjongende geledingen en speklagen van zandsteen is volgens de stichtingssteen in 1648 gebouwd; Anna Maria Ulgers legde de eerste steen. De meldingen van de jaren 1735 en 1843 duiden op reparaties. De windvaan in de vorm van een adelaar of een griffioen is in 1865 op het tentdak geplaatst. Onder het balkenplafond uit de 16de eeuw is in 1894 een gestukadoord plafond aangebracht met lijstwerk en enkele rozetten. Middenin het schip hangt een bronskleurige lichtkroon die rijk versierd is met leeuwenkopjes en draken. De kerkbanken met gedraaide knoppen dateren van omstreeks 1700, de grote banken zijn tot kerkenraadsbanken omgebouwde herenbanken. In de koorsluiting staat de ronde preekstoel met rond klankbord in neoclassicistische stijl, in 1840 vervaardigd door A.C. Cramwinkel. Op de als gegroefde zuilbasis uitgewerkte kuip hangt een aan linten en ringen gedrapeerde guirlande. Tegen de onderkant van het klankbord is een stralenster gesneden. Vier vensters zijn voorzien van gebrandschilderde ramen, in 1865 vervaardigd door Petrus van der Veen en geschonken door de kerkvoogden die hun familiewapens erin lieten verwerken. Een van de glazen toont een afbeelding van de kerk. Het orgel is in 1864 gebouwd door P. van Oeckelen.

Menaldum mit inzwischen 3000 Einwohnern entstand als Terpdorf einige Jahrhunderte vor unserer Zeitrechnung im Deichvorland zwischen Dronrijp und Beetgum.

Rund um das bekannte Landhaus Orxmastate gab es eine kleine Besiedlung. Orxmastate gehörte zu den vielen Landhäusern, die in der Nähe von Menaldum standen, inzwischen ist es aber abgerissen. An dessen Stele steht heute ein seniorenheim mit dem Wappen von Orxmastate. Menaldum war von beginn der wichtigste Platz der Region. Nach Terpabgrabungen entwickelte sich das Dorf vor allem an der Menaldumervaart (Lytsebuorren, Lytsedyk, Langpaed). Landwirtschaft betrieben die Menaldumer, vor allem den Kartoffelanbau. Bis ins 20. Jh. hinein gab es das Versteigerungsgebäude für Kartoffelanbau am Lytsedyk. Dort steht heute noch das Café De Aardappelbeurs, die Kartoffelbörse. Aber auch Gartenbau wurde viel betrieben.

Im Dorfzentrum am Dyksterbuorren steht das neoklassizistische Gemeindehaus mit toskanischen Säulen von Thomas Romein. Die Reformierte Kirche ist ein robustes Gebäude aus dem Jahr 1874, dem Heiligen Lambertus geweiht. Jacob Izaaks Douma, Leeuwarden, baute den Kirchturm acht Jahre zuvor.

Das Kircheninnere enthält viele Fragmente früherer Kirchengebäude. Besonders bemerkenswert die Kanzel mit der Personifizierung von Glaube, Hoffnung, Liebe, Gerechtigkeit und Standhaftigkeit. Die Orgel, sagen die Menaldumer, sei die größte Dorfkirchenorgel der Provinz. Das Pastorat steht auf einem von Wasser umgebenen Grundstück am Mieddyk, eine aus dem Jahr 1828 stammende Mittelgangwohnung.

Das Dorf wuchs im 20. Jh. sehr stark und wurde zum Pendlerdorf für Leeuwarden

De zaalkerk uit de 13de eeuw heeft veel sporen in het muurwerk die vertellen dat zij dikwijls aan veranderingen onderhevig is geweest en de 14de-eeuwse toren is evenmin ongewijzigd de eeuwen doorgekomen. Schip en koor zijn door vier lisenen in traveeën verdeeld, waarvan die van de zuidmuur niet meer compleet zijn. Er staan nu grote spitsboogvensters in; aan de zuidzijde is tussen de middelste vensters een dichtgezet, oorspronkelijk rondboogvenster van romano-gotisch formaat te zien. In de noordmuur zit een dichtgezette rondbogige ingang en boven de huidige korfbogige ingang staat een dichtgemetselde nis, mogelijk een oude beeldnis. Op dezelfde plaats aan de zuidzijde is de ingang met pleister dichtgemaakt, voorzien van een venstertje dat de voorkerk verlicht. Iets verder oostwaarts zit opnieuw een spoor van een rondbogige ingang en weer verder naar het oosten zijn de dichtgemetselde priesteringang en bij het koor het restant van een hagioscoop te zien. De warrige verstoring van het metselwerk aan de noordzijde kan een vroegere hagioscoop zijn. De rechte koorsluiting is duidelijk van eenvoudige, romano-gotische stijl: twee rondboogvensters met gepleisterde dagkanten en in de geveltop gepleisterde spaarnissen in geblokte vormen. De hoge, ongelede toren heeft een achtzijdige, ingesnoerde spits. Ongeveer in het midden zitten luiken en bovenin staan aan elke zijde spitsbogige galmgaten, aanwijzingen dat de toren in de 14de eeuw tot stand is gekomen. Hij lijkt jonger door een beklamping uit waarschijnlijk de 18de eeuw. In de toren hangt een klok uit 1774, gegoten door Claude Fremy. In de door een vlak balkenplafond gedekte kerkruimte herinnert slechts één aspect aan voorreformatorische tijden. In de sluitwand van het koor zit een sacramentsnis in gotische vormen. De preekstoel met klankbord tegen de zuidwand is in 1718 vervaardigd en voorzien van losstaande, gewrongen hoekzuilen en het snijwerk op de panelen is van Jan de Rijk. Ertegenover en in de koorsluiting staan vijf herenbanken uit de 17de en 18de eeuw met gesneden kuifstukken op de rug-schotten. Het orgel is in 1898 vervaardigd door J. Doornbos en inmiddels uitgebreid.

Das Terpdorf Metslawier (900 Einwohner) ist seit Ende des 18. Jh. Hauptort der Gemeinde Oostdongeradeel, entstanden einige Jahrhunderte vor Beginn unserer Zeitrechnung. An der Balthasar Beckerstrjitte wurde 1876 das Gemeindehaus auf dem Grundstück errichtet, wo zuvor das alte Gericht stand. Ein einfaches Gebäude. Darüber hinaus entstanden hier verschiedene Villen und einige Bauernhöfe.

Im Osten steht die Kirche der Streng Reformierten Gemeinde aus dem Jahr 1912, eine Saalkirche mit eklektizistischen Bauelementen. Im Norden des Ortes die Haltestation der lokalen Bahn (1912-1936). Nach dem Krieg wurde Metslawier im Süden vergrößert; hier war im 17. Jh. ein Kanal, die Dorpsvaart, gegraben worden als Verbindung zum Zuider Ee. Die Getreidemühle Ropta im Norden von Metslawier wurde 1836 als Bodenwindmühle (Holländerwindmühle) gebaut, später wurde daraus ein Galerieholländer.

Die Reformierte Kirche wurde 1776 gebaut; vorher stand hier ein älteres Gotteshaus. Über dem Eingang ist der Stein Grundsteinlegung eingemauert; an der Außenwand erinnert ein Stein an die Allerheiligenflut von 1570. Das malerische Metslawier hat nicht nur einzelne Baudenkmäler, sondern überzeugt als Ensemble. Die Dorferneuerung wurde 1972 als nationales Vorbild gepriesen. Aus Metslawier stammt der niederländische Prediger, Theologe und Anhänger der Aufklärung, Balthasar Bekker (Metslawier, 20. März 1634 – Amsterdam, 11 Juni 1698). Der Namensgeber der Beckerstrjitte bekämpfte den Aberglauben und wies auf Passagen in der Bibel, bei denen es sich um Anpassungen an herrschende und antike Denkvorstellungen handelt.

De kerk gewijd aan Sint-Bartholomeus staat op de hier negen meter hoge Hondsrug en heeft een ommuurd kerkhof. Het oudste gedeelte is het rechtgesloten koor dat mogelijk al aan het einde van de 12de eeuw tot stand is gekomen. Het onderste gedeelte van de op zwerfkeien gefundeerde toren is aan het begin van de 13de eeuw gebouwd en het schip met gotische karaktertrekken volgde in de eerste helft van deze eeuw. In de 15de eeuw is de toren verhoogd en de zadeldakbekroning is mogelijk in de 16de eeuw toegevoegd. In de 15de eeuw kreeg het koor de fijne kruisribgewelven en de huidige spitsboogvensters zijn ook uit deze tijd. In de loop der eeuwen is nogal wat aan de kerk en toren veranderd, maar er is toch een harmonieuze eenheid ontstaan. Het schip wordt geschoord door veelvoudig versneden steunberen en is geopend met spitsboogvensters met witte dag-kanten. In zowel de noordelijke als de zuidelijke muur staan rondbogige, dichtgemetselde ingangen, waarvan de noordelijke fraai is omlijst. In de rechte sluitmuur van het koor zitten aan weerszijden van het grote venster sporen van kleine rondboogvensters – in de noordelijke koormuur zit nog zo’n venster – en hoger zien we de even vage sporen van een kapvorm, die vertellen dat het koor óf eens verhoogd werd, óf dat er nog een apsis aangekapt is geweest. De toren heeft drie geledingen waarvan de onderste twee versierd zijn met rondbogige spaarvelden in laat-romaanse vormen. De hoogste torengeleding is onversierd en bevat de galmgaten. Op de naald van het zadeldak staat de windvaan in de vorm van een paard op een opvallend sierlijke stander. Het interieur van het schip wordt gedekt door een vlak balkenplafond; het koor heeft kruisribgewelven. Boven de spitsbogige triomfboog tussen schip en koor zit een 15de-eeuwse muurschildering met een voorstelling van heiligen in gotische nissen. De preekstoel met klankbord en getorste zuilen op de kuiphoeken dateert van 1675. Het orgel is in 1876 gebouwd door P. van Oeckelen.

De kerk van Noordwijk staat op een kruispunt van wegen op een aanzienlijk verhoogd en ruim kerkhof dat opvallend veel graven bevat. De kerk is moeilijk te dateren omdat het gebouw in 1868 geheel is gepleisterd waardoor de geschiedenis onder deze laag verscholen ligt. Het is bekend dat het gebouw van kloostermoppen is opgetrokken. Door de zowel uitwendig als inwendig diepe dagkanten van de vensters is zwaar muurwerk te zien dat niet jonger dan de 15de eeuw zal zijn. In 1868 is de kerk sterk verbouwd. De huidige vier spitsboogvensters aan beide zijden en de twee rondboogvensters en het halfronde venster in de geveltop van de rechte koorsluiting dateren van die tijd. De pleisterlaag is toen aangebracht in een patroon van blokken om natuursteen te imiteren. De huidige ingang aan de noordzijde zit waarschijnlijk wel op de oorspronkelijke plaats, vanouds de plaats van de vrouweningang. De corresponderende mannendeur aan de zuidzijde zal onder het pleister wel sporen hebben nagelaten maar is nu niet te zien. De gevels kregen bij de jongste restauratie een bij het geblokte pleister passende kleur, een warm oker. De aardige dakruiter met elegant geschulpte spits is in 1710 op de verder gesloten westelijke gevel geplaatst. Er hangt een klok in die in 1712 in Amsterdam is gegoten, een geschenk van de collator van de kerk: Carel Ferdinand, graaf van In- en Kniphuisen. Ook de windvaan was een schenking van de collator en deze vertoont dan ook de leeuw uit diens wapen. Het inwendige van de kerk wordt gedekt door een gestukadoord tooggewelf en bevat nog het complete bankenplan. Tegen de oostelijke sluitwand is binnen het doophek met ijzeren sierroosters de preekstoel met klankbord opgesteld, een renaissancemeubel met getordeerde hoekzuilen uit het eerste kwart van de 17de eeuw. Het orgel is in 1871 gebouwd door de firma Van Oeckelen. Achter op het kerkhof staat een aardig 19de-eeuws baarhuisje, het startpunt van het Leedaanzeggerspad. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk staat op een omgracht kerkhof. Het schip is in het tweede kwart van de 13de eeuw in romano-gotische stijl gebouwd. In de onderzone van het muurwerk staan aan beide zijden sporen van meest rondbogige toegangen. De bovenzone is ingedeeld met vensters en nissen, waarbij het opvalt dat de indeling onderling sterk verschilt. Mogelijk is nog in de middeleeuwen in de noordmuur het schema van vensters en nissen omgedraaid; er staan smalle rondbogige vensters met gepleisterde dagkanten, onversierde nissen en een dichtgezet venster met kraal in de dagkant. In de van steunberen voorziene zuidmuur is het oorspronkelijke programma beter te zien: per travee twee nissen met kepervormig metselmozaïek aan weerszijden van twee vensters. In de 17de eeuw zijn in beide zijmuren brede spitsboogvensters met gepleisterde dagkanten gebroken. De in de 14de eeuw toegevoegde koortravee bezit in de rechte sluiting grote spitsboogvensters en in de geveltop fraaie klimmende spaarnissen met metselmozaïek in keper- en vlechtpatroon. De oorspronkelijk vrijstaande romaanse toren is in 1639 met een half travee aan het schip verbonden. Daarnaast is hij omklampt en verhoogd met twee geledingen die voorzien werden van openingen met natuurstenen traceringen, een balustrade en een elegante bekroning van een uivormige spits. Onder het houten tongewelf – muraalbogen van de vroegere overwelving zijn nog zichtbaar – is de kerkruimte ingericht met excellent meubilair uit de 17de en 18de eeuw. De rijk gesneden kansel met klankbord in barokstijl is in 1743 vervaardigd, gelijk met het fraaie doophek. In de tweede helft van de 17de eeuw plaatste men de koorafsluiting en de op zuilen getilde herenbank, een loge die in Ostfriesland veel voorkomt en daar empore heet. Ook de andere herenbanken en kerkbanken kregen prachtig snijwerk. In 1718 zijn de koorvensters voorzien van zeer kleurige, gebrandschilderde ramen met teksten en familiewapens die verwijzen naar de bewoners van de borg Thedema, die verder ook veel voor de kerk hebben betekend. Het orgel is omstreeks 1650 waarschijnlijk gebouwd door A. de Marez en onderging later enkele wijzigingen.

De rechtgesloten zaalkerk is in de eerste helft van de 13de eeuw van warmrode baksteen gebouwd in de voor deze streek zeldzame romano-gotische stijl. De kerk is drie traveeën diep, aangegeven door lisenen in het muurwerk. De benedenzone van het muurwerk is vlak en onversierd. De ingangen aan noorden zuidzijde zijn dichtgemetseld, die aan de noordzijde liet het duidelijkste spoor achter. De bovenzone bezit een prachtige plastische geleding van nissen in verschillende formaten die gevuld zijn met metselmozaïek. Aan de noordzijde zit een dubbelboognis met een console onder de boogjes. Daartussen hebben kleine vensters gestaan maar deze zijn verdrongen door grote rondboogvensters die er vermoedelijk in de 18de eeuw zijn ingebroken. Aan beide zijden van de oostelijke travee zijn twee smalle nissen te zien waarin dichtgezette kleine vensters zijn verwerkt. De oostelijke sluitmuur laat het romano-gotische karakter nog het gaafst zien. Er zit een fraaie compositie van nissen: aan de zijkanten brede dubbelboognissen met consoles en kepervormig metselmozaïek en daartussen drie slanke rondboognissen die kleine klimmende vensters hebben bevat, maar later zijn dichtgemetseld. De geveltop is versierd met vijf klimmende rondboognissen. In 1906 is de westgevel vernieuwd en is er een tochtportaal voor gebouwd in een weinig passende stijl. De dakruiter met spitsje dateert uit 1873. Het interieur wordt gedekt door een witgesausd tongewelf met – in 1857 aangebrachtetrekbalken. De oostelijke sluitwand vertoont twee nissen van dichtgezette romaanse vensters en daarnaast een spitsboognis van een iets beschadigde, fraaie piscina. In de wanden wijzen resten van muraalbogen op een vroegere stenen overwelving. De laat-18de-eeuwse preekstoel draagt op de kuippanelen gesneden symbolen voor de vier jaargetijden: bloesem, korenaren, druiven en schaatsen. De herenbank is eveneens 18de-eeuws. De avondmaaltafel, een fraai meubel in Lodewijk XVI-stijl is een schenking van de familie Van Teijens, een vermogende familie uit Beetsterzwaag die ook de Coendersborg bezat. Van deze familie hangen twaalf ruitvormige rouwborden, afkomstig uit Beetsterzwaag, nu in Nuis. Het orgel is in 1953 uit verschillende oudere instrumenten samengesteld. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Mildam (750 Einwohner) ist ein Haufendorf am Schoterlandseweg von Oudeschoot nach Donkerbroek, entstanden im 18. Jh. an der Stelle, wo man die Tsjonger queren konnte. Daher kommt auch der Name Mildam – der mittlere Damm in der Tsjonger.

1788 war das Dorf noch nicht besonders erwähnenswert, zumindest nicht in der Chronik De Tegenwoordige Staat van Friesland. Der Bischof von Utrecht hat Mildam jedoch schon 1408 benannt, weil das Dorf dem Kirchenfürst Steuern bezahlen musste. Man vermutet aber, dass die Gegend wegen ihrer leicht erhöhten Lage schon viel früher besiedelt war.

Die einfache Dorfkirche wurde 1726 gebaut (Saalkirche). Neben der turmlosen Kirche steht ein einfacher Glockenstuhl mit Satteldach. Die Glocke ist von Petrus Overney (1688).

Am Schoterlandseweg steht auch die Herberge ‘Het Wapen van Schoterland’, frühere Genossenschaftswohnungen aus dem Jahr 1922 und die Kirche der Streng Reformierten Gemeinde (1857 erbaut) mit neuem Frontgiebel aus dem Jahr 1950. Zur gusseisernen Klappbrücke über die Tsjonger, Bruggelaan 10, gehört die Brückenwächterwohnung; ähnliche Gebäude finden sich an Tsjonger und Kuinder im weiteren Verlauf (Oudehorne, Jubbega, Donkerbroek).

Weit über Provinz- und Landesgrenzen bekannt gemacht hat jedoch das Projekt des Künstlers Louis le Roy, der zu Beginn der 70er-Jahre auf einem vier Hektar großen Terrain bei Mildam 15.000 Tonnen städtischen Mülls ablagerte und daraus eine Öko-Kathedrale bildete. Dort sollen langwierig Prozesse beobachtet werden können. Der Philosoph, bildende Künstler und Landschaftsarchitekt aus Amsterdam hat das Ende seines Versuchs auf das Jahr 3000 terminiert.

De bouw van de huidige kerk, fraai gelegen op het hoogste punt van het compacte wierdedorp, is begonnen in de 13de eeuw. Het korte schip vertoont aan de noordzijde lisenen, in de onderzone de dichtgezette rondbogige vrouweningang en in de bovenzone twee kleine romaanse vensters op onderling iets verschietende hoogte. Aan de zuidzijde zijn in het schip grote gotische spitsboog-vensters met gepleisterde dagkanten ingebroken. Onder het tweede venster zijn de resten van de manneningang zichtbaar; deze is dichtgemetseld met kepervormig siermetselwerk. In de 15de eeuw zorgde de uitbreiding met een driezijdig gesloten koor voor een verdubbeling van het bouwwerk. Dat gebeurde in een kenmerkende laat-gotische stijl met eenmaal versneden hoekberen en grote spitsboogvensters met gaffeltraceringen. Rondom is onder de dakvoet een zaag-tandlijst aangebracht. De toren met zadeldak is in de 14de eeuw gebouwd en heeft over de begane grond een ribloos koepelgewelf. Hij stond aanvankelijk los van de kerk, maar is er spoedig met een tussenstuk aan verbonden. In dit verbindingsstuk staat een vrij recente ingang in een rechthoekig kozijn en aan die zijde bevat ook de toren een ingang, rondbogig met op het sluitsteentje: Anno 1790. De toren is ongeleed, kreeg in de westgevel een klein spitsbogig venstertje en heeft boven rondbogige galmgaten. Het interieur wordt overdekt door een vlak balkenplafond. De wanden laten duidelijk via sporen van muraalbogen zien dat de ruimte op romano-gotische wijze overwelfd is geweest. Bovendien zijn in de wanden enkele nissen te zien. De preekstoel met klankbord is in 1780 vervaardigd in rococo-vormen en draagt de wapens van de schenkers, de families Van Nyeveen, Sichterman en Vinkers. De trap kreeg bijzonder elegante balusters. In het koor staat sinds 1971 een fraai kabinetorgel dat in 1775 door H.H. Hess werd gebouwd en waarvan het instrument grotendeels is vernieuwd. De avondmaaltafel met marmeren blad is in 1790 in een eenvoudige Lodewijk XVI-stijl gemaakt en draagt de naam van de schenkster in grote letters op de voorzijde. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Minnertsga mit knapp 1900 Einwohnern ist das östlichste Terpdorf des alten Barradeel. Die Terpe wurde ab dem 8. Jh. aufgeworfen. Seit der Gemeindeneuordnung ist es das älteste Dorf der Gemeinde Het Bildt.

Traditionell war Minnertsga der Ort von Landhäusern und Herrensitzen: Groot und Klein Hermana, das es mit seinen Parkanlagen bis zum Jahr 1836 gab. Darüber hinaus: Farnia, Tjessinga, Haytsma, Groot Folta, Folopta – allesamt sehr früh wieder abgerissen und durch Bauernhöfe ersetzt. Im Süden schließlich die Landgüter Sixma van Andla State, das Ende des 18. Jh. verfiel und durch einen Hof ersetzt wurde.

Historische Bebauung findet besonders beiderseits der Straßen Ferniawei, Meinardswei und Hermanawe. Am Meinardswei (eigentlich Buorren) gibt es das frühere Bahnhofscafé. Und im heutigen Café ’t Centrum sind neoklassizistische Verzierungen noch erkennbar. In dieser Straße findet der Besucher weitere Häuser, die die Jahrhunderte überstanden haben. Im Norden der Hauptstraße befand sich die Haltestation erster Klasse der lokalen Eisenbahn von 1902 bis 1940.

Die Kirche der Streng Reformierten gemeinde wurde 1902 im Westen von Minnertsga erbaut; dabvei fällt vor allem das elegante Türmchen auf. Die Reformierte Kirche stammt aus dem 15. und 16. Jh., ist dem Heiligen Martin geweiht. Ein Brand zerstörte sie 1947. Als dann aus allen Teilen Friesland Hilfsgüter ankamen, waren auch viele Möbel fürs Kircheninnere dabei, zum Beispiele die Grabsteine aus der Galiläerkirche von Leeuwarden, eine Orgel aus Brabant, die Kanzel aus Blije. Und an der Stelle, an der die Sakristei abgebrochen worden ist, wird Mauerwerk aus dem 13. Jh. sichtbar.

Der Kirchturm schließlich wurde 1505 erbaut. Er bestimmt mit seinem Satteldach aus dem Jahr 1818 die Dorfsilhouette von Minnertsga.

De aan de zendeling Liudger gewijde kerk staat krap midden tussen de dorpsbebouwing. De kerk kwam in de 13de eeuw tot stand in een eenvoudige romano-gotische stijl, die aan de noordzijde goed is te zien. In de bovenzone van de door lisenen gescheiden traveeën staan steeds twee met kralen geprofileerde rondboogvensters, geflankeerd door nissen. In de tweede travee zitten sporen van een dichtgezette rondbogige ingang en een laag spitsboogvenster en in de koortravee twee sporen van kleine openingen, mogelijk van een hagioscoop en/of piscina. De zuidmuur laat alleen in de eerste travee twee nissen zien en vervolgens een aantal sporen van vensters of nissen. Hier zijn drie grote spitsboogvensters ingebroken. De rechte koorsluiting vertoont geen oude sporen en bezit twee grote spitsboogvensters. De kloeke zadeldaktoren uit de 15de eeuw rijst ongeleed omhoog. Boven de spitsbogige galmgaten is de oostelijke geveltop met drie sleutelgatvormige nissen versierd. De toren heeft beneden aan elke zijde een ingang (gehad). Aan de noordzijde zit een dichtgemetselde rondboogingang, aan de westzijde staat een ingang in een spitsbogige nis en een spitsboogvenstertje. Aan de westzijde is ook de tegenwoordig gebruikte ingang met een barok, zandstenen poortje uit 1664 met een rijke bekroning te vinden. De torenruimte met het portaal en cachotruimte bezit een koepelgewelf en wan den met een spitsbooggeleding. De kerkruimte heeft een 17de-eeuws houten tongewelf op een koof met sleutelstukken. In de noordwand zijn sporen van de muraalbogen van de vroegere stenen gewelven te zien. Nabij de orgelgalerij zit een renaissance-aedicula met uurwerkplaat met een enkele wijzer uit 1650. De preekstoel, hoewel gewijzigd, dateert evenals de drie herenbanken tegen de sluitmuur en de collatorenbank ten oosten van de preekstoel uit de 17de eeuw. Aan het doophek is een fraaie koperen offerbus op een console in de vorm van een handje bevestigd. Onder het koor zitten twee grafkelders, waarvan een van de familie Ripperda met de gebeeldhouwde, zandstenen sarcofaag voor Margareta gravin van Coblenz, die in 1730 overleed. Het orgel is in 1903 door de gebroeders Van Oeckelen gebouwd.

De kerk staat op een omgrachte, tamelijk hoge wierde. Het aan Sint-Nicolaas gewijde gebouw is in de eerste helft van de 13de eeuw totstandgekomen en wordt algemeen beschouwd als een excellent voorbeeld van middeleeuwse siermetselkunst. Het schip is vrij ingetogen; de apsis is van grote rijkdom. De westgevel bezit een dakruiter die een losstaande klokkentoren, afgebroken in 1829, vervangt. De westelijke, jongste helft van het schip bezit in de bovenzone dubbel geprofileerde rondboogvensters en onder de dakvoet een tandlijstje. Onderin staan dichtgemetselde ingangen, noord een licht spitsbogige met een rondstaaf waarboven een spoor van een aankapping zit; zuid een gotische in een spitsbogige nis en ook hier een moet van een aankapping van een portaal of andere aanbouw. Meer naar het westen zit een rechthoekig spoor met een plaat voor een citaat uit Jesaja 2:3. Het iets smallere oostelijke gedeelte is aan beide zijden geleed door lisenen en in de bovenzone vinden we vensters met kralen voorzien van kapiteeltjes in de dagkanten en aan de oostzijde staan laaggeplaatste hagioscopen: driepasvensters in ronde nissen. Aan de zuidzijde zit hiernaast ook nog een spoor van een spitsbogige hagioscoop. De halfronde apsis is zowel uitwendig als inwendig sierlijk afgewerkt. Aan de buitenkant is de gebogen gevel in twee zones verdeeld. De benedenzone heeft spaarvelden tussen lisenen met elk een rondbogentriplet en daarboven een corresponderende zone met rondbogige spaarnissen tussen colonnetten met kapitelen, met om en om een rondboogvenster. Aan de bovenzijde wordt het geheel bekroond door een rondboogfries. De consoles van de rondboogjes zijn deels bewerkt tot kopjes, dieren of andere voorstellingen. Het interieur van het schip is gedekt door een vlak balkenplafond en na een triomfboog heeft de oostelijke travee een meloenvormig koepelgewelf met vier ribben op een fraai draagsysteem. De apsis heeft een kwartbol gewelf op vijf ronde nissen met rondstaven die op dubbele colonnetten met kapitelen van bladornament rusten. De rococopreekstoel is van 1768; de herenbank met baroksnijwerk en op het rugschot de wapens Alberda en Clant is van eerder.

Moddergat (250 Einwohner) ist ein kleines Deichdorf, das nach Ausbreitung Richtung Paesens entstanden ist. Man nennt beide Dörfer auch Zwilluingsdörfer. Der Wasserlauf Paesens scheidet beide voneinander, ursprünglich ein Meeresarm, der südlich an Oosternijkerk vorbei Richtung Dokkum verläuft.

Wie Paesens hat Moddergat auch eine Vergangenheit als Fischereidorf. Es besteht aus zwei Vierteln.

Die eklektische Saalkirche von Moddergat stammt aus dem Jahr 1912. Sie steht im Ortsteil De Kamp und trägt einen hölzernen Dachreiter. Der Ortsteil De Oere (Ufer) liegt weiter westlich. Die früheren Fischerhäuschen sind heute als Museum eingerichtet. Sie wurden im 18. Jh. erbaut; die ursprüngliche Einteilung ist noch im Haus Visserspad 4 zu sehen.

Auf dem Meeresdeich erinnert ein Denkmal an die Sturmkatastrophe der Nacht vom 5. auf den 6. Februar 1883, in der die vollständige Fischfangflotte von Moddergat, 22 Schiffe mit 83 Fischern, vernichtet wurde. Davon erholte sich der Zweig im Dorf nicht mehr. Allerdings fuhren weiter Menschen aus Moddergat zur See und heuerten bei Reedern zwischen Vlaardingen in Holland und Emden in Deutschland an. Zwischen den beiden Weltkriegen gelang es sogar, eine eigenständige Garnelenproduktion (für eiweißreiches Viehfutter) auf die Beine zu stellen.

1924 gründete man in Moddergat eine Fabrik ‘It grenaatfabryk’, eine einfache Scheune aus rotem Backstein. 1940 registrierte man in Moddergat einen Rekordfang; danach ging es abwärts. 1943 wurde die Fabrik geschlossen.

Beim Wettbewerb Der schönste Ort der Niederlande wurde Moddergat 2004 die Nummer 2 im Land.

De Nicolaaskerk is in laatgotische stijl omstreeks 1500 gebouwd. Toen is het kerkgebouw tegen de tot dan toe mogelijk losstaande, anderhalve eeuw oudere toren geplaatst. De forse toren – de ongelede romp is 21½ (opletten)meter hoog en met de licht ingesnoerde spits reikt de toren tot ruim 41 meter – trekt de aandacht met zijn bakstenen spits. Hij is een der hoofdpersonen in de legende van drie rijke juffers die tijdens een pestepidemie elk een kloeke toren met stenen spits lieten bouwen: in Onstwedde, Schildwolde en Holwierde. De laatste stortte in 1836 in en is afgebroken. Zij kregen de naam juffertorens. Het gewicht van de spits vereiste een stevige, zware romp en goede vaklieden om de spits regelmatig en netjes te metselen. De muren van de torenromp van Onstwedde zijn 1,50 tot 1,70 meter dik. De toren had aanvankelijk alleen aan de oostzijde een ingang; later is er één aan de noordzijde bijgemaakt. Het gotische schip bestaat uit vier traveeën met eenmaal licht versneden steunberen en smalle hoge spitsboogvensters. Het koor is in dezelfde vormen vijfzijdig gesloten. Rondom is ter hoogte van de onderdorpel van de vensters een waterlijst aangebracht. Het muurwerk vertoont nauwelijks verstoringen of reparaties. In de eerste travee aan de zuidzijde is een korfbogige ingang dichtgemetseld. Aan de noordzijde is in 1713 een portaal voor de ingang gebouwd. Deze is tijdens de ingrijpende restauratie van 1928-’30 helemaal vernieuwd en toen zijn aan de zuidzijde een lage uitbouw voor de verwarming en bij het koor een consistoriekamer in Delftse Schooltrant tegen de kerk gebouwd. Het interieur heeft netgewelven op schalken en in de sluiting een stergewelf. Bij de restauratie is het oude meubilair opgeruimd en is in een nieuwe opstelling nieuw, traditionalistisch meubilair geplaatst. Met een breed preekgestoelte vrijstaand in de koorsluiting, aan weerszijden overhuifde kerkenraadsbanken en verder bankenblokken. De door onwaardig gebruik beschadigde gotische doopvont uit 1324 is teruggekeerd in de kerk. Het orgel is in 1984 gebouwd door S.F. Blank in een kas met een 18de-eeuwse vormentaal.

Molkwerum (350 Einwohner) hieß viele Jahrhunderte lang das friesische Labyrinth. Es ist ein Archipeldorf mit vielen Wassersträßchen. Die Häuser standen früher auf Inseln – was man heute noch erahnen kann. Diese Wege bestimmen das Dorfbild. Zwischen Zuiderzee und dem See von Stavoren (17. Jh. trocken gelegt) hielten sich vor allem viele Seeleute auf, die für Amsterdamer Reeder die Ostsee befuhren.

Durch internationalen Handel hatte sich in Molkwerum eine eigenständige Kultur, Sprache und Folklore entwickelt. Der Name Molkwerum kommt von Melkweren: das sind wasserreiche Gebiete, auf denen man auch das Vieh weidne lassen kann. Ähnlich wie in Hindeloopen wurde in Molkwerum eine Art Alt-Friesisch gesprochen; viele halten dies für das echte Friesisch. Es gibt sogar Reiserzählungen von Ausländern, die extra – um die Sprache zu hören – hierhin gereist sind. Die acht Inseln, aus denen Molkwerum eigentlich bestand, hatten Namen: Sorke Pol, Katte Pol, Hoeunde Pol, Wester-Ich, Eester-Ich, Grims Pol/Arjens Pol, De Pol/Wiebren Hantjes Pol/De Tooenen und Jaaxme Fonne Pol.

Klar, dass Molkwerum wegen der vielen Brücken und Kanäle sehr schnell den Namen Venedig des Nordens erhalten hatte.

Molkwerum war so mächtig und wirtschaftlich stark, dass man im 17. und 18. Jh. Sogar ein eigenes Büro in Amsterdam unterhielt.

Drei Kirchen gab es in Molkwerum, 1700 Wiedertäufer. Aus dieser Zeit ist wenig erhalten geblieben. Vielleicht ist das frühere Gerichtsgebäude, Hellingstrjitte 8, aus dem Jahr 1697. Im Bäckerladen neben der Molkwerumer Plätzchenfabrik sind die Reliquien früherer Zeiten untergebracht. Die Reformierte Kirche wurde 1850 gebaut, mit Satteldachturm aus dem Jahr 1799. Aus dieser Zeit stammen auch die Kronleuchter. 1873 hatte ein Adeliger der Gemeinde eine Orgel geschenkt, die nach vielen Restaurierungen heute wieder in der Kirche steht.

De Nicolaaskerk staat op een verhoogd, omgracht kerkhof. Zij is in het midden van de 13de eeuw totstandgekomen en is door de eeuwen heen vaak gewijzigd. De meeste oorspronkelijke sporen zitten aan de noordzijde. Het rondboogvenster in het midden lijkt naar onderen toe vergroot de zijn. Ten westen daarvan zijn bouwnaden van een verdwenen ingang te zien en aan de oostzijde zitten twee sporen van kleine rondboogvensters; de onderste is waarschijnlijk een hagioscoop. In de vijfzijdige, door lisenen gelede koorsluiting hebben rondboogvensters gezeten; één is dichtgemetseld; twee zijn naar onderen toe verlengd en twee zijn flink vergroot. De zuidmuur, waartegen een reeks grafzerken is geplaatst, is vaker en ingrijpender gerepareerd en biedt minder gegevens in het sporenonderzoek. Aan de koorzijde zit laag een spoor van een hagioscoop. Verder staan in deze muur twee grote en een klein rondboogvenster uit de 18de of 19de eeuw. De westgevel is in 1843 geheel vernieuwd en van zware hoeksteunberen voorzien. In de rondbogige ingang vertelt de sluitsteen: ‘Gerepareerd Anno 1843’. Twintig jaar eerder is de klokkentoren gesloopt en is op de westgevel een dakruiter geplaatst, die bij de laatste restauratie is vernieuwd. Het interieur wordt gedekt door vier meloenvormige koepelgewelven, steeds met acht ribben die in ringrozetten zijn verzameld. Elk gewelf wordt met twee trekbalken geholpen op zijn plaats te blijven. De gordelbogen verlopen in het muurwerk en zijn niet zoals in Den Andel later afgekapt. Voor het vrij smalle schip is van tevoren rekening gehouden met het ruimtelijke effect. De gewelfstructuur is vrolijk gekleurd met schilderingen uit de 13de en 15de eeuw. De gordelbogen in oker blokken, de ribben in rode baksteen-imitatie die naar de rozetten toe verlevendigd worden met oker en blauwe kleuren in vlechtwerk, spiralen, kepers en chevron patronen, die ook de dagkanten van de vensters in biezen accentueren. In de wanden zitten verschillende nissen: twee hagioscopen, een sacramentsnis en een priesterzetel. De preekstoel dateert van 1773 en het kabinetorgel is gebouwd door Albertus van Gruisen in 1805. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De Mariakerk behoort tot de oudste bakstenen kerken van Groningen en kan al vóór 1200 zijn ontstaan. De eenvoudige zaalkerk heeft een versmalde, halfronde koorsluiting waarbij de muren licht taps toelopen. In de 17de eeuw kwam een dakruiter op de westgevel met een windwijzer met het wapen van de Ripperda’s, heren van Oosterwijtwerd. De noordmuur laat een spaarveld over de volle breedte zien met aan de west- en oostzijde een romaans rondboogvenster waarvan de westelijke is dichtgemetseld. In de apsis staan lager drie romaanse vensters, waarvan één is gedicht. Later zijn grotere vensters in het muurwerk gebroken, aan de noordzijde één en aan de zuidzijde drie rondboogvensters. De bogen van de vensters raken de dakvoet, waarschijnlijk zijn de kerkmuren eens verlaagd. In de noordmuur staat een omlijste, dichtgemetselde, rondbogige ingang en aan de oostzijde zit het spoor van een hagioscoop. Aan de zuidoostzijde zouden bouwnaden op een priesteringang kunnen wijzen en aan de westzijde is een fraaie rest van een geprofileerde gotische ingang in een spitsboognis te zien. In de westgevel staat de huidige ingang met het wapensteentje Ripperda erboven en een spoor van een groot venster. Inwendig wordt het schip gedekt door een vlak plafond van planken en de koorruimte is boven een in 1855 geplaatst balusterhek in 1925 dichtgezet met een houten pui. De beperkte ruimte van het schip is ook nog volgebouwd met meubilair en heeft zo een buitengewoon intieme sfeer gekregen. De preekstoel met klankbord uit 1666 heeft op de kuip gesneden toogpanelen en getordeerde hoekzuilen. De overhuifde herenbank uit dezelfde tijd heeft ook getordeerde zuilen en een opengewerkt kuifstuk met het alliantiewapen Ripperda-Ripperda. Naast het doophek staan twee ouderlingenbanken en er is een eenvoudige 17de-eeuwse avondmaaltafel. Het orgel is van origine een huisorgel van Christian Müller (1744) dat in 1895 werd aangeschaft en door J. Doornbos is verbouwd. Het koor is een wat sleets mausoleum van de Ripperda’s met een rijk gehouwen zandstenen epitaaf en drie rouwkassen. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Damwoude, die erste Ortschaft der Gemeinde Dantumadeel (5800 Einwohner), entstand im Grunde genommen erst 1971 durch die Zusammenfügung der Dörfer Akkerwoude, Murmerwoude und Dantumawoude, die zwischenzeitlich von West nach Ost aneinander gewachsen waren. Entlang des heutigen Voorweg wurde das Gebiet kultiviert; zusammen bilden die drei Dörfer ein Straßen- oder Reihendorf von ungefähr vier Kilometern. Entlang des Hoofdweg wurde 1880 parallel zur Straße die erste Straßenbahn von Friesland gebaut – eine von Pferden gezogene Tram.

Die Gemeindeverwaltung ist inzwischen in die vornehme Rinsmastate nach Driesum umgezogen, das älteste Gebäude des früheren Dantumawoude ist die Benediktkirche aus dem 12. Jh. mit einem großen Anteil an Tuffstein. Obwohl auch der Turm größtenteils aus Tuffstein besteht, stammt er nicht aus der romanischen Zeit. Im Innern fällt die Rokoko-Kanzel (1777) ins Auge mit kupfernem Stehpult. Die Orgel stammt aus der Werkstatt von Albertus Anthoni, ebenfalls 1777. Wandmalereien sind in der Kirche aus dem 16. Jh. zu bewundern; es handelt sich um Texte aus der Bibel in einfacher Sprache abgefasst. Das schräg gegenüber stehende Plantenhoeve ist ein 1906 erbautes Haus für einen Notar. 1912 legte zudem Leonard Springer hier ein neuen Garten, streng geometrisch angeordnet. Die Wiedertäufer-Kirche steht etwas weiter und stammt aus dem Jahr 1767.

Entlang des Voorweg fallen die großzügig angelegten Bauernhöfe (19. Jh.), Holzhäuschen und Alten- und Bürgerhäuser auf. An der Kreuzung zur früheren Murmerwoude nette freistehende Wohnhäuser, daneben auch die bedeutendsten Bauwerke:das mutige, 1881 durch Gemeinde-Architekt J.W. Duijff entworfene Rathaus, die Herberge ‘De Kruisweg’, früher auch Haltestation der Pferde-Tram. Hier wurden die Pferde auch ausgewechselt. Die Jugendstil-Fensterrahmen stammen aus der Zeit des beginnenden 20. Jh. Murmerwoude, so sagt es die Legende, verdanke seinem Namen dem Mord an Bonifatius im Jahr 754; Murmerwoude stehe für Moordenaarswoude, der Wald der Mörder.

Ältestes Bauwerk dieses Dorfkerns ist die Bonifatiuskerk (13. Jh.). Sie ist gleichzeitig eine der ersten in Friesland aus Backstein erbauten Kirchen. Mauereinteilung und Fenster sind romanischen Baustils. Die reformierte Kirche von Akkerwoude wurde 1850 im Stil des neoklassizistischen runderneuert. Hinter dem Achterweg fallen die Gebäude der Molkerei ‘de Dokkumer Wâlden en Omkriten’ auf, in Betrieb von 1899 bis 1969.

De kerk staat schilderachtig op de tussen 1905 en 1913 scherp afgegraven wierde van het nauwelijks bebouwde dorp. De in het midden van de 13de eeuw gebouwde eenbeukige zaalkerk heeft oorspronkelijk drie traveeën gehad, maar in de 14de eeuw is de westelijke travee vervangen door een halve travee en een toren die in de breedte voor het schip is gebouwd. Deze toren kreeg waarschijnlijk in de 16de eeuw een dwars geplaatst zadeldak. Aan de korte zijden zitten rondbogige galmgaten. Er hangt een klok, in 1466 gegoten door Henrik Kokenbacker voor de kerk van het noordelijker gelegen dorp Feerwerd. Het kerkdak is deels nog gedekt met onder- en bovenpannen, zogenoemde non nen en monniken. De muren van de oorspronkelijke, met lisenen aangegeven traveeën van het schip hebben een schema van rondbogige vensters geflankeerd door spaarnissen gekend, dat aan de noordzijde het best bewaard is gebleven; aan de zuidzijde zijn de nissen met metselmozaïek van horizontaal en verticaal gerichte keperpatronen bewaard. In de halve westelijke travee staat aan de noordzijde een dichtgezette, segmentvormig gesloten ingang; aan de zuidzijde staat een ingang in een spitsboognis die nog steeds wordt gebruikt. In deze zuidzijde is in de oostelijke travee het spoor van de rondbogige priesteringang zichtbaar, terwijl aan de andere zijde bouwnaden van een kleine opening, mogelijk een hagioscoop zijn te zien. Op de begane grond van de brede toren heeft oorspronkelijk een naar het schip geopende kapel gezeten, een ruimte die gedekt is door een flauw koepelgewelf. Het schip wordt gedekt door een vlakke balkenzoldering; de sporen van de in de 16de eeuw al verwijderde stenen koepelgewelven zijn in de wanden te zien. Op de noordmuur is een aanzienlijk vak met decoratieve muurschilderingen van ruitpatronen, ingevuld met Franse lelies, bewaard gebleven. De preekstoel met doop hek en klankbord in eenvoudige late renaissancevormen dateert van 1663. De herenbank uit de eerste helft van de 18de eeuw is barok en op het rugschot voorzien van het wapen Lewe van Aduard. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Aan de oostelijke rand van Appingedam staat de kerk op de wierde van het bijna opgeslokte dorpje Opwierde. De kerk telde oorspronkelijk drie traveeën. De westelijke travee is waarschijnlijk in 1838 voor de helft ingekort en tegen de nieuwe westelijke gevel is bij de restauratie in 1964-’68 een luifel op houten stijlen als ingangspartij gebouwd. Tijdens de ingrijpende verbouwing van 1838 zijn de stenen gewelven en de oostelijke topgevel verwijderd. In 1910 is midden op het dak een dakruiter geplaatst; in 1888 was de houten klokkenstoel al afgebroken. Hoewel veel aan de kerk is gewijzigd, ademt het gebouw een sierlijke, romano-gotische sfeer. Het bouwwerk wordt bekroond door geprofileerd lijstwerk met een tandlijstje. De zijmuren zijn in traveeën geleed door lisenen en verdeeld in een beneden- en bovenzone. Beneden bepalen grote bogen het plastische beeld, aan de noord- en zuidzijde twee rondbogen per travee en in de oostelijke sluitgevel vier spitsbogen. Hierboven strekt zich de sierzone uit. In elke travee zijn twee met een kraal geprofileerde smalle vensters, geflankeerd door spaarnissen met metselmozaïek in keper- en vlechtpatronen. De oostelijke sluitgevel biedt meer breedte en daar zijn tussen de nissen drie klimmende rondboogvensters gekomen. De halve travee aan de westzijde bevat aan beide zijden een ingang van bijzondere vorm: deze staan in omkraalde sleutelgatnissen binnen grote rondbogen. De noordelijke is dichtgemetseld en erboven zit een moet van een aankapping van mogelijk een portaal. In de oostelijke travee zitten aan de noordzijde een hagioscoop en een knielnis en aan de zuidzijde twee hagioscopen of piscina’s. Aan deze zijde is in het midden de dichtgemetselde priesteringang te zien. Inwendig zijn in de wanden de vroegere overwelvingen te herkennen, in de noordoostzijde een zandstenen sacramentsnis. De kerk heeft een preekstoel in Lodewijk XVI-vormen (1828) met een halfronde kuip voorzien van festoenen. Veel van het andere meubilair is afkomstig uit de gesloopte kerk van Farmsum. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken en is in gebruik als galerie en voor andere culturele gebeurtenissen.

Dronrijp (3300 Einwohner) entstand einige Jahrhunderte vor Beginn unserer Zeitrechnung als agrarische Niederlassung im Deichvorland. Bebauung entwickelte sich rund um die Kirche, eine ursprünglich romanische Kirche aus dem Mittelalter, die 1504 in spätgotischem Stil umgebaut wurde. Der Turm entstand im Jahr 1544, ebenfalls am Tsjerkebuorren. Im 16. Jh. wurde Dronrijp vom Wasser her erschlossen mit einem Kanal nach Leeuwarden und Harlingen, der im 17. Jh. zur Trekvaart ausgebaut wurde.

An der Kreuzung dieses Kanals mit Hearewei, Skilpaed und Dubelestreek (mit der katholischen Kirche aus dem Jahr 1839) entwickelte sich ein Handels- und Marktplatz für Kaufleute, Handwerker. Dadurch entstand ein zweiter Dorfkern: Bregebuorren. Landsitze und Wochenendhäuser wohlhabender Familien entstanden in der unmittelbaren Nachbarschaft von Dronrijp. Der Eisenbahnbau und der Bau einer Haltestation (1863 und 1868) wirkten sich ebenfalls positiv aus.

Im Laufe des 19. Jh. wuchsen die beiden Viertel ineinander. Fabriken, Müheln und eine Molkerei (1q891) entstanden, Häuser von wohlhabenden Bürgern mit prachtvollen Gärten wurden in Dronrijp gebaut. Die Eröffnung des Harinxmakanals 1951 brachte für das Dorf einen erneuten Schub, der sich aber erst gegen Ende des 20. Jh. fortsetzte. Die Autobahn A 31 schnitt alerdings die Schatzenburg (mit fast schon königlich anmutendem Treppenaufgang) aus dem Jahr 1698 vom Dorf ab. Agnes Alida Huber, die Schatzenburg bewohnte, ließ 1745 die Frauenherberge Vredenhof bauen. Aus Einzimmerwohnungen entstanden ein Jahrhundert später Doppelzimmer. 1872 kamen neue Wohnungen hinzu.

Bekanntester Dronrijper ist Eise Eisinga (1744-1828), der Astronom, der mit dem Eise-Esinga-Planetarium in Franeker Geschichte schrieb.

De gotische Petruskerk is in de eerste helft van de 15de eeuw gebouwd en bestond toen uit een schip en een hoogkoor, een in de noordelijke kuststreek weinig gebruikelijke vorm. De kerk kreeg een nog levendiger silhouet. Er kwam aan het begin van de 17de eeuw ten behoeve van de protestantse eredienst tegen het schip een noordelijke dwarsbeuk en in 1805 verrees de westtoren met lantaarn ter vervanging van een losstaande klokkentoren. Schip en koor kregen grote spitsboogvensters en ook de noordelijke dwarsarm kreeg deze aanpak. De steunberen die de traveeën van het schip en de drie zijden van de koorsluiting markeren, zijn later verzwaard tot wigvormige elementen. De toren, in opdracht van jonker Goosen Geurt Alberda, heer van Dijksterhuis, gebouwd naar ontwerp van de Groninger architect Matthijs Walles, heeft aan beide zijden een aanbouw die als cachot is ingericht. De toren is nauwelijks geleed, maar wel voorzien van vensters en hij kreeg een eenmaal verjongde achtzijdige lantaarn. De Alberda’s en andere bewoners van de in 1904 gesloopte borg Dijksterhuis of Huis ten Dijke hebben ook op het interieur van de kerk hun stempel gedrukt. Waarschijnlijk is het al met de kerkbouw begonnen. Het koor werd hun mausoleum, bevat de grafkelder en was voor de borgbewoners toegankelijk door een eigen deur met trapstoep. In het koor staat hun gestoelte met de wapens verpakt in rijk snijwerk, een meubel in 1707-’16 vervaardigd door Allert Meijer met snijwerk van Jan de Rijk. De rouwkassen zijn er ook opgehangen en buitengewoon oorspronkelijk: zij lieten onder de triomfboog een grote, opengewerkte vulling snijden door Anthonie Walles met verbeeldingen van Christus en de Samaritaanse vrouw en het offer van Abraham. De preekstoel met de wapens Al berda is in de late 18de eeuw vervaardigd met rijk snijwerk. De firma Leichel bouwde het orgel in 1901 in een kas die een kopie is van het orgel uit 1698 van Arp Schnittger. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Nes is een dorp met een es-achtig karakter. Het oorspronkelijke centrum lag veel oostelijker dan waar de dorpskom nu ligt. Ruim voorbij de in 1878 door P.J.H. Cuypers ontworpen neogotische rooms-katholieke Sint-Clemenskerk ligt het oude kerkhof met fraaie grafstenen. Daar zijn fundamenten van een vroegmiddeleeuwse, tufstenen kerk en een later exemplaar met een gotisch koor opgegraven. Nu vormt de losstaande dorpstoren het markante teken van de kern. De van gele steen opgetrokken klokkentoren staat op een kleine verhoging. Hij is in 1664 in opdracht van Valerius Watse Frans van Cammingha en Rixt van Donia gebouwd, destijds de Heer en Vrouwe van Ameland. In 1732 is hij in opdracht van Prins Willem IV, toen Heer van Ameland, verhoogd. Ten oosten van de toren ligt de open groene Torenhoogte. Nog verder oostelijk het Kerkplein met eveneens gevarieerde, fraaie panden. De eenvoudige hervormde kerk dateert van 1734 en werd in 1824 verbouwd. Een ander bescheiden kerkgebouw is de doopsgezinde vermaning uit het midden van de 19de eeuw. Het karakteristieke Amelandse komdorp is lange tijd het hoofddorp geweest. Het dorp heeft wel een aantal straten en pleinachtige ruimten, maar veel woningen en boerderijen uit de 17de en 18de eeuw lijken zonder plan, spontaan gebouwd te zijn. Het stratenpatroon van de smalle, verharde wegen en stegen loopt onregelmatig, soms warrig tussen de met huizen en boerderijen bebouwde en met hagen of lattenhekken afgegrensde erven door. Het zijn vaak woonhuizen op een langwerpige plattegrond en met een zadeldak. De topgevels zijn gemarkeerd met één of twee friezen en in de top afgewerkt met vlechtingen. Sommige interieurs bezitten nog tegels en bedsteewanden. Een opmerkelijk woonhuis uit 1625 staat aan de Rixt van Doniaweg. Het heeft een zeldzame in- en uitbuigende zg. ojiefgevel die met pinakels een markant silhouet oplevert. De eerste naoorlogse dorpsuitbreiding kwam in het noorden met traditionalistische woningen in een passende karakteristiek van kleinschaligheid. Later zijn buurtjes gevormd in het zuidoosten en noordwesten.

De kerk staat schilderachtig op het hoogste punt, midden op de ruime en slechts deels afgegraven wierde die vooral ten westen van de kerk is bebouwd. Tussen de kerk en de bebouwingsrand van de Heralmastraat ligt een ruime kamp land waar de Heralmaborg heeft gestaan. De zadeldaktoren uit het midden van de 16de eeuw is deels beklampt. Daarbij is het karakter grotendeels gerespecteerd. Boven de begane grond zit in het muurwerk van de ongelede toren een zandstenen waterlijst en de hoeken zijn geaccentueerd door zandstenen blokken. In de westzijde staat de ingang in een diepe spitsbogige nis met een groot bovenlicht en met zandstenen neggen. Aan alle zijden zitten rondbogige galmgaten. Aan de noordzijde wordt de toren begeleid door een veelzijdige traptoren met een stenen spits. Inwendig heeft de begane grond van de toren een kruisribgewelf en op de verdieping een dichtgezette opening naar de vroegere kerk. De kerk is in 1850 vervangen door het huidige, door D.H. Bos ontworpen kerkgebouw. Het gebouw staat op een vrij hoge, gepleisterde plint. Het aan de oostzijde driezijdig gesloten schip is met lisenen in traveeen geleed. Het schip is slechts drie traveeën diep, maar door architectonische middelen lijkt het toch niet klein. Het fries zorgt voor een horizontale bekroning en het muurwerk kreeg tussen de lisenen ondiepe, rechthoekige, gepleisterde vakken. De effectiefste vormen zijn de grote, ondiepe, gepleisterde rondboognissen die de van ijzeren roeden voorziene rondbogige vensters robuuste omlijstingen geven. Het is een moderne interpretatie van gepleisterde dagkanten van middeleeuwse kerkgebouwen. In de sluitgevel aan de oostzijde is vanwege de plaatsing van de preekstoel geen venster aanwezig, maar de vormen zijn er wel, zonder pleistervakken, doorgezet. Inwendig wordt het schip gedekt door een gedrukt houten tongewelf. Tegen de oostelijke wand staat de 17de-eeuwse preekstoel met toogpanelen en een klankbord. Het uit 1889 daterende orgel is afkomstig uit Dordrecht en is hier in 1933 geplaatst. Op het goed onderhouden kerkhof staat het graf van de dichter C.O. Jellema, overleden op 19 maart 2003.

Eagum (Friesisch) wird im Niederländischen oft (fälschlicherweise) Aegum genannt und ist eins der kleinsten Dörfer der Provinz Friesland: sechs Bauernhöfe und 30 Einwohner. Es handelt sich um ein altes Terpdorf im Süden des von Paulus Jansz Cley 1633 trocken gelegten Wargastermeer. Es ist über ein kleinen Wasserweg mit de Eagumerdiep verbunden, ein breites Fahrwasser von Leeuwarden nach Grou. Herrenhäuser wie Idsinga oder Hottingawier sollen hier gelegen haben Auf der Karte des Gemeindevorstehers aus dem 19. Jh. sind am Rand der Kerkterp einige große Bauernhöfe eingezeichnet: Groot und Klein Haringa, Brandinga und Rollema.

Trotz der Lage am viel befahrenen Fahrwasser blieb Eagum immer eine kleine agrarische Niederlassung. Und weil Eagum keinen richtigen Ortskern hat, kann man eigentlich noch nicht mal von einem Dorf sprechen. Was bleibt, ist ein von Erlen umgebener Friedhof mit einem einsamen Kirchturm (der wahrscheinlich aus dem 13. Jh. stammt). Bis 1838 gab es auch noch eine Kirche, die ein Jahrhundert zuvor restauriert worden war; 1777 ersetzte sie die mittelalterliche Sint-Nicolaas-Kirche Der bunte Gedenkstein erinnert daran, dass der siebenjährige Cornelis Arent van Scheltinga in genau diesem Jahr den ersten Stein gelegt hat, der Sohn des Gemeindevorstehers von Idaarderadeel. Weil die kleine Kirchengemeinde ihr Gotteshaus nicht mehr unterhalten konnte, wurde sie abgebrochen und verkauft, komplett mit Kanzel, Altar und Kirchenbänken verkauft. Man erzählt sich, dass in Opeinde davon eine Kneipe gebaut worden ist.

An der Ostseite der Kirche stand eine Tür, von der man sich erzählte, sie sei der Mittelpunkt der Welt, wie es in einem friesischen Vers heißt:

Aegum leit mids yn `e wrâld.
trije hoannestappen fan de toer dêr is it middelpuntsje
en dy`t it net leauwe wol, kin"t neitrêdzje.

Joure ist ein Ort mit eher kleinstädtischem Charakter, zählt etwa 13.000 Einwohner und ist der Hauptort der Gemeinde Skarsterlan (27.000 Einwohner). Er ist auf einem Sandrücken in der Nähe von Westermeer im 15. Jh. Entstanden. Westermeer war im Mittelalter eines der Haskervijfga-Dörfer, eine Reihe von fünf Kirchdörfern im Haskerland, allesamt etwas höher auf einem Sandrücken gelegen. Von Westermeer existiert nur noch der Turm aus dem 13. Jh.; die Kirche wurde nach ihrem Verfall im 18. Jh. Abgerissen. Der Turm ist aus großen roten Steinen erbaut und besteht aus Rundbogenöffnungen. Der Turm ist jetzt so etwas wie der Wächter auf dem großen Friedhof.

Etwas außerhalb von Westermeer lag die Nachbarschaft Joure, für die Entwicklung von Handel und Gewerbe günstig an der Straße nach Gaasterland gelegen und vor allem an den Wasserstraßen Zijlroede und Oudeweg gelegen. Am Ende der Zijlroede wurde 1614 ein Hafen gebaut, der die benachbarte Kolk und Overspitting erschloss. Folge: Joure überflügelte im Verlauf des 17. Jh. Das Mutterdorf Wetsermeer in schnellem Tempo. Nach dert Reformation hatte man sich nicht einmal mehr die Mühe gemacht, die Kirche für die neue Form des Gottesdienstes herzurichten. Das geschah schon in Joure.

Joure ist ein Ort von Handwerk und Industrie geblieben. In der Midstraat im heutigen Joure bildet der 1628 errichtete Glockenturm den Mittelpunkt, mit breiter Ballustrade und Laternenkuppel an der Spitze. Im Jahr 1753 errichtete Douwe Egbert’s hier seinen ersten Laden für Tee, Kaffee und Tabak – der Beginn der Geschichte eines späteren Großkonzerns. Anlässlich des 250-jährigen Jubiläums wurde am Dreifachkreisel knoppunt Joure eine überdimensionale Kaffeetasse errichtet.

De kerk staat op een door een gracht omgeven kerkhof dat over een brug kan worden betreden. Er staat een vroeg 19de-eeuws hek met boog, leliebekroning en penanten met vazen. De recht gesloten zaalkerk dateert uit de 13de eeuw met 93 centimeter dik, van kloostermoppen gemetseld muurwerk. De diepe dagkanten van de vensters, wijzen ook op de middeleeuwse oorsprong. Door de pleisterlaag zijn de geleding en de sporen van oorspronkelijke vensters, nissen en ingangen aan het oog onttrokken. De kerk wordt verlicht door vier spitsboogvensters aan beide zijden, de oostelijke gevel is gesloten. Tegen de zuidzijde staan twee forse steunberen. De geblokte pleisterlaag werd aangebracht tijdens de ingrijpende vernieuwing in de jaren 1846-’51. Aanvankelijk stond aan de noordwestzijde een losstaande klokkentoren. Toen deze bouwvallig was geworden, is in 1848 een toren tegen de kerk gezet. De torenromp is geleed door hoekpenanten die onder en boven samenkomen en zo verticale spaarvelden vormen. In de westelijke gevel staat de neoclassicistische ingangspoort met halfrond bovenlicht. Hiervoor ligt als stoep een plaat roze Bremer zandsteen, mogelijk een altaarsteen. De torenverdieping heeft cirkelvormige vensters en bovenin staan dubbele, rondbogige galmgaten. De bekroning met spits wordt omgeven door een goed gedetailleerde, ver uitkragende balustrade. De vlakke balkenzoldering is tijdens de vernieuwing in het midden van de 19de eeuw vervangen door een gestukadoord tongewelf, mede om het toen geplaatste orgel de ruimte te bieden. Het instrument is in 1851 gebouwd door P. van Oeckelen. De inrichting met meubilair is een generatie eerder te danken aan jonker Goosen Geurt Alberda van Dijksterhuis uit Pieterburen die hier collator was. De preekstoel, het doophek en de banken zijn in 1829 vervaardigd door S.S. Kamminga uit Eenrum. Het snijwerk aan de herenbanken is van de hand van Anthonie Walles die ook werkte voor Pieterburen en Eenrum. De bank voor de collator draagt diens wapen en een voorstelling van het Laatste Avondmaal, dat na ontvreemding recent is nagesneden. De muurschilderingen zijn als examenproject van de kunstacademie in 2003 aangebracht door Wouter Bosma. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De hoofdkerk van Sappemeer behoort tot de vrij beperkte groep kerken die in de periode na de hervorming special voor de protestantse eredienst werd gebouwd en die een centraal, op de dienst van het Woord gerichte inrichting en architectuur kregen. De meeste kregen een achtzijdige vorm, zoals de latere kerken van Sint-Annaparochie (1682) en Wons (1728) en met gebogen wanden ook die van Berlikum (1777) en Smilde (1780-’88), of ze zijn gebouwd op een plattegrond in de vorm van een Grieks kruis, zoals de Neue Kirche in Emden (1648), de Nieuwe of Noorderkerk in de stad Groningen (1660-’65), de kerk van Heerenveen (1637, na ernstige verminkingen in 1967 gesloopt) en die van Harlingen (1772-’75) in Friesland. De kerk van Sappemeer, in 1655-’57 gebouwd in opdracht van het stadsbestuur van Groningen is een achtzijdige kerk die is ontworpen door Coenraet Roelofsz. Het muurwerk van het kerkgebouw is ongeleed en vlak verwerkt; slechts één zandstenen waterlijst ter hoogte van de onderdorpels van de vensters is om het bouwwerk getrokken. In elke zijde staat een eenvoudig geprofileerd, groot rondboogvenster. Het gebouw wordt gedekt door een met koper bekleed in- en uitzwenkend koepeldak met vier kleine dakkapellen en wordt bekroond door een kleine lantaarn met balustrade. De zandstenen ingangspoort bestaat uit ionische pilasters die een segmentvormig, door het stadswapen van Groningen doorbroken timpaan met vruchtfestoenen dragen. De kerkruimte wordt gedekt door een houten koepelgewelf. De preekstoel met een opvallend groot klankbord dateert uit de bouwtijd. De kuip heeft gegroefde halfzuiltjes op de hoeken en rijk gesneden toogpanelen. Van de vier uit de tweede helft van de 17de eeuw daterende herenbanken is die tegenover de preekstoel en onder het orgel voorzien van het stadswapen van Groningen. Twee overhuifde banken hebben bekroningen met frontons, de ene met de wapens van Star-Lichtenvoort, de andere met het pelikaansymbool. De vierde, dubbelbrede bank is voorzien van gesneden draperieën. Het grote orgel is in 1875 door P. van Oeckelen gebouwd.

Niawier (400 Einwhner) besitzt ähnlich wie andere noch nicht so alte Terpdörfer der Gemeinde Dongeradeel eine rechtwinklige Struktur, ist aber bedeutend höher als die Wohnhügel von Engwierum und Nes (Dongeradeel). Niawier entstand im frühen Mittelalter. Die Niawierster Opvaart, die um das Klosterterrain von Sion (gegründet um 1100) führte, verband den Ort mit anderen Reginen. Das Klosterterrain, von den Zisterziensern als Frauenkloster errichtet, zur Zeit der Reformation 1580 aufgelöst, ist als solches heute noch zu erkennen. Das Wohnviertel Lutkewier besteht aus einigen Bauernhöfen. Nach dem Zweiten Weltkrieg gab es wachsende Wohngebiete am Rand der alten Terp.

Die Kirche steht am östlichen Rand des alten Wohnhügels. 1668 wurde sie mit dem Baumaterial der Vorgängerin errichtet. Über dem Eingangsbereich steht die Jahreszahl verewigt. Die einschiffige Kirche mit einem von drei Seiten eingeschlossenen Kirchenchor wurde 1811 von Grund auf renoviert. Damals erhielt die Kirche auch ihr Holztürmchen. Nieuwebildtdijk.

Nieuwebildtdijk ist eine Region, eigentlich gar kein Dorf, mehr ein überschaubares Wohnviertel. Zum größten Teil wird es zu Oude Bildtdijk gerechnet. Es handelt sich im Grunde genommen um den zweiten Deich, der seit 1600 das neu gewonnene Land von Het Bildt sichern sollte. In Fortsetzung davon im Osten der Koedijk, der Nieuw Monnikebildt in Ferwerderadiel schützen sollte. Der Deich erstreckt sich über eine Länge von sechseinhalb Kilometern zwischen Zwarte Haan im Westen und Nieuwebildtzijl im Osten. Im Norden von Oudebildtzijl wurde eine Schleuse angelegt, Nieuwebildtzijl, die allerdings seit 1655 außer Betrieb ist. Das davor liegende Gebiet wurde im 18. Jh. eingedeicht.

Nach einigen Deichbrüchen hatte Nieuwebildtdijk die Zeit sich zu entwickeln. Es entstand sogar eine Volksschule mit dem Namen Stad Niks, ein Name, der auch heute noch verwendet wird. Die Bebauung entwickelte sich, so dass auf einer Länge von elf Kilometern am Nieuwebildtdijk und am Oudebildtdijk Häuser errichtet wurden: Arbeiterwohnungen außerhalb des Deiches, Bauernhöfe innerhalb. Der bemerkenswerteste einen halben Kilometer westlich von Nieuwebildtdijk mit großem Vorbau und großem Wappen vom Bildt.

De eenbeukige zaalkerk is in 1515 gebouwd en bevatte aanvankelijk kruisribgewelven die er in 1626 zijn uitgesloopt. De steunberen zijn eveneens weggenomen. Aan de noordzijde staat een rechthoekige traptoren met spleetvensters tegen de muur. De grote spitsboogvensters zijn verlaagd, de sporen zijn waar te nemen. Aan de noordzijde is de spitsbogige vrouweningang dichtgezet en voorzien van een venstertje. Aan deze zijde zijn bij het koor twee dichtgemetselde sporen van openingen zichtbaar, mogelijk één van een hagioscoop. Aan de zuidzijde is ook te zien dat de vier spitsboogvensters aan de bovenzijde zijn verlaagd. In de eerste travee duidt een pleistervak op de weggewerkte manneningang. De ondiepe, driezijdige koorsluiting bezit in alle zijden een spitsboogvenster en aan de zuidoostzijde een toegangspoort met Toscaanse pilasters. In de westelijke gevel is, waarschijnlijk in 1626, een Toscaans omlijste ingangspartij gekomen en daarboven staat een spitsboogvenster dat een gepleisterde, rijk geprofileerde omlijsting kreeg. Op de dorpel is een aedicula geplaatst met een bijbellezende vrouwenfiguur. Staat de kerk op de ene hoek van de belangrijkste driesprong in het dorp, de losstaande toren staat markant aan de overzijde van de doorgaande weg. De toren uit de 16de eeuw is in de 19de eeuw gewijzigd. Hij bezit een zadeldak tussen trapgevels, met een dakruiter, en aan de voorzijde een klein geveltopje met een uurwerkplaat. Beneden heeft de ingang allure gekregen door een ionisch poortje uit de 18de eeuw. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf uit 1792, het jaar waarin het interieur sterk werd gewijzigd. Ook de preekstoel uit 1634 met hoekzuiltjes aan de kuip en rolwerk op het klankbord ontkwam daar niet aan. Ertegenover staat een overhuifde herenbank uit 1892. In dit jaar is op een oudere koorafscheiding een galerij geplaatst op gecanneleerde zuilen. Bij het orgel, in 1874 gebouwd door R. Meijer, zijn restanten van de oude orgelgalerij van 1792 te vinden en zelfs resten van de gotische galerij uit 1503. Het laatgotische orgel met beschilderde luiken is in 1874 verkocht aan het Rijksmuseum. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Das malerische Terpdorf Kimswerd zählt 600 Einwohner; die meisten von ihnen wohnen am Wasser, entlang der Harlingervaart. Charakteristisch die meist schiefen Häuschen im gelben Stein. Die Laurentiuskirche ist der Mittelpunkt und der ganze Stolz des Dorfes. Die romanische Kirche, die 1515 abbrannte, besitzt einen Turm aus dem Jahr 1100, der 2000 restauriert wurde. Der Nordgiebel besteht aus dem für die Region charakteristischen Tuffstein, er ist verziert mit Rundbogenfenstern und Rundbogenfriesen. Den nördlichen Eingang ziert eine mysteriöse Maske.

Das Kircheninnere stammt größtenteils aus dem 17. Jh. Nachhaltig die Hinterlassenschaften der Adelsfamilie Heemstra: eine Familienbank, Grabsärge - einer von ihnen stammt aus der Werkstatt des Harlinger Baumeisters Jacob Lous (1614)

In Kimswerd kommt man an dem legendären Grote Pier nicht vorbei. Der berühmteste (und auch der am meisten berüchtigte) Bewohner von Kimswerd wurde 1480 dort geboren. Als friesischer Freiheitskämpfer stritt er gegen Habsburger, Sachsen und gegen die Holländer von der anderen Seite der Zuiderzee. Als der Herzog von Sachsen durch die Land zog, Dörfer plünderte und 1515 auch die Laurentiuskirche von Kimswerd in Brand steckte, ließ der Bauer Pier seine Arbeit ruhen, sammelte andere Empörte um sich, schaffte sich ein Riesenschwert (noch in der Dorfherberge zu besichtigen) und zog gegen die Plünderer ins Feld, erzählt die Geschichte. Es gelang ihm sogar, mit 6000 Kämpfern in Schiffen über die Zuiderzee zu kommen; Medemblik in West-Friesland wurde dem Erdboden gleichgemacht; auch in Hoorn, Enkhuizen und Alkmaar drang der Grote Pier ein. Er soll 1520 in Sneek gestorben sein und dort auch, unter der Kantzel, begraben sein.

In Kimswerd gibt es seit 1998 eine Riesen-Gilde namens Greate Pier fan Wûnseradiel. Diese 50 Mitglieder zählenden Folklore-Gruppe zieht in Traditionskleidung und mit dem 5,5 Meter hohen Riesen durch die Straßen, um dem Grote Pier bei kulturhistorischen Festen ein Denkmal zu setzen.

De kerk staat op een hoog kerkhof en de forse, losstaande toren staat als baken op een hoek van wegen. De kerk is in oorsprong 13de-eeuws, maar is in 1686 op initiatief van predikant Copius Meyer danig vernieuwd. Toch is aan de zuidzijde nog een dichtgemetselde, korfbogige priesteringang te zien die stellig middeleeuws is. De ‘nieuwbouw’ is in het oude kloostermoppenmateriaal uitgevoerd. Omdat het muurwerk in 1882, op de plint na, een geblokte pleisterlaag kreeg, is de bouwgeschiedenis niet meer af te lezen. De noord- en zuidmuur hebben beide drie grote spitsboogvensters en in twee van de drie sluitingsmuren staan ook dergelijke vensters aan weerszijden van een rond venster met rozetindeling en gekleurd glas. Tegen de noordmuur is een gietijzeren urinoir geplaatst. De westgevel bevat de ingang in een spitsboognis met de datering 1686 en ook hier is een rond venster te vinden. De kerkruimte wordt gedekt door een vlak houten plafond uit 1867. De preekstoel met klankbord was in 1666 een schenking van dominee Meyer. Het meubel heeft getordeerde hoekzuilen en gesneden panelen. Het doophek met balusters heeft op de posten het zogeheten geteld geld motief. De herenbanken zijn van patricische families uit Slochteren. Die met overhuiving heeft een uitbundig gesneden kuifstuk waarbij het alliantiewapen wordt omvat door wulpse putti. Bij de andere bank met gesneden kuif op het rugschot wordt het wapen door leeuwen gehouden. De herenbank in de koorsluiting heeft een gesneden draperie. De losstaande toren is net als die van Onstwedde (en de ingestorte van Holwierde) een zogenoemde Juffertoren. Deze heeft vijf geledingen en reikt met zijn puntgevels en achtzijdige stenen spits tot 46½ meter. Helemaal beneden zitten een paar lagen tufsteen, maar verder is hij in baksteen opgetrokken. De ingang staat in een sleutelgatnis. De eerste drie geledingen zijn onversierd, de vierde wordt bekroond door een rondboogfries tussen tandlijstjes en de klokkenverdieping heeft aan weerszijden van de galmgaten spaarnissen met metselmozaïek. De geveltoppen zijn met klimmende nissen versierd.

De kerk van het esdorp staat op een opmerkelijke hoogte op een ruim kerkhof dat door oude bomen is omzoomd. De vroeg-gotische zaalkerk is met het driezijdig gesloten koor omstreeks 1300 opgetrokken van grote kloostermoppen. Archeologisch onderzoek tijdens de restauratie in 1972-’73 maakte duidelijk dat er voorgangsters zijn geweest. De parochie komt in het midden van de 12de eeuw al in kerkelijke administraties voor. Bij het onderzoek bleek dat tegen de noordzijde van een kerk een sacristie aangebouwd heeft gezeten. Op de gevonden fundamenten is een nieuw gebouw opgetrokken in quasi-historische vormen. Het schip wordt aan beide zijden verlicht door grote rondboogvensters die later in het oude muurwerk zijn gebroken en gepleisterde en witgeschilderde dagkanten kregen. In de noordmuur zijn aan weerszijden van het oostelijke venster een duidelijk spoor en een fragment van oorspronkelijke smalle spitsboogvensters te zien. Ongeveer in het midden staat nog de oude vrouweningang. De deur zit in een modern rechthoekig kozijn in een spitsboognis, waarvan de boogtrommel decoratief is geschilderd. Deze ingang wordt beschermd door een luifel met zadeldak. Een moet in het metselwerk vertelt dat er al eerder een aankapping heeft gezeten. Tussen de twee vensters in de zuidmuur staat beneden een dichtgemetselde korfbogige manneningang en daarboven een achter de dagkanten dichtgezet oorspronkelijk spitsboogvenstertje. Nabij het koor staat dan nog een spoor van een wat groter rondboogvenster dat een grotere rondboog doorbreekt. Ook de drie, door eenmaal versneden beren geschoorde koorsluitingsmuren bezitten rondboogvensters van dit model. Op de dakschilden van de sluiting liggen onder- en bovenpannen die spottend nonnen en monniken worden genoemd. De westelijke gevel laat beneden een dichtgemetselde smalle ingang zien en even onder de geveltop twee rondboogvensters met geprofileerde dagkanten. Op de westgevel is in 1858, na sloop van de vrijstaande houten klokkenstoel, een dakruiter geplaatst met een vierkante, geblokte onderbouw, een achtzijdige lantaarn en een elegant gebogen koepeltje. Inwendig wordt het schip gedekt met een vlak balkenplafond uit waarschijnlijk al de 17de eeuw. Het schip heeft geen stenen overwelving gehad. Het koor kreeg vermoedelijk in de 15de eeuw een stenen stergewelf. De geprofileerde ribben rusten op natuurstenen kraagstenen waarop vijf steenhouwersmerken staan. Toen zal de scheidingswand met zware spitsboog, de triomfboog, zijn aangebracht. In de koorwanden zitten een paar nissen. De met een spitsboog bekroonde nis aan de noordzijde is een sacramentsnis, waarvan de in baksteenimitatie geschilderde rand van de restauratie dateert. De nis aan de zuidoostzijde heeft waarschijnlijk als piscina dienst gedaan. In 1921 zijn laatgotische schilderingen op de triomfboog ontdekt en een jaar later bleken ook op het stergewelf van het koor schilderingen te zitten. Ze zijn in 1922 en ’23 door kunstenaar E. Bokhorst gerestaureerd en enigszins aangevuld. In de zwikken van de triomfboog staat aan de noordzijde Sint-Christoffel met boomstaf die met het Christuskind door het water waadt en aan de zuidzijde Sint-Margareta met kruis die zich moeizaam van een dier ontdoet. Dat dier moet een draak zijn, want het verhaal gaat dat ze, opgeslokt door zo’n monster, een kruisteken maakte, waarop het dier werd opengereten en zij kon ontkomen. Boven de heiligen zweven banderollen met hun namen en tussen hen in is een flinke toef sierranken geschilderd. Deze ranken en bloemen zijn rijk gestrooid over het koorgewelf; ze ontspruiten aan de kruisingen van de ribben. Alle koorvensters worden eveneens bekroond met bloemen. Op het midden van het gewelf zijn bovendien de symbolen van de vier evangelisten te zien. Opmerkelijk is dat de schilders het werk signeerden: ‘broeder Jan van Aken’ en ‘Johannes …’. De fraai gevormde, maar niet gedecoreerde grote zandstenen doopvont zal in de 15de eeuw zijn gemaakt. De preekstoel tegen de oostwand van de koorsluiting heeft maniëristische vormen, zal in het midden van de 17de eeuw zijn vervaardigd, is afkomstig uit Scharner en voor Sellingen aangekocht in 1825. Op de westelijke, op standvinken rustende galerij uit 1915 staat een modern orgel, in 1952 gebouwd door de firma Gebr. van Vulpen uit Utrecht.

De kerk staat midden in het op een oude zandrug ontstane dorp. Omstreeks 1200 zijn de twee westelijke, romaanse traveeën en de toren opgetrokken op een fundament van zwerfkeien. Voor de helft van de 13de eeuw is het bestaande fundament verhoogd en het schip verlengd en voorzien van een smallere, halfronde apsis. Het geheel kreeg een stenen overwelving en de toren kreeg er een geleding bij. Deze bouwgeschiedenis is fraai aan het bouwwerk af te lezen, maar is tientallen jaren lang door een pleisterlaag aan het oog onttrokken geweest. De pleisterlaag is bij de restauratie in 1948-’55 weer verwijderd. In de eerste twee traveeën van het schip, het oudste gedeelte van de kerk, is het tufsteen vlak verwerkt en bij de verhoging deels door baksteen vervangen. Er staan grote 18deeeuwse rondboogvensters in en een dichtgemetselde ingang. De volgende twee traveeën, waarin tuf- en baksteen prachtig decoratief zijn verwerkt, zijn in twee zones verdeeld met beneden vlak muurwerk met zuidelijk een rondbogige, met kraallijst geprofileerde ingang en noordelijk twee dichtgezette ingangen en een hagioscoop. De bovenzone heeft door rondboogfriezen bekroonde, brede spaarvelden. Hierin staan de gereconstrueerde romano-gotische vensters met kraal. De halfronde apsis, ook van tuf- en baksteen in lagen, vertoont in de benedenzone grote, rondbogige spaarvelden en daarboven rondboogvensters met kraal. De tufstenen onderbouw van de toren draagt drie bakstenen geledingen die jonger zijn. De tweede is versierd met spaarvelden met rondboogfriezen, de derde heeft kleine rondbogige galmgaten en de toren is bekroond door een tentdak. Inwendig wordt de kerkruimte door koepelgewelven gedekt met muralen, gordelbogen en ribben die van muurdammen opgaan en boven in rozetten samenkomen. Het gewelf bij het orgel draagt ornamentaal schilderwerk. In de apsismuur zit aan de noordzijde een sacramentsnis en zuid een piscina. De preekstoel met inlegwerk in de kuip en een klankbord dateren van 1621 en het doophek met lezenaar is van 1693. Het orgel heeft een barokke kas uit 1745 met een instrument dat N.A. Lohman in 1821 bouwde.

Op een aanzienlijk verhoogd kerkhof staan een losstaande toren en een rest van een kruiskerk. Het romano-gotische gebouw is het transept van een in de tweede helft van de 13de eeuw gebouwde grote kruiskerk. De gedenksteen boven de noordelijke, achter een gemetselde trap staande ingang vermeldt dat Mr. Hendrick de Sandra Veltman als ‘unicus collator’ de kerk in 1783 heeft laten verbouwen en vernieuwen. Het schip en het koor zijn afgebroken en de gewelven uit het gehandhaafde transept gehaald. Dit resterende transept bestaat uit de viering en twee vrij korte dwarsarmen. Deze verminkte rest werd ook nog verlaagd, van zijn geveltoppen ontdaan en van een schilddak voorzien. Aan de zijde waar het koor stond, kwam een ongelede aanbouw. Daardoor is een heel ander kerkgebouw ontstaan, dat nog wel overal de sporen van de decoratieve romano-gotiek prijs geeft. De muren vertonen onderaan alle zijden bogen, segmentvormig of licht spits, die tot het funderingswerk behoren. De kerk moet uitwendig een buitengewoon plastische uitdossing hebben gehad, getuige de sterk verstoorde resten aan vooral de noord- en zuidzijde. Beneden zit een door colonnetten gescheiden licht spitsbogige spaarnissenreeks; daarboven zijn de onderzijden van een nissen- en vensterreeks te herkennen. Bij de ‘vernieuwing’ zijn in dit romano-gotische programma grote rondboogvensters geslagen, waardoor dit alles nog verder is verstoord. De vrijstaande zadeldaktoren uit omstreeks 1300 heeft twee geledingen met een lichte versnijding. De zuidelijke geveltop is versierd met klimmende dubbelnissen met metsel mozaïek. In de kerkruimte zijn verschillende reeksen spits- en rondbogige spaarvelden bewaard gebleven en zijn aanzetten van de stenen gewelven te zien. De zwart geschilderde, ronde, neoclassicistische kansel met klankbord en de lezenaar dateren uit de vroege 19de eeuw. Daartegenover hangen de rouwkassen van het echtpaar Anna Elisabeth Rengers en Henric Piccardt die de kerk van Harkstede lieten bouwen, waar deze rouwkassen ook vandaan komen. Tussen de overhuifde banken aan de zuidzijde is de grafzerk voor Zeino Henrick Rengers uit 1613 opgesteld. Het orgel is in 1895 geleverd door Petrus van Oeckelen & Zonen.

De Bartholomeuskerk van Stedum is het hoogtepunt van de romano-gotische bouwkunst en versieringslust in Groningen. De imposante kruiskerk met kloeke toren staat op een ruim, deels omgracht kerkhof. Het schip en het transept zijn in het derde kwart van de 13de eeuw gebouwd met rijk versierd muurwerk in twee zones. De benedenzone heeft van het maaiveld opgaande hoge spits-bogige spaarnissen en in de bovenzone zitten reeksen smalle spitsboogvensters, geflankeerd door blindnissen die soms gevuld zijn met metselmozaïek. Alle vensters en nissen zijn geprofileerd en omkraald. De gevel wordt aan de bovenzijde afgesloten door een rondboogfries op consoles. In de westelijke travee is een nis vervangen door een dichtgemetselde, met kraal geprofileerde korfbogige ingang. Dit schema wordt in de koortravee voortgezet, waarbij de spitsbogen door colonnetten met kapitelen worden gedragen. Dit is aan de noordzijde niet zichtbaar omdat hier de twee verdiepingen hoge sacristie is aangebouwd. De transeptgevels laten met kleine variaties eenzelfde indeling van een reeks spaarnis-sen beneden en een register van omkraalde nissen boven met een enkel venster zien. De geveltoppen zijn versierd met slanke, klimmende spitsboognissen die alle zijn omkraald. De driezijdige koorsluiting is in de 15de eeuw totstandgekomen. Zij heeft tweemaal versneden steunberen, grote spitsboogvensters en een waterlijst. De in de 16de eeuw tegen de noordzijde van het koor gebouwde sacristie heeft ook gotische vormen met steunberen. Beneden zitten grote spitsboognissen die aan de korte zijde de ingang met dubbele bovenlichten en aan de lange zijde vensters in klimmende lancetvorm bevatten. De verdieping heeft rechthoekige vensters. Van de forse zadeldaktoren is het onderste gedeelte al in de eerste helft van de 13de eeuw gebouwd. Een fraai aspect van de oorspronkelijke uitdossing is het spaarveld onder vier grote spitsbogen in de onderste geleding aan de westzijde, waarin een rond venster met een zevenvoudig geprofileerde dagkant zit. Ongeveer in het midden is elke zijde versierd met ondiepe rondbogige spaarvelden. Omstreeks 1300 is de toren via een smaller en lager tussenstuk met het schip verbonden. De hogere gedeelten van de toren zijn in de 14de eeuw opgetrokken. Aan elke zijde zitten in gevarieerde composities drie galmgaten. Het interieur van schip, transept en koor is overwelfd met meloenvormige koepelgewelven met elk acht ribben die in een ring, een kruisring, een vierkant of een vierpas zijn verzameld. De gewelfschilderingen zijn meest in de late 15de eeuw aangebracht, al komt ook een datering van 1418 voor. Er zijn engelen met muziekinstrumenten als luit, harp en trombone. In een gewelfsluiting staan de evangelistensymbolen met bloempotten eromheen. Bij de Boom des Kennis met slang staan (een bebaarde) Adam en Eva. Een als Johannes de Doper geklede heilige ziet uit op twee met zwaarden vechtende mannen. Want er zijn naast geestelijke ook veel geestige, wereldse afbeeldingen van een bekkentrekker, varkensslager, draak, aap en meermin, hert en zwanen die een geknielde heilige met zwaard omringen. Verder een doedelzakspeler, zwijnenjager, draak- en leeuwbevechter en een jager met pijl en boog. En een gewelf laat allemaal dieren in merkwaardige houdingen zien, waartussen ook een bemijterde bisschop zit. Deze verbeeldingen zijn laatmiddeleeuwse drôlerieën. Het koorgewelf en het netgewelf van de koorsluiting zijn overwoekerd met rankwerk met bloemen die met de fraaiste kleuren als een vuurwerk uiteenspatten. In de koorsluiting waar enkele nissen herinneren aan de vroegere eredienst, is het marmeren praalgraf voor Adriaan Clant van Stedum opgesteld, een tombe met de beeltenis van de overledene in lighouding, die in 1670-’72 werd opgericht naar ontwerp van Rombout Verhulst. Zoon Johan Clant was de opdrachtgever. Deze bewoner van de borg Nittersum liet in dezelfde tijd ook de preekstoel met klankbord maken. De kuip heeft gegroefde hoekzuilen en rijk gesneden panelen met symbolen van tijd en dood. De overhuifde bank van de familie Clant heeft getordeerde zuilen en een verguld kuifstuk met het familiewapen, gehouden door draken. De orgelgalerij is in 1680 gebouwd door Allert Meijer en van snijwerk voorzien door Jan de Rijk. Het orgel is omstreeks 1791 vernieuwd door Dirck en Gerhaerd Diederich Lohman.

Locomotiefloods Naast het NS-station van Nieuwe Schans, aan de Oudezijl staan de voormalige locomotiefloods van Nieuwe Schans. De locomotiefloods werd in 1877 gebouwd door de staatsspoorwegen, en diende voor de stalling en het onderhoud van Duitse en Nederlandse locomotieven. De loods staat vlak bij de rijksgrens. Het indrukwekkende complex bestaat uit twaalf in baksteen opgetrokken segmenten welke samen een kwartcirkelvormige plattegrond vormen. De middelste tien segmenten, met zadeldaken hebben allemaal grote houten toegangsdeuren, welke zo breed zijn dat er een locomotief naar binnen kon. De beide buitenste segmenten werden gebruikt als werkplaats, smederij en kantoor voor het personeel. In de zij- en achtergevels bevinden zich grote ijzeren ramen. In 193 5 werd de loods buiten gebruik gesteld, en werden de sporen opgebroken. In het gras voor de loods is nog het fundament aanwezig van de draaischijf. Na de Tweede Wereldoorlog is de loods in gebruik geweest als opslagruimte voor graan. In 1950 wordt de loods in gebruik genomen als autobusgarage voor de GADO. Sinds 1999 wordt de loods gebruikt voor kleinschalige theaterevenementen, hiervoor is het interieur onlangs opgeknapt en verbouwd. Uniek in het rijzige interieur van de loods zijn de grote, gietijzeren kolommen die het houten dak ondersteunen. In de voormalige smederij bevindt zich nog de gemetselde oven. De locomotiefloods van Nieuweschans is de laatste nog bestaande oude locomotiefloods van ons land, en wordt beschouwd als een van de meest zeldzame voorbeelden van spoorwegarchitectuur.

In het kleine dorp dat al in de vroege middeleeuwen is gevormd, staat de zaalkerk met schilddak markant en hoog aan de rand van de aan de westzijde nogal scherp afgegraven wierde. De kerk is in de 19de eeuw geblokt gepleisterd en heeft een paar jaar geleden ook de daarbij horende oker kleur gekregen. Maar de stichting van het gebouw ligt veel vroeger: in de eerste helft van de 13de eeuw. Toen was de kerk nog overwelfd in drie traveeën. De kerk bezat ook een toren maar die was volgens de berichten in 1653 zo bouwvallig geworden dat hij moest worden afgebroken. Al eerder, in de 15de eeuw, zijn de gewelven weggenomen en de zuidelijke en waarschijnlijk ook de westelijke muur vernieuwd. Toch bezit de kerk nog enkele sporen die naar de middeleeuwen verwijzen. Inwendig is in de westelijke travee de vrouweningang nog te zien en bij de restauratie zijn in de rechte sluiting van het koor, de oostelijke muur, aan weerszijden van het grote spitsboogvenster twee, fraai omlijste lancetvensters gevonden die toen als inwendige nissen in het zicht zijn gelaten. In de koortravee zit in de wand een fraaie nis, een nis met een uit- en inzwenkende bekroning, een zogeheten ojiefvorm, met daaronder weer een klein nisje of voormalige opening. Het zou een piscina geweest kunnen zijn. Ter vervanging van de gesloopte toren is op de westzijde van het dak in 1656 een dakruiter geplaatst met een vierkante houten onderbouw en een ingesnoerd spitsje. Hierin hangt een luidklok uit 1439. De kerk onderging in het midden van de 19de eeuw een ingrijpende verbouwing, waarbij de inrichting tegen de traditie in werd omgekeerd. Naar het dorp toe is een omlijste ingang in eclectische stijl gemaakt. De preekstoel kwam tegen de tussen westgevel en schip aangebrachte tussenmuur. De preekstoel met klankbord dateert uit het tweede kwart van de 17de eeuw en bezit enig inlegwerk van ebbenhout. De banken zijn op het westen gericht. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Rijs (140 Einwohner) ist ein Straßendorf auf einem hohen Sandrücken, das Mitte des 19. Jh. so geformt wurde, wie es sich heute dem Besucher darstellt: ein ziemlich lockerer Kern mit verstreut liegenden Wohnhäusern. Rijs war ursprünglich ein Viertel von Mirns und besaß deshalb nie eine eigene Kirche.

Beginn des 16. Jh. entstand hier eine Außenstelle der Sint-Odulphus-Abtei von Hemelum; in der zweiten Hälfte des 17. Jh. wzurde das Landgut Huis Rijs durch De Ruyter de Wildt gegründet, ehemaliger Sekretär der Admiralität von Amsterdam. Der Amsterdamer hatte die Heidefelder entwässern lassen und Tabak und Getreide anbauen lassen. Ein anderer Teil Richtung Küste wurde bewaldet. Der Außenbereich war später im Besitz der Familie Van Swinderen, die den Wald Mitte des 19. Jh. als Park anlegen ließ.

Im Rijster Wald, seit 1941 unter der Obhut der Naturschutzorganisation It Fryske Gea, steht ein sechseckiger Tempel im Empire-Baustil. Er erinnert seit 1814 an die Befreiung von den Franzosen. Der Rijster Wald ist eine der am meisten besuchten Parkanlagen Frieslands. Die Villa ‘Mooi Gaasterland’ wurde 1912 im Auftrag der in Den Haag sitzenden ‘Maatschappij Gaasterland’ gebaut: ein Wohnhaus mit Büro für den Verwaltungschef der Anlage. M. J. van der Schilden ließ sich durch die Architektur des Neuen Bauens leiten. Diese Gesellschaft hatte viele Waldgebiete von den Van Swinderen in der Region aufgekauft, machte aber 1924 Konkurs Die Katholische Arbeiterbewegung aus der Diözese Utrecht übernahm es und machte daraus ein Ferienheim für Stadtmenschen.

Hinter der Villa wurde 1947 auch eine Kapelle errichtet, und zwar von der aus Frankreich stammenden Bewegung Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilige Har, die in den Niederlanden in Tilburg ihren Hauptsitz hat; in den 70er-Jahren wurde daraus ein Kinderkrankenhaus mit einem Feriendorf.

Die Region ist äußerst geschichtsträchtig. Bis 1920 gab es in Rijs eine Ziegelei; die Lehmgruben sind noch heute zu erkennen. Hier wurden 1916 belgische Flüchtlinge untergebracht.

De lange kerk is in het derde kwart van de 13de eeuw gebouwd als kerk bij het benedictinessenklooster. Zij is na de hervorming blijven bestaan en als kerk voor de reformatorische eredienst in gebruik gebleven. Het is een gaaf exemplaar van de romano-gotiek. Het muurwerk is in twee zones verdeeld. De onderste geleding is ongeleed, de hogere met lisenen in traveeën verdeeld. Deze traveeën zijn versierd met licht spitsbogige nissen en vensters, soms met omkraalde profielen, waarbij boven in de zwikken ronde nissen zijn aangebracht. De noordzijde, ongetwijfeld verbonden geweest met andere kloostergebouwen, bevat beneden een rijke verscheidenheid aan nissen en (dichtgezette) doorgangen. Bij de westelijke partij is dit het fraaist gebeurd met een omkraalde sleutelgatnis binnen een spitsboog, geflankeerd door diepe, lage rondboognissen binnen spitsbogen. Tussen de tweede en de derde travee is een meerzijdige traptoren verwerkt. De oostelijke rechte koorsluiting is eveneens plastisch versierd. Drie lancetvensters tussen twee nissen in gelijke vorm worden elk aan de bovenzijde geaccentueerd door een ronde nis met metselmozaïek. In de geveltop met klimmende nissen met kralen is het sierwerk in baksteen eveneens te zien. De westelijke gevel, mogelijk vernieuwd in 1485, is verlevendigd door drie zones eenvoudige blindnissen. Op de gevel is in 1810 een achtzijdige toren geplaatst met een geblokte onderbouw en een open lantaarn met koepeldak. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. Aan de koorzijde zijn de wanden prachtig plastisch geleed met beneden spaarnissen in rond- en spitsboogvorm, vervolgens een fraai register van nissen, omkaderd door lijsten met consoles en elegante bakstenen zuiltjes en daarboven omkraalde diepe nissen. In de oostelijke sluitwand zijn de drie lancetvensters omlijst door colonnetten met ringvormige versiering. In deze fraaie ruimte zullen de koorgestoelten hebben gestaan, waarvan 15de-eeuwse fragmenten zijn verwerkt in twee overhuifde herenbanken. De preekstoel met klankbord heeft een kuip met gegroefde hoekzuilen en getoogde panelen in late renaissancevormen van omstreeks 1660. Het orgel is in 1894 gebouwd door J. Doornbos, waarbij gebruik werd gemaakt van 18de-eeuws materiaal.

Na een schenking konden Kruisheren in 1464 bij Ter Apel een klooster stichten. Er werd begonnen met de bouw van de kerk en de slaapzaal, de dormter. In de loop van de 16de eeuw werd het klooster met vleugels en een kloostergang, als een carré om een hof, uitgebreid. De kerk was intussen verrijkt met allerlei de eredienst ondersteunende aspecten; zij had bijvoorbeeld zeven altaren. Na de reformatie werd het klooster eigendom van de stad Groningen die het niet liet slopen zoals meestal met kloosters gebeurde, maar het met rust liet. De door een oksaal van het koor afgescheiden lekenkerk kwam voor de protestantse eredienst in gebruik. In het midden van de 17de eeuw zijn er reparaties aan het klooster verricht en in 1755 zijn de westelijke vleugel en een groot deel van de tegen de kerk gelegen zuidelijke vleugel afgebroken. De verdiepingen van de andere twee vleugels werden na schade door een storm in 1834 weggehaald, spoedig gevolgd door de sloop van de gewelven uit de kerk. In 1931-’33 is het kloostercomplex gerestaureerd waarbij het naar de gewoonte der tijd werd gezuiverd van niet-middeleeuwse elementen en waarbij op een terughoudende wijze weer netgewelven in de kerk werden geslagen. Ook de venstertraceringen zijn van deze tijd. De kloosterkerk is een driezijdig gesloten, hoge zaalkerk in laatgotische stijl met eenmaal versneden steunberen, die op de westgevel overhoeks zijn geplaatst, hoge spitsboogvensters en onder de onderdorpels een waterlijst. Deze lijst loopt op de westelijke travee haaks om een vak met verstoord metselwerk waar een ingang heeft gezeten. Nu zit de ingang in de westgevel onder een neogotische luifel en binnen een grote, rondgesloten spaarnis in een verder ongeleed muurwerk. De kerk heeft geen geveltop maar een dakschild aan de westzijde. Het koor is driezijdig gesloten en heeft met steunberen en spitsboogvensters dezelfde uitwerking als het schip gekregen. De noordmuur, waar een vleugel van het klooster tegenaan is gebouwd, bleef blind. Bij het koor is in deze muur de moet te zien van de vroegere, hogere aankapping. Inwendig wordt de kerk gedekt door het eenvoudige netgewelf van 1933. Het priesterkoor is nog steeds van de lekenkerk afgezonderd. De ruimten worden door een bijzonder rijk versierd oksaal van Baumberger zandsteen gescheiden. De dichte borstwering is versierd met een nissenreeks met traceringen en hogels op frieslijstjes met veelpassen. In de zuidzijde van de koorsluiting zit een nissengroep met een piscina en een sacramentshuisje in een zandstenen omlijsting en met een bewerkte bekroning. In de zuidwand is een driedelige zetel van Baumberger zandsteen verwerkt, een zogehete sedilia, bestemd voor de prior en andere hoogwaardigheidsbekleders van het klooster. De wanden en overhuiving zijn op rijke gotische wijze opengewerkt en de timpanen kregen voorstellingen in reliëf van de Annunciatie, Maria, Jozef en het Kind en de Aanbidding der Koningen. Tegen beide zijwanden zijn reeksen koorbanken opgesteld die onder de opklapbare zittingen voorzien zijn van misericordes, gesneden mannenkoppen. De lekenkerk, aan de overkant van het oksaal, heeft, zoals verwacht mag worden van een ruimte voor de reformatorische eredienst, een ingetogener inrichting. De preekstoel, in 1711 vervaardigd door Antoni Verburgh, draagt het stadswapen van Groningen. Het orgel is in 1908 gebouwd door Gebroeders Van Oeckelen. De kloostervleugels, verbonden door de met kruisribgewelven gedekte gangen, laten allerlei, al dan niet later gewijzigde middeleeuwse of voor de museumfunctie met zorg aangepaste aspecten zien. Onder de noordvleugel zit een overwelfde kelder en in de noordgevel zit een zandstenen erker in een mengstijl van gotiek en renaissance uit 1554. Voor de museumfunctie (sinds 1990) zijn plannen gerezen voor de bouw van een nieuwe westvleugel en een verbinding met de zuidvleugel. De Deense architect Johannes Exner is daartoe uitgenodigd. Het is een eigentijds, breed element in twee lagen, waarbij op de begane grond voor tijdelijke tentoonstellingen een ruimte met segmentbogen op de kloostertuin is gericht en de hoge verdieping een rasterwerk van metselwerk ontving. Met grote behoedzaamheid is de nieuwbouw aan de bestaande kloostergebouwen, hoe rafelig de randen ook waren, verbonden.

De mogelijk aan Sint-Ursus gewijde voormalige kloosterkerk, een kruiskerk, moet een imposant bouwwerk zijn geweest. De nu ‘slechts’ resterende viering met koor maakt al indruk. De westtoren die er bij de restauratie in 1951 tegenaan is gezet, past niet bij de allure. In 1569 is het klooster door de Geuzen geplunderd en door brand vernield. De dwarsarmen van de kruiskerk zijn aan het einde van de 16de eeuw gesloopt en in de 17de eeuw volgde de afbraak van het schip. De viering werd aan drie zijden dichtgemetseld. Waarschijnlijk zijn de meloenvormige koepelgewelven in de 18de eeuw uit de kerk verwijderd, maar er zijn bij de restauratie in 1951 na aanzienlijke oorlogsschade opnieuw gewelven in de kerk geslagen. Het koor bezit een romano-gotisch versieringsschema in volle pracht. Het staat op een basement van geprofileerde en bruin geglazuurde baksteen. De gevels worden in hoog oprijzende nissen geleed door colonnetten of lisenen begeleid door colonnetten die even boven het maaiveld beginnen. In de benedenzone zitten geprofileerde ronde openingen met invullingen van veelpassen. In de bovenzone staan licht spitsbogige vensters en nissen met metselmozaïek, alle voorzien van kralen in de dagkanten. De gevels worden bekroond door rondboogfriezen. De rechte sluitmuur van het koor heeft eenzelfde plastische uitdossing en de geveltop heeft klimmende blindnissen met kraalprofiel en onder de dakrand een klimmend rondboog-fries. Op de hoeken staan smalle, iets versneden steunberen. De veel later aangebrachte sluitmuren van de viering zijn voorzien van smalle vensters naar romano-gotisch model. Aan beide zijden zitten de rafelranden van de verdwenen transeptmuren en ook sommige aanzetten van gewelven zijn in uitsparingen te zien. De plastiek van het exterieur is ook binnen op een bijzondere wijze te vinden. De benedenzone heeft onder de ronde openingen rechthoekige nissen, waarvan enkele met bijzondere vormen, en is met colonnetten in vakken verdeeld die worden bekroond door een rondboogfries. In de bovenzone vangen zuilen met fraai gevormde kapitelen de plastiek rond de vensters op. De kerk heeft een romaanse doopvont uit de 12de eeuw.

Het aan het einde van de 12de eeuw gestichte benedictijner dubbelklooster Germania domineerde het wierdedorp. Het complex is tijdens de hervorming in 1584 deels vernield. Restanten zijn aan het begin van de 17de eeuw geleidelijk afgebroken en in 1629 stond alleen de bouwvallige kloosterkerk nog overeind. Deze aan de heilige Felicitas gewijde kerk was in de tweede helft van de 13de eeuw in romano-gotische stijl gebouwd als een grote kruiskerk. De kerk moest er pas in 1786 aan geloven. Het bouwvallige schip en het transept werden afgebroken. Uit het gehandhaafde koor zijn de gewelven gesloopt, het restant werd verlaagd en het kreeg een nieuw plafond. Aan de westzijde kwam een kleine uitbreiding met een travee en het geheel ontving een schildkap met een dakruiter. Aan het westelijk deel van de Felicitaskerk is weinig te beleven. In de westgevel zit een sluitsteentje boven de ingang met ‘1786’ en in de zuidgevel een rondboogvenster uit dit jaar. De koortravee laat aan beide zijden verschillende versieringsprogramma’s zien. Zuid van de grondopgaande hoge spitse spaarnissen met rondstaven en ringkapitelen. Daar boven door de verlaging afgekapte omkraalde nissen met metselmozaïek. Aan de noordzijde een omkraalde rondboogingang met ernaast sporen van gewelven van aanbouwen. In de tussenzone zitten kleine spitsboognissen en in de bovenzone weer afgekapte omkraalde nissen met metselmozaïek. De iets versmalde en halfronde koorsluiting is met lisenen geleed. Boven een onversierde benedenzone staan licht spitsbogige vens ters en daarboven tussen de lisenen als friesvakken ogende brede nissen met siermetselwerk. Binnen is het plastische programma terug te vinden. De spitse nissen worden hier geaccentueerd door colonnetten met bewerkte kapitelen en in de koorsluiting is een fraaie reeks van gewelfde nissen aangebracht waarin de vensterzone is opgenomen. De renaissancepreekstoel met klankbord uit 1630 heeft een kuip met toogpanelen en gegroefde hoekzuiltjes. Er is een eenvoudige bank voor kerkvoogden en notabelen en een offerblok uit 1795. Het orgel is in 1825 gebouwd door R. Meijer. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Stoomhoutzagerij In 1875 werd aan de J.F.stuutstraat te Oude Pekela de Stoomhoutzagerij 'nooit-gedacht' gesticht. Zonder onderbrekingen was de houtzagerij in bedrijf tot de sluiting in 1992. Tot de Tweede Wereldoorlog draaide het bedrijf op stoomaandrijving. De in 1916 geïnstalleerde stoomketels, geleverd door de machinefabrieken Holthuis en ten Hom staan nog in het ketelhuis. Heel bijzonder is ook de aanwezigheid van de oude stoommachine uit het begin van de twintigste eeuw en het merendeel van de machines, waaronder een uniek gietijzeren zaagraam. De stoomhoutzagerij bestaat uit een langgerekte houten loods op stenen stiepen, met aan de voor- en achterzijde een smalspoor in- en uitgang. Het zagerijgebouw is gebouwd in de traditionele stijl, verwant aan de windhoutzaagmolens uit die tijd. Aan de linkerzijde een bakstenen aanbouw, waarin de stoommachine en de stoomketel zijn geplaatst. Aan de achterzijde staan het restant van de schoorsteen. Aan de rechterzijde werd in 1923 een bakstenen loods met plat dak gebouwd, waarin een elektrische zagerij werd geplaatst. Verder zijn op het terrein nog restanten van houten droogloodsen te vinden een bazenwoning en een balkengat. Helaas is dit unieke complex sinds de sluiting hard achteruit gegaan qua conditie, de loods van de elektrische zagerij is zelfs voor een deel ingestort. Dankzij de inspanningen van SIEN-N is de stoomhoutzagerij in augustus 2001 op de lijst van rijksmonumenten geplaatst. Er wordt nu gezocht naar een nieuwe, museale bestemming van het complex.

De Onze Lieve Vrouwenkerk, in eenvoudige romano-gotische stijl gebouwd in de 13de eeuw, staat op het hoogste punt van de dorpswierde. De losstaande klokkentoren is in 1727 afgebroken; er kwam een dakruiter op de westzijde van het dak. In 1903 is het muurwerk gepleisterd, maar bij de restauratie van 1999-2004 is deze laag, op de westgevel na, weer weggenomen. De zuidmuur heeft de rijkste uitdossing met een indeling in drie traveeën met lisenen. In de koortravee zit aan weerszijden van een jonger spitsboogvenster een romano-gotische rondboognis met metselmozaïek in keper- en vlechtpatroon. Er zijn bouwnaden van een ingang en een boogfragment van een opening te zien. De middelste travee heeft tussen de twee spitsboogvensters – met aan de onderzijde bouwnaden – een ronde, geprofileerde nis met vlechtwerk en een lage en kleine dichtgezette opening. De westelijke travee laat bij een jong, spits venster alleen de dichtgemetselde manneningang zien. Aan de gesloten noordzijde zijn in het muurwerk wel sporen aanwezig: in de bovenzone van rondboogvensters en in de koortravee van een kleine opening, denkelijk een hagioscoop. De oostelijke sluitgevel bezit tussen twee jonge spitsboogvensters een dubbele boognis. Inwendig heeft de kerk een vlak balkenplafond. De wanden vertellen van een vroegere overwelving. Onder in de oostwand zitten zes vierkante nissen. De recent ontdekte wandschilderingen in het koorgedeelte zijn nog niet bestudeerd. Ze vertonen opvallend sjabloonwerk van waaierachtige plantmotieven in een roze, dat deels over voorstellingen heen is geschilderd: in de noordoosthoek de Gekruisigde en een heilige met een toren, die de Sint-Barbara moet zijn. In de zuidoosthoek een heilige met een kruis, waarschijnlijk Andreas, met een zeer fragmentarische tweede heilige en een jong manspersoon met een bol en een hand in zegenende houding die Christus zou kunnen zijn. De preekstoel met personificaties van deugden en zintuigen op de kuip is van 1660. Het koorhek met kuifstukken waartegen de banken van de kerkelijke functionarissen verwerkt zijn, dateert uit de 18de eeuw.

De oude tufstenen kerk is in 1537 verwoest. De nieuwbouw vond in 1538 plaats op de oude fundamenten. Het laatgotische gebouw is een van de laatste middeleeuwse kerken van de provincie. De toen gebouwde toren is in 1748 ingestort. Daarna is aan een nieuwe toren begonnen die met de lantaarnbekroning pas in 1776 is voltooid. De kerk bestaat uit vijf traveeën en een driezijdige koorsluiting. Deze koorsluiting heeft stevige, tweemaal versneden steunberen. Mogelijk heeft het schip ze verloren toen in het begin van de 17de eeuw de stenen gewelven zijn verwijderd. In 1880 is de kerk van een geblokte pleisterlaag voorzien. Elke travee is aan de zuidzijde geopend met een flink spitsboog-venster. Aan de noordzijde staan drie vensters. De waterlijst, naar gotische gewoonte ter hoogte van de onderdorpels rond het gebouw aangebracht, zit er nog. Onder het eerste venster aan de zuidzijde zit de latei van een vroegere ingang. Deze vertelt op kleurige wijze met jaartal en wapens van de oprichting van het gebouw in 1538 op last van de collator Unico Ripperda. De toren heeft een zeer grote stichtingssteen in rococovormen boven de ingang. Deze deels in het schip opgenomen toren is behoudens enkele waterlijsten ongeleed en wordt na de klokkenverdieping bekroond door een classicistische kroonlijst en een balustrade, waarna de lantaarnbekroning in twee verdiepingen volgt. Het inwendige wordt nu gedekt door een balkenplafond. In de wanden zitten in de benedenzone gekoppelde spaarnissen uit de gotiek. Het interieur ademt vooral de sfeer die het bij een verbouwing in 1864 kreeg. Het koor is afgescheiden van het schip door een pui met openingen met daarin door gietijzer versierde deuren. Ook de preekstoel en het doophek danken hun sier aan het gietijzer. De herenbanken met de wapens Alberda-Ripperda dateren uit de 18de eeuw. Het orgel is in 1880 gebouwd door P. van Oeckelen. Op het kerkhof zijn interessante graven te vinden met aan de zuidzijde de grafkelder met neogotische ingang voor de bewoners van Ekestein.

De kerk staat op een verhoogd kerkhof en bestaat uit een rechtgesloten koor van kort na 1200 en een hoger en breder schip dat enkele tientallen jaren later tot stand is gekomen. Voor de kerk staat een forse toren, waarvan het onderste gedeelte in de bouwtijd van het schip is opgetrokken. Omstreeks 1600 is de toren verhoogd en van een zadeldak voorzien. Het koor laat aan de noordzijde een dichtgemetseld, oorspronkelijk, geprofileerd romaans venster zien en ook aan de andere zijde zit een spoor van zo’n venster. Aan beide zijden zitten sporen van dichtgezette rondbogige ingangen. Nu wordt de koorruimte verlicht door twee rondboogvensters aan de noord- en twee grote spitsboogvensters van verschillend formaat aan de zuidzijde. In de sluitgevel staan twee oorspronkelijke rondboogvensters die achter de gepleisterde dagkanten zijn dichtgemetseld. In de geveltop zitten drie rondbogige, gepleisterde nissen. Het schip, thans verlicht door twee grote vensters aan beide zijden, is nog eenvoudiger uitgevoerd. Zowel van de vroegere mannenals vrouweningang zijn sporen te zien en aan de koorzijde zitten sporen van vensters die zijaltaren licht en zicht hebben geboden. Achter twee stoeptreden van roze Bremer zandsteen, vroegere altaarplaten, heeft de toren een rondbogige ingang. Rondom zijn funderingskeien zichtbaar. Door veel reparaties en muurankers heeft het forse, maar door zijn hoogte ook slanke bouwwerk een gelouterd karakter. Bovenin zitten de dubbele galmgaten in gepleisterde nissen. Inwendig is het schip gedekt door een in decoratieve patronen getimmerd lattenplafond uit het begin van de 20ste eeuw. Het koor heeft een balkenplafond. Schip en koor zijn door een vrij smalle, spitsbogige triomfboog met elkaar verbonden, een opening die in de 19de eeuw met schotwerk is dichtgezet. In de schipwanden zijn muraalbogen verwerkt, sporen van een vroegere overwelving. De 17de-eeuwse preekstoel staat tegenwoordig tegen een nisachtige uitsparing bij de triomfboog. De eenvoudige herenbanken dateren uit de 17de of vroege 18de eeuw. Het orgel op de westelijke galerij is in 1867 gebouwd door Petrus van Oeckelen. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Nijland ist ein Haufendorf, das einzige, das im trocken gefallenen und eingedeichten südwestlichen Teil des früheren niederländischen Mittelmeers an einem Kreuzungspunkt von Straßen entstanden ist. Geschehen sein muss dies um 1300, es gibt allerdings auch Vermutungen darüber, dass die Dorfbildung bereits um 1100 begonnen haben muss.

Der Kern des Ortes liegt im Norden des Weges von Sneek nach Bolsward, seit dem 19. Jh. entscheidend für die Dorfentwicklung. Am Kreuzungspunkt steht die markante Dorfherberge, die mit Bau der Bahn auch Straßenbahnstation wurde. 1882 fuhr zwischen Sneek und Bolsward die erste dampfbetriebene Bahn durch Friesland, eine Verbindung, die es nahezu ein halbes Jahrhundert gab.

Im Norden der Hauptverkehrsstraße durchs Dorf, die Tramstraat, entwickelte sich der Ort rund um die Kirche und den auffallenden Kirchturm, an deren Westseite in einem großen Garten das Pastorat steht. Das Gebäude des Vikars verrät im Mauerwerk mittelalterlichen Ursprung. In den kleinen Sträßchen und Stegen hat sich das alte Dorf entwickelt, zwischendurch findet man immer wieder Häuser neueren Datums. Im Süden des Kirchenbereichs finden sich viele alte Bauernhöfe.

All das führt zu einem gelungenen Ensemble mit der Kirche als Mittelpunkt. Im 13. Jh. stand in Nijland die erste Kirche, die spät-gotische Dorfkirche wurde allerdings erst im 16. Jh. gebaut; in ihrem nördlichen Gemäuer sind Steine der Vorgängerin eingebaut. Der imposante Turm mit achtseitiger Kirchturmspitze wurde einmal erhöht.

Het schip van de Jacobuskerk is omstreeks 1250 gebouwd. In het muurwerk zitten sporen die daar op wijzen: aan de noordzijde geprofileerde, spitsbogige nissen en een korfbogige vrouweningang en aan de zuidzijde nissen, soms met metselmozaïek die de vermoedelijke vensterparen flankeerden. De vensters zijn vervangen door grote spitsboogvensters. Aan de zuidzijde zitten de dichtgemetselde mannen- en priesteringangen in spitsbogige nissen en zit bovendien een kleine hagio scoop. De westelijke geveltop, zichtbaar dankzij het lage verbindingselement van schip en toren, is versierd met een trapvormige spaarnis. In het midden van de 15de eeuw zijn het koor toegevoegd, een travee en een driezijdige sluiting met grote spitsboogvensters en steunberen toegevoegd. Het schip kreeg toen grote vensters en steunberen die eind 18de eeuw verzwaard zijn tot de huidige wigvormige reeks. In het midden van de 16de eeuw is aan de noordzijde een kapel gebouwd met grote spitsboogvensters. In 1793-’94 kreeg de kerk nogmaals een uitbreiding met een korte noordbeuk, opnieuw in gotische vormen, die met de kapel onder één dak is gebracht. Van de vier geledingen tellende en 33 meter hoge toren dateert het onderste tufstenen gedeelte uit de 12de eeuw. Hij is in verschillende fasen verhoogd in baksteen met tufstenen bekleding en hogerop helemaal in baksteen. Er kwam een tentdak met een elegante bekroning. Het schip is gedekt met koepelgewelven; koor, kapel en noordbeuk met kruisribgewelven. Op de zuidwand van het koor is in de 13de eeuw Sint-Catharina van Alexandrië geschilderd. De gewelfschilderingen dateren uit de 15de eeuw en vertonen onder meer kerkpatroon Jacobus, Adam en Eva en het Laatste Oordeel. Preekstoel en doophek zijn in 1713 vervaardigd, vrij zeker door Allert Meijer met rijk snijwerk door Jan de Rijk met personificaties van de deugden op de kuiphoeken en op de panelen de evangelisten en een vanitas-voorstelling. Deze kunstenaars maakten ook het koorhek en de logevormige herenbank voor de bewoners van de Menkemaborg en de kas voor het in 1699-1700 door Arp Schnitger gebouwde orgel, dat in 1855 door P. van Oeckelen & Zn. werd gewijzigd.

Noardburgum is een jong heidedorp dat vanaf het midden van de 19de eeuw, toen de heide werd ontgonnen, in een aantal streken is ontstaan. De Bergumerheide werd ontgonnen op initiatief van dr. Nicolaas Ypeij die door het huwelijk met Baudina Looxma niet alleen in het bezit kwam van Vijversburg bij Ryptsjerk, maar ook van uitgestrekte heidevelden ten oosten daarvan. Ypeij ontwikkelde een particuliere wijze van werkverschaffing, waarmee het park bij zijn buiten werd aangelegd, maar ook de heidevelden in cultuur werden gebracht en boerderijen gesticht. Ypeij zorgde op een regenteske wijze voor het geestelijke welzijn van de arbeiders op ‘De Heide’ door initiatieven te nemen voor een kerk, een school en een armenhuis. Ten westen van het dorp ligt de Ypeij-boerderij, ‘Veldlust’. Aan de voorzijde van de stelpboerderij zijn de vensters dichtgemetseld, maar er zitten wel vertellende gevelstenen in. De ene vermeldt dat de eerste steen door de zoon van dr. Ypeij, de 16-jarige Age Looxma Ypeij is gelegd op 3 april 1850. De andere geeft te lezen: ‘Gedenksteen ter eere van het bezoek van Z.M. den Koning, Willem III aan de boerderij en ontgonnene gronden, Veldlust en Klein Veldlust genaamd; op den 22sten April 1852: zijnde bij die gelegenheid de eigenaar, Dr. N: IJpeij, door Z.M. benoemd tot Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw.’ Aan de Rijksstraatweg is in 1850 de kerk gesticht. De eerste steen is ook hier gelegd door Age Looxma Ypeij. Het is een rechtgesloten zaalkerk met spitsboogvensters maar verder met een neoclassicistische aankleding, vooral bij de ingangspartij. Op het dak staat een dakruiter met koepeldakje. Op het kerkhof ligt het graf van ds. Thoden van Velsen die voor Ypeij de jonge gemeenschap vormde en mede-initiatiefnemer tot de kerkbouw was. Het catechisatielokaal is in 1895 gebouwd in de chaletstijl. De kloeke pastorie is in 1849 ontworpen door Architect A. van Riesen. Kerk en pastorie liggen in een ruime tuin met oud geboomte. Er tegenover is in 1843 het armenhuis gesticht, een gebouw van een enkele laag en van twee lange beuken, waarin thans een klompenmakerij en –museum is gevestigd. Daar staat ook de voormalige naai- en breischool van de ‘Ypeijstichting’, waarvan Age Looxma Ypeij in 1873 opnieuw de eerste steen legde. Aan de Rijksstraatweg staan de twee scholen, beide middengangscholen met vier klassen, gebouwd in 1922. De ene is openbaar, de andere christelijk. Ten zuiden van de Rijksstraatweg werd in de jaren twintig een complex voor de waterwinning gesticht. Het gebouw werd kort voor de oorlog naar ontwerp van ir. J.J.M. Vegter verbouwd. Een nieuwe verbouwing en uitbreiding werd in de jaren vijftig door de eigen bouwkundige dienst uitgevoerd, waarbij jhr. ir. A.P. Wesselman van Helmond uit Nijmegen de architectuur verzorgde. In 1958 kwamen die gebouwen met pompenhallen, een bedieningshal, werkplaatsen en kantoorruimten gereed. Het geheel is 85 meter lang en 20 meter breed en heeft een verticale geleding van fraaie gemetselde gecanneleerde lisenen met vensterstroken ertussen. Het ernaast staande filtergebouw heeft op de begane grond een soort lamellenwand, maar hoger is het gesloten met perforaties van kleine vensters. Om de reactoren van de onthardingsinstallatie is in 1984 naar ontwerp van J.G.C. Vegter een streng en toch levendig ingevuld betonnen skelet opgetrokken. De buurschappen van ‘De Heide’ groeiden geleidelijk naar elkaar toe en zijn in 1930 tot het dorp Noardburgum samengevoegd. Na de oorlog is de groei doorgegaan, te beginnen in 1949 met levendig geplaatste, flinke rijen van met totaal twintig arbeiderswoningen aan de Zevenhuisterweg. Deze woningen van de woningstichting hebben hun voorgangers in de woningen aan de Veldmanweg uit 1939. Noardburgum is nu een flink dorp dat voornamelijk ten noorden van de Rijksstraatweg is gelegen. Op de kruising van de Zevenhuisterweg met het Marijkepaed en het Abe Brouwerpaed staat de in expressionistische stijl gebouwde baptistenkerk uit 1936.

De Mariakerk is in het midden van de 13de eeuw gebouwd als een eenbeukige kerk van drie traveeën met koepelgewelven. Er is in de 16de eeuw een koor met een vijfzijdige sluiting met versneden steunberen aan toegevoegd en in 1705 zijn in opdracht van Onno Tamminga van Alberda die op de borg Rensema woonde, dwarsarmen toegevoegd. Deze Onno was ook de opdrachtgever tot de torenbouw die tussen 1717 en 1726 plaatsvond naar plannen van Allert Meijer, de stadsbouwmeester van Groningen, die in zijn stad ook de toren van de Aa-kerk ontwierp. De torens vertonen dan ook overeenkomsten. Deze 48,5 meter hoge ‘Meistertoren’ gaat, na een hoge vierkante, door zijruimten met ingezwenkte schouderstukken begeleide romp, over op een achtkante geleding die de basis vormt voor een hoge lantaarn die bestaat uit twee opengewerkte, achtkantige houten geledingen. De kerk is in de 19de eeuw geblokt gepleisterd en kreeg een neoclassicistisch uiterlijk. Binnen zijn de middeleeuwen nog te beleven. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven met uitzondering van de oostelijke schiptravee die het oorspronkelijke, meloenvormige koepelgewelf nog bezit. Tegen de zuidwand staat de graftombe uit 1574 voor Rudolf Huïnga, waarop de van hout gesneden overledene in wapenrusting is voorgesteld. Allert Meijer, de ontwerper van de toren, had al eerder werk verricht voor het interieur van de kerk. In 1706 vervaardigde hij de twee herenbanken met opengewerkte kuifstukken met wapens op de rugschotten die het effect hebben van een koorhek en twee jaar later maakte hij de buitengewoon rijk gesneden preekstoel. Voor beide voerde Jan de Rijk het snijwerk uit. De kanselkuip heeft als hoekdraagsters kariatiden die personificaties van de deugden zijn en op de panelen staan de vier evangelisten en de hoorn des overvloeds. Het doophek is in 1810 vervaardigd door M. Walles. A.A. Hinsz is in 1785 aan het orgel begonnen en nadat hij een jaar later overleed is het instrument voltooid door M. Hardorff. Het snijwerk is van Christiaan Reurschen.

Nrdwolde (4000 Einwohner) ist ein großes Straßendorf mittelalterlichen Ursprungs, das sich schnell nach dem Bau des Kanals Noordwoldervaart 1642 zu einem Kreuzdorf entwickelte. Die Schotanuskarte von 1716 macht dies deutlich. Durch den Torfabstich entwickelte sich Noordwolde zum bedeutendsten Ort der Gemeinde. Ein Jahrhundert später ist davon kaum etwas zu merken.

Ende des 19. Jh. ergriffen ein Dr. Mulder und Pater Reitsma aus Noordwolde die Initiative, um den arbeitslos gewordenen Moor- und Landarbeitern ein Dach über dem Kopf zu bieten. Noordwolde entwickelte sich im Gefolge davon zu einem Ort, in dem Riet geflochten wurde (Körbe und Stühle). Im Armenhaus wurde eine Ausbildungseinrichtung gegründet. Als Harm Ellens 1908 Direktor wurde, ruhte er nicht eher, bis in Noordwolde auch eine Schule stand, die 1912 eröffnet wurde.

Die Produkte aus Noordwolde gingen ins ganze Land. Ausgangspunkt war anfangs die Bahnstation von Peperga/De Blesse; von 1914 konnten Stühle und andere Produkte mit der Straßenbahn von Noordwolde nach Steenwijk transportiert werden. Die Einfuhr asiatischer Erzeugnisse machten den Noordwolder Produkten den Markt streitig, aber noch heute werden Rietprodukte im Ort gefertigt.

Nach Schließung der Schule wurde im Jahr 2000 in den Räumen ein Museum eingerichtet und eingebettet in ein multifunktionelles Zentrum mit Schule, Bibliothek, Theatersaal und anderen Funktionen. Die Architektur lässt den Baustil aus der Zeit der Straßenbahnstation erkennen.

Die Kirche steht in Noordwolde etwas außerhalb des Kerns, eine Saalkirche aus dem Jahr 1640 mit hölzernem Giebelturm (1874). Die Getreidemühle Windlust ist eine achteckige aus Holz gebaute Mühle mit Unterbau aus Backsteinen, 1860 als Grundsegler-Windmühle entstanden, 1880 zur Galerieholländer-Windmühle umgebaut. Die Ausdehnung des Ortes schuf auch Platz und Möglichkeit für die die Parkanlage De Stelling.

Op een hoog en ruim kerkhof in het wierdedorp is in de 13de eeuw de kerk met een losstaande toren gebouwd. Toen de Franse troepen in 1814 de schans Delfzijl moesten opgeven, gingen zij nog plunderend en brandstichtend rond. De middeleeuwse kerk van Uitwierde raakte daarbij zwaar beschadigd; de toren bleef gespaard, al verloor hij zijn hoogste geleding. Pas in 1839 is op dezelfde plaats, maar dwars op de traditionele oriëntatie, een nieuwe kerk gebouwd. Naar de stijl van die tijd is het een neoclassicistisch gebouw geworden. De naar het zuiden gerichte voorgevel bevat een omlijste toegangspoort, geflankeerd door twee rondboogvensters. Daaronder zijn tegen de muur twee 16de-eeuwse grafzerken van geharnaste manspersonen geplaatst: Aeylco en Anthony, telgen uit het geslacht Wincken. De zerk van hun vader en grootvader Haro Wincken, overleden in 1563, staat in de kerk. De hoeken van de voorgevel zijn geaccentueerd door pilasters die de daklijst dragen. De zijmuren zijn geleed door lisenen; in de uiterste vakken zitten rondbogige spaarvelden, in de andere vier vakken staan rondboogvensters. De zaalkerk heeft een schilddak. De kloeke toren heeft drie geledingen en een piramidedak met op elk schild een kleine kapel. De toren is van baksteen gebouwd, maar hier en daar is een laag tufsteen verwerkt. In de onderste geleding zitten aan de zuid- en noordzijde van het maaiveld opgaande rondbogige spaarnissen met kleine romaanse vensters. De hoogste geleding heeft galmgaten. De kleine klok dateert mogelijk nog uit de 13de eeuw, de grote is in 1516 gegoten door Johannes van Bremen. Het interieur van de kerk heeft een spitsbogig houten gewelf. Tegen de noord wand staat de preekstoel, die in 1814-’15 na de vernielingen van de kerk en de oude preekstoel, door de timmerman van collator T.A. Gerlacius, Jacob Meyer, is vervaardigd. Omstreeks 1900 werd hij tot een podiumvorm vertimmerd. Het in 1888 door L. van Dam & Zn. gebouwde orgel is afkomstig uit de kerk van Heveskes. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk is in het tweede kwart van de 13de eeuw gebouwd op de westelijke van de twee wierden van het dorp en is een duidelijk exemplaar van de vroege romano-gotiek. Het is ook mogelijk dat het westelijke gedeelte van het schip al in de 12de eeuw is gebouwd en in genoemde tijd met drie traveeën in oostelijke richting is uitgebreid. Bij de torenbouw in de 15de eeuw is het oorspronkelijke schip sterk verbouwd, vooral inwendig. De zijmuren vertonen een geleding tussen eenmaal versneden lisenen met steeds één geprofileerd rondboogvenster per vak. De vensters zijn bij de restauratie in 1916 gereconstrueerd. In de westelijke travee met een dubbele lisene staan aan de zuidzijde een romano-gotisch venster, een siernis en een dichtgemetselde rondbogige ingang. De huidige ingang staat in een spitsboognis met bovenlicht in gotische vormen. Aan de noordzijde is een dichtgezette gotische ingang te zien en een romano-gotisch triplet van een venster geflankeerd door nissen met kepervormig siermetselwerk, alles rondbogig omkraald. De oostelijke sluitgevel bevat drie klimmende rondboogvensters en in de geveltop een klimmende nissenreeks tussen rondstaven. De forse ingebouwde toren van vier geledingen en een ingesnoerde spits verrees in de 15de eeuw. Het interieur wordt gedekt door meloenvormige koepelgewelven met verschil lende ribbensystemen die in ringen en rozetten zijn vergaard; het westelijke gewelf is zelfs ribloos. Bij genoemde ingrijpende restauratie zijn gewelven en muren ontpleisterd. In de sluitmuur van het koor zit een piscinanis en in de zuidmuur een hagioscoop. De preekstoel is in 1745 naar ontwerp van Jan Bitter vervaardigd en voorzien van snijwerk door Casper Struiwig. De herenbank met op het rugschot een gesneden kuifstuk met het alliantiewapen van In- en Kniphuisen-Lewe dateert van omstreeks 1660. Het orgel, eveneens met wapens van deze familie, is het eerste instrument dat de uit Ostfriesland afkomstige N.A. Lohman in de provincie Groningen bouwde. Het is in 1867 door P. van Oeckelen verbouwd. In 1834 vond de Afscheiding vanuit deze kerk onder leiding van ds. H. de Cock plaats.

Op een hoog kerkhof in het centrum van het dorp lijkt een 19de-eeuwse neogotische kerk op te rijzen. Bij nader inzien wordt duidelijk dat de kerk een oudere kern heeft. De pleistermantel kreeg de kerk in 1863 en in 1869 is aan de westzijde een hoge en kenmerkende neogotische toren verrezen. Onder het bij de restauratie van 1989-’90 oker gekleurde schip zit een grotendeels tufstenen gebouw dat uit de 12de eeuw dateert. Het stevige bouwwerk heeft in 1231 een grote brand doorstaan. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit schip later in baksteen is verhoogd en verlengd en waarschijnlijk in de gotische tijd van een driezijdige koorsluiting is voorzien. Bij de uitwendige verbouwing naar plannen van J.F. Scheepers zijn de muren geblokt gestukadoord, maar de ver uit elkaar staande vensters van de vier schiptraveeën vertellen van de romaanse gewelfindeling, waarvan binnen de aanzetten nog te zien zijn. De koppen van de spitsboogvensters zijn op neogotische wijze omlijst en van hogelvormen voorzien. In de door lisenen gesteunde sluitmuren van het koor is een kooringang achter een hoge trap aangebracht. De drie geledingen tellende, door overhoeks geplaatste, versneden steunberen begeleide en van een hoge spits voorziene toren is in 1869 naar plannen van P.K. Nienhuis gebouwd. De oude, vrijstaande toren is een jaar hiervoor afgebroken. De nieuwe toren kreeg aardige sier – met pleisterwerk geaccentueerde spaarnissen en friezen – die afsteekt tegen het bruine metselwerk. Opvallend is vooral het hoge, spitsbogige inwendige westportaal dat van een fraai smeedijzeren hek is voorzien. Tegen de oostelijke sluitmuur is de preekstoel opgesteld, waarvoor het venster in deze wand is gedicht. Deze kansel is vervaardigd in 1755-’56 in de werkplaats van Jan Dieters Brugma. De oude muurschilderingen worden door de kansel deels aan het oog onttrokken. Ook de twee overhuifde herenbanken komen uit dit atelier. Preekstoel en banken bezitten snijwerk in barokke en rococovormen. Het orgel is in 1852 gebouwd door P. van Oeckelen. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Het wierdedorp op de kwelderwal heeft zich dankzij bedijkingen van het land omstreeks 1300 nabij de Waddenzee en Lauwerszee kunnen handhaven. De kerk die op zijn laatst uit de 13de eeuw dateert, staat op een verhoogd kerkhof. Het muurwerk van de kerk moet deels nog van tufsteen zijn, maar dat is niet te zien. De geschiedenis van het gebouw is verstopt achter een geblokte pleisterlaag die in 1869 is aangebracht. De kerk is in 1640 verbouwd. De rechtgesloten kerk is drie traveeën diep. De noord- en zuidmuur hebben niet oorspronkelijke rondboogvensters en ook in de rechte sluitmuur staan twee van deze vensters. In 1843 is de oude, vrijstaande toren, die ook nog deels van tufsteen was, vervangen door de huidige in de westpartij ingebouwde toren. Daarin hangt een klok die in 1630 is gegoten door Nicolas Rovier en André Aubertin. Zij was geschonken door de jonkers en vrouwen Lewe die bij Vierhuizen op de borgen Panser en Bewsum leefden. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf met ijzeren trekstangen. Op de overgang van schip en koor zijn in de wanden de sporen te zien van een triomfboog. De kerk is waarschijnlijk in steen overwelfd geweest. De granitovloer in het gangpad en de tegelvloer in het koor dateren van een opknapbeurt uit het begin van de 20ste eeuw. De bankenopstelling is nog compleet aanwezig, inclusief de banken voor de kerkbestuurders aan weerszijden van de preekstoel die tegen de oostelijke sluitwand is geplaatst. Deze kansel dateert uit de 17de eeuw, mogelijk van de vernieuwing in 1640. De kuip heeft op de hoeken gesneden kariatiden, personificaties van deugden met hun attributen: onder meer Geloof met het kruis, Hoop met het anker, Liefde met de kinderen en Gerechtigheid met zwaard en balans. Het orgel op de gewelfde westgalerij is in 1892 gebouwd door Petrus van Oeckelen. Op het kerkhof liggen verschillende graven waarvan enkele groepen met ijzeren hekken zijn omvat. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kleine kerk, gewijd aan de heilige Catharina van Alexandrië, staat indrukwekkend op een hoog restant van de uitgestrekte dorpsterp waarvan de ringweg nog in wezen is. Het schip is aan het einde van de 12de eeuw gebouwd. Het muurwerk van gemêleerd rode baksteen kreeg geen versieringen. Evenmin zijn er sporen te ontdekken van de oorspronkelijke vensters. Mogelijk zijn de uit 1829 daterende rondboogvensters precies op de plaats van de kleinere voorgangers in het muurwerk geplaatst. Ze zijn secundair en kregen gepleisterde randen. Aan de noordzijde is het westelijke venster in een dichtgemetselde, rondbogige ingang geplaatst. Aan de zuidzijde zit tussen het derde en vierde venster een spoor van een kleine opening. Het smallere, rijker versierde koor is in het midden van de 13de eeuw toegevoegd. Aan de westzijden zitten stukjes blokfriezen die snel overgaan in een rondgaand rondboogfries op kleine consoles. Boven de friezen loopt een geprofileerde daklijst. Aan de zuidzijde zit laag een fraai rondbogig spoor in het muurwerk: een dichtgezette hagioscoop of piscina. De opnieuw iets smallere, halfronde apsis bevatte oorspronkelijk vrij grote rondboogvensters. Ze zijn dichtgemetseld of verplaatst. Aan twee zijden van de ronding staan slanke colonnetten. De westgevel is in 1843 vernieuwd en toen is ook de neoclassicistische houten geveltoren vervaardigd. Mogelijk is, gezien de overeenkomst met het torentje van Morra, ook hier Roelof Boorsma de ontwerper. Inwendig wordt de sfeervolle ruimte gedekt door een houten tongewelf in gedrukte vorm. Dat is er waarschijnlijk in 1822 gekomen ter vervanging van de stenen gewelven en trekbalken. Daarvan zijn de sporen nog aanwezig in de wanden. In beide koorwanden zijn hoge nissen te zien en in de apsis een reeks lagere. In de zuidelijke koorwand is de nis van een hagioscoop of piscina ook inwendig te zien. In de noordelijke schipwand zit een nis op hoger niveau. Iets terzijde van de apsissluiting staat de eenvoudige preekstoel zonder klankbord. Het orgel op de westgalerij is in 1906 gebouwd door W. Vermeulen.

De Gangulfuskerk is van gotische oorsprong en getuige een stichtingssteen in de westgevel in 1427 gebouwd. Kort hierop is het schip in oostelijke richting verlengd. Mogelijk heeft de kerk een westelijke toren gehad, maar is die afgebroken. De halve travee aan de westzijde is daar een aanwijzing voor. Nu staat er aan de westzijde een in 1768 vernieuwde dakruiter op de daknaald, waarin een klok hangt die Hans Falck van Nueremberg in 1630 goot. Op de spits van dit geveltorentje staat een windwijzer uit 1693 in de vorm van een vis. Op de nok van het koor heeft de windwijzer de vorm van een schip. Het gotische muurwerk waarvan het westelijke gedeelte en het koor worden geschoord door versneden steunberen is verstopt achter een in 1885 aangebrachte pleistermantel; de muren hadden omstreeks 1700 al grote rondboogvensters gekregen en alleen een ingekort spitsboogvenster in de zuidmuur en een tot nis dichtgezette en nieuw ingedeelde spitsbogige nis in de noordmuur herinneren nog aan de bouwtijd. Mag het vooral 19de-eeuwse uiterlijk niet opwindend zijn, het interieur is wel bijzonder, vooral dankzij het gave en deftige meubilair. De preekstoel met klankbord uit 1714 bezit fraai snijwerk van Jan de Rijk. De kuip heeft gewrongen zuilen op de hoeken en panelen met festoenen van bloemen en vruchten aan linten. Het preekmeubel staat binnen een doophek met balusters en temidden van een opstelling van herenbanken uit de 17de eeuw, vier tegen de noordwand en nog enkele banken tegen de zuidwand en de koorsluiting. Ze hebben alle balusterhekjes en knoppen en min of meer gedetailleerde kuifstukken op de rugschotten. De gewone kerkbanken zijn eenvoudiger, dateren uit de 19de eeuw, passen goed in het geheel en zijn onder meer voorzien van gedraaide knoppen. In de zuidelijke koormuur zit een gedenksteen waarop de hoge roggeprijs in 1557 staat vermeld (vergelijk Lytsewierrum in Friesland). Petrus van Oeckelen bouwde het orgel met drie torens in 1869. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De tufstenen kerk is omstreeks 1100 op de vijf meter hoge terp gebouwd. De geleding van deze romaanse kerk kan het best van de noordelijke muur worden afgelezen. Deze muur toont een fragment van een rondboogfries en duidelijke sporen van drie dichtgemetselde rondboogvensters. Er is bovendien een grote dichtgemetselde rondboog te zien, ongetwijfeld het spoor van een aanbouw. Daar is een 14de-eeuws reliëf van roze Bremer zandsteen ingemetseld: een onthoofde heilige. Naast de huidige ingang zien we een dichtgezette gotische ingang met een verdiepte spitsboognis. Boven het tufsteen zit een verhoging van gele baksteen uit de 15de eeuw, toen ook de kap werd vernieuwd, een driezijdig gesloten koor toegevoegd en grote spitsboogvensters werden ingebroken. De zuidelijke muur is gotisch van karakter, maar draagt wel romaanse sporen: in tufsteendammen zitten rondbogen en een kepervormig fries. In de westelijke partij zit een herinneringssteen voor Ulbe Piers Draisma, een van de helden uit de geschiedenis van Achlum. De 15de-eeuwse koorsluiting wordt geschoord door tweemaal versneden steunberen. Het zadeldak van de 15de-eeuwse toren is in 1790 vervangen door de huidige houten opbouw met ingesnoerde spits met leien. Het kerkdak is gedekt met gesmoorde gegolfde Friese pannen die mogelijk in het eigen panwerk bij Achlum zijn vervaardigd. De kerkruimte heeft een houten tongewelf met trekbalken, korbelen en muurstijlen uit de 15de eeuw. Twee van die stijlen hebben consoles met kopjes. Het meubilair vormt een opmerkelijke eenheid uit het midden van de 17de eeuw. De mannenbanken tegen de noordwand zijn gesloten; de vrouwenbanken dwars op de zuidelijke wand zijn open en hebben gesneden wangen met bloemen uit 1653. Eenvoudige, overhuifde herenbanken plooien zich tegen de drie koorwanden. De preekstoel met schroefvormige trappaal, hoekzuilen en klankbord en het doophek met balusters zijn uit dezelfde tijd. De aan de kanselkuip verbonden spil met een tulpvormig ornament van de koperen doopbekkenhouder rust op de vloer en de consolevormige en met lovertjes versierde houder kan hieraan draaien. Op de orgelgalerij staat een in 1854 door L. van Dam & Zn. gebouwd orgel.

De kerk staat op een natuurlijke verhoging en op een ruim kerkhof. Het gepleisterde bouwwerk lijkt aan de buitenkant niet erg oud. In 1858 is ter vervanging van een houten klokkenstoel tegen de westzijde een toren gebouwd, die de jonge indruk versterkt. Het westelijke gedeelte van de kerk bevat tufsteen en het schip zal dan ook op zijn laatst uit het einde van de 13de eeuw stammen. In de eerste helft van de 16de eeuw is de kerk uitgebreid met een koortravee en een driezijdige sluiting. In de geblokte pleisterlaag die waarschijnlijk bij herstelwerkzaamheden in 1833 op de muren is gezet, zijn enkele oude bouwsporen in het pleister getrokken. Aan de westzijde in de zuidmuur van de spitsbogige manneningang en aan de noordzijde van de vrouweningang. Op een gedetailleerde opmetingstekening door bouwmeester C.H. Peters uit 1918 is de noordzijde van de kerk met sporen van twee ingangen en van twee kleine, licht spitsbogige vensters te zien. De muren moeten na 1918 nogmaals zijn gepleisterd, waarbij deze sporen zijn weggesmeerd. Een van de venstersporen is verdwenen toen in 1958 een glazen gang als verbinding met een nieuwe achtzijdige consistoriekamer ten noorden van de kerk werd gebouwd. Het gotische koor wordt geschoord door tweemaal versneden beren. De toren met tentdak heeft twee nauwelijks versneden geledingen, gepaarde rondboogvensters en enkele galmgaten in deze vorm. Beneden zit de ingang met halfrond bovenlicht en gebogen luifel. Inwendig is de lichte kerkruimte gedekt met gotische kruisribgewelven die tijdens de uitbreiding van het koor aan het begin van de 16de eeuw zullen zijn geslagen. De gordelbogen en ribben steunen halverwege de wanden op kleine consoles. Het koor ligt twee treden hoger dan het schip. De preekstoel met klankbord is uiterst eenvoudig maar dateert wel uit de 17de eeuw. Het orgel, een geschenk van de Vlagtwedder geneesheer P. Rinsema, is in 1901 gebouwd door Bakker & Timmenga uit Leeuwarden. De glas-in-loodramen in het koor zijn bij de herstelwerkzaamheden in 1933 aangebracht.

De aan de apostel Paulus gewijde kerk is in het midden van de 12de eeuw gebouwd op een zandrug. De zaalkerk met driezijdig gesloten koor is opgetrokken van baksteen dat bekleed is met tufsteen. Ook de westtoren, aan het begin van de 13de eeuw verrezen, heeft een kern van baksteen met een tufstenen bekleding. Zowel kerk als toren zijn verschillende malen verbouwd, waardoor ze boeiende en soms contrasterende historische patronen vormen. In de noordmuur staat een jonge ingangspartij tussen pilasters en onder een fronton met daarboven een rondboogvenster. Even oostelijker bevindt zich de oude rondbogige ingang van tufsteen die met rode baksteen is dichtgemetseld. In de bovenzone zitten spaarnissen van tuf bekroond door rondboogfriezen. In een van de vakken is een oorspronkelijk, maar wel dichtgemetseld romaans rondboogvenster te zien. Oostelijker staat een groot 18de-eeuws venster dat een wijde spitsboog in het muurwerk doorbreekt, een spoor van een aanbouw van een dwarsarm, een kapel of een sacristie. Ook de zuidelijke muur laat tufstenen spaarnissen met rondboogfriezen zien die ook hier weer doorbroken zijn door jonge, grote rondboogvensters. De oude zuidelijke ingang met een fraaie boog met vertandingen van overhoeks gemetselde tufsteen is dichtgemetseld en meteen ernaast is een andere, kleine ingang gemaakt onder een wat scheef uitgevallen korfboog. Het middelste grote venster doorbreekt een spoor van een aanbouw, vergelijkbaar met dat aan de noordzijde. De koorsluiting heeft alleen een venster aan de zuidzijde en het muurwerk kreeg in de 19de eeuw een pleisterlaag. Het schip is in de tweede helft van de 16de eeuw verhoogd in baksteen en er kwam toen ook een nieuwe kapconstructie. De toren is eveneens in tufsteen bekleed, al schemert de baksteenbasis er hier en daar doorheen. Iets beneden de hoogte van de naald van het kerkdak is het torenmuurwerk aan alle zijden van grote rechthoekige spaarnissen voorzien die aan noord- en oostzijde door een rondboogfries worden bekroond. De oostelijke romano-gotische geveltop vertoont fraaie klimmende rondboognissen met kepervormig metselmozaïek. Onder het tongewelf met trekbalken is in het interieur een fraai en gaaf bewaarde inventaris te bewonderen. Binnen een eenvoudige dooptuin is het middelpunt de preekstoel uit 1630 met een rijk gesneden manieristische kuip met een in verhouding eenvoudig klankbord. Op de hoeken van de kuip staan kariatiden en in de schelpnissen vazen met uitbundige bloementuilen. Het doopbekken dateert uit ongeveer dezelfde tijd. Tegen de sluitwand van het koor is het Tien Gebodenbord (1637) geïntegreerd tot een renaissance herenbank. Op een rijk bewerkte basis met de wapens van de schenkers ‘S.M. v. Aylua’ en ‘L.M. Eisenga’ staan tussen fijn uitgewerkte zuilen in twee panelen de teksten van de Tien Geboden en een schildering van Mozes met zijn wetstafelen bekroont het geheel. Omstreeks dezelfde tijd zal de westelijke van de twee herenbanken tegen de noordwand tot stand zijn gekomen. Deze heeft een voorbank met balusterhekje en een hoofdbank die een getoogde overhuiving met gecanneleerde zuilen kreeg. Daarop staat een kuifstuk met zuiltjes en rolwerk. De hiernaast staande Sminiabank is omstreeks 1700 vervaardigd door mogelijk Pieter Nauta in opdracht van Hobbe Baerdt van Sminia. Deze herenbank, een van de fraaiste in Friesland, heeft eveneens een overhuiving en deze rust op korintische, omrankte zuilen. Bovenop wordt op het opengewerkte kuifstuk het familiewapen door twee engeltjes vastgehouden. Ook in de rugschotten zijn engeltjes gesneden tussen allerlei rankwerk, vruchten, planten en bloemen. De panelen van de voorbank zijn ook uitbundig met florale voorstellingen, maar dan met vogels versierd en zelfs het stijl- en regelwerk is niet met rust gelaten en voorzien van allerlei festoenen. Met de kerkbanken bleef men niet achter: zij kregen bewerkte wangen. In de koorsluiting hangen twee rouwborden uit 1734 en 1782 en in de kerkvloer liggen verschillende grote, bewerkte zerken voor de families Heemstra en Sminia, adellijke families die in staten in de naaste omgeving woonden. Het orgel op de westelijke tribune is in 1882-’83 gebouwd door de firma Bakker en Timmenga uit Leeuwarden.

De kerk staat op een ruim en hoog kerkhof. Het schip is waarschijnlijk in de eerste helft van de 13de eeuw gebouwd. In de tweede helft van de 15de eeuw is de kerk vergroot met een breder en ook hoger koor. In 1666 leed de kerk oorlogsschade en het koor – en waarschijnlijk ook het schip – zijn daarna verlaagd en onder één kap gebracht. Alle venstersporen wijzen op een verlaging. De romano-gotische oorsprong is in de noordmuur duidelijk te zien. Daar zitten in de tweede en derde travee nissen aan weerszijden van vensters. Bij de tweede travee is een groot spitsboogvenster ingebroken en in de derde is het venster achter de dagkanten dichtgemetseld. Aan deze zijde zit ook het spoor van een rondbogige ingang. Aan de zuidzijde zijn vergelijkbare sporen te zien maar hier zijn ze dichtgemetseld. Ter vervanging van een vrijstaand houten klokhuis is in 1860 door aannemer T.B. Raatjes een toren tegen de westzijde van het schip gebouwd, mogelijk naar eigen plannen. Hij is twee geledingen hoog en heeft hoekpenanten en een ingesnoerde spits. Aan de zuidzijde staat de neoclassicistisch omlijste ingangspoort met dubbele deur, voorzien van ijzeren roosters. Ook de bekroning heeft deze stijl met een geprofileerde daklijst met een dichte reeks voluutvormige consoles. De kerkruimte is overdekt door een vlak balkenplafond. De preekstoel met getordeerde hoekzuilen en gesneden plint en fries op de kuip, is in 1679 vervaardigd door schrijnwerker Frederik Alberts uit Leer. De herenbank tegen de noordwand, de zogeheten drostenbank, is omstreeks 1700 gemaakt en heeft een gesneden kuifstuk met voluten en het wapen van de stad Groningen. In de kerkvloer liggen zerken, waarvan enkele van roze zandsteen en die voor Haye Addinge (1492), de heer van de borg van Wedde, met een Sint-Joris en de vier evangelisten. Er zijn meer heren van Wedde begraven, leden van de families Haselhof, Elses, Cranenborg en Munting. Vlak voor het begraven in kerken werd verboden, is de laatste ‘drost’, mr. A.H. van Swinderen, hier ter aarde besteld.

Op een hoge terp kwam in het derde kwart van de 12de eeuw de Michaëlskerk tot stand, een tufstenen gebouw met een gereduceerd westwerk. De toren en de nevenruimten vormden daarbij zowel beganegronds als op de verdieping een drieledig overwelfd systeem waarbij de ruimten geopend waren naar het schip. In Anjum is van dit westwerk de zuidzijde bij de verbreding van de kerk verloren gegaan. Uiterlijk is de tufsteenkerk zichtbaar bij de toren en een gedeelte van de noordmuur. De westmuur vertoont stroken tufsteen tussen baksteenreparaties. Aan alle zijden van het torenmuurwerk zitten hoog drieledige, tufstenen, door rondstaven gescheiden spaarvelden die afgesloten worden door rondboogfriezen. De toren is in de 15de eeuw verhoogd in baksteen, gemetseld in afwisselende banden van grote rode en kleine gele steen, die speklagen suggereren. Onder de spits wordt het muurwerk bekroond met een korfboogfries met gebeeldhouwde kopjes. De kerk is in de 13de eeuw verlengd en in de eerste helft van de 15de eeuw aan de zuidzijde verbreed en voorzien van een nieuwe koorsluiting. De zuidmuur en het koor zijn sindsdien geleed door (herstelde) steunberen met ertussen grote spitsboogvensters. De noordmuur heeft slechts enkele grote vensters en 19de-eeuwse steunberen. Na een orkaanramp in 1681, waarbij de torentop door het dak sloeg, is alles gerepareerd en werd het houten tongewelf aangebracht. In het ruime interieur wordt de aandacht getrokken naar het prachtige 16de-eeuwse sacramentshuis in het noordoosten. Het is een bakstenen huisje met een geveltopje op een rechthoekige, geprofileerde omlijsting. In de spitsbogige nis is een timpaan met een flamboyante tracering van roze zandsteen verwerkt. Het meubilair is deels 17de-eeuws. De preekstoel met klankbord is in 1666 vervaardigd door Jacob Cornelis. Twee overhuifde herenbanken vertonen eenzelfde renaissanceaanpak. Tegenover de preekstoel staan twee 18de-eeuwse herenbanken met versierde achterschotten. De koorwanden hebben beneden grote en diepe nissen die mede een liturgische functie hebben gehad. De fraaie psalmborden dateren uit 1745. Het orgel is in 1875 gebouwd door L. van Dam & Zn.

De kerk van het oude wierdedorp Wehe staat op een hoog kerkhof. Het in 1880 gepleisterde gebouw oogt niet oud, maar onderzoek heeft aangetoond dat het bouwwerk in het tweede kwart van de 13de eeuw zal zijn gebouwd. Er zijn enkele aspecten aan de kerk die een oudere datering ondersteunen. In de rechtgesloten, van grote kloostermoppen gebouwde zaalkerk geven de dagkanten van de vensters het zware muurwerk aan. Dit muurwerk is met lisenen in drie traveeën verdeeld en per vak voorzien van een rondboogvenster dat waarschijnlijk in de 19de eeuw in deze vorm is vergroot. In de zuidmuur zitten kort boven het maaiveld twee kleine, rondbogige openingen, vrij zeker twee hagioscopen. Aan de noordzijde is een lisene doorbroken door een in 1880 ingebrachte ingang in neogotische vorm. De kerk is in 1656 hersteld volgens een door rolwerk omvatte en met wapen bekroonde gedenksteen boven de toen in de toren aangebrachte ingang. De ongepleisterde toren, deels opgetrokken van rode kloostermoppen, is bij deze herstelbeurt van 1656 verhoogd. De achtkante bakstenen lantaarnbekroning is in 1912 vernieuwd. Aan de buitenzijde van de kerk zijn twee gedenkstenen aangebracht: voor een jong overleden predikant Jodocus Warmolts en voor Theodericus Uilkens, die liefst 54 jaar predikant in Wehe was. Inwendig is de ruimte overdekt met een houten tongewelf dat recent door de kunstenaars Wout Muller en Mathijs Röling is beschilderd met fraaie, maar kerkvreemde voorstellingen van een koe en stier en een schildpad tussen palmbomen. In de noordwand is een epitaaf in de muur verwerkt voor Jan van Julsingha, de eerste burgemeester van de gemeente Leens, die in 1857 overleed. De preekstoel is van fragmenten gereconstrueerd en boven de noordingang hangt een snijstuk van Casper Struiwig dat mogelijk deel heeft uitgemaakt van een herenbank. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken en is in gebruik als cultureel centrum ’t Marnehoes. Daartoe is een podium met een zuilenstelling in het koor van de kerk is aangebracht.

van de tweede naar de eerste travee. Het is een korfbogige poort waarboven het venster is ingekort. De oostelijke sluitmuur bezit ook een spitsboogvenster dat geflankeerd wordt door twee tot diepe nissen dichtgemetselde lagere rondboogvensters. De geveltop is versierd met klimmende blindnissen. Het schip is in vijf traveeën gedekt met kruisribgewelven die op T-vormige muurconsoles rusten. Tijdens de restauratie in de jaren 1950 zijn restanten van muur- en gewelfschilderingen gevonden. In het tweede gewelfvak twee engelenkopjes – één met een vleugel – en in dezelfde travee zit tegen de noordmuur een voorstelling van een heilige met wandelstaf, mogelijk Sint-Christoffel. De preekstoel van omstreeks 1650, zonder klankbord, heeft een kuip met getordeerde en omrankte hoekzuilen en wapens op het voorpaneel. De herenbank uit dezelfde tijd met balusterhekjes en knoppen heeft op het achterschot wapenpanelen tussen rolwerk. In de vloer liggen verschillende zerken van de families Harckema, Burmania, Hania en Haersma. Het orgel is in 1883 door E. Leichel vervaardigd. De rechtgesloten bakstenen zaalkerk is in het midden van de 15de eeuw achter een oudere toren gebouwd op een verhoogd kerkhof. De toren uit de 13de eeuw heeft op een plint twee geledingen, waarvan de eerste hoog is. Bovenin staat aan elke zijde een rondbogig galmgat. Het gat aan de oostzijde is in de verdrukking gekomen door het later aangebrachte kerkdak. En aan drie zijden zitten uurwerkplaten. In de westelijke gevel staan bovendien midden in de eerste geleding een drievoudig geprofileerd romano-gotisch radvenster en in de tweede geleding een klein spitsboogvenster. De toren heeft in 1895 zijn zadeldak in moeten leveren voor een vrij gedrukte, ingesnoerde achtzijdige spits. Het schip is in zijn geleding en detaillering kenmerkend laatgotisch. De gevels zijn geleed door (vernieuwde) steunberen waartussen de grote spitsboogvensters met stenen traceringen in gaffelvorm staan. In de noordmuur staat in de tweede travee een (nu dichtgemetselde) ingangspartij van een gedrukt korfbogige poort in een hoge, spitsbogige nis. In de zuidmuur is vrij zeker de in gebruik zijnde ingang verplaatst.

De Andreaskerk staat op een hoog en ruim kerkhof. De eerste kerk is omstreeks 1200 gebouwd maar is in 1239 bij een dorpsbrand vernield. Er volgde een geschiedenis van winst en verlies. De herbouw tot kruiskerk met ondiepe dwarsarmen was in 1259 voltooid. Deze dwarsarmen zijn in de 15de eeuw weer afgebroken, in de kerk zitten nog aanzetten tot de gewelven. De beide zijgevels hebben toen grotere vensters gekregen. De gewelven van het schip zijn in 1658 vervangen door een vlak balkenplafond; de gewelven van de viering en het koor bleven zitten, maar zijn wel tot twee keer toe versterkt met trekbalken. Aan de westzijde had de kerk een forse 13de-eeuwse toren. Hij is in 1808 gesloopt en vervangen door een kleine daktoren op de westgevel. De zijgevels die waarschijnlijk in de 15de eeuw grote spitsboogvensters kregen, vertonen nog sporen van de romano-gotische indeling met door rondboogfriezen bekroonde spaarnissen en rondboogvensters geflankeerd door siernissen; in de noordmuur van het koor zelfs met dubbele boognissen. De oostelijke sluitmuur is het gaafst met een vensterdrietal dat asymmetrisch wordt geflankeerd door siernissen en een geveltop die volledig verrijkt is met siernissen met sleutelgat- en wafelvormige sluitingen. Aan de noordzijde is het verlies van de dwarsarm maar net te herkennen; aan de zuidzijde is de scheiboog nog zichtbaar. Inwendig hebben de twee bewaard gebleven koepelgewelven elk acht ribben die in fraaie rozetten zijn vergaard. De gewelven dragen 13de-eeuws decoratief schilderwerk met onder meer rankenkrullen en imitatiesiermetselwerk, maar ook enige fragmenten van voorstellingen van heiligen. Op de noordmuur zit een beschadigd Laatste Oordeel. In de wanden van het koor zitten verschillende nissen, waaronder een restant van een sacramentsnis met een geschilderde gotische bekroning. Het meubilair dateert grotendeels uit het midden van de 17de eeuw: de preekstoel met klankbord, het doophek, het koorhek met balusters en rolwerkkuifstuk en de herenbank met gesneden bekroning op het rugschot. Het orgel is in 1873 gebouwd door Petrus van Oeckelen en heeft een zelden voorkomende neogotische kas. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De in de middeleeuwen aan Maria gewijde kerk staat op een terp met een kerkhof dat geheel is omgeven door een smeedijzeren hek uit het midden van de 19de eeuw. Het vroeggotische schip is in de 13de eeuw totstandgekomen en een eeuw later is het vijfzijdig gesloten koor toegevoegd. Het metselwerk laat een menging van gele en rode baksteen zien; bij het schip vooral geel en bij het koor is rood dominant. Het schip is geopend met grote spitsboogvensters. In de zuidmuur is de ingang dichtgemetseld; de korfbogig geprofileerde poort staat in een spitsbogige nis. Aan de noordzijde is de ingang van eenzelfde model in gebruik; in de nis zit een merkwaardige zandstenen saterkop. Het koor was eveneens met grote spitsboogvensters geopend. Eén exemplaar is er nog, twee zijn dichtgemetseld en aan de noordoostzijde staat een oorspronkelijk slank, met een stenen tracering ingedeeld spitsboogvenster waarvan de onderzijde is toegemetseld. De oorspronkelijke zadeldaktoren is in 1857 vervangen door een ongelede toren van kleine gele baksteen met een achtzijdige, ingesnoerde spits. Tussen voorkerk en schip staat een wand met een balusterhek in renaissancevormen, een hek dat ongetwijfeld koorhek is geweest. De kerkruimte heeft een houten tongewelf en zware trekbalken. Het voornamelijk 18deeeuwse meubilair vormt een fraaie eenheid. Het hoogtepunt is de dooptuin met doopbekken en de in 1759 door Eylardus Swalue fraai gesneden preekstoel met klankbord en op de kuippanelen personificaties van de christelijke deugden. De hiertegenover staande herenbank van de familie Van Aylva is van 1761. Op de vloer van de kerk ligt een aantal belangrijke grafzerken, waaronder een roodzandstenen priesterzerk uit 1476 en zerken van de bewoners van Uniastate. In het orgel, in 1880 gebouwd door L. van Dam & Zn., zijn delen van het Schwartzburg-orgel uit 1750 verwerkt. De kerk is sinds 1960 niet meer voor de eredienst in gebruik. In 1975 verwierf de Stichting Alde Fryske Tsjerken de kerk en zij wordt sindsdien voor culturele gebeurtenissen gebruikt, zoals een tentoonstelling over stinsen en staten in Friesland.

De kerk staat op een omgracht kerkhof aan de westelijke rand van het dorp. Het dorp heeft enkele malen te lijden gehad van stormvloeden met dijkdoorbraken: in 1686 de Sint-Maartensvloed en in 1717 de Kerstvloed. De laatste heeft het dorp grotendeels weggevaagd en oostelijker kwam daarna geleidelijk weer bebouwing. De kerk heeft de vloed ternauwernood doorstaan. Zij is in de 13de eeuw gebouwd als een eenbeukige, in drie traveeën overwelfde romano-gotische kerk met een rechte koorsluiting. Inwendig zijn bij een recente restauratie de muralen van de gewelven gevonden en deze zijn in de wanden aangegeven. Aan de buitenkant geeft het kerkgebouw het middeleeuwse karakter nauwelijks meer prijs. Later zijn grote spitsboogvensters ingebroken, vier in beide lange zijden en twee in de koorgevel. In 1831 is het muurwerk aan de buitenkant voorzien van een geblokte pleisterlaag, waarbij de vensters van de sluitgevel, aan de dorpszijde, sierlijsten en kuifstukken kregen, evenals de grote nis in de geveltop. Op de hoeken van deze gevel staan overhoeks geplaatste, dikke, tweemaal versneden beren. De zadeldaktoren dateert op zijn vroegst uit de 14de eeuw. Nadat de westelijke gevel van de naar het westen overhellende toren in 1926 gedeeltelijk instortte, is deze gevel herbouwd met een eigentijdse gevelklinker. Aan de westzijde staat de ingang in een diepe en hoge spitsboognis. Het interieur is overdekt door een vlak balkenplafond. Tussen de vensters van de koorsluiting is de uit het midden van de 17de eeuw daterende preekstoel geplaatst. De kuip heeft gegroefde hoekzuilen en panelen met festoenen en het wapen van collator Schotto Tamminga van Bellingweer. Tegen de noordwand staan twee 17de-eeuwse banken, waarvan één met een opengewerkt kuifstuk met wapen en ertegenover staan de eenvoudige banken van de kerkdienaren. Het orgel op de westelijke balustrade is in 1893 gebouwd door de firma P. van Oeckelen; op de middentoren is maar net plaats voor een trofee van muziekinstrumenten. Op het kerkhof herinneren twee zerken eraan dat de robbenjacht hier een middel van bestaan was.

De in de middeleeuwen op een hoge terp gebouwde en aan Martinus gewijde kerk is in 1669 vervangen door een nieuw gebouw achter de oude toren. Deze heeft drie door cordonlijsten gescheiden geledingen. De gevelplastiek en het gemêleerde gebruik van gele en rode baksteen geven de toren een levendig karakter. Aan de westzijde staat de nieuwe ingang onder een spitsboogvenstertje dat in zijn rijke profilering een spel vertoont van rode en gele steen. De tweede geleding is met nissen verlevendigd: aan alle zijden twee boven elkaar geplaatste registers van gekoppelde segmentvormig gesloten spaarnissen. De galmgaten en spaarnissen in de hoogste geleding wisselen in aantal van drie tot vijf. Het zadeldak maakte in 1862 plaats voor een hoge ingesnoerde spits. De kerk is in 1669 gebouwd in een ingetogen gotiserende trant met aan de zuidzijde zes licht spitsbogige vensters en flauw diagonaal gemetselde steunberen. In de zuidelijke gevel staan twee classicistische poorten met neggen en sluitstenen in de vorm van bijbels met spreuken. De oostelijke gevel draagt in het bekronende fronton een wapen en naam, die met de even verder geplaatste steen over de stichters vertellen: Georg Frederik thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg en diens vrouw Isabella Susanna. Het fronton van de westelijke poort draagt de namen van de kerkvoogden. De noordelijke gevel is nagenoeg blind. In het interieur is het meubilair grotendeels 17de-eeuws. In de dooptuin staat de preekstoel met klankbord (1673) met gewrongen en omrankte zuiltjes op de hoeken van de kuip en bloemen- en vruchtenfestoenen op de panelen. De psalmborden zijn in dezelfde stijl. De herenbank is 18de-eeuws. De vrouwenbanken bezitten gesneden wangstukken met bloemenfestoenen. In het koor zit een rijk versierd en van wapens en een voorstelling van Openbaringen 2:10 voorzien zandstenen epitaaf, omstreeks 1615 gehouwen door Dirck Lieuwes en Claes Jelles voor het eerste echtpaar van het geslacht Schwartzenberg dat zich in Friesland vestigde, Johan Onuphrius en Maria von Crombach. Het orgel is in 1861 gebouwd door de Groningse orgelbouwer P. van Oeckelen.

De waarschijnlijk aan Maria gewijde kerk is met een losstaande toren in het midden van de 13de eeuw gebouwd op een lage wierde naast de oorspronkelijke dorpswierde, waarvan de bebouwing zich in de richting van de kerk verplaatste. De kerk bestond uit drie met koepelgewelven overkluisde traveeën, die aan de zijden verlicht werden door een rondboogvenster in elk vak. Alleen het middelste vak aan de noordzijde bleef gesloten. De oorspronkelijke westelijke travee aan de noordzijde bezit nog zo’n oorspronkelijk venster, in het oostelijke travee aan de zuidzijde zijn er sporen van. Aan de noordzijde zitten de oorspronkelijke lisenen nog; aan de zuidzijde zijn ze verzwaard tot eenmaal versneden steunberen. Het muurwerk is bekroond door rondboogfriezen met gepleisterde velden; in de middelste traveeën aan beide zijden zijn ze nog aanwezig. In de middelste traveeën stonden de ingangen. Aan de zuidzijde is alleen het rondbogige spoor zichtbaar, aan de noordzijde is de detaillering te zien: binnen de rondboog staat het segmentvormige poortje met een boogtrommel van metselmozaïek. Het koor was halfrond gesloten. De klokkentoren aan de westzijde was vrij laag, wat is af te leiden van de dichtgemetselde galmgaten waarvan de sporen nog zichtbaar zijn. Hij kwam nauwelijks boven het dak van de hoge kerk uit. In het tweede kwart van de 16de eeuw werden kerk en toren ingrijpend verbouwd en uitgebreid tot het geheel dat wij nu kennen. Met een tussenlid, ongeveer half zo diep als de traveeën, is de kerk aan de toren verbonden. Daarin kwamen de nieuwe ingangen: noord een korfbogige in een spitse nis met een beeldnisje in de boogtrommel en zuid een fraai geprofileerde korfbogige ingang met daarboven een spitsboogvenster. Toen zijn in de zuidmuur en de oostelijke travee van de noordmuur grote spitsboogvensters ingebroken. Die in de koortravee kregen asymmetrische plaatsingen, wat kan betekenen dat het oostelijke gewelf toen ook is vervangen door een balkenplafond. Tijdens deze verbouwing is de toren aanzienlijk verhoogd, waarbij de oorspronkelijke galmgaten zijn dichtgemetseld. Eeuwen later, aan het begin van de 19de eeuw is de laatste belangrijke wijziging aangebracht: de halfronde koorsluiting is weggehaald en de oostzijde kreeg een rechte sluitmuur met twee spitsboogvensters en zware steunberen. Bovenin dit muurwerk zijn sporen te zien van een fries van rechthoekige vakken. De noordmuur van de oostelijke travee is toen vernieuwd. De voorkerk, het in de 16de eeuw aangebrachte tussentravee, heeft een balkenzoldering en is met het kerkschip verbonden door een grote, met schotwerk – voorzien van fraai gotisch beslag – dichtgezette spitse eenvoudig decoratief beschilderde gordelboog, zoals ook de andere gordelbogen zijn gedecoreerd. De dan volgende gewelven uit het midden van de 13de eeuw zijn om hun vormen en beschilderingen indrukwekkend. De westelijke travee heeft acht ronde onversierde ribben die in een vierkant bijeenkomen. De gewelfsegmenten zijn decoratief beschilderd in een veelheid aan imitatie metselmozaïek: kepervormen met en zonder klezoren, vlechtwerk en ruit- en wafelpatronen. Het tweede gewelf, in het midden van de kerk, is het fraaist. Hier zijn de ronde, gepolychromeerde ribben vergaard in een uitzonderlijk fraaie stervorm waarin zelfs plastische kopjes zijn verwerkt. En ook hier weer imitatiewerk van gevarieerde metselpatronen in keper- en vlechtvormen en ook met een zaagtandpatroon. Onder de noordelijke muraalboog van de middentravee zit op de muur een voorstelling van kampvechters die uit de 14de eeuw zal dateren, maar vanwege de tekenachtige aanpak op oudere voorbeelden terug zal gaan. De vechters moeten geduid worden als de strijd tussen goed en kwaad. Bij alle, vaak gewijzigde, middeleeuwse eerlijkheid is het merkwaardig dat de kerk een loos orgelfront uit 1902 heeft. De inrichting is vooral 19de-eeuws en gericht op de preekstoel tegen de oostwand. De preekstoel van omstreeks 1830 heeft een ronde kuip en rond klankbord en is vervaardigd in neoclassicistische vormen. De banken dateren uit de 17de eeuw maar zijn voor de huidige opstelling wel veranderd. Er zijn in 1875 twee fraaie, gietijzeren kronen aan de kerk geschonken. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Vuurtoren In 1853 tekent Koning Willem III een besluit tot de bouw van twee vuurtorens op het eiland en wordt begonnen met de bouw van twee identieke torens met elk een dubbele lichtwachterstoren. In 1854 worden op beide torens de lantaarns en lichttoestellen geplaatst. Per toren zouden de olielampen ongeveer 831 liter olie per jaar gaan gebruiken. Op 1 september 1854 konden de lichten voor het eerst worden ontstoken. De lichtwachters die bij de torens wonen hebben tot taak te zorgen voor het brandend houden van de lichten. Op 1 april 1886 worden de vuurtorens in Nederland uitkijkposten en is de Kustwacht een feit. De lichtwachters worden dan ook kustwachters. In 1909 wordt het licht van de Zuidertoren (de toren nabij het huidige Bezoekerscentrum) definitief gedoofd en wordt de Noordertoren ‘de’ vuurtoren op Schiermonnikoog. In 1924 vindt de aansluiting van de vuurtoren op het elektriciteitsnet van Schiermonnikoog plaats. Als lichtbron wordt een lamp van 4000 Watt geplaatst. Als reservelamp dient een zogeheten ‘blauwgasgloeilicht’ (in 1949 omgebouwd voor propaangas). In 1974 verdwijnt de gloeilamp om plaats te maken voor een kwik-jodidelamp van 2000 Watt. Er staan drie lampen in de optiek, waarvan er één in het brandpunt staat. Valt deze lamp uit, dan draait een andere lamp automatisch naar het brandpunt om zijn taak over te nemen. Het in- en uitschakelen van het licht en het laten draaien van de optiek gebeurt automatisch. Sinds 1979 heeft de toren radar. De vuurtoren is 24 uur per dag bemand. De (witte) Zuidertoren heeft in de loop der tijd verschillende functies gehad: vuurtoren, watertoren en thans toren voor allerlei communicatieapparatuur van KPN Telecom. Meer lezen? Klik hier!

In het geïsoleerde dorp is begin 14de eeuw op een terp de vroeggotische Mariakerk met een zadeldaktoren gebouwd. Bij de bakstenen zaalkerk met een driezijdig gesloten koor vertonen de noordelijke en oostelijke zijde oorspronkelijk muurwerk van gemêleerd kleu rige moppen. In de noordmuur met een restant van een tandlijst zitten deels dichtgemetselde kleine spitsboogvensters. De muur wordt geschoord door steunberen van verschillend model. Nabij de toren staat een buitengewone, dichtgemetselde ingang. De korfbogige poort is opgenomen in een geprofileerde, spitsboognis die weer met getordeerde colonnetten rechthoekig is omkaderd. In het timpaan zit een kleine, natuurstenen beeldnis met een hogel ter bekroning. De koorsluiting bestaat ook uit het gemêleerde baksteenmateriaal. De blinde sluitgevel wordt door drie licht diagonaal gemetselde beren geschoord. In de andere koormuren staan grote rondboogvensters. Ook de zuidelijke muur heeft grote rondboogvensters die uit de eerste helft van de 19de eeuw dateren. Het muurwerk is deels vernieuwd maar aan de westzijde zitten nog muurvakken met middeleeuws materiaal. De kern van de toren is vrij zeker nog middeleeuws maar hij is omstreeks 1880 ommetseld. Hij bestaat uit drie geledingen en een ingesnoerde spits. In het interieur met ingetogen maar evenwichtig meubilair trekt het orgel onmiddellijk de aandacht, vooral omdat boven de galerij in de orgelboog helder blauw geschilderde draperieën hangen die het instrument omvatten. Het instrument is in 1659 gebouwd door Willem Meynerts. De ornamenten en de bekroning zijn mogelijk deels te danken aan een herstel door Johan Spoorman in 1789. Daarna is het orgel nog tweemaal gerestaureerd. Het in een lichte houtimitatie geschilderde meubilair, behoudens de preekstoel met klankbord tegen de oostelijke wand die donker is gehout, vormt een fraaie eenheid met vrouwen- en mannenbanken, twee overhuifde herenbanken en halfrond geplooide kerkenraadbanken binnen het doophek. Op deze 19de-eeuwse eenheid vormen de psalmborden uit 1657 een uitzondering. Onder de houten vloer liggen grafzerken, waarbij één uit 1478 en één in 1551 door Benedictus Gerbrandtsz. gebeeldhouwde zerk voor bewoners van Riniastate. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De romano-gotische kerk, in de middeleeuwen gewijd aan Sint-Vitus, staat in het centrum van Winschoten op een wijds marktplein dat tot het begin van de 19de eeuw, toen begraven in grote kerken om hygiënische redenen werd verboden, nog een kerkhof was. Uit deze stenige stedelijke ruimte rijst de kerk op als een langgerekt, perfect voorbeeld van romano-gotiek. Bovendien staat vrij ver van de kerk, en in het stadsweefsel opgenomen, de klokkentoren die geleidelijk een eigen leven is gaan leiden. Terwijl andere kerken in deze stijl in ruim zeven eeuwen dikwijls zijn verbouwd en een soms rafelige indruk bieden, is de Vituskerk in het begin van de 20ste eeuw teruggerestaureerd naar een eenduidig, oorspronkelijk beeld van omstreeks 1275. Daarbij zijn levendige sporen uit de tussenliggende eeuwen verdwenen. De kerk is langgerekt, zij telt liefst vijf traveeën en heeft een weinig voorkomende (inwendige) lengte van 41 meter. De gevelindeling is dus regelmatig. De traveeën zijn aangegeven door licht versneden lisenen en het muurwerk wordt aan de bovenzijde afgesloten met een rondboogfries. In elk traveevak staat in de bovenzone een groep van twee smalle, spitsbogige vensters, geflankeerd door nissen in dezelfde vorm. Alle vensters en nissen zijn omkraald. Aan de zuidzijde heeft per travee de westelijke nis kepervormig metselmozaïek, terwijl aan de noordzijde alle nissen dit sierwerk bezitten. In de benedenzone staan aan beide zijden in de tweede en vierde travee al dan niet dichtgemetselde spitsbogige ingangen en vlak voor de oostelijke koortravee begint een rij van kleine, ronde, rijk geprofileerde vensters als een hagioscopenreeks om het koor te lopen. De rechte koorsluiting is het fraaist versierd. Boven de reeks laaggeplaatste ronde vensters staan drie smalle vensters van licht spitsbogige vorm tussen twee gelijkvormige nissen die beide zijn gevuld met siermetselwerk in vlechtpatroon. Daarboven is na een zaagtandfries de topgevel gevormd met een rijke nissencompositie onder een bij de daklijst aangebracht klimmend rondboogfries. Deze nissen hebben een spitsboog- of sleutelgatvorm en zijn met gevarieerd metselmozaïek gevuld: horizontale of verticale keperpatronen en vlechtwerk. In de geveltop is een ronde nis met vierpas verwerkt. De voorgevel is vernieuwd en kreeg een vergelijkbaar sierschema. Om het voorerf van de kerk is na een prijsvraag in 1995 een postmodernistisch hekwerk naar ontwerp van H. Pulles geplaatst dat meer ruimte had verdiend. Het onderste gedeelte van de forse en 41 meter hoge toren, in Winschoten De Olle Witte genoemd, is mogelijk al in de 13de eeuw opgetrokken en is later in enkele fasen verhoogd. De hoge romp is ongeleed en voorzien van smalle galmgaten. Dan volgt een achtzijdige bakstenen lantaarn die is doorregen met galmgaten en tenslotte volgt een houten lantaarnverjonging met een koepeldak. Na de restauratie begin jaren 30 van de twintigste eeuw, is er een beiaard van 25 klokken geplaatst die in de oorlog zijn omgesmolten en in 1947 kwam er een nieuw carillon van 35 klokken, gegoten door A.H. van Bergen. Inwendig is de kerkruimte overkluisd door vijf bij de restauratie teruggebrachte meloenvormige koepelgewelven met ribben. De gordel- en muraalbogen en de ribben zijn in schoonwerk uitgevoerd, de gewelfvakken zijn gepleisterd. De benedenzone van de wanden is in spitsbogige vakken tussen colonnetten geleed. Daarboven hebben de nissen aan weerszijden van de vensterparen ook hier, net als buiten, siermetselwerk. De westelijke binnenpoort, in 1772 in rococovormen gemaakt door B. Coender, is bij een restauratie van het front van de kerk naar binnen verhuisd. In het koor is tegen de wanden een grote reeks zerken opgesteld, waarvan de oudste van 1582 is. De barokke preekstoelkuip tegen de noordwand voor het koor is omstreeks 1745 vervaardigd door Jan Bitter met snijwerk van Casper Struiwig. Het meu bel is afkomstig uit de gesloopte kerk van Oterdum bij Delfzijl, waarna de Winschoter kansel verhuisde naar Monnikendam. Het orgel is in 1868 gebouwd door C.G.F. de Witte van de fa. Bätz & Co. in Utrecht, het enige van diens hand in de provincie Groningen. De glas-in-loodramen zijn tussen 1948 en 1970 vervaardigd door J. Schild en F. Schild-Geesink.

Oosterwolde (10.000 Einwohner) ist ein altes agrarisches Straßendorf mit den aus Drenthe stammenden charakteristischen Merkmalen eines Brinkdorfes. 1207 wurde der Name Oosterwolde zum ersten Mal erwähnt. Im Nordosten des brinkförmigen Teil des Dorfes steht die Kirche; hier wurde bereits im 14. Jh. eine Kirche als Kern des Dorfes gebaut. Am Ende des 18. Jh. vermeldet Tegenwoordige Staat van Friesland Oosterwolde “mit 57 Stimmen” als größtes und reichstes Dorf der Region. Oosterwolde erhielt ab dem 19. Jh. alle Charakteristika eines Kanaldorfes. 1886 wurde es auch der Hauptort der Gemeinde Ooststellingwerf; im Süden des Dorfes führt die Opsterlandse Compagnonsvaart vorbei, im Westen des alten Kerns war Vijfde of Nanningaverlaat angelegt worden.

1887 wurde das Rathaus gebaut, 1929 wurde es umgebaut. Die 1887 errichtete Molkerei wurde im Laufe der Zeit bedeutsam für den in den Niederlanden bekannten Frico-kaas; Stzraßenbahn und Haltestatin kamen in Oosterwolde 1911. Nach dem Zweiten Weltkrieg sorgten neue Baugebiete für ein Wachsen des Dorfes hinzu. Industriegebiete folgten an der Südostseite vn Oosterwolde. Herausragend immer noch die Reformierte Kirche auf dem kleinen Friedhf. Sie wurde 1735 gebaut und kam an die Stelle eines mittelalterlichen Gebäudes. In der Saalkirche findet man noch Zeugnisse davon: das Taufbecken aus Sandstein aus dem 14. Jh. und eine Kirchenbank aus dem 17. Jh. Die Orgel wurde 1866 gebaut.

Volleyball-Coach Joop Alberda stammt aus Oosterwolde; Alberda führte die niederländischen Volleyballer (Männer) 1996 zum Olympia-Sieg in Atlanta – fürs sportinteressierte niederländische Publikum der Sport-Augenblick des 20. Jh.

In de 13de eeuw was op de terp van Blije een romaanse, bakstenen Nicolaaskerk met westtoren totstandgekomen. Achter de gehandhaafde toren is de kerk aan het begin van de 16de eeuw vervangen door de huidige laatgotische kerk. De romaanse toren gaat tot de galmgaten onversneden op. Beneden is in de westgevel een geprofileerd spitsboogvenster gemaakt; verder zijn er enige kleine, sleufvormige openingen. De gekoppelde rondgesloten galmgaten staan in rondboognissen. Die aan de oostzijde zijn enigszins in de verdrukking gekomen door het hoogoprijzende kerkdak. Aan noord- en zuidzijde zitten uurwerkplaten. De geveltoppen zijn in het midden van de 18de eeuw vernieuwd. De muren van de laatgotische kerk laten een plastisch ritme zien van grote diepliggende spitsboogvensters en tweemaal versneden steunberen met dekplaten. In de tweede travee aan de zuidzijde staat een segmentvormig gesloten ingang in een rechthoekige nis. Het vijfzijdig gesloten koor heeft afwisselend vensters en nissen in spitsboogvorm. Ook de noordmuur heeft grote vensters en steunberen. In de tweede travee staat de tegenwoordig gebruikte ingang in een omlijste, gepleisterde, rechthoekige partij, waarin een fraai geprofileerde spitsboognis is verwerkt met in het timpaan een kleine beeldnis waarin recent een Sint-Nicolaasbeeld is geplaatst. De ingang zelf is segmentvormig gesloten. Het interieur wordt gedekt door een in 1858 aangebracht houten tongewelf in (gereconstrueerde) oorspronkelijke kleuren en trekbalken op sleutelstukken. Het meubilair dateert grotendeels uit de vroege 18de eeuw. De preekstoel met klankbord bezit op de kanselkuip en het achterschot snijwerk van sierlijsten en bladornament in Lodewijk XIV-stijl. Het orgel is in 1870 gebouwd door Lambertus van Dam uit Leeuwarden. Tegen de noordwand staan twee overhuifde herenbanken. Het doophek is verplaatst en fungeert nu als koorhek. In de muur van het koor zit een piscina en in de vloer liggen grafzerken, waaronder een kinderzerk (1556) en een prachtige portretzerk, in 1552 vervaardigd door Vincent Lucas voor Janke van Unema en Tet Wyboltsma. De man is in wapenrusting afgebeeld tegen een achtergrond van een rijk versierde renaissancepoort met een draperie.

De in de kern tufstenen kerk met ingebouwde toren is niet op, maar aan de rand van de dorpswierde gebouwd. Grote gedeelten van de tufstenen muren zijn met baksteen beklampt of vernieuwd, maar in de zuidmuur zitten nog fragmenten aan de oppervlakte. Het schip zal uit de 12de, misschien uit de 11de eeuw dateren. Door veel reparaties en de inbraak van grote spitsboogvensters is weinig te zeggen over de oorspronkelijke gevelindeling. Het vijfzijdig gesloten romano-gotische koor is omstreeks 1300 gebouwd. Dit is geleed met lisenen en wordt bekroond met een licht spitsbogig fries in gepleisterde velden. In de sluiting staan twee smalle en hoge romano-gotische vensters met geprofileerde dagkanten. Het dak heeft aan de zuid- en oostzijde een dekking van oude holle en bolle onder- en bovenpannen. Het oostelijke gedeelte van de noordmuur, de rest is vernieuwd, vertoont interessante sporen. Bovenin een dichtgemetseld rond venster en daaronder, door elkaar, een drietal sporen van kleine en wat grotere, ook dichtgezette openingen. Op het eerste gezicht lijkt de kerk een zogeheten gereduceerd westwerk te bezitten, een toren met nevenruimten in twee lagen die onderling en naar de kerkruimte zijn geopend. Mogelijk heeft de kerk ook zo’n westwerk gehad, maar de huidige aanbouwen aan weerszijden van de toren zijn waarschijnlijk reconstructies uit 1699. De lijsten en hoekblokken die bij de restauratie hun oker kleur ontvingen, zijn van secundair gebruikte tufsteen en boven de ingang zit een fraaie kleurige gevelsteen met spreuk en het wapen van de stad Groningen. Het torenportaal is gedekt met een graatgewelf en de ruimten daarboven zijn via een buitentrap, die naar gevonden sporen bij de restauratie in 1975-’76 is gereconstrueerd, te bereiken. Het interieur heeft een getoogd stucplafond met goudkleurige sterren en rozetten waaraan gietijzeren lichtkronen hangen. Het interieur is in 1869 sterk gewijzigd. Preekstoel en banken zijn toen vernieuwd. Ze zijn eenvoudig maar kregen aardige ornamenten van gietijzer. Het orgel is in 1977 gebouwd door de firma Mense Ruiter met een kas die mahonierood is geschilderd met blauwe luiken.

De oorspronkelijk aan Sint-Martinus gewijde kerk staat aan de noordelijke rand van het dorp op een terp. Van de kerk is de oostelijke koorpartij met halfronde apsis waarschijnlijk het oudst. De oostelijke partij dateert uit de tweede helft van de 12de eeuw; het schip is van iets later en mogelijk is toen het koor ook al aanzienlijk in baksteen verhoogd. De toren moet aan het einde van de 13de eeuw zijn verrezen. De muren zijn als kistwerk behandeld: de buitenmuren zijn voornamelijk van tufsteen en de binnenmuren van baksteen, waartussen een vulling van keien, puin en mortel is gestort. Tijdens de restauratie van 1939 tot 1948 waren sporen van rondbogige vensters in de zuidelijke gevel aanleiding om deze te reconstrueren. Ze hebben diepe, schuine dagkanten. In deze zuidelijke gevel is in 1700 een barokke poort toegevoegd: korfbogig met lijstkapitelen en een sluitsteen met een cherubijn. De poort staat tussen korintische pilasters en onder een kroonlijst met opschrift en datering en heeft een klein segmentvormig timpaan met een palmboom in zandsteen. In de gevels van het koor en de apsis staan rondboogvensters waarbij de geprofileerde dagkanten verrijkt zijn met colonnetten met ringen van roze zandsteen. In de noordelijke koorgevel zitten bovendien laag een nis en een klein venster: mogelijk hagioscopen. In de noordelijke gevel staan drie hooggeplaatste gotische spitsboogvensters die vanzelfsprekend een bakstenen pro filering in de dagkanten bezitten en een stenen gaffeltracering. Meer westelijk staat nog een romaans venster en eronder, om de voorkerk te verlichten, twee segmentvormig gedekte venstertjes. Ook is daar de dichtgemetselde noordelijke ingang te zien, onder een segmentboog en in een spitsboognis. De toren is aan het einde van de 13de eeuw opgetrokken van gemêleerd rode en gele baksteen; in de oostelijke en noordelijke gevels is ook nog tufsteen verwerkt. De romp is onversierd; de galmgaten bovenin de toren vertellen een merkwaardig verhaal. Er staan namelijk twee reeksen van die gaten boven elkaar wat stellig aangeeft dat de toren eens is verhoogd. Ze zijn licht verschillend van vorm en formaat. Van de twee klokken in de toren is de ene in 1633 gegoten door Andreas Obertin. Het schip wordt inwendig gedekt door een houten tongewelf. De koortravee heeft een kruisgewelf met rechthoekige ribben en de apsis een koepelgewelf. De overgang van schip naar koor wordt gevormd door een zwaar geprofileerde gordelboog en die naar de apsis door een bescheidener boog die begeleid wordt door slanke colonnetten met ringkapitelen van roze zandsteen die ook de ribben van de apsis ondersteunen. Het koepelgewelf heeft doorhangende bakstenen rondstaafribben waarop bij de restauratie decoraties in velerlei patronen en in de kleuren blauw, rood en oker zijn aangetroffen. Ze zijn opgewerkt en aangevuld. De ribben verzamelen zich boven in een ster en vormen in het midden een neerhangende knoop. Op de drie oostelijke gewelfschelpen is tijdens de restauratie een opmerkelijke schildering aangetroffen, een Majestas Domini, een tronende Christus, in een vierpas met vlechtwerk, omringd door de vier evangelistensymbolen en geflankeerd door vier heiligen. De schildering is in het tweede kwart van de 13de eeuw aangebracht, waarschijnlijk naar een ouder type voorstelling. Christus is afgebeeld als een baardloze jongeman. In de apsismuur zitten enkele nissen, een hagioscoop en een piscina. In de kerkvloer ligt een collectie gebeeldhouwde grafzerken uit de 16de tot de 18de eeuw, waarvan twee (1541 en 1542) van de vroege renaissancemeester Benedictus Gerbrandtz. voor leden van de familie Walta de hoogtepunten vormen. Ze tonen onder meer maniëristisch beweeglijke mensen tussen de dekkleden rond de wapens. De voorname preekstoel, in 1691 vervaardigd door Agge Monsma, heeft gegroefde korintische zuilen en gekorniste panelen, een rugschot en een fors klankbord. Het doophek uit 1780 heeft fraaie rococo balusters en sierlijke bolle vazen op de hoeken. De twee overhuifde herenbanken bezitten wangen van hetzelfde type als de kerkbanken. De bouw van het monumentale orgel met rugpositief is in 1783 begonnen door G. Heineman en in 1791 door Rudolf Knol voltooid. De orgelkas met beeldengroepen en rijke decoraties is vervaardigd door F. Twentrop en Antonio Solaro.

De zaalkerk kwam aan het begin van de 13de eeuw tot stand op een verhoogd, ruim kerkhof. Het westelijke gedeelte van de zuidmuur is vrij spoedig daarna vernieuwd. Er heeft aan de westzijde een toren gestaan die in 1878 is afgebroken. Op het vernieuwde deel na heeft het muurwerk een kenmerkend romaanse gevelindeling. In de benedenzone staan van de grond af opgaande, rondbogige spaarnissen en in de bovenzone een breed spaarveld bekroond door een rondboogfries. De noordzijde is het meest oorspronkelijk met in de bovenzone kleine romaanse vensters. Daar staat in het midden de dichtgemetselde rondbogige manneningang. Aan de westzijde is voor verlichting van de voorkerk een huiskamervenster aangebracht en aan de oostzijde zijn een hagioscoop en een fraaie knielnis bewaard gebleven. Zo’n ingang en hagioscoop zitten ook in de zuidmuur; in het vernieuwde gedeelte zien we nog een spoor van een ingang. In de zuiden de sluitmuur zijn in de 14de en 15de eeuw grotere vensters ingebroken. Het inwendige was ongetwijfeld overkluisd met stenen gewelven maar de ruimte is later overdekt met een vlak balkenplafond. Het middelste venster in de sluitwand heeft in de dagkanten schilderingen van heiligen en op de noordwand zit een prachtig fragment van een gotische nissenreeks in vrolijke kleuren. Het kan de geschilderde bekroning zijn van een onderliggende nis. Het zijn schilderingen uit de 15de eeuw. Daarnaast zit weer het restant van waarschijnlijk een sacramentsnis. Aan de zuidzijde zit in de sluitwand een piscina en daarnaast is een sarcofaagdeksel met knotskruis en kromstaven van roze Bremer zandsteen tegen de wand geplaatst. In de kerkvloer liggen verschillende gebeeldhouwde zerken, waaronder drie 16de-eeuwse voor leden van de familie Froma. De preekstoel met klankbord dateert uit het midden van de 17de eeuw. De herenbank is van 1644 en draagt op het rugschot een kuifstuk met de wapens van Wiltet Louwens en Remke Jelmers. Twee andere herenbanken zijn onder de orgeltribune geplaatst. Het orgel is in 1879 door P. van Oeckelen gebouwd. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk van Boer is in de vroege 12de eeuw op een terp verrezen. Zij is in romaanse vormen van grote, gemêleerd gele en rode kloostermoppen gebouwd. Kerk en toren zijn in de 19de eeuw geheel geblokt gepleisterd, maar geleidelijk zijn er stukken pleister los gaan laten waardoor fragmenten muurwerk in het zicht kwamen. Het koor heeft een eigenaardige sluiting die wel als romaans halfrond wordt gezien, maar vaker als vijfzijdig gotisch. De kern is vrij zeker romaans met een halfronde hoofdvorm. In de 15de of 16de eeuw is hieromheen met zware lisenen en gemetselde togen een soort korset gebouwd. Het vijfzijdige effect wordt versterkt door steunberen. In de muren staan brede rondboogvensters met ijzeren roeden uit de tijd waarin de kerk werd gepleisterd. In de westelijke travee van de zuidmuur staat de ingang met een poortje uit 1664, afkomstig van Elgersmastate die in de nabijheid stond. Het bestaat uit pilasters met festoenen met bloemen, schelpen en vruchten. Op de kroonlijst staan twee wapenhoudende leeuwen. In het met een pijnappel bekroonde fronton zitten kwabornament en de initialen IVK, waarschijnlijk Ignatius van Kingma, die op Kingmastate in Zweins woonde. Hij heeft een band met Boer gehad, want zijn naam staat ook op de preekstoel vermeld. De eveneens bepleisterde toren is opgetrokken van rode baksteen van een kleiner formaat en zal in de 16de eeuw zijn verrezen. In de westgevel staat een rondboogvenster en bovenin heeft elke zijde twee rondbogige galmgaten, maar verder is de toren gesloten. Inwendig is de kerkruimte met een houten gewelf uit de 17de eeuw gedekt. De ribben en randen zijn versierd met eierlijsten. In het koor staat een bijzondere preekstoel met doophek en klankbord. Hij heeft op de hoeken getorste zuilen en met kwabornament en loofwerk versierde panelen en het meubel zal uit de jaren 60 van de 17de eeuw stammen. Op het voorpaneel heeft Ignatius van Kingma zijn naam achtergelaten. Op de westgalerij met een afscheidingswand uit het derde kwart van de 17de eeuw staat een kabinetorgel. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De kerk staat aan de westzijde van het dorp op een hoog kerkhof. Deze Petruskerk is het schiprestant van een kruiskerk met toren die uit het derde kwart van de 13de eeuw dateert. Aan het einde van de middeleeuwen, misschien iets later, zijn het transept en het koor gesloopt. Toen in 1855 de toren werd gesloopt, is van het sloopmateriaal een ondiepe westelijke travee met een dakruiter toegevoegd. Het kerkrestant is niet met rust gelaten. Na aanzienlijke oorlogsschade in 1945, waarbij het volledige meubilair verloren ging, is terstond begonnen met de restauratie, waarbij op de westelijke gevel een bakstenen geveltoren is geplaatst en aan de oostzijde een apsis-achtige aanbouw om binnen ruimte te creëren voor een nieuwe opstelling van de preekstoel en een opgang naar het orgel. Bij deze restauratie is ook het een en ander gereconstrueerd: het rondboogfries en de venstergeledingen. De twee oorspronkelijke traveeën zijn door lisenen geleed en bekroond door rondboogfriezen. Daarin staan aan beide zijden in de westelijke travee één en in de oostelijke travee twee lancetvensters in hoge, licht spitsbogige en omkraalde nissen. Aan beide zijden staat beneden een dichtgemetselde, geprofileerde, rondbogige ingang. In de toegevoegde halve westtravee staat de huidige, rondbogige ingang en verder zijn er rondbogige vensters. Aan weerszijden van de toegevoegde oostelijke, vijfzijdige uitbouw is de gordelboog van schip naar viering in het muurwerk aangegeven en zijn op beide hoeken de aansluitingen naar de transeptarmen waar te nemen. Beide oorspronkelijke traveeën bezitten hun koepelvormige gewelven nog. Boven de gesloten vlak afgewerkte benedenzone hebben de wanden bijzondere dubbelschalige en op zware ronde kolommen rustende lichtbeuken. Deze triforium-achtige geleding is in de oostelijke wand, waarin het orgel van Mense Ruiter uit 1952 en de preekstoel zijn opgenomen, gereconstrueerd. De kleurige sier bij deze lichtbeuk en de kleuren op ribben en bogen zijn van omstreeks 1350. Ook de prachtige Majestas Domini omringd door de evangelistensymbolen in de gewelfschotel en de kampvechters zijn uit dezelfde tijd. De andere voorstellingen, een Maria met Kind en heiligen dateren van ruim een eeuw later.

De Margaretakerk is in de 12de eeuw van tufsteen gebouwd op de hoge en aan de noordwestzijde scherp afgegraven terp van Boksum. In de vroege 14de eeuw is de kerk uitgebreid en in de 15de en 16de eeuw heeft het gebouw ook nog veranderingen ondergaan. De toren is na instorting in 1843 met het oude materiaal opnieuw opgetrokken en is in 1879 tot de huidige gedaante omklampt en van een ingesnoerde spits voorzien. De oude vorm van de tufstenen kerk is aan de noordzijde te zien, waar het muurwerk een boeiend historisch tapijt is gaan vormen. Daar zit een dichtgemetselde ingang in fraaie gotische vormen. De zuidmuur en het koor hebben gotische vormen met al dan niet dichtgezette spitsboogvensters en steunberen. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf van omstreeks 1500. De preekstoel met klankbord heeft traditionele vormen met gekorniste panelen op de kuip. Tegen de noordwand staat een overhuifde herenbank van de familie Glinstra–Bouricius met een bekroning van een aedicula waaruit de wapens zijn verwijderd. Tegen de koorsluiting staat een overhuifde bank in neoclassicistische vormen uit 1826. Daarbij hangt een memoriebord van de slag bij Boksum (1586). In de vloer liggen grafzerken waarvan die voor het echtpaar Worp van Juckema en Anna van Mockema (overleden resp. 1560 en 1585) zeer bijzonder is. Hij werd in 1561 gehouwen door Pieter Dircks en vertoont aan weerszijden van de nis met wapens de personificaties van Memoria en Gloria die wulps haar tuniek optilt. In een nis aan de bovenzijde zien we een levendig portret van astronoom Ptolemeus die de aardbol ophoudt en in de zwikken zijn putti met aan de ene zijde meet- en muziekinstrumenten en aan de andere zijde gereedschap te zien. Het orgel met rugpositief, dat net als in Blessum op een podium staat met blauw geschilderde draperieën onder het gewelf, is oorspronkelijk in 1675 gebouwd door Jan Harmens. Het instrument heeft allerlei wijzigingen ondergaan. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De kerk is in de vroege 13de eeuw gebouwd en werd in de eerste helft van de 16de eeuw aan de westzijde met een vijfde travee uitgebreid. De muren zijn in traveeën geleed met lisenen en ze zijn oorspronkelijk bekroond door rond-boogfriezen die aan de noordzijde het meest compleet zijn. De vakken kregen elk een groot spitsboogvenster van jonger datum, waarvan twee aan de zuidzijde versierd zijn met zandstenen neggen. De westelijke travee kreeg aan beide zijden een rondboogvenster bij de orgelgalerij. Aan beide zijden zijn sporen van een dichtgemetselde ingang. Voor de zuidelijke staat een rijk gebeeldhouwde zandstenen zerk in gotische stijl. Er zijn nog wat bouwsporen te ontdekken. De halfronde koorsluiting heeft dunne lisenen. Bovenin staat een reeks rondbogige spaarnissen die vroeger vensters hebben bevat. De westelijke frontmuur is onversierd en bevat een fraaie laatgotische ingang onder een korfboog, gevat in een ojiefnis. De romp van de vrijstaande zadeldaktoren is vlak opgetrokken op een rechthoekige plattegrond; de geveltoppen zijn versierd met elk drie spaarnissen. Het westelijke dakschild heeft een uurwerkkapel en op de naald staat een slanke dakruiter. Inwendig zijn de stenen gewelven en de muren bij de restauratie in 1932 ontpleisterd en gewit. Daarvoor waren de twee oostelijke gewelven al in nieuwe steen vervangen. De westelijke travee heeft een kruisribgewelf en de overige meloenvormige koepelgewelven. In het koor staat de avondmaaltafel met marmeren blad uit 1758 op een zerk uit 1702 met een zwaar koperen wapen van het geslacht Clant-Lewe. In het koor hangt het enig resterende rouwbord uit 1676. Koorruimte en schip lijken door een koorhek van elkaar gescheiden, maar dit blijken de van flinke kuifstukken voorziene rugschotten van de uit 1679 daterende herenbanken Clant-Lewe en Coenders-Lewe te zijn. De elegante preekstoel uit het derde kwart van de 18de eeuw laat rijke versieringen zien in barokke en rococo-vormen. Het meubilair geeft de kerk een deftig karakter. Het orgel is in 1731 gebouwd door Albertus Anthonie Hinsz. Dit was het eerste instrument dat hij zelfstandig maakte na de leertijd bij Schnitger.

De Broerekerk hoorde bij het Franciscaner klooster dat in 1270 in Bolsward is gesticht. Klooster en kerk hebben een dramatische geschiedenis. Het klooster is in 1503 door brand verwoest en weer opgebouwd. Na de reformatie is het opnieuw verwoest; de kerk werd gespaard. Later is de kerk in gebruik gekomen voor de protestantse eredienst. De fraai gesneden gotische koorbanken zijn overgebracht naar de Martinikerk, waar ze met die van de Martini een boeiend ensemble vormen. Het klooster is gesticht in het laatste kwart van de 13de eeuw, maar of de kerk toen ook tot stand is gekomen, is de vraag. De pseudobasilicale kerk met ronde bakstenen kolommen en spitsbogige scheibogen heeft een vrij diep koor met een driezijdige sluiting. Zij heeft met haar structuur en detaillering, spitsboogvensters met rijke traceringen, een gotisch karakter. Het is vooral de rijk versierde westelijke gevel die reden is tot discussie over de bouwtijd. De klimmende boognissen in zowel het middenregister van de gevel als de hier en daar zelfs dubbel geprofileerde klimmende nissen in de geveltop kunnen zowel geplaatst worden in de rijke romano-gotische periode als de laatgotische tijd van de vroege 15de eeuw. Historisch gezien zou de eerste mogelijkheid minder aannemelijk zijn: de minderbroeders vormden een bedelorde die kort na de vestiging mogelijk de middelen nog niet had voor zo’n rijk uitgedoste kerk. Geleidelijk is het klooster door schenkingen tot welstand gekomen, waardoor zelfs strijd ontbrandde tussen Gaudenten (rekkelijken) en Observanten (strengen). Bij een verwoestende brand in 1980 gingen de kap, de houten gewelven en de inventaris verloren. De kerk was toen al niet meer voor de eredienst in gebruik. In 1986 is de bakstenen structuur met ronde, van baksteen opgetrokken kolommen tussen schip en zijbeuken hersteld en als kerkruïne gehandhaafd, waarna deze voor toeristisch bezoek en culturele gebeurtenissen kon worden gebruikt. In 2005 is begonnen aan hernieuwd herstel waarbij een kerkdak in het oorspronkelijke formaat van transparant materiaal is toegevoegd.

De kruiskerk staat op een ruim en door een hek met geblokte penanten uit het einde van de 18de eeuw toegankelijk kerkhof en rijst met toren hoog op uit het bescheiden dorpssilhouet. De kerk kwam in het midden van de 14de eeuw in één bouwstroom tot stand en is vroeg-gotisch van karakter met nog aspecten van de romano-gotiek. Zo zijn inwendig de koepelgewelven met acht ronde ribben en in de korte dwarsarmen vier ribben nog romano-gotisch van structuur en vorm, maar is de rijzige wijze waarop dit is gebeurd nieuw: gotisch. Deze nieuwe karakteristiek wordt ondersteund door grote en hoge spitsboog-vensters. Zo herinneren de spaarnissen met dubbele rondbogen in de zone onder deze gotische vensters nog aan de romano-gotiek. Als grote dorpskerk in deze spannende overgangsstijl van romano-gotiek naar vroege gotiek, neemt de Jacobuskerk van Zeerijp een heel eigen positie in tussen de groep fraaie romano-gotische kerken in de streek rond Loppersum. Het schip telt drie traveeën, heeft niet zeer zware, tweemaal versneden steunberen en bezit boven een onversierde benedenzone in elke travee een hoog spitsboogvenster met vorktracering. De ingangen in de noord- en zuidmuur van het schip en in de sluitmuren van de dwarsarmen zijn rijk geprofileerd met dubbele kralen. Aan de zuidzijde zijn ze wit gepleisterd; aan de noordzijde kregen ze een feestelijke decoratie: op de dubbele rondstaven blad- en rankornament in grijs en op de tussenliggende hoekige brede lijst blokken in rood en zandlopervormen in wit en grijs. In de eindmuren van de dwarsarmen, met lisenen op de hoeken, staat aan beide zijden eveneens een spitsboogvenster dat breder is dan dat in het schip. In de westmuren zitten geprofileerde ronde vensters en in de oostelijke kleine spitsboogvensters. De koortravee en de vijfzijdige sluiting met driemaal versneden beren hebben spitsboogvensters die hoger dan die van het schip zijn. De vrijstaande toren staat ten noordoosten van de kerk in een overhoekse positie en is vermoedelijk in de eerste helft van de 15de eeuw gebouwd in twee geledingen. Hij is in de 17de eeuw twee keer gerepareerd en in 1834 iets ingekort en voorzien van het huidige tentdak. Hij heeft een poortdoorgang die inwendig een ribloos stervormig graatgewelf heeft en uitwendig in hoge spitsbogige spaarnissen staat. Op de eerste verdieping staan aan elke zijde twee kleine spitsboog-vensters en de klokkenverdieping is geopend met een reeks galmgaten in deze vorm. De inwendige structuur van koepelgewelven is bij de restauratie van 1962-’66 weer voorzien van decoraties in imitatiemetselmozaïek die er oorspronkelijk zaten en de muren en andere structuurelementen kregen felrode steentjesimitaties. Dat is in rode en grijze kleuren gedaan, in de bekende patronen van om en om vlechtwerk en keperpatronen. De koorgewelven bleven onversierd. In de koorwanden zijn zowel een restant van een sacramentsnis als van een piscina bewaard. In de kerkvloer liggen enkele gebeeldhouwde grafzerken en in het koor en de dwarsarmen hangt een reeks van elf rouwkassen voor leden van belang-rijke families, waaronder die voor Maurits Ripperda (overleden 1665), Nicolaas van Borck (overleden 1682), Derk Clant (overleden 1700), Margareta Josina Alberda-Hor enken (overleden 1705) en Habbina Elisabeth van Bock-Alberda (overleden 1717). De fraaie preekstoel, in 1646 vervaardigd, heeft een kuip die voorzien is van door Johan Elderkamp gesneden ionische draagfiguren, kariatiden als personificaties van de deugden. De panelen hebben getoogde nissen in levendige vormen en het klankbord is versierd in late renaissancevormen met onder meer rolwerk. In de zuidelijke dwarsarm staan twee bankenblokken met toogpanelen en gedraaide knoppen en in de andere arm staat een bank met een fronton op het rugschot. Ze dateren uit de 17de eeuw. De avondmaaltafel is anders van karakter en werd dan ook in 1773 gemaakt in elegante rococovormen. Het orgel is in 1651 vervaardigd door Th. Faber. Er resteren slechts enkele pijpen van het oorspronkelijke instrument. De door Derck Abrahams ontworpen kas is wel authentiek en draagt snijwerk van Johan Elderkamp.

Knapp 1150 Einwohner leben heute auf der friesischen Insel Vlieland im Dorf Oost-Vlieland. Der Name verweist darauf, dass es auch ein Dorf West-Vlieland gegeben hat. West-Vlieland, wo an die 1000 Menschen lebten, wurde von der Nordsee förmlich geschluckt; 1736 standen noch zwei Häuser an dieser Stelle; die Meeresströmungen und förderten den Küstenabbau im Westen von Vlieland.

Das Straßendorf Oost-Vlieland mit einer einen Kilometer langen Dorfstraße entstand im 12. Jh. Noch heute finden sich hier Häuser im Baustil der Zeit vom 17. bis 20. Jh. Nach dem Zweiten Weltkrieg war die Einwohnerzahl auf 500 gesunken. Erst in der zweiten Hälfte des 20. Jh. dehnte sich das Dorf in Richtung Nordosten aus. Die Reformierte Kirche ersetzte 1605 eine alte Kapelle; durch Umbauten wurde daraus 1647 eine Kreuzkirche. Kirche, Friedhof und Diakoniehaus bilden ein malerisches Ensemble. Dazu kommt das frühere Rathaus mit einem kleinen Glockenturm. Es stammt eigentlich aus dem Jahr 1598, wurde 1855 neu gebaut. Das neue Rathaus direkt gegenüber entstand 1998. Das frühere Postgebäude nach einem Entwurf von C.H. Peters (1877) steht in der Nähe des Hafens; das Tromphuis inmitten der Dorpsstraat ist Museum und war in vergangenen Jahrhunderten Sitz der Amsterdamer Admiralität und der Noorderkwartier. Es wurde gebaut, nachdem die Spanier 1575 die gesamte Insel in Schutt und Asche gelegt hatten.

Das von Willem Alexander an der Mündung des Swan River eingeweihte Denkmal erinnert an den auf Vlieland geboren Seefahrer Willem de Vlamingh (1640-1697). Der Vlieländer Leuchtturm (18 Meter hoch) liegt auf einer 40 Meter hohen Düne und wurde 1909 dort errichtet; ursprünglich stand der unbemannte Turm in IJmuiden. Von Harlingen aus ist Vlieland mit der Fähre zu erreichen; saisonal abhängig gibt es auch Fährdienste von Texel und Terschelling aus.

De aan Sint-Martinus gewijde kerk is in de hoge middeleeuwen dekenaatkerk geworden en daarmee de moederkerk van Westergo. De huidige kerk is het resultaat van een ambitieus nieuwbouwprogramma in de 15de eeuw. Dat begon in het eerste kwart van de 15de eeuw met de bouw van een robuuste toren, waarvan de bovenste twee geledingen in het derde kwart van deze eeuw tot stand zijn gekomen en in de 17de eeuw de bekroning met een zadeldak. De vernieuwing van de kerk begon in 1446 met de westzijde van het schip. Tegen het midden van die eeuw werden aan de noord- en zuidzijde flinke toegangsportalen gebouwd (die aan de noordzijde is in 1909 gesloopt). Het oostelijke deel van het schip en het rijzige koor zijn daarna gebouwd en konden in 1461 worden voltooid. Vijf jaar later is aan de noordzijde een sacristie gebouwd, die vrij zeker in het midden van de 17de eeuw is verlaagd en onder de doorlopende kap van de noordbeuk gebracht. Het resultaat is een ruime pseudobasilicale kerk die bestaat uit een schip met zijbeuken die langs de toren doorlopen. In de zijbeuken staan spitsboogvensters tussen tweemaal versneden steunberen; aan de noordzijde zijn de laatste twee traveeën – de sacristie – voorzien van hoge rechthoekige vensters onder korfbogen. Daar rijst uit het dak een traptoren met spits op. Tussen de kap van het schip en de aankappingen van de zijbeuken is het muurwerk aan de westzijde blind, terwijl de oostelijke traveeën enige verlichting krijgen van ronde vensters. In het koor staan zeer hoge spitsboogvensters tussen zware steunberen die met hogels zijn bekroond. Het interieur is gedekt door stenen gewelven, alleen aan weerszijden van de toren zitten houten tongewelven. Het schip heeft stergewelven tussen gordelbogen die evenals de minder hoge scheibogen rusten op ronde kolommen. De zijbeuken hebben kruisgewelven. Boven de scheibogen zijn de wanden voorzien van nissen met traceringen, een soort schijnlichtbeuk. Waar geen hoge vensters zijn heeft het koor zeer hoog oprijzende nissen waardoor de koorruimte wel heel hemels is geworden. Op een noordelijke koornis is vaag een schildering te zien van de bisschop van Utrecht en de deken van Bolsward, Watse van Heerma (circa 1560). Op een van de schipgewelven zitten decoratieve schilderingen en in de noordbeuk zijn op de gewelven grotendeels goed bewaarde schilderingen van omstreeks 1475 te zien met voorstellingen van de Annunciatie, Geboorte, Besnijdenis, Aanbidding der wijzen, Vlucht naar Egypte, Kindermoord, Presentatie in de tempel, Doop in de Jordaan, Verzoeking in de woestijn en Bruiloft van Kana. De kerk bezit bijzonder rijk meubilair. De koorbanken, waarvan de noordoostelijke afkomstig is uit de Broerekerk, behoren tot het fraaiste gotische snijwerk van Nederland. Ze zijn met baldakijns en vouwwerk in de rugpanelen gesierd en de wangen laten bijbelse taferelen en voorstellingen van heiligen zien, zoals scènes uit het leven van Maria, de kerkpatroon Sint-Martinus, Sint-Joris, Sint-Barbara en Sint-Catharina, maar ook Judith en Holofernes, Salomo’s Oordeel, de Mannaregen en Abrahams offer. De preekstoel is ontworpen door Gerben Wopkesz.; Pieter Jurjensz., Johannes Kinnema en Piter Posthuma voerden hem uit in 1660-’62. De kuip wordt gedragen door twee grote adelaars en een mollige engel. In de panelen tussen de gewrongen, omrankte zuilen zijn verrassende voorstellingen van de vier seizoenen gesneden en in front de Bijbel onder een boog met de tekens van de dierenriem. Het klankbord draagt een drie verdiepingen tellende lantaarn met gewrongen zuiltjes en een bekroning van adelaars en de keizerskroon. De preekstoel wordt gerekend tot de fraaiste van Nederland uit de baroktijd. De gotische doopvont van hardsteen is afkomstig uit de kerk van Kuinre. In de vloer ligt een gevarieerde collectie grafzerken, waarbij twee renaissancezerken van Benedictus Gerbrandtsz. en de fraaiste portretzerk van Friesland, die voor Godschalk van Heerma en diens tweede vrouw Sits van Cammingha, in 1620 vervaardigd door Hans Schuyneman. Het monumentale orgel met rugpositief is in 1781 vervaardigd door Albertus Anthoni Hinsz (tachtig jaar later uitgebreid door firma L. van Dam & Zn.) met een kas van Jan Nooteboom en snijwerk van Hermannus Berkebijl.

De rijzige Petruskerk is aan het einde van de 13de eeuw in rijke romano-gotische stijl totstandgekomen. De in verhouding lage klok kentoren is eveneens in deze periode gebouwd. Het schip is door lisenen in twee traveeën verdeeld en het opgaande muurwerk is in twee zones opgebouwd. De onderste is voorzien van spitsbogige spaarnissen tussen lisenen en colonnetten en in de eerste travee staat aan beide zijden een dichtgemetselde ingang. De bovenzone heeft per travee twee smalle licht spitsbogige vensters, geflankeerd door blindnissen in deze vorm en met metselmozaïek in horizontaal en verticaal keper- en vlechtwerk. De gevels worden – net als de zijgevels van dwarsarmen en koor – bekroond door rondboogfriezen met gepleisterde velden. Het muurwerk van de transeptarmen kreeg een soortgelijke behandeling, maar in de bovenzone van de zijgevels staat steeds alleen een spitsboogvenster. De ingangen van de sluitgevels zijn versierd met (sterk vernieuwde) samengestelde vormen van rondboog-, sleutelgat- en spitsboognissen. De geveltoppen zijn aan de twee zijden voorzien van een fijn schema van klimmende smalle spaarnissen in verschillende formaten en met siermetselwerk; de grote nissen zelfs met traceringen in de koppen. De geveltoppen van de westgevel en die van de oostelijke sluitmuur kregen nissen van groter formaat onder klimmende boogfriezen. Aan alles is te merken dat bij de bouw een eenheid in verscheidenheid is nagestreefd. Alle geveltoppen zijn in 1770 vernieuwd maar het is te zien dat het met respect voor de bestaande is geschied. De gevels van het vrij diepe, rechtgesloten koor hebben een vergelijkbare aanpak, maar hier zijn de koppen van de meeste spaarnissen in de benedenzone voorzien van ronde, rijk geprofileerde vensters met vierpassen. De ten noordoosten van de rijzige kerk losstaande, vrij zware, maar niet hoge toren uit het einde van de 13de eeuw is, getuige de grote ankers aan de zuidzijde, in 1709 gerepareerd. De ongelede zadeldaktoren laat in de zuidgevel twee verdiepingen met rondboogvensters zien en de klokkenzolder is aan elke zijde geopend met twee rondbogige nissen waarin gepaarde galmgaten zijn verwerkt. De geveltoppen zijn versierd met een klimmende groep blindnissen met enig metselmozaïek. De kerk is in de 19de eeuw bepleisterd. Bij de ingrijpende restauratie in 1915 is de pleistermantel weer van de kerk genomen en is ook het interieur deels ontpleisterd. Bij de restauratie in 1937-’39 is ook de toren bevrijd van de pleisterlaag. Het interieur is overdekt met meloenvormige koepelgewelven die in schip en koor acht ronde ribben hebben en die in de dwarsarmen vier. De wanden van het koor en de gewelven zijn beschilderd. In het koor onder meer een engel en op de gewelven rond de rozetten, waar de ribben zijn vergaard en boven de muraalbogen floraal sierwerk uit de 15de eeuw. In enkele aanzetten van gewelfvelden zitten ook nog enige fragmenten van imitatiesiermetselwerk van oudere datum. Bij de restauratie in 1997 werden op het kerkhof in de grond verrassend grote fragmenten gevonden van levensgrote beelden, delen van een Calvariegroep: een torso en het hoofd van de gekruisigde Christus en het hoofd en schouders van de treurende Maria, kennelijk vernield en begraven bij de beeldenstorm. De groep moet dateren uit de late middeleeuwen, is van grote kwaliteit en zelfs in beschadigde staat van ontroerende schoonheid. Het interieur herbergt buitengewoon rijk meubilair. Het meest opvallend is de koorafsluiting die gecombineerd is met drostenbank en kerkvoogdenbank, een ensemble dat in 1709 is ontworpen door Allert Meijer, waarbij voor het snijwerk van de kuifstukken van het hek Jan de Rijk werd ingeschakeld en voor de banken Mencke Mollaan. De overhuifde herenbank tegenover de preekstoel uit 1671 doet hier nauwelijks voor onder. De preekstoel is in 1736 vervaardigd naar ontwerp van Casper Struiwig en van rijk, barok snijwerk voorzien. Het doophek met siervazen zal uit dezelfde tijd zijn maar de lezenaar in rococovormen is van omstreeks 1770. Het nog in vrij oorspronkelijke staat verkerende orgel werd in 1793-’94 door F.C. Schnitger jr. en H.H. Freytag gebouwd.

De Mariakerk staat op een opvallend hoge terprest. Het koor, dat een halfronde sluiting bezat, is omstreeks 1200 van kloostermoppen gebouwd. Het romano-gotische schip is in de 13de eeuw totstandgekomen. Toen zijn er twee koepelgewelven aangebracht, waarbij het oostelijke gewelf ook een deel van het koor dekte. Het koor werd van het schip gescheiden door een triomfboog. In het midden van de 16de eeuw is de kerk verhoogd, zijn de gewelven in het schip gesloopt en is de huidige kap aangebracht. Toen is aan de westzijde een toren opgetrokken die in 1845 deels en in 1898 geheel is gesloopt waarna de huidige houten geveltoren met ingesnoerde spits is aangebracht. De koorapsis is in 1816 vervangen door een rechte koorsluiting van deels oud bouwmateriaal. Het koorgewelf is toen weggebroken, maar de triomfboog is gerespecteerd, waarbij de aanzetten van de gewelven zichtbaar bleven. In beide zijmuren van het koor zijn de geringe sprong naar het schip en het kwartronde profiel voor de verhoging te zien. Aan de noordzijde staat een hoog rondboogvenster en daarnaast een spoor van een klein romano-gotisch venster. In de zuidmuur van het koor staan twee spitsboogvensters. Het schip heeft aan de zuidzijde ook twee dergelijke vensters. Bovendien staat aan de westzijde een dichtgemetselde ingang onder een kloeke rondboog. In de noordmuur van het schip zit een dichtgemetseld spitsboogvenster. Aan de westzijde staat de huidige ingang, omvat door pilasters en bekroond door een klokgeveltop uit 1751 die afkomstig is van de gesloopte pastorie van Hiaure. Het intieme interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. De licht spitsbogige triomfboog bevat fraaie ornamentele schilderingen en in de ondiepe koorruimte zijn resten van muurschilderingen te zien. Tegen de zuidwand zou de Wonderbare Visvangst verbeeld kunnen zijn en is een bos te zien, aan de noordzijde een groep heiligen, waarvan één met kruisstaf. De eenvoudige preekstoel dateert waarschijnlijk van 1816. In de vloer ligt een grote renaissancezerk voor Frans van Aylva, overleden in 1563, gehouwen door Benedictus Gerbrandtsz. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De kruiskerk met flinke westtoren oogt niet oud. De ware gedaante van de kerk gaat schuil achter een in de 19de eeuw aangebrachte uitwendige pleisterlaag die bij de dwarsbeuken van enig vroeg neogotisch ornament is voorzien, waardoor de kerk uit het midden van die eeuw lijkt te stammen. Maar het muurwerk van het westelijke gedeelte van het schip bestaat uit tufsteen en de oorspronkelijke zaalkerk zal al in de 12de eeuw zijn gebouwd. Achter het orgel zien we de tufstenen muur met muraalboog. De torenbouw is vroeg in de 13de eeuw begonnen. Dit zien we aan de tufstenen gedeelten aan de binnenzijde. In de gotische tijd, in de 14de of 15de eeuw is aan het schip een vrij diep koor met een driezijdige sluiting gebouwd en in de 15de of vroege 16de eeuw zijn de dwarspanden toegevoegd en de kappen op gelijke hoogte gebracht. Het huidige uiterlijk kreeg de kerk omstreeks 1840 toen niet alleen de bepleistering is aangebracht, maar ook grote vensters in de muren zijn gebroken. De toren is verschillende keren verbouwd en verhoogd en kreeg in de 17de eeuw de huidige vorm met opmerkelijk hoge naaldspits. Even opmerkelijk zijn de zware steunberen aan de westzijde. Inwendig wordt de kerkruimte gedekt door een met platen betimmerd, vlak balkenplafond. De preekstoel met dubbel klankbord is in de 17de eeuw vervaardigd en heeft op de kuiphoeken getordeerde zuilen en op de panelen verschillende familiewapens, onder andere die van Meininga, Siccama en Buningh. Het doophek met balusterhekken is uit dezelfde tijd. Tegenover de preekstoel staat de overhuifde familiebank Clant uit de late 17de eeuw. Hiernaast staat een herenbank van een onbekende familie. De kerkbanken met gedraaide knoppen kunnen nog uit de 17de eeuw dateren. Van de Clant-familie hangen twee rouwkassen in het noordelijke dwarspand. Het koor is als consistoriekamer van de kerk afgescheiden en bevat 17de-eeuws schotwerk. Erboven is een tribune aangebracht. Het orgel is in 1793 gebouwd door Heinrich Herman Freytag en Frans Caspar Schnitger.

De kerk staat midden in het vrij gave terpdorp waarvan de radiale structuur doorkliefd wordt door de doorgaande weg. Tot in 1972 leek de kerk met grote spitsboogvensters een laatgotisch bouwwerk uit de 15de eeuw. In dit jaar kwam onder de in 1858 aangebrachte pleisterlaag een in de tijd genuanceerder verhaal tevoorschijn. De westelijke traveeën van het schip bleken uit tufsteen te bestaan. De meest westelijke travee schijnt pas in de 15de eeuw in tufsteen te zijn toegevoegd, maar de andere twee tufstenen traveeën zijn 12de-eeuws. De westelijke helft van de kerk is grijs van het tufsteen, het oostelijke gedeelte levendig rood van de gemêleerde baksteen. Het westelijke gedeelte wordt aan beide zijden geschraagd door eenmaal versneden steunberen die van tufsteen zijn, maar stellig ver na de 12de eeuw zijn toegevoegd. Vooral in de noordmuur zijn in het tufgedeelte flinke fragmenten van een rondboogfries bewaard gebleven, maar ook aan de zuidzijde zien we wat kleine sporen van deze romaanse muurversieringen. Vlakbij de bouwnaad naar de bakstenen uitbreiding zijn de randen van de spaarvelden te zien. In de noordmuur zit een spoor van een rondboogvenster en in de benedenzone een dichtgezette kleine opening. Hier zitten twee ingangen. In de westelijke travee van de zuidmuur staat een dichtgemetselde gotische ingang met een spitse boogtrommel waarin een beeldnis heeft gezeten. Kort voor 1543 is de kerk in baksteen naar het oosten verlengd en van een driezijdige koorsluiting voorzien. De koorsluiting heeft tweemaal versneden steunberen en drie grote vensters, waarvan die in de sluiting is dichtgemetseld. De westelijke gevel en forse geveltoren met ingesnoerde spits kwamen in 1877 naar ontwerp van P. Helder tot stand. De kerkruimte heeft onder een houten tongewelf en tussen gepleisterde en van pilasters voorziene wanden (1858) een eenvoudige inrichting met een wit geschilderd liturgisch centrum: binnen een doophek met balusters en een gietijzeren doopboog staat de preekstoel uit omstreeks 1660 die voorzien is van een klankbord. Het orgel is in 1877 gebouwd door Willem Hardorff.

De oorspronkelijke kerk is waarschijnlijk al in de 11de eeuw van tufsteen totstandgekomen. Van deze vroeg-romaanse kerk is door verbouwingen weinig overgebleven, maar bij de restauratie van 1997-’99 zijn wel wat sporen aangetroffen. De kerk is in de 13de eeuw in baksteen verlengd. Bij een ingrijpende verbouwing aan het begin van de 16de eeuw zijn delen van het tufstenen muurwerk in baksteen vernieuwd. De oude vensters en ingangen zijn vervangen door gotische vensters en de thans nog bestaande ingang in de zuidmuur. De bewogen bouwgeschiedenis is bij de zuidmuur in 1846 aan het zicht onttrokken door een pleisterlaag. Toen het romano-gotische koor in 1854 voor de aanleg van de weg langs het Boterdiep moest wijken, zijn ook de driezijdige sluiting en de noordmuur van een geblokte pleisterlaag voorzien. De vensters kregen met lijstwerk en kuifstukjes een kenmerkende 19de-eeuwse uitdrukking. De toren toont de middeleeuwse oorsprong in volle glorie. De grotendeels uit tufsteen opgebouwde toren is na een fors, ongeleed basement versierd met drie registers van ondiepe rondboognissen met een opvallende perspectivisch werkende verjonging. De onderste reeks bestaat uit vier vrij grote nissen aan weerszijden van een klein rondboogvenster, vervolgens bestaat de middelste uit een fijnere reeks van zeven nissen en de hoogste is een arcade geworden van negen, opnieuw kleinere nisjes. Deze nissenreeksen zijn ook te zien in Bedum, Doezum en Vries. Daarboven is de toren – naar aangenomen wordt in 1638 – in baksteen verhoogd en van licht spitsbogige galmgaten voorzien. De bekroning is met een tentdak. Inwendig is in de voorkerk nog een gesneden portaal naar de toren uit 1643 bewaard gebleven. Onder het gestucte, gedrukte tongewelf valt het ruime in 1854 ingerichte liturgisch centrum op. De preekstoel, delen van het doophek, twee eenvoudige herenbanken en de avondmaaltafel stammen uit de verbouwingsperiode in het midden van de 17de eeuw; het zuidportaal geeft daarvoor het jaar 1651 aan. Het orgel is in 1817 gebouwd door N.A. Lohman en is tweemaal uitgebreid. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

Op de terp van Britsum is de kerk, die waarschijnlijk aan Johannes was gewijd, vanaf het einde van de 12de eeuw totstandgekomen. Het exterieur verstopt een fascinerende middeleeuwse structuur en interieur. De oude kerk is in 1875 ommetseld, mogelijk naar ontwerp van E. Kuikstra. Het schip en de meerzijdige – inwendig ronde – koorsluiting is daarbij uiterst eenvoudig aangepakt maar het front met ingebouwde westtoren is opgesierd. De westelijke partij met toren is waarschijnlijk in 1896 aangepakt; er werd toen een aanzienlijk bedrag voor uitgetrokken. De toren met ingesnoerde spits is decoratief gestukadoord. Er hangen twee klokken in: die in 1507 door Johannes is gegoten, draagt reliëfs van Maria en Bartholomeus; de andere van Jurriën Balthasar uit 1664 draagt wapens van de schenkers. In de toren bevindt zich een 17de-eeuws torenuurwerk. Deze westelijke partij is achter de jonge bekleding het oudst. Het is een zogeheten gereduceerd westwerk dat tussen 1180 en 1200 is gebouwd. Zo’n gereduceerd westwerk bestaat uit een toren met aan weerszijden zowel op de begane grond als op de verdieping vierkante overwelfde ruimten die door middel van bogen met de torenruimte en met het schip in open verbinding staan. Het is een vereenvoudigde versie van robuuste, ingewikkelde westwerken die bij grote kerken in de Maasstreek en Westfalen zijn te vinden. Achter het westwerk van de Johanneskerk is tussen 1240 en 1260 een romano-gotisch schip met rondgesloten koor gebouwd. Het interieur is in vier vakken met gevarieerde, tufstenen koepelgewelven gedekt. De muurbogen en de met gearceerd schilderwerk versierde gordelbogen tussen de gewelfvakken zijn licht spitsbogig en steunen op pilasters. De westelijke gewelftravee – met orgelgalerij – heeft een verdeling in zessen, waarbij de ribben elkaar kruisen. De volgende travee heeft ook een verdeling in zessen, maar hier komen de ribben bijeen in de vorm van een zespuntige ster. Het derde vak is in vieren gedeeld met een vergaring van de ribben aan een ringvorm. Het gewelf van het koor bestaat uit zes schelpen waarbij de licht verdraaide ribben in een afhangende knoop bijeenkomen. De gewelfribben lopen als colonnetten door langs de muurpilasters; in het koor steunen ze halverwege op consoles. De ribben zijn evenals de gordelbogen met schilderwerk g edecoreerd in gevarieerde patronen en kleuren, waarbij de rode okers domineren. Er zijn ruitformaties, kepers, zaagtandvormen, enkele en dubbele spiralen en banden te zien. Bij de recente restauratie (1993-’94) is een opmerkelijk programma van muurschilderingen uit de periode omstreeks 1270 onder de kalklagen aangetroffen en in 1997 aan het licht gebracht. Een Maria met Kind in een mandorla werd aangetroffen op het gewelf van het schip. De wanden en gedeelten van het gewelf van de koorsluiting laten een uitvoerige serie passietaferelen zien: het Laatste Avondmaal, de Gevangenneming, Ver oor deling, Geseling, Kruisdraging en Kruisiging. Van uit de boogzwikken kijken oudtestamentische persoonlijkheden op de lijdensgeschiedenis neer. Waarschijnlijk zijn het Abraham, Isaak, Jakob, Mozes, Aäron, David, Salomo, Jonathan, Absalom en Saul. Bij een nis die mogelijk de functie van sacramentnis heeft gehad, is een reliëf van roze zandsteen met een ram met vier horens in de muur verwerkt. Ooit in Britsum gevonden, is het er na museale omzwervingen teruggekeerd. Het meubilair dateert uit de 17de eeuw. De eikenhouten vierzijdige preekstoel met gekorniste panelen tussen gecanneleerde hoekzuiltjes en het doophek dateren uit 1667. De doopbekkenstandaard is mogelijk 19deeeuws. De overhuifde herenbank van vermoedelijk de familie Burmania (midden 17de eeuw) heeft gewrongen, omrankte zuilen en een voorbank met balusterhek. De eveneens overhuifde bank met gecanneleerde zuilen en een gesneden kuifstuk, waarin het alliantiewapen Van Wyckel – Van Lyclama is opgenomen, kwam aan het einde van de 17de eeuw tot stand. De tekstborden met gouden biezen dateren uit 1725 en zijn in 1862 veranderd. In de vloer ligt een aantal interessante zerken: een priesterzerk voor Aggo Herama uit 1535 die mogelijk door Benedictus Gerbrandtz. is gehouwen, een zerk voor de in 1577 overleden Edzart van Douwema en enkele zerken voor de families Burmania, Schotanus en Douma. Het orgel is in 1861 gebouwd door Willem Hardorff uit Leeuwarden. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Zuurdijk komt in 1287 in de kronieken voor als ‘Sutherdike in de Marne’. Deze Zuiderdijk van het Marnegebied begaf het bij een stormvloed en dat eiste veel slachtoffers. Het huidige kerkje moet toen al hebben bestaan en heeft de ramp door zijn hoge positie op een wierde doorstaan. Aan de buitenkant is de middeleeuwse oorsprong door de bepleistering in 1879 niet te zien. De diepe dagkanten van de in 1849 aangebrachte grote, spitsbogige vensters laten zien dat het muurwerk dik is en uit de middeleeuwen moet stammen. De oorspronkelijke structuur is binnen wel van het muurwerk af te lezen. De kerk bestond uit drie, in steen overwelfde traveeën waarbij elke travee van beide zijden verlicht werd door een hooggeplaatst smal venster in een licht spitsbogige vorm. Inwendig zijn in de noordwand twee en in de oostwand nog drie van deze vensters te zien. De vorm van de gewelven kan afgelezen worden aan van vijf van de zes muraalbogen in de wanden. In de westelijke travee hebben aan zuid- en noordzijde ingangen gezeten. Hieruit kan afgeleid worden dat de kerk in de eerste helft van de 13de eeuw tot stand is gekomen, vóór de genoemde stormvloed. In 1798 is de westmuur van de kerk afgebroken, de kerk aan deze zijde iets ingekort en kwam er aan die zijde de toren met zadeldak. Het zadeldak is in 1831 vervangen door één met piramidevorm en in 1908 zijn de west- en zuidmuur, de zichtzijden, beklampt met een harde machinale steen. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. In de wanden aan de koorzijde zijn nissen voor liturgisch gebruik gevonden. De in 1849 vervaardigde preekstoel is tegen de oostelijke sluitmuur tussen twee vensters geplaatst. Het meubel heeft gegroefde hoekpenanten aan de kuip en een klankbord. De banken voor de kerkdienaars aan weerszijden van de preekstoel zijn geschenken uit 1838, toen ook de avondmaaltafel is geschonken. Het orgel is een fabrieksinstrument van 1922 uit Osnabrück. De kerk is eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken.

De kerk op de sterk afgegraven terp was oorspronkelijk gewijd aan Sint-Nicolaas, maar wordt nu Sint-Joriskerk genoemd. De zaalkerk met rondgesloten koor is in het midden van de 12de eeuw gebouwd van geel gemêleerde kloostermoppen. De toren verving in 1883 een middeleeuwse toren met zadeldak. Hij heeft drie geledingen en spaarvelden die zijn afgesloten door rondboogfriezen van gele steen. Boven een spitsbogig westelijk venster staan sierlijke galmgaten met traceringen en de torenromp wordt bekroond door een kroonlijst met consoles en een ingesnoerde spits. In de noordmuur staan drie rondboogvensters uit de 18de eeuw en naast het westelijke venster zit een spoor van een dichtgemetselde ingang. De zuidmuur is geopend met drie spitsboogvensters van verschillende breedte die waarschijnlijk uit de 17de eeuw dateren. Nabij het koor is een kleine, dichtgemetselde ingang te zien. Aan de westzijde zit het spoor van een eveneens dichtgemetselde grotere ingang. Vlak achter de westgevel staat de huidige ingang, een door pilasters geflankeerde, door neggen en een sluitsteen omvatte en met een in zandsteen gehouwen kuifstuk bekroonde poort. Het opschrift vermeldt een vernieuwing van de kerk in 1753 onder verantwoordelijkheid van de grietman van Baarderadeel, jonker Ernst Frans van Aylva. Diens wapen, gehouden door steigerende eenhoorns, siert de steen. Het sterk naar het oosten overhellende muurwerk van het koor bevat een dichtgemetseld ovaal venster en heeft onder de dakvoet fragmenten van verschillende profiellijsten. De kerkzaal wordt inwendig gedekt door een 15de-eeuws houten tongewelf en zware trekbalken op muurstijlen. De barokke preekstoel met fors klankbord heeft getordeerde zuiltjes op de hoeken van de kuip. In de kerkvloer ligt een mooie collectie grafzerken, waaronder een renaissancezerk door Pieter Claesz. voor Sijds van Aggema en Ath Oenema die resp. in 1588 en 1573 overleden en zerken voor de predikant Bernardus Schotanus (door Jelle Claesz. de jongere) en hoogleraar Christiaan Schotanus uit de 17de eeuw. Het orgel is in 1868 gebouwd door L. van Dam & Zn. in Leeuwarden. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De kerk van Accum wordt al in 840 in een kerkkroniek genoemd. Op de tamelijk hoge wurt zal dat een houten bouwwerk zijn geweest. In de 13de eeuw kwam de eerste stenen kerk tot stand, maar die heeft zoveel te lijden gehad van stormvloeden – het laatst tijdens de kerstvloed in 1717 – dat het gebouw niet meer veilig kon worden gebruikt en in 1719 door de huidige kerk moest worden vervangen. De financiering werd geregeld door de Heer van Knyphausen, graaf Anton II von Adelberg. De graaf legde zelf de eerste steen, getuige een gedenksteen rechts van het kuifstuk boven de oorspronkelijke ingang. De geschiedenis van de kerk is lang verbonden geweest met het geslacht von Inn- und Knyphausen. De zaalkerk telt vijf traveeën, waarvan aan beide langszijden de middelste drie licht vooruitspringen. De vensters zijn aan de bovenzijde licht getoogd. In tegenstelling tot de eenvoud van het kerkschip rijst de geblokt gestukadoorde toren, die even uit de oostgevel springt, elegant op. Daarin zit de barokke deur met een fors kuifstuk. De toren wordt bekroond door een balustrade, een achtzijdige open lantaarn en een uivormig dak. Ten zuidoosten van de kerk staat de lage klokkentoren met een zware klok uit het einde van de 12de eeuw en een lichtere die in 1417 in Bremen is gegoten. Binnen is aan de ingetogen sfeer te merken dat het om een gereformeerde kerk gaat, opmerkelijk in het verder lutherse gebied. Toch zijn er enkele interieurstukken die aan de eenvoud ontsnappen. De niet opvallende preekstoel in zacht paarse kleur met gouden biezen heeft enige decoraties op de panelen en lijsten. Wel valt het orgel op. Het is in 1705 gebouwd door de beroemde orgelbouwer Arp Schnitger. Het instrument is vervangen, maar de sierlijke orgelkas is gerespecteerd. In de koorruimte valt het praalgraf op van Tido von Knyphausen en zijn gemalin Eva von Renneberg, overleden respectievelijk 1565 en 1579. Het echtpaar is in vol reliëf op de tombe verbeeld.

De kerktoren is aanzienlijk ouder dan het kerkgebouw. De bakstenen toren van twee geledingen is omstreeks 1200 verrezen. Hij is in de 16de eeuw verhoogd. Na een eerste herstel in 1790 is hij in 1886 deels ommetseld. Aan de oostzijde zitten de sporen van de rondgesloten dubbele galmgaten van voor de verhoging. Na een brand in 1956 kreeg de toren het huidige tentdak. De laatgotische grote zaalkerk met vijfzijdig gesloten koor kwam aan het einde van de 15de eeuw tot stand. De votiefsteen ten westen van de huidige ingang geeft bij de naam Maria het jaartal 1491 te lezen; misschien de bouwdatum. De kerk is in 1594 door brand getroffen en in 1611-’13 hersteld. Zij heeft vooral aan de zuidzijde en bij het koor de kenmerken van de late gotiek. De muren vertonen een metrum van steunberen en hoge, brede spitsboogvensters. Aan de westzijde staat een geprofileerde, segmentvormig gesloten toegang. In de noordmuur zijn de vensters op één na dichtgemetseld; boven de huidige ingang staat een ingekort venster. Bij herstelwerkzaamheden in het midden van de 19de eeuw is het schip bepleisterd, wat bij de restauratie van 1949-’50 weer ongedaan is gemaakt. Het interieur wordt gedekt door een vlak balkenplafond. De kerk bezit een laatgotische doopvont met opmerkelijke verbeeldingen in reliëf: de apostelen Petrus en Paulus, het Lam Gods met kruisvaan en een pelikaan (symbool voor Christus). Op de voet zien we personificaties van de levensfasen. De kerk bezit bijzonder rijk meubilair. De preekstoel met doophek is in 1769 door Egbert Hoef vervaardigd in ingetogen rococostijl. De vijf tegen de noordwand geplaatste herenbanken, waarvan twee overhuifd, stammen merendeels uit de 17de eeuw. In de kerkvloer ligt een keur aan gebeeldhouwde zerken en aan de wanden hangen ruitvormige rouwborden en grote rouwkassen, allemaal sporen van adellijke en patricische families die in Buitenpost hun domicilie hadden. Ze geven het kerkinterieur een deftig karakter. Het orgel met een klein rugpositief is in 1877 door L. van Dam & Zn. vervaardigd.

De kerk van Apen, gewijd aan Sint-Nicolaas, staat op een verhoogd kerkhof. Het is een vrij grote bakstenen zaalkerk die in 1339 voor het eerst in de bronnen voorkomt, maar stellig een eeuw ouder is. Dat is onder meer te zien aan de gewelven binnen en de uitwendige sier van friezen in de muren. De muren zijn geopend met spitsboogvensters van laatgotisch model. Boven deze vrij complete keperfriezen in de noord- en zuidgevel zitten nog twee zaagtandlijsten in het metselwerk onder de gootlijst. De friezen lopen niet door over het iets smallere en hogere, rechtgesloten koor. In de zijgevels van dit koor zijn lage spitsboogvensters ingebroken. In de sluitgevel is zo’n venster tot een nis gesloten en deze staat tussen dichtgezette rondboogvensters. De geveltop laat klimmende, gepleisterde nissen zien. De voorkerk aan de westzijde is met zeer onregelmatig geplaatste vensteropeningen van verschillend formaat geopend. Er zijn allerlei aspecten te zien die op wijzigingen in de laatgotische periode wijzen. Ten noordwesten van de kerk rijst een poorttoren uit 1497 op, een klokkentoren van drie geledingen met een zadeldak, waarbij in de onderste geleding een poort is uitgespaard. De tweede geleding vertoont gepleisterde rondboognissen en de bovenste galmgaten hebben dezelfde vorm. Daarin hangen een klok van omstreeks 1300 en één uit de 17de eeuw. Het interieur wordt gedekt door koepelgewelven met zware, rechthoekige gordelbogen en kruisribben van hetzelfde type. De gewelven en muren zijn gepleisterd. Aan weerszijden van het altaar zijn laatgotische muurschilderingen blootgelegd, een vrouwelijke en een mannelijke heilige. Het barokke altaar, omstreeks 1720 vervaardigd door de kunstenaar Jöllemann, laat een voorstelling van het Laatste Avondmaal zien. Het wordt geflankeerd door de gesneden apostelen Petrus en Paulus en bekroond door twee engelen die wijzen op de verrijzende Christus in stralenkrans. De kansel met klankbord, de trots van de kerk, wordt toegeschreven aan de Bremer meester Ludwig Münstermann (circa 1625-’30); de maniëristisch beweeg-lijke, bijna onrustige houdingen van de evangelisten kunnen ook op een leerling wijzen.

Kort na 1100 is de tufstenen parochiekerk, gewijd aan Sint-Martinus, gebouwd. Ruim een eeuw later werd het godshuis uitgebreid en weer een eeuw later is dit opnieuw gebeurd. Daardoor is het een even ingewikkeld als fascinerend bouwwerk geworden, waarvan de geschiedenis nog goed afleesbaar is. De geschiedenis van de kerk is sterk verweven met die van het klooster van de reguliere kanunniken van Sint-Augustinus dat in het begin van de 13de eeuw, in elk geval vóór 1240, ten noorden van Burgum werd gesticht. De bezittingen van dit Barraconvent, ook wel Berghklooster genoemd, grensden aan die van de parochie en er is vanuit het klooster stellig invloed uitgeoefend. De eenbeukige parochiekerk is nog te herkennen in de toren en de laagste, tufstenen gedeelten van de westelijke gevel aan weerszijden van de toren. Dit muurwerk is later met baksteen verhoogd. Aan het begin van de 13de eeuw is de kerk ingrijpend veranderd en uitgebreid. De kerk is ook verhoogd, er zijn zijbeuken aangebouwd en zij werd verlengd met een koor. De romano-gotische vernieuwing is het best te zien aan het koor. Daar staan smalle, hoge en licht spitsbogige vensters met omlijstingen van rondstaafprofielen. Het muurwerk is verlevendigd met spaarvelden van metselmozaïek in kepervormen en vlechtwerk. Het tufsteenmateriaal van de toen naar de zijbeuken geopende muren is hergebruikt voor het bepleisteren van de binnenwanden en als muurvulsel. De nok van het flink verhoogde dak rees bijna boven de toren uit en deze is toen met baksteen verhoogd. Daarmee zijn verhoudingen uit balans geraakt: de toren is bij de forse kerk erg slank. Het fraaiste aspect ging aanvankelijk verloren; de rondbogige galmgaten met tufstenen zuiltjes werden dichtgezet, maar ze zijn bij de restauratie in de jaren 50 weer geopend, waardoor de toren twee stel galmgaten boven elkaar bezit. De vernieuwing tot driebeukige kerk vond ongetwijfeld plaats onder invloed van het klooster. Weer een eeuw later vond er een merkwaardige uitbreiding tot kruiskerk plaats: tussen koor en schip kwamen dwarspanden. Maar dit transept was niet breed en stak alleen in de hoogte boven de zijbeuken uit. De eindmuren van de zijbeuken werden daartoe deels benut. Ruimtewinst werd er niet mee bereikt; parochie en klooster zullen mogelijk representatie en decorum voor ogen hebben gehad. Tijdens de bouw is mogelijk nog besloten de dwarsarmen breder te maken. De vensters zitten namelijk asymmetrisch in de sluitwanden van het transept. De kloostergebouwen zijn spoedig na de hervorming van 1580 gesloopt en de kerk onderging tussen 1610 en 1613 een bijna catastrofale verbouwing. De zijbeuken waren overbodig en werden gesloopt. Er werd kennelijk niet beseft dat dit gevolgen voor de stabiliteit van het in steen overwelfde gebouw kon hebben. De zijbeuken hadden niet alleen een liturgische functie, maar dienden tevens om de druk van kap en gewelf op te vangen en af te leiden. Het verval kon niet uitblijven. Pas in 1950 werd zij gesloten wegens instortingsgevaar. Een paar jaar later werd een vijf jaar durende restauratie uitgevoerd, waarbij de reconstructie van de zijbeuken om esthetische en constructieve redenen de belang-rijkste wijziging was. De namaakbeuken zijn in een kleinere baksteensoort uitgevoerd en inwendig met vlakke balkenplafonds gedekt, waardoor de vernieuwde gedeelten altijd herkend kunnen worden. Het schip is in vijf traveeën overwelfd met kruisribgewelven in koepelvorm met hoge gordelbogen, waarbij de ribben in rondstaafvorm in de sluiting bijeenkomen in een ring of een rozet. Op sommige gewelfschelpen zitten restanten van schilderingen, meestal decoratieve plant- en diermotieven. Tussen schip en nieuwe zijbeuken staan zware geprofileerde kolommen met spitsbogige scheibogen. Bij de restauratie is de inrichting flink veranderd. De banken zijn door stoelen vervangen en het 17de-eeuwse meubilair is verplaatst. De kloeke preekstoel uit omstreeks 1685 met omrankte, gewrongen hoekzuiltjes en gekorniste panelen en fors klankbord kwam voor in de kerk (het doophek ging verloren) en herenbanken, samengesteld uit verschillende andere banken, zijn in de transeptarmen geplaatst. Het fraaie en welluidende orgel met rugpositief is in 1783-’88 gebouwd door L. van Dam & Zn. uit Leeuwarden.

De Bonifatiuskerk, gelegen op een hoge wurt aan de rand van een geestrug, doet op het eerste gezicht niet oud aan omdat het front zo jong is: de westgevel is in 1818 en de toren pas in 1886 met de voor toen gebruikelijke neostijlversieringen totstandgekomen. Maar het schip van de kerk is oud en nog grotendeels van tufsteen. Dit bouwmateriaal, vulkanisch gesteente dat uit het Eifelgebergte via de stapelplaats Deventer over zee naar het noordoosten werd vervoerd, komt in Ostfriesland verder nauwelijks voor. Het is een aanwijzing voor de leeftijd van de kerk, die omstreeks 1200 gebouwd zal zijn. De stijlkenmerken van het romaanse muurwerk bevestigen dit. Zowel in de noord- als de zuidmuur staan hoog geplaatste, kleine rondboogvensters. In de zuidmuur zijn veel later grote gotische vensters, van onderling verschillend formaat, ingebroken en zijn nog meer sporen van veranderingen te bespeuren. De noordmuur is vrij ongeschonden gebleven, daar zijn de lisenen tussen de zes traveeën beter bewaard gebleven. De halfronde koorsluiting is iets versmald en vertoont in het tufstenen gedeelte aan de zuidoostzijde spaarvelden tussen lisenen die gedekt zijn door een rondboogfries. Midden in deze veldentrits staat vrij laag een dichtgezet rondboogvenster. De koorsluiting is in baksteen verhoogd. Het dak bezit een dekking met leien. Het interieur bevat een aantal belangrijke herinneringen aan middeleeuwse vroomheid. De kloeke doopvont van Bentheimer zandsteen uit de 13de eeuw is versierd met florale randen en rust op een voet met dierenfiguren. Bijna in contrast daarmee is het hoge, torenvormige en frêle sacraments huis van Bamber ger zandsteen dat uit het laatst van de 15de eeuw zal dateren. Het kruisigings altaar stamt eveneens uit de laatgotische tijd. Het behoort tot de zes fraaiste van Ostfriesland. De retabel bevat gesneden taferelen uit de lijdensgeschiedenis van Christus met zwikken en luifels van verguld filigreinwerk. De vleugels bevatten recent geschilderde taferelen. De preekstoel met de vier evangelisten op de panelen is in 1675 vervaardigd in het atelier van Jacob Cröpelin uit Esens.

De in eerste aanleg romano-gotische kerk uit het begin van de 13de eeuw was gewijd aan Johannes de Evangelist en staat bij een romaanse toren uit de 12de eeuw op een kerkhof dat grotendeels is omgeven door een ringgracht. Kerk en toren zijn ingrijpend gewijzigd, waardoor het middeleeuwse karakter nauwelijks is te ervaren. De kerk is in 1726 van binnen en waarschijnlijk ook van buiten vernieuwd onder leiding van Claes Bockes Balck, de stadsbouwmeester van Leeuwarden. De kerk is ommetseld met oud, gemêleerd geel baksteenmateriaal en de zuidzijde is voorzien van vijf grote, korfbogige vensters. De drie stevige, diagonaal gemetselde steunberen zijn uit de 19de eeuw. De muren van de vijfzijdige koorsluiting zijn gesloten; in de sluitmuur is wel een geprofileerd, dichtgemetseld rond venster te zien. De noordgevel is ook goeddeels gesloten. Nabij het koor staat een groot, korfbogig venster en boven de ingang aan de westzijde een klein lancetvenster. De toren is in 1816 aangepakt: bekapt en ommetseld met kleine gele baksteen en voorzien van een nieuwe achtzijdige spits. Erg stabiel is de toren kennelijk niet, want het muurwerk is doorregen met staaf- en kruisankers. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. Op de grafkelder in het koor van de Ockinga’s ligt een grote zerk van Vincent Lucas (1550). In het koor hangen een Tiengebodenbord en een gedenkbord voor de vernieuwing van de kerk in 1726. Middelpunt is vanzelfsprekend de preekstoel met een koperen houder voor een zandloper, een doophek en een gesneden doopbekkenhouder. De preekstoel met klankbord is mogelijk het werk van de Leeuwarder kunstenaar Jaan Oenema die in elk geval betaald kreeg voor het vervaardigen van de pui met fraai snijwerk tussen voorkerk en schip. Op de panelen van de kuip staan de personificaties van geloof, hoop, liefde, gerechtigheid en een fraaie bloempot op een console. Hier tegenover staat een overhuifde herenbank. Het orgel is in 1735 gebouwd door Johan Michiel Schwartzburg en is in 1822 en in 1948 nog enigszins gewijzigd.

De kerk van Asel staat op een hoge warf en is in de vroege 13de eeuw geheel opgetrokken van granietblokken die in de omgeving zijn verzameld. De zwerfkeien zijn gekloofd en zorgvuldig bewerkt zodat ze voor regelmatig muurwerk konden worden gebruikt. Na ruim zeven eeuwen blijkt het gebouw, zoals meer granietblokkerken, geleden te hebben van instabiliteit, vooral te zien aan de hol staande noordmuur en de wat gekartelde, geheel gesloten westmuur. Vooral in de zuidmuur kan de kleurenpracht van het granietmateriaal bewonderd worden. Het gebouw meet slechts 22 bij 11 meter en behoort tot de kleinste bedehuizen van Ostfriesland. Het is groter geweest, maar een deel is in 1825 afgebroken. Hoog in de zijgevels staan rondbogige vensters; in de rechte sluitmuur van het koor staan twee dergelijke vensters wat lager in de gevel. De zuidelijke ingang is dichtgemetseld; die in de noordwand wordt nog steeds gebruikt. De apart staande klokkentoren met grote rondbogige galmgaten en tentdak is in 1661 of 1664 opgemetseld van baksteenmateriaal van een eerdere toren. Het inwendige van de kerk is gedekt door een vlakke balkenzoldering. In het koor staat een altaar met een merkwaardige retabel. Deze bestaat uit vijf tekstpanelen uit de lutherse catechismus: de geboden, het Onze Vader, de geloofsbekentenis, de doop en het avondmaal. Bovenin zijn afbeeldingen geschilderd van de zegenende Christus, de apostelen Petrus en Paulus, de Doop in de Jordaan en het Laatste Avondmaal. Boven de doopvont hangt een pas gerestaureerde, zeldzame doopengel, een mollige engel in een levendige houding, in 1752/’53 vervaardigd door kunstenaar David Benjamin Opitz. Tegen de zuidelijke wand staat de slanke, kleurige preekstoel naar renaissancemodel met gegroefde hoekpilasters, op de panelen geschilderde evangelisten en met bloementoefjes op de metopen van de friezen. Het klankbord wordt bekroond door een woud aan gesneden krullen. Het orgel (1855-’56) is één van de twee best bewaarde instrumenten uit het atelier van de Oostfriese bouwer Gerd Sieben Janssen. Het orgel staat op een galerij met een borstwering met heiligen en vrome spreuken op de panelen.

Allingawier ist ein kleines Terpdorf, das in den Quellen 1270 als Alingwere vorkommt, wahrscheinlich aber viel älter ist. Es lag und liegt zwischen Seen und war deshalb immer gefährdet. Die Menschen ernährten sich vom Fischfang; andere nannten es einen „schrecklichen Ort“. Der so genannte Jakle-Set im Süden des Dorfes verdankt seinen Namen Jackle Feddes, der als Kämpfer für die Fettkäufer diesen strategischen beherrschte. Makkumer und Parregaster See wurden 1876 bis 1879 trockengelegt; damals entstand zwischen Grote Zijlroede (Makkumervaart) und Workumervaart bei Tjerkwerd ein Schifffahrtskanal.

Durch die Trockenlegungen kam Allingawier auf einmal mitten auf der Wiese zu liegen; das Zentrum besteht aus kleinen Häuschen und Bauernhöfen, recht unsymmetrisch angelegt. Die Kirche aus dem Jahr 1634 wurde 150 Jahre später umgebaut, das Interieur ist schlichtes Eichenholz, die Glocke stammt aus dem Jahr 1599, in den Wirren des Zweiten Weltkrieges gestohlen – aber seit 1945 wieder an ihrem Platz, wie die Chronik des nicht einmal 100 Einwohner zählenden Dorfes vermeldet. Nach der protestantischen Abtrennung wandte sich ein großer Teil der Bevölkerung von den streng Reformierten ab; die benutzten anfangs die alte Kirche, bauten später ein deutlich kleinere Version am südlichen Rand des Dorfes. Dieses Gebäude ist Empfangsraum für Besucher der Aldfaers Erf Route; die Schöpfungsgeschichte wird hier erzählt. Daneben zählt ein Museumsbauernhof (Die Eiserne Kuh) von Anfang des 18. Jh. dazu, eine Bäckerei mit Kaffeehaus, die Schmiede, ein Atelier und eine Tagelöhner-Unterkunft zu den Teilen dieser Route. Das Herrenhaus Allingastate ist einem Gebäude aus dem 17. Jh. nachempfunden.

De eenbeukige tufstenen kerk kwam in de 12de eeuw tot stand en werd gewijd aan Benedictus. Het oudste muurwerk, kistwerk gevuld met granieten keien en bekleed met tufsteen, is te zien in de zuidelijke, tamelijk ingedeukte muur die bij de laatste restauratie weer ontdaan is van grote, ingebroken vensters. Het vertoont nu twee brede spaarvelden tussen lisenen die zijn gedekt met een keperfries. Daarnaast staat een dichtgemetselde ingang in een gotische spitsbogige nis. Bij het koor is een dichtgemetseld klein venster te zien, mogelijk een hagioscoop. Het driezijdig gesloten koor is van 1775 en heeft aan de zuid- en noordzijde grote rondbogige vensters. Toen zijn ook de muurpartij bij de noordingang en de korfbogig gesloten ingang zelf vernieuwd. De rest van de noordmuur met grote rondboogvensters tussen steunberen is in de 16de eeuw met rode baksteen beklampt. In de 13de eeuw is het westwerk vervangen door een deels ingebouwde toren die later vrij kwam te staan toen het schip aan de westzijde werd ingekort. De dikwijls gerepareerde en veranderde toren bestaat nu beneden vooral uit rode en boven uit voornamelijk gele baksteen. Hij heeft een zadeldak met pinakels en de twee geveltoppen zijn versierd met twee diepe rondboognissen. Daaronder staat aan elke zijde een rondgesloten galmgat. Het interieur is gedekt met een houten tongewelf. Op de wanden zijn in 1599 vier grote na-reformatorische cartouches geschilderd in de maniëristische stijl zoals in het modellenboek (1555) van Hans Vredeman de Vries. Deze cartouches met citaten uit de bijbel komen verder nergens voor. Ze zijn geschonken door predikant Thomas Joha nnes Jeverensis (afkomstig uit Jever). De preekstoel met dooptuin tegen de oostelijke sluitmuur van het koor is waarschijnlijk bij de vernieuwing van 1775 geplaatst. Het geheel is met elegant rococo snijwerk door Yge Rintjes gemaakt. Op de preekstoel staat een fraaie koperen lezenaar. Het orgel is in 1777 gebouwd door Albertus Antoni Hinsz., de befaamde leerling uit de Noord-Duitse orgelbouwschool van de niet minder bekende Arp Schnitger.

De Lambertitoren rijst op vanachter de bebouwing van de hoofdstraat Burg straßeOster straße. Hij is het symbool van Aurich, zoals de Oldehove dat is voor Leeuwarden en de Martinitoren voor Groningen. De kloeke bakstenen toren van met elkaar 35 meter hoog stamt grotendeels uit de 14de eeuw, al dateert het onderste deel mogelijk al uit de 13de eeuw. De twee eerste geledingen gaan onversneden op, waarbij de tweede gele ding van grote rondbogige nissen is voorzien. Hier en daar zijn schijfvormige muurankers aangebracht. De hoogste geleding van de torenromp bezit grote rondbogige galmgaten. In 1682 is op de torenromp een in verhouding bescheiden en niet erg hoge achtzijdige, met leisteen beklede en van uurwerkplaten voorziene bekroning met een eveneens met leien beklede ingesnoerde spits geplaatst. Bovenop de torenromp bleef ruimte voor een royale omgang en ook de bekroning kreeg een trans. Beide hebben borstweringen met vaasvormige balusters. De Lambertikerk, genoemd naar de heilige uit de 7de eeuw, moet al omstreeks 1 200 in opdracht van een Oldenburgse graaf van baksteen zijn gebouwd. Zij raakte na zes eeuwen zo bouwvallig dat het gebouw omstreeks 1820 helemaal moest worden gesloopt. De nieuwe Sint-Lambertuskerk is in 1834-‘35 gebouwd naar ontwerp van architect Conrad Bernhard Meyer uit Aurich in neoclassicistische stijl. In de kerk is een belangrijk spoor van middeleeuwse vroomheid te vinden dat de vernielzucht van de hervorming heeft overleefd. Het is het zogenoemde ‘Ihlower Altar’, afkomstig uit het belangrijke, maar na de hervorming met de grond gelijkgemaakte cisterciënzer klooster van Ihlow bij Aurich. De retabel kwam in 1529 eerst in de slotkapel van Aurich terecht en verhuisde later naar de Lambertikerk. Op de achterzijde wijst het merk erop dat het fraai gedetailleerde passiealtaar met figuren in laat-gotische kleding en veel verguldsel omstreeks 1505 is vervaardigd door meesters van het Antwerpse Lucas-gilde. De kansel uit 1692 in rijke barokvormen draagt evangelisten en profeten in vol reliëf.

De romaanse kerk is omstreeks 1200 van warmrode baksteen gebouwd en behoort daarmee tot de oudste van dit materiaal gebouwde bedehuizen in Friesland. De kerk is gewijd aan Bonifatius, de missionaris die in 754 in deze contreien is vermoord. Het is een eenbeukig gebouw met een rechtgesloten koor dat bij de restauratie in 1962-’63 van zijn pleisterlaag is ontdaan. Daardoor is het romaanse karakter weliswaar weer zichtbaar, maar de muren zijn zo rigoureus aangepakt dat ze nog steeds nieuw lijken. Aan de noord- en zuidzijde zitten in het hoge register in het muurwerk nog de gaaf bewaard gebleven spaarnissen met drie en twee bogen met daartussen steeds een klein rondboog-venster. Beneden in de noordmuur is aan de westzijde de dichtgemetselde, segmentvormig gesloten ingang te zien en oostelijker een groter, opmerkelijk rondbogig spoor. Dit moet wijzen op een verloren gegane aanbouw omdat aan de zijkanten de keivulling van kistwerk zichtbaar is. De ronde koorsluiting is vermoedelijk in de vroege 16de eeuw vervangen door een rechte sluiting. De zuidmuur heeft een groot gotisch venster met een stenen tracering en de sluitmuur heeft een dichtgezet venster van een kleiner formaat. De vleugelmuren aan weerszijden van de toren hebben op de hoeken overhoeks geplaatste steunberen. Tegen de noordzijde van het koor is in 1914 een dwarsbeuk aangebouwd. De toren heeft oorspronkelijk een helmdak op geveltoppen gehad. Nu ligt er een zadeldak tussen topgevels met boven de klokkenverdieping, met steeds twee rondbogige galmgaten, nog opmerkelijke verrijkingen van driepas- en trapvormige, klimmende blindnissen. De kerk heeft een ingetogen interieur onder een vlak balkenplafond. De inventaris met eenvoudige kerkenraadbank, tribunes in schip en dwarsbeuk en preekstoel is wit geschilderd. De preekstoel met klankbord en de wapens van de familie Van Kleffens-Botnia is in 1818 vervaardigd en draagt tussen de pilasters met festoenen op de kuippanelen de personificaties van Geloof, Hoop en Liefde. Op de orgelgalerij staat een in 1895 door Bakker & Timmenga gebouwd orgel.

De kerk kwam omstreeks 1280 tot stand op een flinke heuvel, een warf of wurt, die opgeworpen was ter bescherming van mens, have en goed bij overstromingen. Het is een zaalkerk met in het oosten een versmald en verlaagd rechtgesloten koor, gemetseld van voornamelijk gele baksteen, een zeldzaamheid in deze streek. De zijmuren zijn met een paar hoge spitsboogvensters geopend. Aan de bouwsporen bij de vensters is te zien dat ze van hoogte en vorm zijn gewijzigd. De zijmuren van het koor bezitten elk een kleiner spitsboogvenster met geprofileerde dagkanten en in de oostelijke sluitmuur staan drie kleine rondboogvensters, waarboven verdiept, kruisen in het metselwerk zijn verwerkt. De westmuur is in 1755 ingestort en voor de wederopbouw gaf de koning van Pruisen, Frederik de Grote, toestemming om in heel Pruisen collectes te houden. De kerk werd aan de westzijde wat ingekort, de nieuwe muur is van rode steen gemetseld en muurankers geven het jaartal van het herstel aan. Daar kwam bovendien een nieuwe toegang. Zowel de zuidelijke als noordelijke ingang konden worden dichtgemetseld. De zuidelijke bleef gesloten; later is daar vlak naast een zware steunbeer gekomen die zover uitsteekt dat er een onderdoorgang bij is uitgespaard. Ten noordwesten van het kerkschip staat de losse klokkentoren met piramidedak. Hij is omstreeks 1955 gerepareerd waarbij de westen zuidmuur werden vernieuwd. Er hingen vanouds drie klokken. Ze werden in de laatste oorlog gevorderd en alleen de kleinste kwam terug. Inmiddels is dankzij nieuwe klokken de drieklank terug. De kerk heeft een eenvoudig interieur. Tussen het kerkschip en het smallere koor bevindt zich een zware, geprofileerde, spitsbogige triomfboog. De doopvont van het Bentheimer type dateert uit de 13de eeuw. Een voorstelling van de Kruisdraging siert de muur. De aardige, barokke preekstoel draagt Christus en de evangelisten als witte figuurtjes op de kuippanelen. Het orgel in de koorruimte is in 1794 in Oldendorf gekomen na al een eeuw dienst te hebben gedaan in Bunde. De kas is bewaard, maar herbergt een nieuw instrument uit 1970.

De Nicolaaskerk staat midden in het compacte dorpsweefsel en vormt met haar door hagen omzoomde kerkhof een fraaie ruimte op een niet al te hoge terp. De van gemê-leerd rode baksteen gebouwde kerk vertoont enige romaanse trekken en zal omstreeks 1200 zijn gebouwd. De koorsluiting is halfrond, al is deze in de gotische tijd vijfzijdig verhoogd. Bovendien staan ten noorden van de toren een venstertje in rondboogvorm in de westgevel en in de noordmuur van het schip nogmaals een venster van dit model. In deze noordmuur is ook een dichtgemetselde ingang uit de gotische periode te zien; een korfbogig gesloten poort in een spitsbogige nis die uit de 15de eeuw dateert. In de 16de eeuw is de kerk vooral aan de zuidzijde vernieuwd. Daar kwamen vier grote vensters, één met een rondboog, de andere spitsbogig. Boven de rondbogige ingang zit een spoor van een rondboogvenster in het muurwerk. Aan de zuidzijde van het koor is toen ook een spitsboogvenster aangebracht. Al deze vensters kregen stenen traceringen. De slanke, ongelede toren is aan elke zijde voorzien van twee rondbogige galmgaten. Hij heeft een zadeldak tussen topgevels met pinakels. Het interieur is gedekt door een ongeschilderd houten tongewelf met trekbalken, sleutelstukken met kraalmotief en schoren op muurstijlen die beneden, bij de borstwering, overgaan in stenen pilasters. Bij het orgel is de trekbalk verwijderd, maar de schoren met sleutelstukken steken de ruimte nog in. In de ronde koorsluiting zit aan de zuidzijde een diepe spitsboognis die als piscina in gebruik is geweest. De eenvoudige preekstoel met klankbord in de koorsluiting is 19deeeuws. De zeszijdige kuip heeft rondbogige panelen met sierwerk in de zwikken en een rugschot met vrij grove wangstukken. Het orgel is rijker van vorm. Het instrument is in 1875 gebouwd door de Gebroeders Adema. Het is in 1916 en opnieuw in 1989 gerestaureerd door de firma Bakker & Timmenga uit Leeuwarden. De kas met midden- en zijtorens is versierd met sierwerk, wang- en kuifstukken.

De Laurentiuskerk is een bakstenen zaalkerk met apsis. Er zijn aanwijzingen dat het kerkhof vroeger omgracht is geweest; thans heeft het een ringmuur en is het omringd door boomzomen. Op de rand van een hoge geest ten zuiden van het sompige dal van de rivier Leda ontstond al vroeg een nederzetting die in de 13de eeuw als Backemoor het centrum werd van de streek Overledingerland. In de eerste helft van deze eeuw zal de kerk zijn gebouwd. Zij die recht spraken in de streek kwamen hier bijeen en dit college had een zegel dat twee heiligen vertoonde, Liudger, de missionaris van de Oostfriezen, en de martelaar Vincentius die schutspatroon van Backemoor was. De bakstenen kerk met kleine, halfronde apsis rust op een basement van granietblokken die niet zichtbaar zijn. De kerk had kleine rondbogige romaanse vensters, waarvan alleen die in de oostelijke sluiting van de apsis over is gebleven. Alle andere vensters zijn in hetzelfde rondbogige model sterk vergroot. Er zijn sporen van dichtgezette ingangen en in de zuidmuur, bij het koor, ook van een hagioscoop. De apsis heeft een kegelvormig dak dat met leien is gedekt; het schip is gedekt met oranjerode dakpannen. Het kerkschip is naar het westen toe langer geweest, maar in de 15de eeuw heeft men de westelijke partij vervangen door een westtoren met zadeldak. Het is een stoere klokkentoren die sporen van schietgatachtige openingen vertoont en drie nauwelijks versneden geledingen hoog is. Voor de westzijde van de begane grond is het muurwerk tot een brede steunbeer verzwaard. Beide geveltoppen zijn bijzonder gedecoreerd: ze hebben klimmende spitsboognissen met metselmozaïek, getande contouren en pinakels. Het interieur is met een vlak plafond gedekt. Bij de apsisboog kwamen bij herstelwerkzaamheden in de jaren 70 van de twintigste eeuw wandschilderingen uit de 13de eeuw tevoorschijn: palmetten, loofwerk dat levensbomen kunnen verbeelden en fabeldieren. In de apsis staat een gemetselde (priester?)bank uit de 13de eeuw. Het altaar dateert van 1701, de preekstoel van 1709. Het orgel is in 1783 gebouwd door J.F. Wenthin uit Emden.

Arum entstand als Terpdorf am Sytzemaweg und an der quer laufende Arumervaart. Am Schoolsingel sind noch Überbleibsel des Armenhauses aus dem Jahr 1662 zu sehen: ein schöner Giebelstein und kleines Schulgebäude mit Spitzbogenfenstern (1832). Der Merksatz auf einem Gedenkstein:

‘Hier vind ge o Jeugd een onderwijs – Hier findest Du in Deiner Jugend Bildung
Gerigt naar u verstand – entsprechend Deines Verstandes
Gebruik met vlijt dit gunstbewijs – Gebruahce mit Fleiß diesen Gunstbeweis
Zoo komt gij ras tot stand – so wird schnell was aus Dir’

Im östlichen Teil des Dorfes ein Kaatsplatz für das friesische Nationalspiel; die Häuser nahe der Kirche stammen zum Teil noch aus dem 19. Jh. Weniger friedlich ging es 1380 hier zu, als sich Mönche zweier Bruderschaften eine erbitterte Schlacht lieferten. 130 Menschen sollen dabei umgekommen sein. Die Herberge De Gekroonde Leeuw mit charakteristischem gläsernen Erker wurde in derselben Zeit gebaut; lange Zeit war sie der Haltepunkt der Straßenbahn von Bolsward nach Harlingen.

Die Kirche des Dorfes steht auf einem frei gelegenen Friedhof; zweimal wurde die Kirche durch Blitzschläge zerstört, zuletzt 1836. Architekt Thomas Romein entwarf die heutige Kirche unmitelbar danach im Jahr 1837. Das Interieur der nach neoiklassizistischem Vorbild erbauten Kirche ist einfach, auffallend die Bänke der Familie Cammingha. Der große Bauernhof der Familie (Camminghastate) ist am südlichen Dorfrand auch heute noch eine Sehenswürdigkeit.

Oudehaske (2000 Einwohner) entstand als Straßendrf um 1200 an der Entwässerungsachse zwischen Westermeer (Joure) und Heerenveen. Es stellte ein wichtiges Dorf der so genannten Hasker Vijfga dar, wozu außerdem Snikzwaag, Westermeer, Haskerhorne und Nijehaske gehörten. Im 18. Jh. waren die Entwässerungsarbeiten der Moorregionen in vollem Gange. Dadurch veränderte sich die Landschaft kolossal. Die Torfstecher rückten nach und nach von Süden nach Norden vor. Ehemalige Weide- und Ackerflächen veränderten sich in Seenlandschaften.

Ab Mitte des 19. Jh. wurden die Moorteiche größtenteils eingepoldert und kultiviert – bis auf den Haskerwijd (Nannewijd), das später als Naherholungsgebiet bei Oudehaske eine wichtige Funktion erhalten sollte. Die Kirche von Oudehaske lag südlich, am späteren Jousterweg: ein altes Gebäude mit Spitzturm, “aber ohne Orgel”, wie es noch Mitte des 19. Jh. in entsprechenden Quellen hieß. Die neue Kirche entstand 1906 an der Ecke Jousterweg/Badweg; der alte Friedhof blieb südlich des Badweg zurück. Die neue Kirche ist eine Saalkirche mit einem Holzturm auf der zur Hauptstraße zeigende Giebelfront.

Am Badweg wurde vor allem in der Nachkriegszeit viel gebaut im traditionalistischen Stil der Delfter Schule. Ältere Wohnbebauung findet sich in Oudehaske am Jousterweg, zum Beispiel das Bürgerhaus Nr. 112 und Nr. 118 aus dem Jahr 1890 und 1899. Berühmtester Bürger des Ortes ist Henk Gemser, einer der erfolgreichsten niederländischen Eisschnelllauftrainer des 20. Jh.

De kerk staat op een opvallend hoog terprestant. Van deze aan Johannes de Doper gewijde kerk begint de bouwgeschiedenis in de 13de eeuw. Het oudste gedeelte is te vinden in de noordmuur. Nabij de toren staat de huidige ingang in een 18de–eeuwse muurpartij. Hiernaast is een oude, dichtgemetselde ingang te vinden: van gotisch model onder een segmentboog en in een geprofileerde spitsboognis. Meer naar het oosten is een flink stuk muurwerk in tufsteen uitgevoerd, materiaal dat in de eerste helft van de 13de eeuw moet zijn hergebruikt. Hoog in het muurwerk staan kleine rondboogvensters. Het vijfzijdig gesloten koor van gemêleerde rode en gele baksteen met steunberen op de hoeken is vroeg 15de-eeuws. In de sluitmuur staat een smal, hoog rondboogvenster, in de naastgelegen muurvakken zitten diepe blindnissen van hetzelfde model. De zuidmuur is voorzien van grote, laatgotische vensters met rode dagkanten en traceringen. De muurpartij dichtbij de toren is 18de-eeuws; hierin staat een rondbogige ingang. De rijk uitgedoste, drie geledingen hoge toren is van 1550-’67. De onderste geleding heeft in de westgevel een spitsboogvenster met diepe, rijk geprofileerde dagkanten en zandstenen traceringen. De andere geledingen zijn aan alle zijden versierd met ondiepe, hoge spitsboognissen, voorzien van fijne traceringen van zandsteen. Op deze fraaie torenromp zijn in 1589 een elegante ui-vormige spits en hoekpinakels als karakteristieke bekroning geplaatst. Het ruime, sobere interieur is gedekt door een houten tongewelf. In het koor ligt een collectie renaissancezerken van grote hardsteenhouwers. Bijvoorbeeld die voor het geslacht Feitsma: voor Siuck Feytsma, in 1551 door Benedictus Gerbrandtsz. gehouwen en ook voor Rioerd Feitsma (overleden 1556), waarschijnlijk van dezelfde meester. Die voor Hessel van Feitsma werd gemaakt door Pieter Dircks in 1561 en die voor Ofko van Feytsma was in 1605 het werk van Claes Jelles. De preekstoel met klankbord en aan de kuip gecanneleerde zuiltjes is in 1696 door Jan Matheüs gemaakt. Het orgel is in 1865 gebouwd door Willem Hardorff uit Leeuwarden.

De Johannes de Doperkerk ligt prachtig aan de oever van het Zwischenahner Meer. Het ruime kerkhof is een oase van rust in dit druk bezochte kuuroord. De kerk zou in 1124 gesticht zijn door Egilmar, de eerste erfgraaf van Oldenburg. Tien jaar later kon de kerk, gebouwd van granietblokken en voorzien van kruisribgewelven, worden gewijd. In de zuidmuur zijn grote gotische vensters aangebracht; ongetwijfeld ter vervanging van kleine romaanse vensters. In de vrij gesloten noordmuur is zo’n rondbogig romaans venster nog te zien, al is het dichtgezet. Aan het begin van de 13de eeuw werd de indrukwekkende westelijke toren met zadeldak opgetrokken uit granietblokken aan de onderkant en hoger baksteen. De toren heeft drie geledingen, waarvan de hoogste aan elke zijde twee gepaarde galmgaten bezit. Op de naald van het torendak is een dakruiter geplaatst. In de 15de eeuw werd het kerkschip naar het oosten uitgebreid met een rechtgesloten, gotisch koor dat eveneens werd voorzien van kruisribgewelven. De totale binnenmaten werden een lengte van 28,2 en een vrij krappe breedte van 8,4 meter. In de tweede helft van de 15de eeuw verrees aan de zuidelijke rand van het kerkhof een bakstenen klokkentoren met een grote rondbogige poortdoorgang. In de hoogste geleding zitten rondbogige galmgaten met eronder cirkelvormige nissen. In de geveltoppen zijn rondbogige blindnissen aangebracht. Bij de uitbreiding van de kerk zijn kennelijk granietblokken overgebleven die lukraak in de poorttoren lijken te zijn toegepast. In de toren hangen drie klokken. De Sankt Annaklok is van 1489; de andere oude klokken zijn in de wereldoorlogen omgesmolten en daarna vervangen door klokken uit 1956. Pas in 1888 is de hoofdingang tegen de zuidelijke muur van het kerkschip geplaatst, een merkwaardig poortbouwsel met zijtorentjes. De Johanneskerk heeft een buitengewoon rijke inrichting. De gordelbogen en ribben van de gewelfvakken zijn met schilderwerk gedecoreerd. Er is blad-, golf en blokornament op verwerkt. Het gewelf van de koorsluiting draagt een schildering uit de tweede helft van de 15de eeuw die bij restauratiewerkzaamheden in 1904 aan het licht kwam. Christus troont als rechter van de wereld op een regenboog met de voeten op de wereldbol. Bij zijn hoofd zien we het zwaard en de lelie als symbolen van gerechtigheid en barmhartigheid. Aan weerszijden zijn Maria en Johannes de Doper – de patroon van de kerk – als voorspraak van de mensen knielend weergegeven. Achter hen worden links de zaligen door Petrus bij de hemelpoort ontvangen en rechts proberen de verdoemden aan de hellemuil te ontkomen. Onder dit gewelf staat het altaar met een gesneden retabel van omstreeks 1520 met de lijdensgeschiedenis van Christus: van het Laatste Avondmaal en het Verraad van Judas tot de Opstanding, de Dood van Maria en het Laatste Oordeel. De predella is in 1923 toegevoegd en vertoont de twaalf apostelen met Christus als verlosser van de wereld in hun midden. De kansel in late renaissancestijl is in 1653 door Tönnies Mahler uit Leer gesneden; de polychromie is uit 1715. Op de kanseltrap zijn vijf christelijke deugden gepersonifieerd: Geloof, Hoop, Liefde, Gerechtigheid en Gehoorzaamheid. Op de paneelstijlen staan hermen van zeven apostelen. Zo zijn stijlen van de kanselkuip gevormd als hermen van de evangelisten. Op de panelen staan taferelen uit Jezus’ jeugd. Het klankbord heeft een opbouw met de duif als symbool voor de Heilige Geest met vijf apostelen op de hoeken, engeltjes en het wapen van de graaf van Oldenburg. Tegenover de kansel staat de Eyhauser herenbank in fijne renaissancevormen. In het vrij smalle schip lijkt het meubilair opgestapeld te zijn, in het koor is het wat ruimer. Op de begane grond zijn de bankenreeksen voorzien van met balusters opengewerkte rugschotten. Dat is kennelijk gedaan om de transparantie te bewaren. Zo kregen ook de vanaf 1662 gebouwde galerijen, die aan de oostzijde een eerste en in het westen zelfs een tweede verdieping vormen, borstweringen met balustrades en tientallen geschilderde taferelen uit het Oude en Nieuwe Testament. Het huidige orgel in een classicistische kas is in 1973 gebouwd door Detlef Kleuker uit Brackwede en telt 23 registers.

In de geschiedenis van het jonge christendom neemt Dokkum een dramatische plaats in. Missionaris Bonifatius is in 754 bij Dokkum door ‘heidense’ Friezen vermoord. De verering van de martelaar is later op gang gekomen. In de 12de eeuw werd er een premonstratenzer abdij gesticht. Naast de abdijkerk werd ook een parochiekerk gebouwd. De huidige Martinuskerk heeft twee voorgangsters gehad. Nadat de Bonifatiusabdij spoedig na de hervorming was afgebroken, werd de Martinuskerk de protestantse hoofdkerk van de stad. De bouw van deze kerk was in het begin van de 15de eeuw met het koor begonnen, waarna later het schip volgde. Het werd een laatgotische kerk met traveeën voorzien van brede spitsboogvensters met vorktraceringen en tweemaal versneden steunberen. De rondbogige ingang aan de zuidzijde van de westelijke travee, een rondboog in een geprofileerde spitse nis, behoort bij de bouwtijd. De vijfzijdige koorsluiting heeft ook steunberen en smallere vensters. De kerk moest worden uitgebreid, een proces dat duurde van 1588 tot 1593. De voornaamste veranderingen waren de toevoeging van een noordbeuk, het verhogen en vernieuwen van de kap en het aanpassen van de westgevel. De noordbeuk werd deels opgetrokken van afbraakmateriaal van de abdij. De nieuwe kap bleek niet goed te passen en in de zuidmuur zijn de verschillen opgevangen door uitgemetselde togen die de eerste twee venstervakken als het ware bekronen. De noordbeuk kreeg steunberen en de brede vensters ertussen kregen een rondbogige vorm met vorktracering. De westgevel, die aan de zijkanten met drie versnijdingen steunbeer-achtig is afgesloten, is aan de noordzijde met handhaving van deze versnijdingen voor de nieuwe beuk verbreed en van een klein radvenster voorzien. In de bouwnaad staat een ingang in een licht spitsbogige nis. Midden in de oorspronkelijke gevel is een tweede ingang met een classicistische omlijsting. Daarboven rijst een breed en hoog venster op dat korfbogig is gesloten. De van gele steen gemetselde geveltop voor de nieuwe kap heeft een getrapte vorm en in het midden een dubbele, vleugelvormige uitkraging met kraagstenen in de vorm van leeuwenkoppen met ringen. Daarboven staat de met zink beklede houten toren met een spits. Het interieur van het schip en het koor wordt gedekt door een vlak balkenplafond. Het koor heeft een stenen gewelf gehad dat bij de verbouwing onder leiding van Jacob Izaaks Douma in 1856-’57 is verwijderd. Toen is ook een galerij tussen schip en koor weggehaald. Deze rustte op twee ronde, baksteen kolommen die bij de restauratie in 1965-’69 weer tot een meter hoogte zijn opgemetseld. De koorwanden hebben beneden diepe spaarnissen die met geprofileerde baksteen zijn omlijst. Bij genoemde restauratie zijn ze met de onderste delen van de colonnetten die mede het gewelf vormden in het zicht gebracht. Schip en noordbeuk zijn met rijzige ronde kolommen en ronde scheibogen van elkaar gescheiden. Aan het einde van de 18de eeuw is hoog in deze zijbeuk een zittribune met balustrade aangebracht. Ongeveer in het midden van de zuidwand is het liturgische centrum ingericht. Er is een fraai doophek met breed uitwaaierend kuifstuk in rococostijl. De preekstoel met klankbord is in dezelfde stijl, met snijwerk op de kuippanelen met rocailles en loofwerk waarin een bijbelboek, pelikaan, gekapte valk, leeuw, slang en andere voorstellingen zijn te herkennen. De festoenen op de hoekpenanten symboliseren met bloemen, korenaren, druiven en hulst de vier seizoenen. Er zijn twee bijpassende excellente koperen lezenaars. De preekstoel is in 1751 gemaakt naar ontwerp van de Leeuwarder architect Sjouke Nooteboom; het snijwerk is waarschijnlijk van Yge Rintjes. In de koorsluiting staat een poortje, waarboven in de bekroning een schilderstuk te zien is van de Dokkumer kunstenaar Frans van der Elst met de voorstellingen Geloof, Hoop en Liefde en in het fronton het stadswapen van Dokkum. De orgelbalustrade met fraaie getorste zuiltjes voor de panelen is met het orgel in 1688 vervaardigd. Het instrument van de Groninger orgelbouwer Jan Helman is verloren gegaan. In de kas zit een instrument uit 1968 van de firma Flentrop uit Zaandam.

De dorpskerk van Drogeham staat met haar zadeldaktoren op een geest of gaast, een hoge zandrug. De middeleeuwse kerk was gewijd aan Sint-Nicolaas, had een romaans karakter en was net als de toren gebouwd in de 13de eeuw. De kerk raakte in de loop van de 19de eeuw bouwvallig en men wilde haar vervangen door nieuwbouw. Vanuit Den Haag kwam de opdracht om daarbij de bouworde, de stijl van de oude kerk, aan te houden. Bij het ministerie van Binnenlandse Zaken werd onder leiding van Victor de Stuers in de jaren 1870 een begin gemaakt met wat nu monumentenzorg heet. In Friesland kwamen enkele restauraties van de grond, maar er waren ook gebouwen die in oude stijl mochten worden herbouwd. De in 1876-’77 vernieuwde kerk van Drogeham is onder leiding van de gemeentearchitect van Achtkarspelen, Van der Werf, in neoromaanse stijl vernieuwd. Bij de inwijding van de kerk in januari 1877 meldde men dat het gebouw er goed afgewerkt uitzag, maar dat het jammer was dat de commissie van rijksadviseurs de bouworde der oude kerk had voorgeschreven. Daardoor kwam er te weinig licht in de kerk en was de ruimte somber. Het nieuwe schip is gebouwd op de grondslag van de oude kerk en het laat het complete programma van een romaanse dorpskerk zien. Het muurwerk is door lisenen in vakken verdeeld. De hoge borstwering is gesloten, in het register daarboven staan rondboogvensters en de gevels worden afgesloten met een boogfries. De oostzijde heeft een weinig inspringende, halfronde sluiting met nog kleinere rondboogvensters. Alleen de ingangen zijn met consoles en lateien van kunststeen modern. De oude toren bestaat uit twee geledingen, waarvan de onderste rechthoekige spaarvelden bezit, aan de zuidzijde afgedekt door lijstwerk van roze Bremer zandsteen, aan de andere zijden gedekt door keperfriezen. Boven staat in ankers het jaartal 1704 tegen de zuidgevel; het jaar van herstelwerkzaamheden en mogelijk het aanbrengen van het huidige zadeldak. De gepaarde galmgaten staan in rondboognissen en op de overgang naar de geveltoppen zitten tandlijsten.

Das Straßendorf mit heute etwa 1900 Einwohnern entstand im späten Mittelalter und war viele Jahrhunderte der Hauptort von Schoterland. Es entwickelte sich anfänglich entlang des Schoterlandseweg nahe der Tsjonger. Am Übergang wurde während des 80-jährigen Krieges eine Schanze gebaut, die man 1672 erneuerte. In Oudeschoot bauten sich die, die es sich leisten konnten, im 18. Jh. Landsitze (Herema und Jagtlust); Oudeschoot war eine gefragte Gegend. Die meisten dieser vornehmen Ferien- oder Wochenendhäuser wurden im späteren Oranjewoud gebaut.

Einen starken Impuls erhielt das Dorf mit dem Bau der Straße von Leeuwarden nach Zwolle. Es entwickelte sich zu einem Kreuzungsdorf. Nach dem Krieg breitete sich Oudeschoot vor allem südlich der Kirche aus. Weil sich Heerenveen in südlicher Richtung wiederum stark ausbreitete, wurde Oudeschoot im Laufe der Zeit immer mehr zu Heerenveen-Süd. Eine Entwicklung, die der Ausbau der Autobahn noch verstärkt hat. Die Kirche auf dem hoch gelegenen Friedhof wurde 1752 gebaut. Es ist eine Saalkirche mit einem Holztürmchen auf der Vorderseite. Am Schoterlandseweg gibt es noch einige repräsentative Häuser aus dem 19. und beginnenden 20. Jh. Darüber hinaus erstreckt sich auf der gegenüber liegenden Seite der Schnellstraße die Julia Jan Woutersstichting, ein Gebäude im Neorenaissance-Stil aus dem Jahr 1901, ursprünglich als Heim für Seniorinnen errichtet.

Aus Oudeschoot stammt die bekannte Eisschnelllauf-Familie Kramer: mit Vater Yep Kramer und Sven Kramer, Olympiasieger von Turin 2006 und Weltmeister in den darauf folgenden Jahren.

De kerkhofterp van de Sint-Salviuskerk is door een keermuur met een ijzeren hek omgeven. Van de 12de-eeuwse romaanse kerk resteren flinke stukken muurwerk aan de noordzijde. Daar schemeren door het pleisterwerk twee zones van spaarnissen die beëindigd worden door rondboogfriezen. De zuidmuur heeft een duidelijk gotisch karakter. De kerk is in de 14de eeuw namelijk verlengd en in 1504 verhoogd en van een vijfzijdig gesloten koor voorzien. Tegen de muur staan tweemaal versneden steunberen en er zijn zeven grote spitsboogvensters en een kleine boven de westelijke ingang. Aan de zuidzijde zit een hagioscoop die is gevuld met een mozaiek van glasscherven die bij de recente restauratie zijn gevonden. In het koor staat een zandstenen poort met ionische pilasters en een segmentvormig timpaan met symbolen en personificaties van deugden. De poort in de westelijke travee aan de zuidzijde (1650) is van baksteen met banden natuursteen gevormd. De pilasters dragen een doorbroken fronton met een gelauwerde schedel geflankeerd door obelisken. De vierkante, door een ranke, achtzijdige traptoren begeleide torenromp is twee geledingen hoog. Aan de westzijde zit een zandstenen, rijk geprofileerde nis met de ingang en een groot spitsboogvenster met levendige tracering. De tweede geleding is aan elke zijde versierd met twee ranke spitsboognissen met traceringen. Hiermee houdt de overeenkomst met de vier jaar later gebouwde toren van Tzum op. Hierop volgt een omgang en een achtzijdige bakstenen lantaarn voorzien van een fantasievolle spits. In de 19de eeuw is aan de noordzijde een twee lagen hoge consistoriekamer aangebouwd; de verdieping is voorzien van spitsboogvensters. Onder het houten tongewelf is de ruime kerkzaal, met een fraaie collectie renaissancezerken in de vloer, voorzien van lichtoker gehout meubilair uit de 17de eeuw. Het koor is met een getimmerde wand afgesloten, tegen de zuidwand staat de preekstoel met een klankbord in de dooptuin en tegen de noordwand is een fraaie reeks herenbanken geplaatst. Het orgel is in 1653 gebouwd door de gebroeders Bader. De kas is gebleven; het instrument is enkele malen gerepareerd en in 1918 gewijzigd.

De in de middeleeuwen aan Sint-Martinus gewijde kerk rijst op uit de fascinerend gave dorpsstructuur van Easterein. Zij staat op een vrijwel compleet omgrachte kerkterp. De forse kerk is in de tweede helft van de 14de eeuw gebouwd met gebruikmaking van ouder muurwerk van een eerdere tufstenen kerk. Schip en koor zijn in 1862 ommetseld met kleine gele steen. De noordmuur is ongeleed en voorzien van twee grote spitsboogvensters met bakstenen traceringen. Boven de rondbogige noordelijke ingang zit een cirkelvormig venster. Aan de westzijde van de zuidmuur is hetzelfde te zien. Het vijfzijdig gesloten koor kreeg op de hoeken tweemaal versneden steunberen en in het zuidoostelijke muurvak staat een groot gotisch venster. Ook de zuidmuur heeft dit model vensters, alle met bakstenen traceringen. Ze staan tussen de zware, diagonaal gemetselde steunberen. De toren met stompe, ingesnoerde spits is in 1688 hersteld of opgetrokken. Hij is in 1862 voor het grootste deel omklampt met kleine gele steen. Het grote aantal staafankers is een aanwijzing dat de toren inwendig nog van middeleeuwse oorsprong kan zijn. Er hangen klokken van Steven Butendiic uit 1468 en Jacob Noteman uit 1645. De neoclassicistische ingangspartij is vermoedelijk bij de verbouwingen in 1862 aangebracht. Tegen de noordzijde van het koor staat een uit het begin van de 14de eeuw daterende sacristie. Deze heeft kleine rechthoekige vensters en boven een tandlijst een traptop waarin klimmende, samengestelde diepe blindnissen die tezamen een levendige plastiek opleveren. Het interieur heeft een 16de-eeuws tongewelf dat, buiten het koor, in 1862 een blanketbeurt heeft gekregen. Een tweede witgeschilderd tongewelf werd toen aangebracht, de trekbalken en muurstijlen zijn gestukadoord en de korbelen decoratief omtimmerd. In de kerkvloer ligt een groot aantal gebeeldhouwde zerken uit de 16de en vroege 17de eeuw. De wit geschilderde preekstoel uit de 19de eeuw draagt op de kuip personificaties van de christelijke deugden. Ertegenover staan vier 17de-eeuwse overhuifde herenbanken. Het orgel is in 1870 vervaardigd door Willem Hardorff uit Leeuwarden. De kerk bewaart een grote schat uit de vroege renaissance. Hein H., een kistenmaker uit de buurt, maakte in 1554 een kraak of oksaal in de kerk; hij liet er zijn merkteken op achter. Hij is ongetwijfeld identiek aan Heino, de maker van de opmer kelijke renaissancegrafzerk uit 1556 voor Sibble Sipkis en Mary Sybesdr. Meylama in de zelfde kerk waarop staat te lezen: ‘Heino est huius operis autor’: van dit werk is Heino de maker of de ontwerper. Er bestaat ook de veronderstelling dat Hein Hagart, de uitvoerder van het praalgraf voor Edo Wiemken in Jever, de vervaardiger van de kraak is. De kraak of galerij is twee verdiepingen hoog en drie vakken breed. Tussen vier zuilen met voorgeplaatste ge groefde zuilen zitten drie rondbogige openingen. De zuilen kregen composiete kapitelen waarin de voluutkrullen van de ionische en de acanthusbladeren van de korintische orde gecom bineerd zijn. Zij dragen een kroonlijst met daarin friesvak ken. Deze vakken dragen achttien bijzonder aardige voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament met David en Christus als hoofdpersonen in een, als daar aanleiding toe was, prachtige perspecti vische setting. Onder de voorstellingen zijn in rolwerkcartou ches bijschriften aange bracht. De segmenten tussen de rondbogen en de horizontale kroonlijst, de zwikken, zijn op een zeer decoratieve wijze ingevuld met maskarons en mensfi-guren die verstrikt zijn in rolwerk. Ook de verdieping met fraaie balus ters met Latijnse tekst tussen de bases van de vakken, bestaat uit drie rondbogen. Hier rusten ze op fraai gedecoreerde vierkante pijlertjes en vanaf de geboorte der bogen nemen draagfiguren de functie over. Blijkens de opschriften op de basis zijn dat aan de oostzijde Perzen en aan de westzijde kariatiden. Zij dragen een kroon lijst met een brede tekstband, deze keer in het Nederlands. Be ne den wordt de binnenruimte door ster- en boven met netgewelven overhuifd. In de ver diept liggende cassetten zijn gevarieerde, gesneden maskers aangebracht. Zo ademt het meubel aan alle kanten de decoratie zin en eruditie van de renaissance uit. In de Latijnse teksten voert een antiek zelfbewustzijn de boventoon.

Das Straßendorf Bakkeveen mit heute mehr als 2000 Einwohnern entstand im Mittelalter nahe des Klosters Marienhof, als Brennstofflieferant für die Mönche. Aber sogar in der Steinzeit lag Bakkeveen an einer bedeutenden Verkehrsroute. Durch den Bau der Bakkeveensevaart im 17. Jh. entwickelte sich der Torfabstich zur bedeutendsten Einnahmequelle. An der Kreuzung von Straße und Wasserweg ließen sich Arbeiter nieder, ohne dass man von einem Ort sprechen konnte. Das veränderte sich als Tjaerd van Aylva 1732 eine Kirche bauen ließ. Der Besitzer des Moores und Gemeindevorsteher zentralisierte die Bebauung im heutigen Bakkeveen. Auch nach Beendigung des Torfabstichs ging das Leben in Bakkeveen weiter; 400 Meter links und rechts der Bakkeveensevaart wurde das Land kultiviert. Einige Bauernhöfe aus dieser Zeit geben Kunde vom Pioniergeist der Menschen: Weverswal 13 (aus dem Jahr 1753), Foarwurk Wei 5 (1784) oder Boszicht am Weverswal 32.

Tjaerd van Aylva hat Bakkeveen begrüpndet und ist wahrscheinlich auch Bauherr vom Blauwhuis (1837, Foarwurker Wie). Später hat die Familie Burmania auch Wälder angelegt; ein Kriegsübungsspielplatz aus dieser Zeit wurde sogar unlängst restauriert.

Aus einem früheren Bauernhof entstand 1922 für die Familie Van der Goes-Van Harinxma thoe Slooten ein Landhaus, seit 1986 eine Gaststätte. Im damaligen Kutschhaus hat der Fremdenverkehrsverein VVV seinen Sitz.

Der einzige friesische Schafsstall steht heute im seit 1910 selbstständigen Dorf Bakkeveen.

Das Kriegsdenkmal von Allardsoog erinnert an den Künstler Hendrik Werkman, der 1945 in Bakkeveen zusammen mit neun anderen Niederländern kurz vor Kriegsende erschossen wurde.

Oranjestein Noot van de redactie Oranjestein is één van de lokaties van de tweede editie van het Kamermuziekfestival Landgoedconcerten Oranjewoud, 24 tot en met 26 mei 2013. Voor meer informatie: zie onze Cultuuragenda of kijk op www.festivaloranjewoud.nl Aan het einde van de Lindelaan in Oranjewoud rijst het bepleisterde neo-classicistische gebouw op van twee bouwlagen op een kelder, onder een kap. De voorgevel is zeven vensters breed met een attiek op het uitspringend middengedeelte, waarin zich de ingang met bordes bevindt. Het huis verrees op de plaats van het rentmeestershuis van de buitenplaats van de Friese Nassaus. In 1821 liet de doopsgezinde Leeuwarder koopman Pieter Cats hier een buitenplaats bouwen. De gevelindeling toont grote overeenkomst met die van Lyndenstein te Beetsterzwaag. De tuin werd door de bekende tuinarchitect J.P. Roodbaard in landschapsstijl aangelegd. Later vererfde het buiten aan de familie Bieruma Oosting. Jan Bieruma Oosting, burgemeester van Leeuwarden, liet het gebouw in 1855 aan de achterzijde vergroten door architect H.R. Stoett. Ook liet hij enkele dienstwoningen en een oranjerie bouwen. De laatste verbouwing vond in opdracht van zijn zoon Johannes in 1897 plaats, toen de achtervleugel door H.H. Kramer werd aangebouwd. De architect heeft de huidige serre met balcon toen geplaatst. Nadat de laatste Oosting, Agatha Victoria in 1968 kinderloos overleed, vererfde Oranjestein aan jkvr. A.V. de Beaufort-van Sminia. Het authentieke gebouw met een gaaf interieur en omgeven door het landschapspark maakt Oranjestein heel bijzonder. In de zomer en in het najaar is het park in een bepaalde periode te bezichtigen. Informatie is te verkrijgen bij de plaatselijke VVV. Toegankelijkheid: Particulier. Niet toegankelijk. Tuinen en park beperkt toegankelijk.

De aan Sint-Margareta gewijde kerk staat op een grotendeels afgegraven terp en dateert oorspronkelijk uit de 12de eeuw. Zij kreeg in de 13de eeuw een rondgesloten koor en is in de 15de eeuw vernieuwd. De enigszins ingedeukte zuidelijke muur bestaat uit gele kloostermoppen en reparaties van kleine gele baksteen, maar in enkele velden zit ook nog tufsteen. In deze muur staan grote spitsbogige vensters en een sierlijke poort uit 1655. De koorsluiting vertoont eenzelfde menging van gele baksteen in verschillende formaten. Aan de zuidzijde zit een dun spoor van een rondboogvenster en aan de noordzijde een dichtgemetseld geprofileerd venster van dit model. De noordelijke muur buikt wat uit en bevat allerlei bouwmaterialen en kleuren; ook aanzienlijke stukken met tufsteen. Er zijn sporen van kleine, dichtgezette rondboogvensters van verschillende formaten en aan de westzijde van een fraaie, dichtgemetselde ingang, een poort onder een gedrukte segmentboog geplaatst in een geprofileerde spitsboognis die weer is omvat door een rechthoekig rondstaafkader. De toren is in de kern mogelijk nog romaans. In 1854 is naar ontwerp van Frederik Stoett het zadeldak vervangen door een ingesnoerde spits en de romp ommetseld. Deze laat nu drie geledingen zien met door ondiepe rondboognissen verlevendigde gevelvakken. Op de naald van het kerkdak staat op de overgang van schip naar koor een dakruiter met angelusklokje. Aan de noordzijde is bij de overgang van schip en koor in de 15de eeuw een sacristie aangebouwd die in de 19de eeuw sterk is verbouwd. De inventaris onder een spitsbogig houten tongewelf dateert voornamelijk uit de 18de eeuw: de lambriseringen, de rijk gesneden preekstoel (1755) met klankbord en de personificaties van de deugden, het doophek met fraaie balusters, de mannen- en vrouwenbanken en de tekstborden. De overhuifde herenbank in ingetogen fraaie renaissancevormen tegenover de preekstoel is al van 1604. De twee rouwborden (1664 en 1695) gedenken leden van de familie Hettinga. Willem Hardorff uit Leeuwarden bouwde in 1867 het orgel dat plaats kreeg op een tribune boven een fraaie scheidingswand uit de 18de eeuw.

Balk am Flüsschen Luts gelegen, zählt an die 3800 Einwohner und hat sich als ursprüngliches Straßendorf zu einem kleinen Städtchen entwickelt – ohne dass Balk je Stadtrechte hatte. Am Landweg von Wijckel nach Harich gab es einen Balk(en) über die Luts, daher der Name. Milch und Butter machten Balk reich. Zwischen 1500 und 1800 waren Balk und das benachbarte Sloten die Zentren des Molkerei-Handels. Das 1615 erbaute Rathaus im Renaissancestil ist Ausdruck des Reichtums zu Beginn der Neuzeit; auch die Plünderung durch spanische Truppen im 16. Jh. konnte daran nichts ändern. Die Ortsmitte von Balk steht unter Denkmalschutz. Teil davon ist auch das alte Postgebäude (1878) gegenüber dem Rathaus, erbaut vom Leeuwarder Architekten Jacob Douma. Das in den Niederlanden bekannte Gedicht von Herman Gorter „Mei – Mai“ wurde inspiriert durch das Dorf Balk; das Standbild vor dem Rathaus erinnert daran. Groter war einer der Mitbegründer der Sozialdemokratischen Partei der Niederlande; dessen Großvater Wiedertäufer-Prediger im 19. Jh. in Balk war.

Die Denkmalschutzvereinigung Hendrick de Keyser ist Pate der beiden sich an der Luts gegenüberstehenden markanten Wohnhäuser aus dem 18. Jh. Auch die reformierte Kirche aus dem Jahr 1728 passt ins Dorfbild; direkt gegenüber die Kirche der Wiedertäufer. Und im Westen von Balk die römisch-katholische Sankt-Ludger-Kirche. Sehenswert der Altar im Innern der Kirche, der aus der Michaelskirche von Zwolle stammt.

Die Fußgängerbrücke inmitten von Balk ist aus Eisen, stammt aus dem Jahr 1925, wurde 70 Jahre später restauriert und verbindet noch heute Erasmus- und Wilhelminastraat diesseits und jenseits der Luts. Mit dem Hotel an der Ecke der Van Swinderenstraat gibt es auch noch ein Gebäude mit Jugendstilelementen aus der Zeit des beginnenden 20. Jh.

De kerk midden in het vrij gave radiaalterpdorp Ee was gewijd aan de heilige Gangulfus of heilige abt Jarich. De kerk is in het tweede kwart van de 13de eeuw totstandgekomen in romano-gotische trant. Dat is het best te zien aan de noordmuur met grotendeels dichtgemetselde, middelgrote, gepaard geplaatste spitsboogvensters. Oorspronkelijk waren het vier paren die de gewelfvakken verlichtten. Het niet gedichte venster aan de oostzijde bezit nog de oorspronkelijke dagkanten met kraalprofiel. In het eerste kwart van de 16de eeuw zijn de gewelven verwijderd en is de kap verhoogd. Het oostelijkste vensterpaar is verdwenen toen in 1908 de rechte koorsluiting werd vervangen door een driezijdige. In de noordmuur zitten de sporen van twee dichtgemetselde rondbogige ingangen. In de zuidmuur zitten ze ongeveer op gelijke plaatsen. De zuidelijke ingang is segmentvormig gesloten en staat in een geprofileerde spitsboognis. De zuidmuur heeft verder grote spitsboogvensters die er na het verwijderen van de gewelven zijn ingebroken. Beide muren worden bekroond door reeksen consoles in de vorm van lijstwerk dat op een voetje steunt. Veel van deze voetjes zijn gevormd tot mensenmaskers en dierenkoppen. De toren en westgevel zijn van 1869. Het interieur wordt gedekt door een gedrukt tongewelf. In de vloer ligt een grote collectie gebeeldhouwde zerken, waarbij een sarcofaagdeksel, een gotische zerk van roze zandsteen en een renaissancezerk voor Frans Humalda die in 1627 overleed. Aan de wanden hangen negen ruitvormige rouwborden. In de noordwand is een rijk renaissance-epitaaf van albast en zwart marmer opgenomen ter herdenking van de in 1627 overleden Snelliger Meckema. De met eenvoudig lijstwerk versierde preekstoel met klankbord is in 1867 vervaardigd door K.F. Ozinga. Aan weerszijden van het rugschot is sierstucwerk aangebracht. In het doophek zitten sierlijke gietijzeren roosters. Tegen de noordwand staan drie dubbele herenbanken uit de 17de en 18de eeuw, waarvan die tegenover de preekstoel door zijn geslotenheid op een monumentaal ledikant lijkt. Het in 1957 gebouwde orgel is voorzien van panelen met voorstellingen van Paulus en Liudger, geschilderd door Dick Ozinga.

Das Deichdorf Paesens, Zwillingsdorf von Moddergat, entstand kurz nachdem im 11. Jh. der erste Meeresdeich in den Niederlanden gebaut wurde. Die Schleuse, die in der Mündung vom begradigten Seearm Paesens errichtet werden musste, wurde schnell eine attraktive Festung; die Schleuse war allerdings durch Verschlickung nur begrenzt nutzbar und musste 1449 geräumt werden.

Paesens, der Ort, der heute etwa 270 Einwohner zählt, entwickelte sich zum Fischereihafen. Die Wohnhäuser gruppierten sich – allerdings wenig systematisch und planvoll - um die Kirche (18. Jh.). Ab dem 18. Jh. breitete sich Paesens in Richtung Westen aus. Durch Schlickansammlungen vor dem Deich kam Paesens im Lauf der Jahrhunderte immer weiter vom Meer entfernt zu liegen. Durch diese Entwicklung entstand das Zwillingsdorf Paesens-Moddergat (PM).

Die Dorfkirche von Paesens wurde nach dem Heiligen Antonius benannt. Es handelt sich um eine spätromanische Kirche mit einem Kirchenschiff aus Backstein. Nach dem Abriss eines Kirchturms im Jahr 1792 wurde die Kirche in Richtung Westen verlängert; aus dieser Zeit stammt auch der hölzerne Turm. Die Sturmkatastrophe der Nacht vom 5. auf den 6. Februar 1883, in der die vollständige Fischfangflotte von Moddergat, 22 Schiffe mit 83 Fischern, vernichtet wurde, traf die Zwillingsgemeinde Paesens gleichermaßen. 1861 baute man im Süden von Paesens die Getreidemühle De Hond, ein so genannter Obendreher (nur die obere Kappe ist beweglich). Über dem Eingang ist ein Hund in Stein nachgebildet.

De in 1746 gebouwde kerk staat op een volledig door een ijzeren hek omgeven kerkhofterp. Er is een fraai zwaaihek met ‘Gedenk te sterven’ en penanten met doodssymboliek. De stichtingssteen bevat een rijm, waarvan de eerste strofe luidt: ‘De gunst van armen en van ryken / Vertoonde nimmer zich zo sterk / als in den bouw van deese kerk / door algemene liefdeblyken.’ De steen zit boven de rondbogige poort met neggen met bloemreliëf, lijstkapitelen, aanzetstukken met druiventrossen en een sluitsteen met Franse lelie. De toren is 13de-eeuws, in de 14de eeuw iets verhoogd en waarschijnlijk bij de nieuwbouw voorzien van een nieuw zadeldak tussen topgevels met pinakels. In de muren zitten kleine rondboogvensters, bovenin geprofileerde galmgaten en aan de oostzijde zit de uurwerkplaat. Aan de westzijde staan in beide schipmuren rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling. Verder wordt het kerkschip aan beide zijden verlicht door drie grote rondboogvensters. Aan de noordzijde is één venster beschermd door lattenblinden; aan de zuidzijde alle vensters. Bij de twee vensters met gebrandschilderde ramen zijn de blinden meestal gesloten. De driezijdige sluiting heeft penanten op de hoeken. De oostelijke sluitmuur is blind, de andere hebben rechthoekige vensters met kleine roedeverdelingen. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. De preekstoel met klankbord tegen de sluitgevel is door Jurjen Stelmaker vervaardigd en dateert uit de bouwtijd van de nieuwe kerk. De kuip heeft elegante uit- en inzwenkende vormen. Op de consoles zitten de gesneden symbolen van de evangelisten en op de gebogen stijlen van de kuip personificaties van de deugden. In het kuifstuk zijn de wapens van de families Haersma en Wijckel verwerkt. De gebrandschilderde ramen met voorstellingen van de wapens van Oranje en van de provincie, geflankeerd door allegorische figuren, zijn in 1746 gemaakt door Ype Staak uit Sneek. Het orgel is in 1823 door L.J. & J. van Dam uit Leeuwarden gebouwd. De kas in empirestijl heeft een lage middentoren. De torens en het snijstuk op de balustrade zijn versierd met muziektrofeeën.

De Johannes de Doperkerk staat op het restant van de grotendeels afgegraven dorpsterp. Zij is in de 13de eeuw gebouwd van gele en rode kloostermoppen als een zaalkerk met een rondgesloten koor. Dit koor is omstreeks 1300 verhoogd en toen is het schip aan de westzijde verlengd. Daar kwam ook een toren te staan. Het oudste, oostelijke gedeelte van het schip wordt door lisenen en een uitgemetselde daklijst geaccentueerd; het iets jongere westelijke gedeelte bezit kwartronde lijsten onder de dakvoet. Het romaanse karakter van de kerk is het beste aan de noordzijde te herkennen. Daar zijn bij de restauratie van 1963-’66 in het oudste, ingedeukte en van sierranden voorziene muurgedeelte drie romaanse vensters hersteld naar gevonden sporen. Er is een dichtgezette, romano-gotische ingang met een rondstaafprofiel tussen een dubbele rondboog. In de zuidelijke muur staat een poortje (met een asymmetrisch geplaatste deur) van iets ander model: door rondboog- en segmentvormen lijkt deze sikkelvormig gesloten. In deze muur zijn in later tijd drie flinke rondboogvensters geplaatst. Tussen die in het oudste gedeelte is een dichtgemetseld klein spitsboogvenster als spoor bewaard gebleven. In de ronde koorsluiting staan kleine spitsboogvensters. Door een windhoos is de toren in 1836 ingestort. De in de kerk ingebouwde onderbouw is gehandhaafd en hersteld, maar het gedeelte dat boven het dak uitstak is niet opnieuw opgetrokken. Er kwam een houten torenbekroning met een flink geprofileerde daklijst en een ingesnoerde spits voor in de plaats. Het interieur wordt gedekt door een 1 7deeeuws tongewelf met trekbalken, korbelen en muurstijlen. In het koor laat het muurwerk duidelijk het verschil in dikte van het oorspronkelijke werk en de verhoging zien. Daarin zit een aantal nissen, waarvan één de piscina is geweest. In het westelijke gedeelte van het schip zit aan elke zijde een ondiepe spitsboognis in de wanden. Ze bevatten laatgotische muurschilderingen met levendige voorstellingen van de Geseling en de Doornenkroning. Het orgel is in 1895 gebouwd door L. van Dam & Zn.

Kleine Dijlakker 17: Albada Jelgersmahuis Aan de Kleine Dijlakker in Bolsward staan nog enkele huizen die achter latere gevels oude kernen verbergen. Kleine Dijlakker 17 is zo'n huis. Het vormt een uitzonderlijk historisch complex doordat het onderdelen uit verschillende bouwperioden bevat, van een 16de-eeuws houtskelet tot een 19de-eeuws bovenhuis met slijterswinkel. Over de oudste bestemming van het huis is weinig bekend. Van 1814 tot 1983 werd in het huis door vijf generaties van de familie Albada Jelgersma een handel in wijn, port, cognac, jenever, berenburg en andere dranken gedreven, met winkel, distilleerderij, bottelarij en pakhuis. Het oudste onderdeel van het complex is het grote achterhuis. Dit bewaart grote delen van een eiken houtskelet dat doorliep over twee verdiepingen en een zolder. Het voorhuis werd in 1876 ingrijpend verbouwd in opdracht van de wijnkoopman Th.F. Albada Jelgersma. Het kreeg een nieuwe voorgevel in neostijl met winkelpui. Het winkelinterieur, met toonbank en kasten ademt nog geheel de 19de-eeuwse sfeer. Het bovenhuis functioneerde als een zelfstandige woning en heeft nog veel onderdelen van de 19de-eeuwse interieurafwerking. Achter het huis staat een uitbouw met daarin de grote keuken en de kelder voor de drankopslag. Op het achterterrein, met ingang aan de Kerkstraat, staat een groot pakuis uit 1902 in neorenaissancestijl. Hier waren de afslagplaats, bottelarij en pakzolders van de drankenhandel ondergebracht. Het pakuis is later tot garage verbouwd. Meer informatie over dit pand vind u hier.

De toren en kerk, gewijd aan Sint-Martinus, zijn te bereiken over het pleintje het Vrijhof en bevinden zich achter een 17de-eeuwse poort naast het voormalige prebendarishuis. Kerk en toren zijn in de 15de eeuw gebouwd. Eerst de eerste twee geledingen van de toren en meteen daarna het schip van de kerk. Omstreeks 1525 is de toren verhoogd en het vijfzijdig gesloten koor werd in 1525 voltooid tot een vrij compleet laatgotisch totaalbeeld. Restauraties waren er in 1926-’27 en 1934-’35, waarbij aan de toren en in vensters traceringen zijn ‘hersteld’. De ingangspoorten aan de zuidzijde en in het koor in Lodewijk XVI-stijl dateren uit 1792. De noordmuur is gesloten en daarin is nog tufsteen te vinden. De zeven traveeën worden geschoord door steunberen. Aan de noordoostzijde van het koor zitten twee dichtgemetselde vensters. In en tegen de andere vakken van de koorsluiting staan gotische spitsboogvensters en beren. De zuidmuur bezit zeer grote spitsboogvensters en steunberen. De toren bestaat uit drie licht versneden geledingen. De onderste geleding is onversierd; in de zuidmuur zit een uit 1640 daterende en in 1704 vernieuwde zandstenen zonnewijzer. De tweede geleding heeft ondiepe, korfbogige nissen met traceringen en in de derde geleding zitten hoge, korfbogige nissen met bovenin telkens drie, spitsbogige galmgaten. Bij genoemde restauraties is het zadeldak niet tussen maar op de geveltoppen gelegd. Het inwendige van de brede en vooral lange kerk wordt gedekt door een houten tongewelf. De preekstoel met klankbord (mid den 17de eeuw) staat in een dooptuin. Er tegenover staat een van de herenbanken, een overhuifde met gecanneleerde zuiltjes. Het koor is afgesloten met banken aan weerszijden van een glazen pui. In het koor staan een aantal eenvoudige doodsbaren en tegen de sluitgevel een door Dirk Embderveld vervaardigd portaal. Sinds 1682 hangt er in de kerk een koperen lichtkroon uit de 16de eeuw, versierd met een dubbele adelaar. Het orgel uit het atelier van de Adema’s heeft een kas uit 1866 en een instrument met onderdelen uit 1873 en is vele malen gewijzigd.

Peperga (100 Einwohner) ist ein im Mittelalter entstandenes Haufendorf am Binnenweg von Oldemarkt nach Noordwolde; an dieser Achse entwickelten sich auch die Ortschaften Blesdijke, Steggerda und Vinkega.

Durch den Bau der Eisenbahnstrecke wurde Peperga (1870) zweigeteilt. Der Bau der Autobahn machte die Zweiteilung perfekt; der ehemals westliche Teil des Dorfes wird jetzt zu De Blesse gerechnet. Beide Dörfer arbeiten eng zusammen; schon 1864 wurde ein Interessengemeinschaft De Blesse/Peperga gegründet, die sich auch heute noch um die großen und kleinen Probleme der Dörfer kümmert.

Unbeschadet überstanden hat die Dorftrennung die Sint-Nikolaas-Kirche aus dem 16. Jh., die auf der Denkmalschutzliste steht. Der spätmittelalterliche Turm wurde bereits 1537 erhöht. 1810 wurde die Kirche vollständig erneuert.

Peperga ist der Geburtsort von Pieter Poot, besser bekannt unter dem Namen Pieter Stuyvesant (1611/2-1672). Stuyvesant nannte man wegen seines Holzbeines Pieter Poot. 1611 oder 1612 wurde er in Peperga geboren; sein Vater war Prediger im knapp 20 Kilometer südwestlich gelegenen Scherpenzeel. Auch hier beansprucht man den Ort als Geburtsort von Pieter Stuyvesant, der in Diensten der Westindischen Compagnie von 1647 an Gouverneur der niederländischen Kolonialgebiete vor der südamerikanischen Küste war (ABC-Inseln). Stuyvesant und seine Familie waren Großgrundbesitzer in Nieuw Amsterdam, dem heutigen New York. In Peperga erinnert ein Denkmal daran; Denkmäler für Stuyvesant gibt es aber auch in Scherpenzeel und Wolvega, dem Hauptort der Gemeinde Weststellingwerf, zu der auch Scherpenzeel und Peperga gehören.

De Sint-Vituskerk staat op een terp uit het begin van de jaartelling. Zij is in de eerste helft van de 13de eeuw van gemêleerd kleurige baksteen gebouwd in romaanse stijl. Het oorspronkelijke koor is omstreeks 1500 vervangen door een koor in gotische stijl dat in de 17de eeuw een rechte, blinde sluiting kreeg. In de noordmuur zijn twee kleine rondbogige vensters uit de romaanse periode te zien en ongeveer in het midden een zwaar geprofileerde rondboog, die aangeeft waar een aanbouw heeft gezeten. Het koor heeft aan deze zijde één klein, gotisch spitsboogvenster. De korfbogige en in een spitsboognis opgenomen ingang dateert ook uit de gotische periode. Het muurwerk aan de zuidzijde wordt afgesloten door een tandlijst. In het koor staan twee lancetvensters en een breder spitsboogvenster met een bakstenen vorktracering in de muur. Het gedeelte van het schip is geopend door een lancetvenster en twee spitsboogvensters van jonge leeftijd. De laatgotische, dichtgemetselde ingang aan deze zijde is korfbogig en wordt omvat door een rechthoekige nis waarin aan de bovenzijde een reeks van drie diepe nissen is uitgespaard. De slanke, ongelede toren verrees aan het einde van de 13de eeuw; de gepaarde galmgaten staan in ondiepe rondboognissen. Het interieur is gedekt door een houten tongewelf met zware strekbalken. Het is al in de 16de eeuw aangebracht ter vervanging van een stenen gewelf waarvan de sporen nog in de noordwand zijn te herkennen. In de sluitmuur van het koor zitten nissen die in de middeleeuwen liturgische doelen hebben gediend. De preekstoel met klankbord, sierlijke, gegroefde zuiltjes en gekorniste panelen dateert uit de 17de eeuw. Ook de overhuifde herenbank met omrankte zuilen is uit deze tijd, maar afkomstig uit de kerk van Hurdegaryp. Onder het koor zit een grafkelder voor de families Grovestins en Holdinga en in de vloer van koor en schip liggen veel gebeeldhouwde zerken uit de 17de en 18de eeuw. Het orgel is gebouwd in 1913 door de firma Bakker & Timmenga uit Leeuwarden. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Das vierte Kabinett des niederländischen Ministerpräsidenten Jan Peter Balkenende wurde im alten Straßendorf Beetsterzwaag gebildet.

Das heute 3500 Einwohner zählende Dorf liegt auf dem Sandrücken bei Drachten. Schon vor 500 Jahren rühmten Reisende seine Vorzüge. Ende des 18. Jh. war es gar zum nobelsten Dorf der Region aufgestiegen. Im Norden und Westen der Hauptstraße mit jeweils einer Kirche. Die bürgerliche Elite des Landes wusste, warum man sich in Beetsterzwaag niederließ: schöne Wanderwege und eine beeindruckende Natur.

Im 19. Jh. begannen Großgrundbesitzer Wälder anzulegen. Das Dorf stieg in der Gunst der Wohlhabenden noch mehr, vermelden die Quellen. Landsitze wurden in Beetsterzwaag gebaut, aber auch eine neue Kirche (1804) und Konsistorium (20. Jh.). Das frühere Gebäude des Gemeindevorstehers wurde im 20. Jh. zum Bezirksgericht umgebaut. Wenig weiter entfernt davon das Gebäude Fockensstate, in Erinnerung an den ältesten Landsitz, der 1878 abgerissen werden musste.

Lyndenstein ist ein 1822 errichtetes Kinderkrankenhaus; die Corneliastiftung sicherte friesischen Kindern einen kostenlosen Krankenhausaufenthalt. Das Konferenzhotel Lauswold, in dem Balenende für die Christdemokraten, Wouter Bos (Sozialdemokraten) und André Rouvoet (Christenunie) die Grundlagen der Regierungspolitik ab 2007 festlegten, ist eine erste Adresse in Friesland, nicht zuletzt auch wegen der Gourmetküche des Restaurants De Heeren van Harinxma. Im ebenfalls außerhalb des Dorfkerns liegenden Familienlandsitz Harinxmastate ist der Sitz der friesischen Naturschutzorganisation It Fryske Gea.

Eise Eisingastraat 2: woonhuis In 1745 werd door Pieter Adema, een koopman in koloniale waren, een huis gekocht tegenover het stadhuis. Adema bouwde bij wijze van geldbelegging en gebruikte het pand voor de verhuur. Het was een deftig huis wat onder andere blijkt uit de huurders waaronder diverse hoogleraren van de Franeker Universiteit. In de negentiende eeuw werd de koffiebranderij van de firma Van Balen er gevestigd. Het voorhuis werd in gebruik genomen als winkel en de branderij werd ondergebracht in een werkplaats van de sterrenkundige Eise Eisinga op het achterterrein. In 1895 liet Sybren Gerrits van Balen zijn huis verbouwen. Er werd een winkelpui in Neorenaissance-stijl gebouwd en het bovengedeelte van de gevel werd opnieuw opgetrokken waarbij de oorspronkelijke klauwstukken en bekroning in Lodewijk XIV-stijl werden hergebruikt. Het vrijstaande achterhuis met verdieping werd toen verbouwd tot een grote salon in de vorm van een verlengde achthoek met koofplafond en erker met openslaande deuren. Het Neorenaissance ontwerp is van de architect N.J. Adema die 15 jaar later het ontwerp leverde voor het winkelinterieur. De winkel is uitgevoerd in een zeer rijke Art Nouveau-stijl met hardhouten kastenwanden, toonbanken voorzien van koperornamenten en kleurrijke tegeltableaus. De firma bleef tot 1977 een familiebedrijf in koffie en thee welke onder eigen merknaam werden geëxporteerd. In 1985 kocht Vereniging Hendrick de Keyser het huis en een groot gedeelte van het erf. Sinds 2007 is het pand samengevoegd met het ernaast gelegen Koninklijk Eise Eisinga Planetarium. Meer informatie over dit pand vind u hier.

Das kleinstädtische Dörfchen Berlikum entstand an den Ufern der Ried an der Einmündung in die Middelzee. Die zu Beginn unserer Zeitrechnung sich entwickelnde Niederlassung besteht eigentlich aus zwei Dörfern, Berlikum und Tutgum. Aber nur Berlikum wurde zur Handelsniederlassung, hatte sogar mal Stadtrechte (14./15. Jh.). Ob es aber als zwölfte friesische Stadt geführt werden darf – darüber streiten sich die Historiker heute noch. Gartenbau und Obstwirtschaft prägten das Leben der Menschen von Berlikum; heute sind dies etwa 2500. Klassische Landwirtschaft fehlt hier.

Die Straße Buorren weist eine sehr abwechslungsreiche Bebauung auf; der zugeschüttete Hafen It Dok ist heute eine echte Sehenswürdigkeit. In Richtung Franekeradeel breitete sich Berlikum kontinuierlich aus. Auf dem früheren Middelzee-Deich wurde ein Weg nach Beetgum angelegt. Die Bebauung aus dem 19. Jh. zu bedien Seiten des Bitgumerdyk bildet ein freundliches, offenes Entree für Besucher von Berlikum. An der Kreuzung zum Weg nach Sint-Annaparochie errichtete man 1889 eine Molkerei; nördlich davon stand der Landsitz Hemmemastate (bis 1747). Familienmitglieder spielten immer wieder eine große Rolle in der Geschichte der Region.

Die Reformierte Kirche am westlichen Ende der Straße Buorren ist ein achteckiger Bau und einem hölzernen Glockenstuhl. Das Gebäude wurde1777/79 im Ludwig-XVI-Stil errichtet; Harlingens Stadtarchitekt Willem Douwes leitete die Arbeiten. Im Innenraum der Kirche fallen die vier tragenden Säulen auf. Neben der Kirche das dem Neoklassizismus verpflichtete Pastorat (1863), dazu das viele verschiedene Baustile vereinende Konsistorium aus dem Jahr 1908.

Die Wiedertäuferkirche von Berlikum ist eine neoklassizistische Saalkirche, entstand 1841. Gemüse- und Obstanbau haben in Berlikum eine lange Tradition. Davon zeugt die 1899 gegründete Versteigerung von Berlikum. Ältester Gemüsebetrieb der Region ist der von Familie Schiphof mehr als 100 Jahre. Der Großteil der Ernte (vor allem Paprika und Gurken) geht ins Ausland.

De Mariakerk staat op een terprestant. Van de oorspronkelijke kerk bestaan alleen de omstreeks 1200 gebouwde delen van de toren nog. Deze toren maakte deel uit van een gereduceerd westwerk. De restanten van de boogvormige doorgangen naar de zijruimten zijn als sporen in de noordelijke en zuidelijke muur te zien. Deze bogen hangen opvallend scheef. Dat is het gevolg van de verzakking van de toren in westelijke richting waardoor in de 15de eeuw correcties noodzakelijk waren. De toren is toen bovendien verhoogd. De westelijke vleugelmuren en aansluitende gedeelten aan de noord- en zuidzijde zijn vernieuwd of ommetseld. In 1753 is de toren nogmaals hersteld; zie het anker in de geveltop. De toren staat met een steviger fundament sindsdien loodrecht, de oostgevel hangt nog steeds scheef. In het begin van de 19de eeuw bleek de stabiliteit nog goed, maar de kerk was zo bouwvallig dat besloten werd om een nieuwe kerk te bouwen, waarvoor in 1808 de eerste steen werd gelegd. Het schip is vier traveeën diep en de sluiting is driezijdig met lisenen op de hoeken. De dubbele deur heeft daar een halfrond bovenlicht. Aan de zuidzijde heeft eenzelfde toegang gezeten, maar die is dichtgezet met behoud van het bovenlicht ter verlichting van de voorkerk. De rondgesloten vensters bezitten ijzeren roeden. Inwendig is de ruimte gedekt door een gedrukt houten tongewelf. Het middenpad tussen de eenvoudige bankenrijen leidt naar het liturgisch centrum dat is afgesloten door een koorhek met balusters. Daarin staat tegen de oostelijke sluitwand de preekstoel met klankbord. De kanselkuip met ranke, gecanneleerde hoekzuiltjes dateert uit het begin van de 17de eeuw, maar er zijn latere wijzigingen zoals de steun in de vorm van een korte ionische zuil. Het kabinetorgel op de westelijke galerij dateert uit 1775 en is in 1924 overgenomen uit een andere kerk. Ten noorden van de kerk staat de interessante voormalige pastorie, waar van 1859 tot 1862 dominee François HaverSchmidt woonde, die met melancholieke gedichten onder het pseudoniem Piet Paaltjens naam maakte.

De Martinikerk is gedurende de 15de eeuw totstandgekomen als een kerk die in zijn ruimtelijke dispositie in Friesland geen gelijke kent. Zij is toen in de plaats gekomen van een tufstenen voorgangster, waarvan materiaal is hergebruikt. De kerk is voornamelijk opgetrokken van gemêleerde baksteen waarin geel domineert. Het is een ruime pseudobasiliek waarbij de zijbeuken als omgang om het koor worden voortgezet. Aan de westzijde bezit zij een flinke toren met een hoge spits. In het begin van de 15de eeuw is eerst het koor met de omgang gebouwd, daarna is in het midden van die eeuw het schip met de zijbeuken opgetrokken en is aan het einde van de eeuw de toren verrezen. Er is een grote eenduidigheid in de laatgotische architectuur die aan de buitenkant in de lange zijmuren een ritme heeft opgeleverd van een grote reeks van veertien tweemaal versneden steunberen en dertien venstertraveeën. Aan beide zijden staan ingangen in de tweede travee, waarvan de zuidelijke in gebruik is en in de vijfde travee zijn de ingangen, eveneens van geprofileerde, korfbogige vorm, dichtgemetseld. De vensters hebben alle een dubbele bakstenen vorktracering en onder de dorpels loopt rond de hele kerk een waterlijst door, ook over de beren en rond de sacristie. Deze sacristie is in dezelfde bouwstroom aan de noordzijde van het koor dwars tegen de kerk gebouwd en is op de hoeken eveneens van steunberen voorzien. Het enige element dat na de 15de-eeuwse bouwerij nog is toegevoegd is een poort in de koorsluiting, een renaissancepoort met zandstenen neggen, lijstkapitelen, een sluitsteen met een kop en een bekroning met het stadswapen, geflankeerd door voluten. De toren is aan het einde van de 15de eeuw tot de nok van het dak ongeleed opgemetseld en daarboven kwam een iets verjongde geleding. Daarin zijn aan alle zijden drie galmgaten en uurwerkplaten opgenomen. Binnen een omgang rijst de hoge, ingesnoerde spits op. Inwendig is het schip overdekt door een tongewelf met trekbalken, korbelen en muurstijlen die tot de kapitelen van de kolommen doorlopen. De zijbeuken zijn met halve houten tongewelven gedekt. Schip en zijbeuken zijn van elkaar gescheiden door dertig verhoudingsgewijs slanke, ronde, bakstenen kolommen met lijstkapitelen en door spitsbogige scheibogen. Om de suggestie van een lichtbeuk te wekken zijn hoog in de schipmuren boven de scheibogen, spitsboognissen met vorktraceringen aangebracht. Tussen het verhoogde koor en de kooromgang is een gepleisterd bakstenen hekwerk geplaatst, transparant met gotische traceringen en fleurons ter bekroning. In het koor staan vier laatgotische koorbanken en tegen de noorderkolom op de overgang van schip en koor is de preekstoel geplaatst, een eiken en met ebbenhout ingelegd meubel dat in 1622 door Syuert Hiëroniemus is vervaardigd en voorzien van een klankbord waarin oudere elementen zijn verwerkt. De koorafscheiding met fraaie balusters is het verplaatste en hergebruikte 17de-eeuwse doophek. Het orgel is met gebruikmaking van oudere onderdelen in 1848 door L. van Dam & Zn. gebouwd. Opvallend is het grote aantal op de kolommen geschilderde heiligen die uit de tweede helft van de 15de eeuw dateren en bij restauratie voor de zichtbaarheid nogal zijn aangezet. Aan de zuidzijde zijn het achtereenvolgens de heiligen Clothilde, Rochus, Hubertus, Adrianus, Lucas, Jacobus en Sebastiaan en aan de noordzijde op de derde kolom de verzameling van Dominicus, Franciscus, Katharina en Margareta en twee kolommen verder Apollonia. Naast deze heiligenparade is de collectie grafzerken in de vloer en langs de wanden, vooral die uit de renaissancetijd van uitzonderlijke betekenis. Van vrijwel alle in Friesland werkzame meesters is werk te vin-den, vooral van hen die vanuit een Franeker atelier werkten, zoals Vincent Lucas en Claes Jelles. Er zijn ook enkele zerken van de grondlegger van de renaissance in Friesland, de monogrammist B.G., van wie inmiddels bekend is dat hij Benedictus Gerbrandtsz. heette. Tegen de wand aan de noordzijde van de kooromgang staan twee zerken van deze meester uit de jaren 30 van de zestiende eeuw. Daarop zijn in de traditionele dekkleden rond de helm en wapens blote renaissance-mensjes in extatische houdingen verstrikt. De mani-eristische ‘figura serpentinata’ is hier en daar verbazingwekkend vroeg verbeeld.

De hervormde kerk van Gerkesklooster heeft wellicht de merkwaardigste geschiedenis van alle oude kerken in Friesland. Het gebouw is in de 15de eeuw gesticht als brouwhuis van het premonstratenzerklooster Jeruzalem, ook Gerkesklooster genaamd naar zijn stichter Gerke Harkema (1240). Het aan grondbezittingen rijke klooster dat vrij spoedig was overgegaan tot de cisterciënzer orde, werd na de Hervorming door de Staten van Friesland genaast en goeddeels gesloopt. Het dorp dat bij het klooster tot ontwikkeling was gekomen en daarnaar Gerkesklooster werd genoemd, kreeg in 1629 toestemming en een bijdrage van de Staten om het gehandhaafde brouwhuis van het klooster te verbouwen tot kerk. In de westelijke muur staan aan weerszijden van de slanke, in 1854 toegevoeg-de toren afgeplatte korfbogige vensters en in de geveltop nissen van dezelfde vorm. In de zuidelijke muur zijn sporen te zien van dichtgemetselde korf-, flauwe spits- en rondbogige vensters. Hier zit bovendien een fraaie dichtgemetselde ingang; korfbogig in een geprofileerde kielboognis. De oostelijke gevel vertoont ook middeleeuwse vormen: diepliggende venstertjes en een ingang, alles in korfbogige vorm. Blijkens restanten van een zandstenen cordonband is het bouwwerk oorspronkelijk hoger geweest. In het westelijke gedeelte van het rechthoekige gebouw zijn aan beide zijden rondbogige kerkvensters aangebracht. In 1786 kreeg het gebouw een nieuwe kap en is in het oostelijke gedeelte de pastorie van twee verdiepingen ingericht, later (1874) kosterswoning en recent aula en bovenzaal. Dat gedeelte kreeg aan de zuid- en noordzijde woonhuisvensters en een omlijste ingangspartij. De vrij kleine kerkzaal heeft een vlak balkenplafond. In de wanden zijn allerlei bouwsporen zichtbaar, nissen en in de westelijke wand is de plaats van de schoorsteen van de brouwerij herkenbaar. De kerk heeft een ingetogen inrichting met tegen de oostelijke wand en binnen het doophek de preekstoel met klankbord. De kuip heeft kussenpanelen en enige versiering. Binnen het doophek is ook het kleine, door de firma Flentrop gebouwde orgel geplaatst. De banken zijn afkomstig uit de kerk van Britswert.

Raard (100 Einwohner) ist ein Terpdorf, das einige Jahrhunderte vor Beginn unserer Zeitrechnung entstanden ist. Ein kreisförmig angelegte Terpe, was heute noch am ums Dorf führenden Ringweg zu sehen ist, der zu zwei Dritteln der alten Terp-Struktur folgt. Da, wo man sie abgegraben hat, liegt heute das Terrain der Eisbahn. Dort wo im Winter „geschaatst“ wird, sieht man die alte Höhe der Terpe am deutlichsten.

Die in Kurven sich hinschlingernde Raarder Vaart führt zum Dokkumer Ee. In diese Richtung fanden bescheidene Ausdehnungen des Dorfes statt. An der Kreuzung im Westen von Raard steht die Kirche der Streng Reformierten, 1916 nach einem Entwurf des Architekten Ane Nauta gebaut; sie ist Gotteshaus für die Glaubensgemeinschaften in Raard und Bornwird.

Im in der Nähe gelegenen Viertel Kleffens befinden sich monumentale Bauerhöfe: Noord und Zuid Kleffens (19. Jh.). Die Familie Van Kleffens waren eine angesehene im Dorf, stellten viele Gemeindevorsteher in der Region und Bürgermeister von Dokkum. Der bekannteste Van Kleffens war Eelco Nicolaas van Kleffens (1894-1983) war Außenminister während des Zweiten Weltkrieges (Kabinett Gerbrandy). Der Weg nach Lichtaard heißt der Van Kleffensweg.

Johannes der Täufer ist die Dorfkirche geweiht, im 13. Jh. gebaut. Turm und Turmspitze kamen 1807 hinzu. 1988 wurde sie restauriert und ist nun zum Teil OerKa Irene Verbeek Museum mit Ausstellungen zeitgenössischer Malerei. Hier wirkte der prediger und Dichter François Haverschmidt, den man in den Niederlanden besser unter sinem Pseudonym kannte: Piet Paaltjens (1835-1894).

De kleine kerk is gelegen op een deels afgegraven terp die al dateert van enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling en er is van afstand niet te zien dat zij zoveel wijzigingen heeft ondergaan. Het gedeelte van de in de 12de eeuw gestichte kerk is aan de noordzijde te zien. Daar is tufsteen op een fraaie kenmerkend romaanse wijze verwerkt met spaarnissen tussen lisenen en afgedekt met rondbogen. In twee van die nissenreeksen zitten de moeten van dichtgezette rondboogvensters en daar tussendoor is een grote boog te herkennen die duidt op een verdwenen aanbouw aan die zijde. In de 13de eeuw is de kleine kerk in westelijke richting in baksteen verlengd en werd de kerkruimte gedekt met romano-gotische koepelgewelven. In de noordmuur kwam een ingang die weer is dichtgemetseld, wat een rechthoekig spoor achterliet. Later is ernaast een kleine ingang gekomen. De overwelving is vermoedelijk in de 17de eeuw vervangen door het vlakke houten balkenplafond van tegenwoordig. De kerk is daarbij enigszins verhoogd met een klein formaat baksteen. Alleen in de 15deeeuwse toren is een koepelgewelf behouden. De driezijdige koorsluiting is in de 15de eeuw aangebracht. In de sluitmuur staat een venster en aan de zuidoostzijde een tweede venster met diepe, geprofileerde dagkanten. De zuidelijke muur is in baksteen vernieuwd en voorzien van vier spitsboogvensters, waarvan drie met geprofileerde dagkanten. Ook aan deze zijde zit een kleine ingang onder een segmentboog. De toren gaat ongeleed op en boven de naald van het kerkdak zitten aan alle zijden gepaarde galmgaten in seg-mentvormig gesloten nissen. Op de toppen en schouders van de gevels van het zadeldak staan kleine pinakels. Het interieur onder het vlakke balkenplafond bevat geen oorspronkelijk meubilair of liturgische voorwerpen meer, maar beeldend kunstenaar Gerrit Terpstra heeft er een Sanctum Corpus, enkele retabels en andere naar rituelen en contemplatie verwijzende kunstwerken opgesteld die harmoniëren én contrasteren met de middeleeuwse ruimte. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Raerd (Niederländisch: Rauwerd, 600 Einwohner) ist ein Terpdorf; die Straßen Buorren und Kleaster liegen förmlich zu Füßen der erhöhten Terpe. Im Westen der Kirche steht das 1940 durch Architekt Piet de Vries gebaute Gemeindehaus von Rauwerderhem. Gegenüber davon das Pastorat (19.), das auch schon mal als Café fungierte. Es wurde 2003 restauriert und ist seitdem Dorfgemeinschaftshaus. Die Kirche aus dem Jahre 1814 ist eine einfache Saalkirche aus braunem Manganstein, der von außen betrachtet nicht erahnen lässt, wie reich das Kircheninnere ist. Das Kirchenmobiliar stammt aus dem 18. Jh. Gedenktafeln und die Gräber erinnern an die adeligen Familien Jongema und Eysinga, die wichtige Leitungsfunktionen in der Region innehatten. Der hohe Kirchturm ist so etwas wie das Wahrzeichen von Raerd.

Das Dorf lag ursprünglich an der Mündel der Moezel in die Middelzee. Dieser kleine Fluss schlängelt sich jetzt von Grou durchs Land – bis nach Raerd. Das Dorf liegt zudem an einem Ende des mittelalterlichen Slachtedyk; die Straße Slotsdyk war um 1900 ein beliebtes Terrain für Rentiers, ihre Villen zu bauen.

Im Westen davon liegt der ‘Raerderbosk’, ein durch die Naturschutzorganisation Fryske Gea gepflegtes Parkgebiet mit altem Baumbestand. Es ist der Grundbesitz von Jongemastate, einem Adelssitz, der 1515 verwüstet wurde. Das bescheidene Nachfolgegebäude aus dem Jahr 1525 wurde im 20. Jh. abgerissen. Nur das Eingangsportal von 1603 blieb erhalten und bildet immer noch das einladende Entree zum Park.

De Agneskerk staat op een hoge en vooral aan de west- en noordzijde scherp afgegraven terp en temidden van een kerkhof dat door een ijzeren hek en leilinden is omgeven. Van de tufstenen kerk uit de 11de of 12de eeuw zijn aan de noordzijde nog gedeelten te zien. Het muurwerk is verstoord door latere wijzigingen. Het is een boeiend historisch tapijt. Tufsteenblokken in grote formaten zijn tot decoratieve banden verwerkt, in de hoge zone staan dichtgemetselde rondboogvensters en rond de in de 19de eeuw aangebrachte neoclassicistische ingang zitten sporen van een vroegere, met baksteen dichtgezette ingang. De kerk is bij de vernieuwing en vergroting in de 15de eeuw met baksteen verhoogd. Onder de geprofileerde daklijst zit een blokfriesje. In het oostelijke deel van deze muur staan drie jongere spitsboogvensters die later aan de onderzijde weer ingekort zijn. De vijfzijdige koorsluiting dateert uit de gotische tijd met tweemaal versneden steunberen en in twee zijden spitsboogvensters. Aan de zuidoostelijke zijde is geen spoor te zien van de grote, vrij gave piscinanis die bij de recente restauratie aan de binnenzijde is aangetroffen. In de zuidmuur staan vijf spitsboogvensters en bij de voorkerk staat een 19de-eeuwse neoclassicistische ingang. De kloeke zadeldaktoren heeft drie geledingen. De eerste is onversierd en bevat de korfbogige ingang en een diepe en hoge spitsboognis, waarin nog de kop van een venster zit. De tweede geleding heeft telkens twee spitsboognissen; de derde eveneens en daar met rondbogige galmgaten. De geveltoppen zijn verlevendigd met spitsboognissen met vorktraceringen. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf met trekstangen. Tijdens de recente restauratie is een fraaie collectie grafzerken aan het licht gekomen, waaronder een zerk van de meester Vincent Lucas. Daaroverheen is een glazen vloer gelegd. In de koorsluiting staat binnen het doophek de preekstoel; beide eenvoudige 19de-eeuwse elementen. De kerk bevat twee rouwkassen voor de familie Cammingha uit het midden van de 18de en 19de eeuw. Het orgel is in 1864 gebouwd door L. van Dam & Zn.

Staniastate In het dorp Oentsjerk stonden ooit vier staten. Nu is alleen Staniastate nog over aan de weg naar Oudkerk. Achter het toegangshek doemt het 19de eeuwse landhuis, omgeven door een fraaie tuin in landschapsstijl, op. De in neo-classicistische stijl gebouwde state wordt geflankeerd door twee bijgebouwen. De tuin is door de tuinarchitect L.P. Roodbaard ontworpen en bevat enkele vijverpartijen en bijzondere tuinsieraden zoals een eendengrot. De geschiedenis van de state gaat terug tot de 16de eeuw. De eerste bekende eigenaar was Jeppe van Stania. In de 18de eeuw betrok grietman Hans van Haersma de state, die hij liet verbouwen. De tuin werd in de toen modieuze barokstijl door de stadhouderlijke hovenier Johann Hermann Knoop uit Leeuwarden aangelegd. Staniastate werd in de 19de eeuw ook als zomerverblijf gebruikt. Belangrijke eigenaren waren Jan Hendrik van Boelens en Wilco Julius van Welderen baron Rengers, beiden burgemeester van Leeuwarden. In 1889 vond een bijzonder huwelijksfeest plaats, van Willem van Rengers en Adeline barones van Heemstra, afkomstig van Fogelsanghstate te Veenklooster. De laatste Rengers, freule Clara, bewoonde de state tot 1930. Hierna werd het landhuis eigendom van het Sint Anthonygasthuis te Leeuwarden en kreeg de functie van uithof van het Fries Museum. In 1963 werd Staniastate aan de gemeente Tietjerksteradeel en het park aan Staatsbosbeheer verkocht. Nu herbergt het gebouw een kantoor en een restaurant. Toegankelijkheid: Hoofdgebouw niet te bezichtigen. Park vrij toegankelijk. Brasserie met terras is open op zaterdag en zondag vanaf 10.00 uur op afspraak.

De Sint-Pieterkerk is een romaans tufstenen bouwwerk dat in de eerste helft van de 13de eeuw tot stand is gekomen. Het bestaat uit een eenbeukig schip en een inspringend, lang en rondgesloten koor. De noordzijde laat het best de geleding van de oorspronkelijke kerk zien. Daar lopen rondbogige spaarvelden in het tufstenen muurwerk tot op de grond. En het eveneens van tufsteen opgetrokken koor laat in het onderste register een fraai klimmend boogfries zien met daaronder het spoor van een klein rondboogvenster en daarboven een afsluitend horizontaal boogfries. De kerk is diverse malen verhoogd en vergroot. Dat begon al spoedig: nog in de eerste helft van de 13de eeuw is het schip verhoogd waarbij tufsteen en baksteen op een levendige wijze zijn verwerkt. In het tufstenen muurwerk zijn twee banden in baksteen gelegd en de rondbogige vensters kregen bakstenen dagkanten. Het koor is daarna verhoogd, voornamelijk in baksteen en met een horizontale afsluiting van opnieuw een boogfries. In dit muurwerk is ook een met baksteen dichtgemetseld rondboogvenster te zien. In de 15de eeuw is het schip naar het westen verlengd; toen vanzelfsprekend van baksteen. Het schip is in dezelfde bouwfase voor de tweede keer verhoogd. De huidige toren is waarschijnlijk om een oudere kern gelijktijdig verrezen. In het begin van de 15de eeuw tenslotte, onderging het koor een tweede verhoging waarbij de kappen van schip en koor ook zijn vernieuwd. Deze fascinerende bouwgeschiedenis is aan de noord- en oostzijde van de kerk goed af te lezen. De zuidgevel is later beklampt met baksteen en er zijn grote vensters ingebroken van spitsbogig, gotisch model boven de borstwering met dunne lisenen. De gevel wordt bekroond door een rondboogfries. De zuidelijke ingang bleef bij de vernieuwing gespaard. De uit de restauratietijd (1927-’28) daterende fraaie korfbogig gedekte dubbele deur staat in een rijk geprofileerde ojiefvormige nis waarvan het timpaan is uitgevoerd in metselmozaïek van gele en rode behakte baksteen. De koorpartij is na de hervorming van het schip afgesloten. Het koor heeft van het midden van de 17de eeuw tot 1832 als recht- en raadhuis gediend en is daarna lange tijd kosterswoning geweest. Het is nu al jaren als consistorie in gebruik. In de muren zijn dan ook woonhuisvensters gebroken. In de zware zadeldaktoren zijn omstreeks 1965 in de noordelijke en zuidelijke muren smalle vensteropeningen teruggevonden die opnieuw zijn geopend. Aan elke zijde zijn gepaarde galmgaten aangebracht in korfbogige nissen, aan de noord- en zuidzijde drie, aan de andere zijden twee. De beide geveltoppen zijn verlevendigd met klimmende blindnissen. In de westmuur is boven de ingang een groot spitsbogig timpaan aangebracht dat het planten van drie eiken, afkomstig uit Cornjum, memoreert. De schenking (1672) was van jonker van Burmania (en diens vrouw), grietman van Leeuwarderadeel die deze functie kort daarvoor bekleedde in Idaarderadeel, waarvan Grou de hoofdplaats was. Het interieur werd gedekt door een houten tongewelf met naar het lijkt trekbalken met korbelen. Die zijn tijdens de restauratie vanwege het overhellen van het gebouw vervangen door een stalen constructie die is omtimmerd om het historische beeld niet te verstoren. Tegen de westelijke wand is een kraak aangebracht waarbij een groot tekstbord met het eerste van de tien geboden tussen kwabornament (1654). Voor de kraak staan twee overhuifde banken uit de 17de eeuw. De kerkbanken kregen fraai gesneden wangstukken waarvoor Harmannus Berkebijl en Dirk Embderveld in 1782 en 1784 betaald kregen. Tegen de noordwand staan twee forse 18de-eeuwse overhuifde barokke herenbanken met gesneden wang- en kuifstukken, de Roordabank en de Kamstrabank. In het begin van de 20ste eeuw zijn orgel, preekstoel, doophek en ingangen tot een merkwaardige monumentale oostelijke partij gevormd. Bij de restauratie in de jaren 90 is deze weer gewijzigd, omdat de laat 17de-eeuwse preekstoel van Gorredijk tegen de zuidgevel, tegenover de grote herenbanken kon worden geplaatst. De ruimte onder de orgel galerij kon zo worden vrijgemaakt. Op de galerij staat een in 1853 door de firma L. van Dam & Zn. gebouwd orgel in een nog deels 18de-eeuwse kas.

De ver van het huidige dorpscentrum gelegen Martinuskerk wekt op het eerste gezicht niet de indruk oud te zijn. Dat komt vooral door het westelijke front uit de 19de eeuw. Het gebouw is al aan het einde van de 12de eeuw verrezen. Hoewel het vaak veranderd en gerepareerd is, toont het muurwerk aan noord- en zuidzijde en vooral dat van het koor nog fraaie sporen van de tufstenen romaanse kerk. In de blinde noordmuur zijn naast onversierde tufstenen muurgedeelten ook aanzienlijke fragmenten met rondbogige spaarvelden tussen lisenen te zien, bekroond door een rondboogfries. Er zit bovendien een spoor van een klein rondboogvenster. In de zuidmuur zitten tussen de grote, in de 18de eeuw ingebroken rondboogvensters eveneens tufstenen spaarvelden tussen lisenen. Bij het meest westelijke veld is een klein fragment van een drievoudige lijst met overhoekse vertandingen te vinden. De versiering van het inwendig rondgesloten en uitwendig vijfzijdige koor is het opmerkelijkst. Het bovenste register bestaat uit een spaarzone onder een rondboogfries waarin slanke colonnetten van roze Bremer zandsteen staan op bases en ringkapitelen van tufsteen heeft. In de eerste helft van de 16de eeuw zijn schip en koor verhoogd en is het houten tongewelf aangebracht. De westelijke partij met korfbogige ingangen aan beide zijden, de sluitmuur met spitsbogige vensterkoppen en een cirkelvormig venster en de houten, met leien beklede geveltoren met ingesnoerde spits dateren uit de eerste helft van de 19de eeuw. Onder het inwendige tongewelf staat het meubilair dat uit het midden van de 18de eeuw dateert. De preekstoel met klankbord staat binnen een doophek met balusters. De kuip is op de hoeken met pilasters en op de panelen met rondbogen versierd. De tegenover de preekstoel staande herenbank heeft een overhuiving op gecanneleerde zuilen. De koorsluiting wordt gedomineerd door drie nauwelijks in de ruimte passende rouwkassen uit 1742, 1744 en 1762 met rijk snijwerk in barokke en Lodewijk XVI stijl. Het orgel op de westgalerij is in 1896 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga.

Het terpdorp Boazum ligt tussen de oude Slachtedyk en de spoorlijn uit 1883. Boazum is een middelgroot dorp, compact en sfeervol. Het bezit een mooie collectie woningen van het notabele type en een traditioneel dorpscafé. De woningen staan deels verspreid rond de dorpsterp, maar ook uitgelijnd langs de noordoostelijke uitvalsweg. Dat is de Hegedyk die deels Waltawei is genoemd en waaraan ook de voormalige school en het onlangs verbouwde doleantiekerkje staan. Op de hoek van de Tanialeane staat in een ruime tuin een karakteristieke notabele woning uit 1846. De Hegedyk lijkt er al eeuwen te liggen, maar de weg is pas in de late 19de eeuw totstandgekomen. De kerk is bijzonder gesitueerd: aan de noordelijke rand van de dorpskern achter een met groen omvat binnenplein dat vanaf de doorgaande weg naast de voormalige dorpsschool is te bereiken door een straatje met aan beide zijden gesloten, schilderachtige bebouwing. Naast de kerk ligt een flinke ‘dorpsdobbe’ en oostelijker bestaat de bebouwing uit vrijstaande huizen en een kop-hals-rompboerderij die hier zonder enig plan lijken te zijn terechtgekomen. Het kerkgebouw is in de tweede helft van de 12de eeuw in eenvoudige romaanse stijl van tufsteen gebouwd. De bakstenen zadeldaktoren is veel jonger. Hij heeft twee reeksen galmgaten boven elkaar en is dus na de bouw nog een keer verhoogd. Na het onversierde schip met kleine rondboogvensters volgt het sterk inspringend rondgesloten koor. De fascinerende overwelving van de koorsluiting is vooral binnen te beleven: een fraai gedetailleerd koepelgewelf. De bakstenen rondstaafribben worden gesteund door kolonetten van roze zandsteen en zijn levendig, in verschillende kleurige patronen gedecoreerd. De koorvensters worden fraai geflankeerd door (eveneens) kolonetten met ringen van roze zandsteen. Op de gewelfsluiting zit een 13de-eeuwse schildering: de Christusfiguur troont er, omgeven door de vier symbolen van de evangelisten. Christus heeft geen baard: de voorstelling gaat terug naar veel oudere Christusvoorstellingen dan de 13de eeuw. Naast deze zeldzame gewelfschilderingen bezit de kerk een opmerkelijke verzameling vroege renaissance zerken.

Auckemastraatje 4 en 6: woonhuizen Het Auckemastraatje bevindt zich ten zuiden van het stadhuis van Leeuwarden, dat in 1713 werd gebouwd. Daarvóór stond op deze plek het oude stadhuis ‘Auckamastins'. De huizen aan deze straat werden dan ook bewoond door hoge ambtenaren in dienst van de stad. De huizen op nummer 4 en 6 werden samen gebouwd halverwege de zeventiende eeuw. In 1736 werd nummer 4 door Claes Koopmans, de toenmalige 'premier clerq' van de staten van Friesland, verkocht aan Bernardus Munnick ‘premier clerq der stad Leeuwarden'. In 1740 werd het huis verkocht aan diens opvolger Gerben Bottinga. Het huis bleef tot in 19de eeuw in bezit van zijn familie. Nummer 6 werd in 1730 gekocht door schepen Bernt Storm en later gehuurd door de klerk Johannes van Grenen. In 1976 kwamen beide panden in bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Het linkerhuis heeft nog een oude trapgevel met waterlijsten en geblokte ontlastingsbogen boven de vensters. De gevel van het rechter huis is omstreeks 1800 gewijzigd. De oorspronkelijke trapgevel werd daarbij vervangen door een lijstgevel. Ondanks deze wijziging is in het metselwerk dat doorloopt in beide gevels te zien dat de huizen gelijktijdig gebouwd zijn. Ook in het interieur zijn elementen te vinden van deze gemeenschappelijke bouwperiode. De huizen delen een bouwmuur en er is in beide panden een gelijke detaillering in de spiltrappen en sleutelstukken te vinden. In het rechterhuis is een groot gedeelte van de oorspronkelijke indeling bewaard gebleven. Meer informatie over dit pand vind u hier.

De forse kerk die waarschijnlijk aan Sint-Martinus was gewijd staat aan de noordoostelijke zijde van het grote, door lage dichte bebouwing omzoomde sfeervolle kerkhof. Het kerkschip heeft zowel aan de noord- als zuidzijde haakse aanbouwen van kapellen. De noordelijke is verreweg het oudst, van omstreeks 1100; deze moest in 1155 na brand worden hersteld. Er zijn tufstenen muurgedeelten waarin een klimmend boogfries zit. De oostelijke muur had oorspronkelijk een apsis en is in de 16de eeuw, gelijk met de kap vernieuwd. Er kwam toen ter bekroning een dakruiter op. Het schip is aan het eind van de 13de eeuw gebouwd en laat romano-gotische aspecten zien. De grote spitsboogvensters aan noord- en zuidzijde bezitten geprofileerde dagkanten met kraalprofielen die als nissen tot de grond toe doorlopen. Ook bij het vergrote venster met dagkanten van afwisselend rode en gele baksteen is het nisrestant te zien. De gevels zijn afgesloten met rondboogfriezen. De zuidelijke aanbouw kwam waarschijnlijk in de 13de eeuw tot stand. De steunberen zijn in de late 18de eeuw tegen de gevels geplaatst. Het 14de-eeuwse vijfzijdig gesloten koor is in 1865 grotendeels vernieuwd. Er kwamen vensters in met ijzeren traceringen en maaswerk. De toren aan de westzijde stortte in 1804 in en is in de volgende jaren herbouwd; een forse toren van drie geledingen en een hoge, achtzijdige, ingesnoerde spits. Inwendig hebben schip en koor een gedrukt houten tongewelf. De preekstoel met klankbord in een dooptuin met Lodewijk XVI balusters is in 1773 vervaardigd door Willem Groeneveld met snijwerk van Dirk Embderveld. Op de hoeken van de kuip staan de gesneden figuren van de evangelisten met hun symbolen en het klankbord wordt bekroond door een engel tussen cherubijnen. Tegenover de preekstoel staan drie overhuifde herenbanken uit het midden van de 17de eeuw. Aan de wanden vragen twee grote, rijk versierde rouwkassen uit de 18de eeuw om aandacht. Het orgel met rugpositief is in 1811 gebouwd door A. van Gruisen en zestig jaar later uitgebreid door Willem Hardorff.

Reitsum (140 Einwohner) ist ein Terpdorf, das einige Jahrhunderte vor Beginn unserer Zeitrechnung entstanden ist und zum Quartett der Vlieterpen gehört: Ginnum, Lichtaard, Jislum und Reitsum. Vlieterpen sind aufgeworfene Hügel, auf die man sich bei Hochwasser flüchtete. Reitsum umfasste über alle Jahrhunderte eine Kirche, einige Häuser und einen Herrensitz. Noch vor knapp 250 Jahren wurde im Zusammenhang mit Reitsum von einer Herrlichkeit Hania gesprochen; doch die ist heute auf dem Gebiet von Reitsum, acht Kilometer im Westen von Dokkum, nicht mehr wieder zu entdecken. Dagegen gibt es auch heute noch das Gelände der alten Stania State im Nordosten des Dorfes, in der Nähe von Lichtaard.

Die Dorfkirche wurde 1738 gebaut anstelle einer mittelalterlichen Kirche mit Satteldachturm. Erhalten blieb die mit Holzschnitzereien versehene Kanzel aus dem Jahr 1638. 1874 wurde die Kirche vergrößert. Der Giebelturm auf dem westlichen Teil der Kirche trägt eine von Hendrik Wegewaert gegossene Glocke aus dem Jahr 1612. Die Kirchenvergrößerungen waren wegen der wachsenden Anzahl von Kirchengemeindemitgliedern nötig geworden.

Berühmt ist Reitsum wegen des Predigers J.J.A. Ploos van Amstel, der hier 1863 bis 1866 und von 1876 bis zu seinem Tode im Jahr 1895 predigte. Während seiner zweiten und letzten Amtsperiode in Reitsum hat er dort die Kirchentrennung (Reformierte vs. Streng Reformierte Kirche) aktiv miterlebt.

Reitsum hat die einzige Kirche mit einem Schloss zur Kanzel. Und das hatte seinen Grund: Während der Abspaltung sollte ein Prediger aus dem Holwerd-Zirkel von der Reitsumer Kanzel sprechen, weil Ploos van Amstel nicht mehr tragbar schien; doch der predigte einfach weiter, so lange der Kollege aus Holwerd nicht kam. Deswegen wurde 1886 dort ein Schloss installiert. Reitsum war die erste Kirchengemeinde, die sich von der Reformierten Kirche abwandte, die dritte im Lande.

Im Dorf gibt es in der Nähe der berühmten Dorfkirche eine große Anzahl monumentaler Bauernhöfe. An der Stelle der früheren Stania-Terpe steht ebenfalls ein Kopf-Hals-Rumpf-Bauernhof Staniahûs. Das Geschlecht der Stania, die in Oenkerk ebenfalls einen Herrensitz bauen ließ, war 1544 ausgestorben.

De Martinuskerk op een hoge terp die ten zuiden en westen van de kerk scherp is afgegraven, is ondanks veranderingen en reparaties een excellent voorbeeld van rijpe romaanse bouwkunst. Het schip met een iets smaller koor en een opnieuw iets versmalde halfronde koorsluiting is aan het einde van de 12de eeuw van tufsteen gebouwd. Dat gebeurde met een gereduceerd westwerk, dat in 1808 is vervangen door een half ingebouwde kloeke toren. Het schip heeft een geleding met rondbogige spaarvelden tussen lisenen die met een fijn kraalprofiel zijn versierd. De lisenen op de overgang van schip naar koor zijn iets steviger. De spaarvelden in het koor zijn iets kleiner en hier zijn de rondbogen fraai behakt in de vorm van diamantkoppen. De kerk is bij vernieuwing van de kap in het tweede kwart van de 16de eeuw verhoogd in baksteen. De noordmuur heeft vrij hoge romaanse rondboogvensters; het koor een nog hoger exemplaar dat met baksteen is dichtgemetseld. In de zuidmuur en in het koor zijn in verschillende perioden nieuwe vensters in het muurwerk gebroken. In de schipmuur verstoren de spitsboogvensters het metrum van spaarnissen sterk. De rondboogvensters in het koor doorsnijden bijna de fraaie boognissen. De toren rijst ongeleed op en heeft een ingesnoerde spits en beneden aanbouwen. Inwendig wordt de kerkruimte overdekt door een houten tongewelf met trekbalken, korbelen en muurstijlen uit het tweede kwart van de 16de eeuw. Aan de zuidelijke zijde van de koorsluiting is een piscina te zien die uitwendig niet zichtbaar is. Daarboven is een klein spoor van geschilderd rankwerk op de muur te zien. In de koorsluiting is het kerkzegel met opspringend paard in het venster verwerkt. De preekstoel met klankbord uit 1715 heeft op de kuiphoeken getordeerde en omrankte zuilen en hij staat binnen een doophek met balusters en een gietijzeren doopboog uit 1862. De banken tegenover de dooptuin hebben degelijke balusters. Het orgel op de westelijke galerij is in 1876 gebouwd door Willem Hardorff.

De Annakerk staat op de deels afgegraven dorpsterp. Zij is in de eerste helft van de 13de eeuw met rood gemêleerde baksteen in een kenmerkend romano-gotische gevel plastiek totstandgekomen achter een iets oudere toren. Het schip is met lisenen, begeleid door verticale rondstaven, in vier traveeën verdeeld. In de bovenzone staan kleine vensters of nissen gevuld met metselmozaïek met rondkralen in de dagkanten. In de tweede travee staan aan de noord- en zuidzijde dichtgemetselde ingangen onder segmentbogen binnen wijde, meervoudig geprofileerde rondboognissen – met liefst drie kraalprofielen – en met siermetselwerk in de boogtrommel. In de eerste travee van de zuidmuur staat een vroeg 16de-eeuwse ingang in een smalle spitsboognis. Aan de koorzijde zitten laag twee rondbogige hagioscopen, in de noordmuur een rechthoekig exemplaar. De vijfzijdige koorsluiting is in de 18de eeuw toegevoegd en tijdens de ingrijpende restauratie in 1939-’42 in romano-gotische stijl gemodelleerd. De zadeldaktoren is ongeleed en deels ingebouwd. In de noordgevel staat een rondbogige ingang en in de westgevel boven elkaar drie kleine vensters. De galmgaten zijn rondbogig en in de oostelijke geveltop zit een gepaarde rondboognis. De begane grond is inwendig overwelfd. Het schip is oorspronkelijk met twee gewelven overdekt geweest en deze overwelving is in het tweede kwart van de 14de eeuw vervangen door drie ribloze koepelgewelven. Deze steunen op spitsbogige gordel- en scheibogen die op zware pijlers rusten die zo dicht bij de muren staan dat het inwendig geplaatste steunberen zijn geworden. De gordelbogen en scheibogen kregen geschilderde decoratieve arceringen met aan de randen en op de gewelven, als een suggestie van ribben, fraaie biezen in gevarieerde vormen begeleid door rankmotieven. Tegen een van de pijlers is een epitaaf in vroege renaissancevormen geplaatst voor Pybo van Eminga (overleden 1571). Aan de zuidzijde staat de preekstoel met klankbord binnen een doophek met balusters. De kuip is rijk gesneden in rococovormen die worden toegeschreven aan een meester in deze stijl: Yge Rintjes. Het orgel is in 1907 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga.

Rinsumageest (1150 Einwohner) entstand als Straßendorf auf einem Sandrücken (daher der begriff Geest im Namen des Dorfes). Hier ließen sich Adelige nieder, die die Gründer der Herrensitze von von Juwsmastate, Eysingastate, Melkamastate und Tjaardastate im Dorf oder in der Nähe davon gründeten. Dadurch war Rinsumageest ein vornehmes Dorf. Im Mittelalter wurde hier auch das Zisterzienser-Kloster Klaarkamp (1165-1580) gegründet; es wurde später eins der größten Klöster Frieslands.

Ab dem 17. Jh. entwickelte sich das Dorf vor allem entlang des Flüsschens Murk. Von hier aus wurde ein Kanal gegraben mit einem 1848 angelegten Weg (trekvaart). Auf diesen Wegen gingen Pferde und zogen die Schuten. In Rinsumageest wurde dann auch die Gemeindeverwaltung aufgebaut. Die Herberge, die auch als Gericht benutzt wurde, steht an der Ecke Rechthuisstraat und Van Aylvaweg und wurde wahrscheinlich um 1700 gebaut.

Erst als 1881 ein neues Rathaus in Damwoude entstand, verlor Rinsumageest seine Funktion als Sitz der Gemeindeverwaltung. Geblieben ist der vornehme Charakter des Dorfes mit ehrbaren Bürgerhäusern entlang der Murk. Und das, obwohl die Herrensitze inzwischen allesamt abgerissen wurden: das Schloss Tjaardastate im Jahr 1834. Die Eysengastate war schon 1804 abgebrannt. Geblieben ist auch die Kirche (ca. 1100), erweitert um ein Kirchenschiff (12. Jh.); ein mysteriöser Raum, sagt man. Die Dorfchronik vermutet, dass an der Stelle, wo heute die Kirche des Dorfes steht, in vorchristlicher Zeit heidnische Rituale abgehalten wurden. Unterhalb des Kirchenchors wurde eine Krypta gegraben (wahrscheinlich 15. Jh.); der Kirchturm kam 1610 hinzu.

De romaanse kerk, oorspronkelijk gewijd aan Sint-Michaël, is in de periode 1772-’75 vervangen door de huidige kruiskerk. Zij wordt de Dom van Almenum genoemd, omdat de kerk in het dorp Almenum stond dat pas laat bestuurlijk in Harlingen werd opgenomen. Alleen de toren van de romaanse kerk is gehandhaafd. Deze is in vier onversneden geledingen van tufsteen opgemetseld en is in de 15de eeuw verhoogd en van een ingesnoerde spits voorzien. De eerste twee geledingen zijn onversierd; de volgende twee hebben spaarvelden die bekroond worden door rondboogfriezen en de hoogste geleding heeft aan elke zijde twee rondbogige galmgaten. De hoge toren was een baken voor zeevarenden. Tijdens de vervanging van de kerk is de toren aan twee zijden beklampt. De kruiskerk is naar plannen van Willem Douwes gebouwd van kleine gele steen in Lodewijk XVI-vormen met gekorniste hoekpilasters. In de geveltoppen kwamen radvensters en elke gevel is geopend met een groot rondboogvenster. Elk van deze gevels kreeg een ingang, noord en zuid met natuurstenen pilasters, kroonlijsten en segmentvormige timpanen; oost met een geblokte omlijsting en een driehoekig fronton. De oostelijke gevel van de arm die voor bijruimten van de kerkruimte is afgesloten heeft drie reeksen kleine vensters boven elkaar. De armen en kruising van de kerkruimte zijn gedekt door gestukadoorde gewelven die rusten op lijstwerk met trigliefen en op pilasters in de kolossale dorische orde. Het strenge, stijlvolle stucwerk is ontworpen door Jacob Otten Husley. In de noorder- en zuiderarm zijn enkele, in de westelijke dubbele zitgalerijen aangebracht die rusten op gemarmerde zuilen. Om de binnenhoeken zijn overhuifde herenbanken geplooid. De sluitgevel aan de oostzijde kreeg een buitengewoon fraaie preekstoel- orgelcombinatie. De preekstoel was in 1778 het werk van Johannes George Hempel; het orgel is in 1776 gebouwd door A.A. Hinz. In de vloer liggen gebeeldhouwde grafzerken waaronder twee met een grote engel (Sint-Michaël?) als wapenhouder. Bij de preekstoel ligt een zerk van de hand van Jacob Lous met architectuur in perspectief, waarop hij zichzelf als landmeter heeft afgebeeld.

Op de hoogste terp van Nederland, negen meter boven de zeespiegel, is in het begin van de 12de eeuw de tufstenen kerk gebouwd. Het schip is in het begin van de 13de eeuw naar het westen verlengd in helderrode baksteen. Daarin staan eenvoudige ingangen waarvan de zuidelijke is dichtgemetseld. De eenbeukige kerk heeft een iets inspringend, rondgesloten koor. Het tufstenen muurwerk aan de noordzijde is ongeleed en het geeft slechts één spoor van een rondboogvenster prijs. Aan de oostzijde staat een dichtgemetselde kleine ingang in een rondboognis. Vlakbij het koor is een gotisch spitsboogvenster (circa 1550) met rode bakstenen dagkanten in het grijze tufsteenwerk gebroken. Dat is ook op twee plaatsen in de koorsluiting gedaan en de zuidelijke muur heeft drie van deze vensters gekregen. Daar staat in het bakstenen gedeelte een groot gotisch venster met vorktracering en boven de dichtgezette ingang zit een diep (beeld?)nisje en schuin ernaast een tweede, grotere nis van dit type. De toren is in 1717 herbouwd, gaat onversneden op en heeft rondbogige galmgaten aan alle zijden. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf dat omstreeks 1550 zal zijn aangebracht. De beperkte ruimte is volgezet en -gehangen met meubilair en memorabilia. Zo worden de fragmenten van muurschilderingen met Christus en engelen hoog tegen de zuidwand gemakkelijk over het hoofd gezien. De 18de-eeuwse preekstoel met Lodewijk XVI-ornamenten op de kuippanelen, een tijdglas in een koperen houder en een klankbord staat in de dooptuin. In de koorsluiting staat een 17de-eeuwse overhuifde herenbank met voorbank en een kuifstuk uit 1762 waarin de door leeuwen gehouden wapens van de familie De Schepper, Coehoorn van Scheltinga zijn verwerkt. Ook de panelen van het rugschot dragen wapens. De wanden, vooral de gesloten noordelijke, dragen grote, meest rijk bewerkte rouwkassen van de bewoners van de nabijgelegen Harstastate, waardoor de kerk een mausoleum lijkt. Het orgel is in 1862 gebouwd door L. van Dam & Zn. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

Dorpsstraat 99: woonhuis Dit in 1575 gebouwde huis werd in 1596 overgedragen aan de Admiraliteiten van Amsterdam en het Noorderkwartier. Volgens overlevering verbleven beroemde zeehelden als Maarten Harpertsz en Cornelis Tromp hier wanneer de oorlogsvloot aan de rede van Vlieland voor anker lag. Door de aanleg van het Noord-Hollands kanaal en de stichting van Den Helder als marinebasis verloor Vlieland haar betekenis voor de scheepvaart. In 1830 werd het ‘Landshuis' dan ook door de marine afgestoten en in gebruik genomen als woonhuis. In 1896 brak een nieuwe episode aan toen de schilderes Betzy Berg, leerlinge van de zeeschilder H.W. Mesdag, het huis betrok en omdoopte in ‘Tromp's Huys'. In de tuin liet zij een atelier bouwen met uitzicht op zee. Na haar dood in 1922 werd het een woonhuismuseum waar men haar werk kon bewonderen. De collectie is tegenwoordig uitgebreid met historische voorwerpen en maritieme kaarten. In 2001 droeg de gemeente Vlieland het Tromp's Huys over aan Vereniging Hendrick de Keyser, samen met het voormalig Raadhuis (Dorpsstraat 148) en de reddingbootschuur (Duinkersoord 33). Het gebouw had al in de 17de eeuw een behoorlijke omvang gezien het feit dat er drie stookplaatsen waren. Bij de restauratie van 1958 werd, ten behoeve van de museale functie, de tussenkamer voorzien van tegeltableau's, een hangschouw en een bedsteewand. De voorkamer bezit een zeer fraaie wandbetimmering met pilasters en alkoofnis voor een bed. Meer informatie over dit pand vind u hier.

De kerk staat schilderachtig op een terp, in het geboomte en bij de Bolswardervaart. De romano-gotische kerk is aan het begin van de 13de eeuw gebouwd van gele kloostermoppen. In het muurwerk van het schip zijn aan de noordzijde duidelijke sporen van kleine rondboogvensters te zien. Vlakbij het grote venster zit een spoor van een klein romaans venster. Even verder naar het westen is een groter, licht spitsbogig venster en weer verderop zitten nog twee van deze vensters, die allemaal zijn dichtgemetseld. Een laag zittend spoor van de top van een dichtgezette ingang is vaag te zien. Ook in de zuidelijke muur zijn sporen van romano-gotische vensters te vinden, al zijn hier drie grote gotische spitsboogvensters aangebracht. De ingang staat in een spitsbogige nis en naast de ingang zit een klein gotisch venster. Deze muur kreeg bovendien, mogelijk bij de opknapbeurt in 1882, drie zware steunberen. Naast de meest oostelijke beer is een duidelijk, met rode baksteen dichtgezet spoor van een hagioscoop. De ronde koorsluiting heeft twee grote gotische vensters gekregen. Bij de overgang naar de koorsluiting staat een regenwaterbak. Alle vensters bezitten gepleisterde dagkanten en omlijstingen. De ongelede toren is in de 13de eeuw van gele steen opgetrokken. In de westmuur is een hoge nis uitgespaard, waarin een ingang en een rondboogvenster zijn ondergebracht. Inwendig wordt de kerkzaal gedekt door een gestucadoord tongewelf. De ingetogen inrichting is met vaste banken gericht op de koorsluiting. Daar staat de aan het begin van de 19de eeuw vervaardigde empire preekstoel met pijlenbundels of fasces op de hoeken van de kuip. De kuip wordt gedragen door een grote adelaar die mogelijk resteert van de in 1609 door Jacob Gysbertsz. vervaardigde vroegere kansel. De preekstoel met klankbord ontneemt het zicht op het grote barokke epitaaf dat Frouck van Wijckel in 1656 voor haar drie jaar eerder overleden man Hessel van Huijghis heeft opgericht. Het met muziektrofeeën versierde orgel op de westgalerij is in 1795 gebouwd door Albertus van Gruisen.

De Nicolaaskerk staat hoog op een scherp afgegraven terprest. De kerk is gebouwd van tufsteen in het tweede kwart van de 12de eeuw. Zij bezit een in verhouding tot het kleine schip forse westelijke partij. De ingebouwde toren is dan ook met de zijruimten op de begane grond en verdieping gevormd tot een zogenaamd gereduceerd westwerk. Oorspronkelijk waren deze overwelfde zijruimten met openingen met elkaar, maar ook met het kerkschip verbonden. De toren rijst grotendeels in tufsteen op met verticale spaarvelden tussen lisenen en hoekpenanten, steeds met een afsluitend rondboog-fries. In de westgevel staat een korfbogige ingang met bovenliggend spitsboogvenster in een rechthoekige nis van gele en rode baksteen (15de eeuw). De beëindiging met zadeldak is mogelijk 18de-eeuws. In de tufstenen noordmuur van het schip zitten spaarvelden tussen lisenen, met daarin twee zeer kleine romaanse rondboogvensters. Er is een met rode steen dichtgemetseld spoor van een verdwenen aanbouw en een klein fragment van een rondboogfries te zien. In de zuidmuur is het rondboogfries grotendeels bewaard gebleven maar daar zijn de tufstenen spaarvelden verstoord door de in de 18de eeuw aangebrachte grote spitsboogvensters met vorktracering. Het vijfzijdig gesloten koor van gemêleerde baksteen en lancetvensters en met hoekpenanten is in de 15de eeuw totstandgekomen. De sober ingerichte kerkruimte is gedekt met een houten tongewelf met trekbalken die bij het minder dikke muurwerk van de koorpartij op een geprofileerde bakstenen rand liggen. Beneden zit rondom een lambrisering. De 17de-eeuwse preekstoel met eenvoudige hoekzuilen en klankbord staat tegen de oostelijke sluiting en het van balusters voorziene doophek heeft het effect van een laag koorhek. In de vloer van gangpad en koor liggen 17de-eeuwse gebeeldhouwde grafzerken, waaronder die voor Fokel Roorda die in 1590 overleed. Het orgel, in 1913 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga, staat op de westgalerij die ondersteund wordt door kolommen met teerlingkapitelen. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

De laatgotische kerk, in de middeleeuwen gewijd aan Johannes de Doper, staat op een terprestant aan de noordelijke rand van het dorp. De kerk is omstreeks 1450 gebouwd van kloostermoppen waarin geel domineert maar rode steen voor verlevendiging zorgt. Zij vormt met de toren, in de 13de eeuw van hetzelfde bouwmateriaal opgetrokken, een harmonieuze eenheid. In de zuidelijke gevel staan vijf grote gotische spitsboogvensters, waarvan de dorpels op de cordonlijst uitkomen die boven de borstwering grotendeels rond de kerk doorloopt. In de westelijke travee staat de ingang met spitsbogig bovenlicht in geprofileerde dagkanten. Deze travee is omvat door een rechthoekig over deze partij doorgetrokken cordonlijst. De koorpartij is vijfzijdig gesloten en heeft in twee zijden spitsboogvensters. In de noordelijke muur staan twee van deze vensters met ernaast tweemaal versneden steunberen. Er is een licht spitsbogige, dichtgemetselde ingang te zien. De toren is in de 13de eeuw in één keer opgetrokken, al suggereren niet geheel complete cordonbanden dat de toren drie geledingen heeft. Bovenin staan telkens twee rondbogige galmgaten. De zadeldakbeëindiging heeft aan de oostzijde een gebruikelijke geveltop met schouders en een pinakel; aan de westzijde is in de 18de eeuw een ojiefgevel, een in- en uitgezwenkte geveltop aangebracht van fraai metselwerk en met voluten en bollen op de schouders. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf. De begane grond van de toren heeft een ribloos kruisgewelf. Het kerkinterieur is in 1865 aangepakt en waarschijnlijk dateren preekstoel en herenbanken uit deze tijd. De bankenblokken zijn bij een latere restauratie vervangen door stoelen. De eenvoudige preekstoel met klankbord is in de koorsluiting geplaatst. De twee herenbanken met overhuivingen op korintische zuilen staan tegenover elkaar. Tegen de noordwand hangt een opmerkelijke, zandstenen epitaaf uit 1656 voor Hobbe en Frouck van Aylva die op Tjessinga- of Aylvastate ten noorden van de kerk resideerden. Het is een driedelige, door pilasters omvatte plaat met opschriften, wapens en enige doodssymboliek. Het orgel, gebouwd in 1873 door L. van Dam & Zn., staat onder geschilderde draperieën.

De in de middeleeuwen aan Sint-Magnus gewijde forse kerk is omstreeks 1400 gebouwd van hergebruikte, gemêleerd rode kloostermoppen. Tijdens een aanval van Water geuzen in 1580 is de kerk vooral aan de zuidzijde zwaar beschadigd geraakt. Pas een eeuw later in 1678 is zij ingrijpend hersteld. Daardoor heeft de kerk een laatgotisch karakter en laat zij een opmerkelijke kleurwisseling zien. De noordzijde en de koorsluiting bestaan uit vooral rood baksteenmateriaal en de zuidzijde is geheel opgetrokken van gele baksteen van klein formaat. De muren worden in traveeën verdeeld door tweemaal versneden steunberen en in de muurvakken staan grote spitsboogvensters met rijke traceringen die ze bij de restauratie van 1970-’72 ontvingen. Aan de noordzijde staat een rondbogige geprofileerde ingang van omstreeks 1400, aan de zuidzijde een exemplaar in laatgotische vormen, in een spitsboognis en gepleisterd bij een opknapbeurt in 1879. Deze ingang zit in het muurvak van de voorkerk dat een aantal kleine vensters bevat. De kloeke toren kwam aan het einde van deze 15de eeuw tot stand waarbij kennelijk de forse zadeldaktorens van Bolsward en Stiens tot voorbeeld hebben gestrekt. Deze toren heeft vier, telkens in hoogte afnemende geledingen. In de onderste staat een korfbogige ingang en daarboven een flink spitsboogvenster. De volgende twee geledingen zijn blind, maar de derde is versierd met aan elke zijde twee spitsboognissen. In de hoogste zitten de galmgaten. De geveltoppen zijn met kleine gele steen vernieuwd. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf uit 1678. In het oudste gedeelte van de noordwand zitten spaarnissen onder de vensters. Drie koorvensters bevatten 17de-eeuwse gebrandschilderde wapens. De forse preekstoel met gewrongen hoekzuilen en bloemenguirlandes op de panelen dateert uit de 18de eeuw. Het doophek met getoogde balustrade staat in twee gedeelten achter in de kerk. Het orgel is in 1894 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga. Op het kerkhof staan schipperszerken en opmerkelijke zerkparen waarvan die voor de man een schip en die voor de vrouw een huis vertonen.

Omstreeks 1170 is in Hoorn een kapel gebouwd door de norbertijnen van het klooster Mariëndal in Lidlum bij Tzummarum. Nadat de kapel de status van kerk had gekregen, is zij een eeuw later verlengd en van een vijfzijdige sluiting voorzien. Iets later in de 13de eeuw is de kapel vervangen door het huidige romaanse schip dat in steen werd overwelfd. De bouw van de toren is daarna gevolgd (die in 1848 sterk is verlaagd). Aan het begin van de 15de eeuw is de kerk verhoogd, waarbij de stenen gewelven zijn verwijderd. Een eeuw later zijn in de zuidmuur gotische spitsboog-vensters met vorktracering aangebracht en voor de stabiliteit kwamen er steunberen (bij de restauratie van 1961-’69 verwijderd). De ingang is toen ook in gotische trant verrijkt: geplaatst in een geprofileerd kader met een reeks van vier rechthoekige nissen erboven. In het koor staan rondbogige vensters in romano-gotisch geprofileerde diepe dagkanten. De sluiting heeft op de hoeken slanke steunberen met ezelsruggen. In de noordmuur is de bouwnaad tussen schip en koor scherp zichtbaar. Daar staan in de bovenzone van het schip de in de jaren zestig heropende romaanse rondboogvensters en in de tweede travee is de noordingang onder een rondboog aanwezig. De toren in drie, licht versneden geledingen heeft aan de westzijde een spitsboogvenster, galmgaten, een geblokte bekroning en een ingesnoerde spits. Inwendig is de kerkruimte gedekt door een tongewelf met trekbalken. In de wanden zijn de spaarnissen en hoger ook rondbogige sporen van de vroegere stenen overwelving zichtbaar. Basesresten van de gordelbogen en colonnetten zijn bij de restauratie iets aangevuld. In het muurwerk zitten allerlei nissen, waaronder een vrij grote piscina en de sporen van een sacramentshuis. De eenvoudige preekstoel is van omstreeks 1660. De unieke, beschilderde en van spreuken voorziene renaissance-avondmaaltafel dateert uit het begin van de 17de eeuw. Het orgel is in 1894 door J.F. Kruse gebouwd. In de tot consistorie ingerichte torenruimte zijn vitrines opgesteld met de vroegste fragmenten gebrandschilderd glas van Nederland.

Diese Abschlussdeichdörfer sind die Jüngsten: Während man Kornwerderzand (22 Einwohner) aus räumlichen und gesellschaftlichen Gründen noch so genannt werden kann, trifft das für Breezanddijk (4 Einwohner) kaum zu. Doch Breezanddijk erhielt den Dorfstatus aus verwaltungstechnischen viel leichter. Die Bewohner beider Dörfer arbeiten am Deich und bei den Schleusen; beide Dörfer wurden auf so genannten Arbeitsinseln gegründet. Von hier aus wurden die Arbeiten am Abschlussdeich (fertig gestellt 1932) durchgeführt.

Bei Kornwerderzand gibt es eine doppelte Schutzschleuse mit Vor- und Binnenhafen und einer Reihe von Spülschleusen. Dieser Schleusenkomplex entstand zwischen 1928 und 1932, benannt nach Prof. Hendrik Antoon Lorentz. Sie wurden entworfen von Ir. Dirk Roosenburg, der als Berater für die das Büro Zuiderzeewerken tätig war. Sie gelten als Beispiel für das Bauen in eingefasstem Beton. Um die darin befindlichen Schleusen noch bessre zu schützen, wurden ab 1931 verschiedene Bunker gebaut, die Stellung Kornwerderzand.

Während des Baus des Abschlussdeiches entwickelte sich auf der 30 Hektar großen Insel ein Dorf mit einigen hundert Einwohnern; die meisten von ihnen arbeiteten bei den Zuiderzeewerken, aber auch Zulieferer- und Versorgungsbetriebe ließen sich nieder. Es entstand eine isolierte Gesellschaft, zwar mit Strom, aber ohne Telefon. Eine Krankenstation, eine kleine Schule, ein Laden einschließlich Friseur und Poststelle – nicht zu vergessen eine katholische und eine protestantische Kirche, die gebaut wurden sowie Tankstelle und Hotelpension in einer Holzbaracke. 1928 wurden auch Häuser fürs Schleusenpersonal errichtet.

Während der Besatzungszeit durch Nazi-Deutschland kamen einige Bunker hinzu. An Kornwerderzand ging der Krieg nicht spurlos vorbei; das Hotel aus Hotel brannte 1940 ab, Häuser mussten geräumt werden, da sie im Schussfeld standen. Das ist Vergangenheit; Breezanddijk ist eine Arbeitsinsel mit einem Hafen an der IJsselmeerseite, und im Sommer beherrschen Camper und Angler die Szenerie.

De aan Johannes de Doper gewijde dorpskerk van Huizum heeft in de bebouwing van Leeuwarden bij de oude dorpskern een zelfstandige plaats behouden. Bij onderzoek is vast komen te staan dat het muurwerk tufsteen bevat uit de 12de eeuw. De vormentaal van het huidige gepleisterde gebouw verwijst naar de late middeleeuwen. Eind 15de of begin 16de eeuw kan de kerk zijn gewijzigd of met hergebruik van tufsteen opnieuw zijn gebouwd. Het eerste is het meest aannemelijk. De noordmuur bevat op onregelmatige plaatsen twee grote spitsboog- en twee ronde vensters en aan de westzijde de ingang die in empirestijl is omlijst (1804). Bovendien zit er een curieuze rondboognis in de hoge zone van de ronde vensters in de muur. In de zuidmuur staan vier spitsboogvensters en in de vijfzijdige koorsluiting twee. Het grootste deel van de toren dateert uit de 13de eeuw; in de 16de eeuw kwam op de romp een iets inspringende geleding waarin de gepaarde galmgaten zitten. De geveltoppen aan beide zijden van het zadeldak hebben klimmende spitsboognissen. Jaartalankers en een gedenksteen geven aan dat de toren in de 17de eeuw enkele malen is hersteld. Onder het houten tongewelf voorzien van gewelfschotels met gesneden passiesymbolen heeft de kerkzaal een buitengewoon rijke inventaris. Middelpunt is de preekstoel uit het midden van de 16de eeuw, de enige preekstoel in Friesland van voor de hervorming. Het fraaie renaissancemeubel is versierd met zuilen, pilasters, nispanelen en voluutvormige kraagstukken en met grotesken, siervazen en kandelaberornament. In de dooptuin met balusters staat het doopbekken uit 1604. Een aantal kerkbanken bezit renaissance wang-stukken. Tegenover de preekstoel staat een overhuifde herenbank met gotische panelen met vouwwerk, in het midden een eenvoudige bank van dit type en westelijk een derde met een overhuiving op getordeerde en omrankte zuilen en met gesneden wangen. Ook in de koorsluiting staat nog een eenvoudige herenbank en daarnaast is in het muurwerk een piscina te zien. Het orgel is in 1849 gebouwd door L. van Dam & Zn.

De Nicolaaskerk staat op een scherp afgestoken, hoge terp en is daar aan het begin van de 13de eeuw totstandgekomen. De naar de dorpskom gerichte zuidzijde van het muurwerk is geheel met in de 19de eeuw aangebrachte en verschillende keren gerepareerde cementpleister besmeerd en vertoont zich hier niet van de boeiendste kant. Deze zijde heeft drie grote spitsboogvensters en boven de korfbogige ingang staat een vierde, kleiner exemplaar. Ook de halfronde koorsluiting is deels gepleisterd en voorzien van een spitsboogvenster. Aan de noord- en westzijde is het oorspronkelijke bouwmateriaal in het zicht gebleven: gele kloostermoppen die licht gemêleerd zijn met wat rood materiaal. Er is slechts één spitsboogvenster ingebroken. Er zijn geen sporen van vroegere vensters te ontdekken. maar wel, naast elkaar, twee dichtgemetselde ingangen. Een rondbogige die bij de oorspronkelijke kerk heeft behoord en een deels met kleine rode steen dichtgezette spitsbogige van later tijd. In de westelijke muur zit een klein lancetvenster. De oude zadeldaktoren is in de 18de eeuw vervangen door een vrij gesloten houten geveltoren met een ingesnoerd spitsje die door een gepleisterd risaliet in de westgevel wordt ondersteund. In de toren hangt een luidklok die in 1619 door Hans Falck is gegoten. Het interieur onder het wit geschilderde houten tongewelf met koof en trekstangen is eenvoudig. Er hangen fraaie olielampen uit de 19de eeuw en in de vloer ligt een aantal gebeeldhouwde grafzerken. Daarbij een priesterzerk voor Sibren Jacob, pastoor van Húns tot zijn dood in 1577. De preekstoel staat met het klankbord tegen de koorsluiting en heeft toogpanelen tussen gegroefde hoekzuilen en rolwerk bij het rugschot. Daarvoor staat het doophek met balusters en bollen en twee kerkbanken in dezelfde vormgeving, een ensemble dat nog uit de 17de eeuw dateert. In 1962, toen de kerk van het nabijgelegen Leons zou worden afgebroken – wat niet is gebeurd – is het orgel naar Húns overgebracht, een instrument dat omstreeks 1875 is gebouwd door Willem Hardorff uit Leeuwarden.

Das Terpdorf Britswert unterhält seit Jahr und Tag eine kirchliche und kulturelle Verbindung mit dem eineinhalb Kilometer entfernten Nachbarort Wiuwert hat den Kaatsplatz, Britswert die Eisbahn. Britswert lag zwischen zwei inzwischen trockengelegten Seen (1885): im Süden das Swaanwerdermeer und Rietmeer und im Nordwesten das Britswerdermeer. Von den Gebäuden gegenüber der Kirche auf der Terp fallen zwei besonders auf: die breite Pastoratswohnung und das vorzüglich erhalten gebliebene, eher schlanke Schulgebäude mit sechs großen Fenstern und einem großen Schornstein. Weil der Durchgangsverkehr über den Kleasterdyk um Britswert geführt wird, ist es an der Straße Buorren im Westen sehr ruhig. Kleine Wohnungen, kleine Häuschen mit Gärten, daneben Gebäude, die mal Lagerhaus, mal Wohnungen zu sein gewesen schienen. Händler in Sachen Molkerei-Produkte haben hier gelebt. Die Buorren zeigt sich in großer Variationsbreite hinsichtlich ihrer alten und neuen Bebauung.

Auf dem weitläufigen Friedhof des Ortes steht die Sint-Joriskerk (Ende 12. Jh.) mit dem 1889 runderneuerten Turm. Der Baustil zeigt sich als der für die damalige Zeit typische Mischmasch. Den südlichen Eingang ziert ein Wappenstein von Junker Ernst van Aylva (1753). Im Sommer bietet die spätromanische Kirche Schauplatz von Britswert bildenden Künstlern eine interessante Ausstellungsfläche im 120-Seelen-Dorf.

Im Westen des Ortes zu beiden Seiten der Franekervaart liegt das Wohnviertel Kromwal. Während noch im 19. Jh. Schiffe für die Berufsschifffahrt hier produziert wurden, werden die alten Fabrikgebäude heute für Freizeitaktivitäten genutzt. Bis 1863 gab es am Kromwal noch ein Wiedertäufer-Denkmal, das steht nun aber im westlich gelegenen Itens.

Schalsum (120 Einwohner) liegt im Osten von Franeker und bildete mit Boer, Ried, Peins und Zweins die so genannten fünf Franeker Vijvgas, die nördlichen Dörfer der Flachlandgemeinde Franekeradeel. Es scheint sich um ein Straßendorf entlang des Weges nach Menaldumadeel zu handeln, ist aber in Wirklichkeit ein Terpdorf. Der nicht ganz so hohe Wohnhügel bietet vor allem der Kirche und dem Friedhof Platz. Auf dem Weg dorthin steht das mächtige (frühere) Pastorat, ein Bauwerk mit vielen Stilelementen aus dem 19. Jh. Das Gebäude erhebt sich in zwei Bauformationen; die Wände sehen so aus, als ob sie aus großen Natursteinblöcken gebaut seien. Der mittlere Teil hat eine doppelte Tür mit einem Balkon darüber.

Die Kirche wurde Ende des 12., Anfang des 13.Jh. gebaut. An der südlichen Seite zeigt sie sich in ihrer Ursprünglichkeit, eine historischer Teppich. Große Spitzbogenfenster, aber auch Spuren kleiner Rundbogenfenster. Die Nordwand der Kirche ist neueren Datums, bestehend aus gelben Steinen und großen Fenstern. Der Kirchenchor ist halbrund geschlossen, oberhalb der Fenster scheint es aber in ein 5/8-System überzugehen. Das Dach wird gebildet von blauen Lucas-IJsbrand-Dachpfannen.

Im Innern der Kirche fällt die Kanzel aus dem Jahr 1711 mit geschnitzten Panelen aus Eiche auf; die Orgel stammt aus den Anfangsjahren des 19. Jh. Der Turm scheint aus dem 19. Jh., weil er in dieser Zeit von drei Seiten ummantelt worden ist. Allerdings weiß man, dass er im 18. Jh. noch vollständig mit Kletterpflanzen umgeben war. Damals charakterisierte man ihn mit dem Sprichwort: „Zu Schalsum steht ein Kletterbaum“.

De toren is gebouwd in de 15de eeuw en gaat tot de gepaarde, korfbogige galmgaten onversneden op. Daar is een geringe verjonging. De geveltoppen aan weerszijden van het zadeldak zijn van een kleinere steen gemetseld en iets jonger. Een gedenksteen beneden in de toren vermeldt een vernieuwing in 1541. De oostelijke, naar het dorp gerichte top vertoont klimmende spitsbogige spaarnissen, de westelijke is vlak. In de westelijke gevel zit een klein spitsbogig venster. De windvaan toont het wapen van de vroegere grietenij Idaarderadeel. In de toren worden twee gevelversieringen van de in 1882 gesloopte Friesmastate bewaard. De kerk is in 1774 opnieuw opgetrokken; de gevelsteen boven de korfbogige ingang aan de noordzijde geeft aan dat het vierjarige zoontje van de grietman de eerste steen legde. Het is een ingetogen bouwwerk geworden met verdiepte muurvakken tussen lisenen en met korfbogige vensters, aan de noordzijde drie en aan de zuidzijde vier. Bij de blinde driezijdige sluiting staat een regenwaterbak. Het interieur onder het houten tongewelf bevat nog een aantal elementen uit de vorige kerk. In de vloer liggen gebeeldhouwde zerken waaronder die voor grietman Carel Roorda (overleden 1670) en diens vrouw en dochtertje. Opmerkelijk is het fraaie geschilderde 17de-eeuwse kuifstuk, mogelijk van het rugschot van het vorige orgel, met voorstellingen van engelen rond de spreuk ‘Vrede zij God…’ en trompetstekende engeltjes met spreukbanden met ‘Halleluja’. Ook het schotwerk onder het orgel is 17de-eeuws. De door Dirk Embderveld vervaardigde herenbank van de familie Scheltinga is er tegenaan geplaatst. Het kuifstuk met wapens staat op een van de trekbalken. Friese bestuurscolleges maar ook de predikant en de schoolmeester-organist schonken de nieuwe kerk gebrandschilderde glazen. Ze zijn in 1774 vervaardigd door de Sneker glaskunstenaar Ype Staak. De preekstoel in de koorsluiting met eenvoudig gekorniste panelen is verschillende keren veranderd en van een nieuw klankbord voorzien. Aan de wanden hangen (resten van) rouwkassen. Het orgel op de westgalerij is in 1806 gebouwd en is daarmee het eerste werkstuk van Luitje van Dam. Het is in 1886 aanzienlijk vergroot.

Broek ist ein Kanaldorf an der Noordbroekstervaart, ein Dorf, was vor allem vom Wasser aus am besten zu sehen ist, obwohl zu beiden Seiten des bebauten Landes Wege dazugekommen sind. Über Zijlroede und Noorderoudeweg ist dieser Kanal mit Joure und dem friesischen Wasserstraßennetz verbunden. Das war Jahrhunderte lang, bis tief ins 19. Jh. Hinein, die einzige Erschließung des Landes.

Im Atlas von Schotanus aus dem Jahr 1718 gibt es noch keine einzige Verbindung zu Land; auf einer Karte von einem Atlas aus dem 19. Jh. Deutet eine gestrichelte Linie einen Trampelpfad an, der nach Joure führt.

An der Südostseite nah der Ecke, wo der Kanal in die Zijlroede mündet, steht die Dorfkirche auf einem etwas erhöht gelegenen Friedhof. Eine Saalkirche, die 1913 in schlichtem Stil erbaut. Der Giebelstein aus dem Jahr 1694 stammt wahrscheinlich von einer früheren Kirche. Das Gebäude ist mit Bleifenstern ausgestattet, hat eine dreiseitige Umrandung, ein Eingangsportal und ein achteckiges Giebeltürmchen mit Kuppeldach.

Hinter der Kirche steht auf einem kleinen, aber deutlich erhöht gelegenen Friedhof am Kanal ein weißer Glockenstuhl mit Helmdach. Die Glocke wurde 1600 von Hendrik Wegewaert gegossen.

An der Westseite der Noordbroekstervaart gibt es zumeist weit voneinander entfernt gelegene Bauernhöfe. An der Ostseite, an der direkten Verbindung mit Joure gibt es meist Mischbebaung: Wohnungen und Bauernhöfe. Hier ist viel neu gebaut worden, wodurch ein neues Viertel entstanden ist. Im Süden davon zieht sich landwirtschaftliche Nutzung größtenteils durch die zugeschüttete Broekster Kerkvaart: Broek-Zuid.

Kerk en toren zijn in de 13de eeuw gebouwd. De noordelijke muur en de toren, gebouwd van gemêleerd gele kloostermoppen, bleven bestaan. Het koor en de zuidelijke muur zijn in 1874 bij een vergroting vernieuwd en ook de toren onderging enige vernieuwing in 1852. De noordmuur van de kerk bezit aan de westzijde een romaans rondboogvenster met een luikje. Oostwaarts zit een moet van een dichtgemetseld venster van dit model. Laag in de gevel zit bovendien een rechthoekig spoor, mogelijk een weggewerkte ingang. De lange, vijfzijdig gesloten koorpartij heeft aan de noordzijde twee grote spitsboogvensters. De vernieuwde zuidmuur bevat eveneens grote spitsboogvensters. Op de hoek van het dak staat een fraaie veelpuntige ster, de stralen zijn zelfs getordeerd. Over de herkomst is niets bekend, maar in de 18de eeuw is al sprake van deze ‘star’. De toren heeft aan beide zijden kleine aanbouwen voor nevenfuncties. De romp gaat onversneden op en boven de naald van het kerkdak zitten aan elke zijde kleine rondbogige galmgaten. De vernieuwde geveltoppen bij het zadeldak hebben afdeklijsten en pinakelbekroningen van kunststeen. In de westmuur staat de rechtgesloten ingang met een rondboogvenster erboven. In de toren hangt een luidklok die in 1612 is gegoten door Hendrik Wegewaert. Inwendig heeft de kerk een houten tongewelf met trekbalken. In het middenpad lig-gen gebeeldhouwde grafstenen, waarvan een voor Botke van Burmania, overleden in 1553. De uit het midden van de 14de eeuw daterende altaarsteen van roze Bremer zandsteen is toepasselijk in gebruik genomen als blad van de avondmaaltafel. Tegen de oostelijke sluitwand staat de preekstoel uit het midden van de 17de eeuw met gegroefde hoekzuilen en gekorniste panelen. Het eiken doophek met dichte panelen en de kerkbanken zijn uit 1763. Aan de wand hangt het wapenrestant van een rouwbord voor een lid van de familie Burmania. Onder de vloer bij de preekstoel zit een regenwaterbak; een herinnering aan de kerkuitbreiding. In de orgelkas van de firma Standaard uit 1915 is in 1978 een Heyligersorgel geplaatst.

Scharnegoutum (1500 Einwohner) ist ein am östlichen Rand des früheren Mittelmeers gelegenes Terpdorf, von dem die Strukturen und das Profil noch gut zu erkennen sind. Der Fuß der Terp, die hinter der Brücke über die Zwette neben der Durchgangsstraße zwischen Leeuwarden und Sneek verläuft, ist am aufsteigenden Vorgarten des klassischen Pastorats. Man hat hier Funde gemacht, die aus dem 4. und 7. Jh. stammen müssen. Während der Eindeichung des früheren niederländischen Mittelmeers wurde die Terp in den Deichkomplex aufgenommen.

Am alten Kanal und der Straße von Leeuwarden und Sneek standen ursprünglich Häuser und waren Arbeitsplätze entstanden; um die Kirchterp herum war vor knapp 150 Jahren noch kaum Wohnbebauung zu finden. Auf der Deichseite nahe der Brücke findet sich die alte, in früheren Jahren stark frequentierte Herberge des Ortes; auf der anderen Seite der Zwette steht die alte Molkerei, heute nicht mehr in ursprünglicher Funktion.

Die Kirche, die 1884 am Kreuzungspunkt im Dorf entstanden ist, wirkt genauso wenig wie ein Architekturwunder wie die Reformierte Kirche aus dem Jahr 1861. Trotzdem fällt hier die gescheite Mischung verschiedener Baustile auf. Das Gebäude auf der durch Bäume umsäumten Terp stammt aus der Werkstatt des Sneeker Architekten Miense Molenaar. Besonders beeindruckend die großen Rundbogenfenster im graubraunen Mauerwerk der Kirche. Nahe dem Kirchengebäude mit den schweren Turmgrundpfeilern erweckt das Elim-Versammlungsgebäude in der Architektur der Amsterdamer Schule die Aufmerksamkeit des Betrachters.

Nach Kriegsende breitete sich das Dorf vornehmlich in südwestlicher Richtung aus, später auch an der Nordseite. Entlang der Bahnstrecke entstand ein neues Industriegebiet. Vergangenheit ist das 1233 von Bloemenkamp gegründete Frauenkloster Aula Die (Nijekloster); auf dem hohen Wohnhügel stehen nun einige Bauernhöfe und Häuser.

Vallaat 22: woonhuis De geschiedenis van Vallaat 22 is 260 jaar verbonden geweest met de familie Kingma. De Makkumer schipper, reder, fabrikant en koopman Hylke Jans Kingma legde de basis van diverse bedrijven en het familievermogen. In 1748 bouwde hij het huis aan de Vallaat, waarschijnlijk met behoud van delen van een zeventiende eeuws woonhuis. Het huis kreeg een getrapte halsgevel met sierlijke ornamenten in natuursteen, in een ‘Friese variant' van de toen achttiende eeuwse Lodewijk XIV-stijl. Op de zolder van het huis werd een zeilmakerij ingericht, die later verplaatst werd naar een pakhuis. In 1773 en 1839 volgden ingrijpende verbouwingen van het huis en interieur. Het huis werd bewoond door diverse generaties Kingma, tot het in 1951 overging naar Kingma's Bank. De bank, opgericht in 1869 als ‘kassierbureau van de Gebroeders Kingma', verbond het huis met buurpand Vallaat 20. Ook Vallaat 18 behoorde tot de firma. In 1952-1953 werd een restauratie en verbouwing uitgevoerd. Er werden historische bouwfragmenten, waaronder een 18de-eeuwse bedstedewand met porseleinkast, uit andere huizen ingebracht en het pand werd ingericht als deftig bankkantoor. Midden in Vallaat 22 werd een brandvrije bankruimte gebouwd en in de kelder kwam een betonnen kluis. De bank bleef in het huis gevestigd tot 1986 toen het in gebruik werd genomen als bestuurshuis van de Stichting Monumenten Makkum. Eind 2009 kwam het huis in bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Een restauratie is in voorbereiding. De betonnen kluis en de bankruimte in het huis zorgen voor bouwkundige problemen. Zo rusten de eeuwenoude balklagen op de zware kluis die het huis doet zakken. Ook is het houtwerk van de balklagen aangetast. Meer informatie over dit pand vind u hier.

De kleine torenloze kerk van rode baksteen staat schilderachtig op een hoge, deels afgegraven terp van enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling. Het koor is het oudst en dateert van omstreeks 1200. Het is rondgesloten maar aan de bovenzijde gaat de muur over in een achtzijdig systeem dat wordt geaccentueerd door bakstenen colonnetten. Laag staan drie kleine romaanse vensters in dit koor. Het weinig bredere schip kwam ongeveer een eeuw later, omstreeks 1300, tot stand in een duidelijke romano-gotische stijl met veel bakstenen sierwerk. Aan de koorzijde staan aan beide zijden smalle vensters met een meervoudig profiel met kraal in de dagkant vrij laag in de gevels. Ongeveer in het midden is in beide muren een vrij groot, driedelig venster- en nissenschema aangebracht. Het is meervoudig geprofileerd met onder meer een kraalrand en de velden zijn met metselmozaïek gevuld, kepervormig of vlechtwerk. De middelste nis bevat het venster. Meer naar het westen staat in de noordelijke muur de segmentvormig gesloten ingang in een geprofileerde rondboognis; in de zuidelijke muur is de nis spitsboogvormig. Ten westen daarvan zit in beide muren weer een dergelijke nis. In de westmuur bevinden zich kleine rondboogvensters met meervoudige profielen. Bij de restauratie van 1942-’44 is tegen de geveltop een klokkenstoel gehangen. De kerk was in steen overwelfd, maar bij de vernieuwing van de kap in de 16de eeuw zijn de koepelgewelven gesloopt. Tegen de wanden zijn de sporen nog te zien. Na verval en restauratie heeft de kerk, lange tijd als uithof van het Fries Museum, gefunctioneerd als museum voor middeleeuwse kerkelijke kunst. Die functie heeft het nog steeds en er zijn onder meer grafzerken en sarcofagen te zien, waaronder een zeer vroege portretzerk. Verder kan men kapitelen bewonderen, een romaanse doopvont (begin 13de eeuw) afkomstig uit Jellum en aanzienlijke fragmenten van het koorhek uit Wons van roze Bremer zandsteen uit de 13de eeuw met voorstellingen van apostelen, Maria met Kind en florale versieringen, maskers en het Lam Gods.

Friesland staat natuurlijk bekend om de prachtige natuur en de waterrijke omgeving. Het is daarom ook een prachtige plek om gezellig voor een weekend of zelfs week met de kinderen naartoe te gaan. Naast dat ze er in de zomer kunnen genieten van wat verkoeling in het water, zijn er daarnaast nog tal van andere leuke activiteiten in Friesland te vinden die uitermate geschikt zijn voor kinderen van eigenlijk alle leeftijden. Dus staat een weekendje met het gezin naar Friesland al een tijdje hoog op je lijstje? Dan is het tijd om nu eens actie  te ondernemen. Om je het laatste zetje in de goede richting te geven, hebben wij de leukste kindvriendelijke activiteiten in Friesland voor je op een rijtje gezet. Op avontuur in de natuur Als het gaat om de leukste activiteiten in de natuur, dan ben je in Friesland aan het juiste adres. Zo kun je met de kinderen naar het Natuurmuseum Fryslân in Leeuwarden, waar je kinderen spelenderwijs kunnen leren over de flora en fauna van Friesland. Maar kun je ook naar één van de vele boerderijen waar ze alles te weten komen over het het nu eigenlijk allemaal werkt. Ze kunnen zien  hoe een koe wordt gemolken en dit ook zelf doen tijdens hun bezoek. Zo is een bezoekje aan Ecomare bijvoorbeeld niet alleen leuk omdat ze er allerlei dieren kunnen bekijken, maar ook leerzaam omdat ze zelf mogen helpen met het voeren en ook verzorgen van de dieren. Waterpret in Friesland Welk kind is er nu niet dol op water? Omdat Friesland is omringd door allerlei kanalen en verschillende meren, is het de perfecte plek om de zomermaanden door te brengen. Zo kun je met de kinderen een kano of bootje huren en op deze manier zelf het water op. Zijn de kinderen wat ouder, dan zijn er ook allerlei andere te gekke wateractiviteiten te doen, zoals een huren van een jetski of een van de vele andere te gekke dingen. Wil je het wat rustiger houden, maar toch spannend, dan is AquaZoo een aanrader. Hier komen de kinderen oog in oog te staan met allerlei zeedieren, waaronder otters. Sluit de dag af in een van de restaurants in Friesland Na een dag allerlei activiteiten, is de kans groot dat jij en de kids wel wat lusten. Zo kun je bij een van de vele restaurants in Friesland heerlijk eten en is het bijvoorbeeld leuk om gezellig met het hele gezin pannenkoeken te gaan eten of om zelf pizza’s te gaan maken in één van de vele restaurants. Zijn de kids nog wat jonger, dan is het vooral belangrijk om te kijken of er voldoende ruimte is waar ze kunnen spelen, zodat ze niet de hele tijd aan tafel hoeven te blijven zitten. Het leuke aan een dag, weekend of week Friesland, is dat je je er nooit hoeft te vervelen. Omdat er zo ontzettend veel te doen is, is dit dan ook bij uitstek geschikt voor een vakantie met het hele gezin.

Friesland kent een rijke schaatstraditie. De Elfstedentocht op de schaats is daar de ultieme belichaming van. Van oudsher schaats men in Friesland op natuurijs. Zodra het ijs dik genoeg is gaat men al schaatsend over de vele sloten, kanalen en meren die Friesland rijk is. Bij gebrek aan vrieskou is het evenement decennialang al niet meer georganiseerd. Als ik dit schrijf is het hoogzomer en is Maarten van der Weijden bezig met zijn monster zwem-, fiets- en wandel-Elfstedentriatlon. Hij loopt over de dijk bij het IJsselmeer. Maar terug naar het schaatsen op natuurijs. In de tweede helft van de negentiende eeuw kregen de vele Friese dorpen en steden steeds vaker een eigen ijsbaan, meestal onder beheer van een ijsvereniging of -stichting. De nu overdekte ijsbaan Thialf in Heerenveen is hierop geen uitzondering. Deze hedendaagse schaatstempel werd in 1892 aangelegd door de IJsclub Heerenveen. De Crème de la Crème van de schaatswereld verzamelt zich hier jaarlijks om wereldrecords aan te scherpen. Veel minder in de spotlight staat de ijsbaan van Nijelamer. Ook hier worden regelmatig records gebroken, weliswaar door minder grote namen maar toch. En alleen als het voldoende vriest want de baan van natuurijs is afhankelijk van voldoende aanhoudende vrieskou. Dat brengt me op naamgeving van de kunstijsbaan in Heerenveen. Deze heet Thialf, oftewel de "Koning van de winter". Goed beschouwd is Koning winter in Heerenveen al een tijdje op een zijspoor gezet. Zijn werk is overgenomen door zonnepanelen en koelmachines. In Nijelamer daarentegen doet hij nog steeds met enige regelmaat zijn ambachtelijke werk getuige de lange lijst met winnaars aan de muur in het monumentale voormalige gemaal nu ijsbaangebouw. Het is zomer, Koning winter slaapt. Wat mij betreft doet hij dat in het  monumentale ijsbaangebouw van Nijelamer want in Heerenveen hebben ze hem niet meer nodig!

Laten we eerlijk zijn, iedereen loopt tegenwoordig met zo’n slimme telefoon rond. Oké, er zijn nog altijd mensen die zich er dapper tegen verzetten, maar de meeste mensen zijn er inmiddels aan verknocht. Appje hier, scrolltje daar, je mail tussendoor checken of drie uur verdwalen op TikTok zonder dat je het doorhebt. Die telefoon is inmiddels gewoon een verlengstuk van jezelf. Maar wist je dat dat ding ook serieus handig kan zijn? Nee, niet alleen om te kijken hoeveel likes je nieuwe foto heeft, maar ook om je leven echt wat makkelijker en zelfs gezonder te maken. Je gezondheid bijhouden zonder gedoe Veel mensen weten het niet eens, maar je telefoon houdt al standaard bij hoeveel stappen je zet. Echt waar. Je hoeft er niets voor te doen, behalve het ding in je broekzak stoppen. Handig als je probeert om die magische 10.000 stappen per dag te halen, of in elk geval nét iets minder lui te zijn. En als je er wat fanatieker in bent, kun je je telefoon ook koppelen aan een smartwatch. Dan krijg je er meteen je hartslag, slaap en zelfs je stressniveau bij. Geen smoesjes meer dus, je weet precies wanneer je weer eens moet opstaan van de bank. Maar hé, relaxen mag ook. Na een lange werkdag gewoon even neerploffen en iets luchtigs doen, zoals een potje poker in een online casino. Wil je profiteren van een goede actie? Dan ontvang je gratis spins bij Betsquare wanneer je daar een account aanmaakt. Even hoofd leeg, telefoon in de hand, klaar. Niet meer verdwalen in je eigen chaos Vraag je je ook weleens af waar de tijd blijft? Of waarom je voor de derde keer in de week vergeten bent om iets simpels te doen? Dan zijn er apps die je een zetje in de goede richting geven. Denk aan een app als Evernote. Daarin kun je notities kwijt, to-do lijstjes bijhouden of zelfs snel een spraakmemo opnemen als je te lui bent om te typen. Alles op één plek en altijd bij de hand. Super praktisch.Voor wie iets visueler is ingesteld, is Trello echt een uitkomst. Je maakt borden en kaarten waarop je al je taken kunt slepen, net alsof je je eigen digitale prikbord beheert. Of je nu aan een groot project werkt met anderen of gewoon je huis wil opruimen zonder iets te vergeten, het helpt je om niet gillend gek te worden van alle losse eindjes. En ja, het werkt natuurlijk ook gewoon samen met je agenda. Nooit meer iets belangrijks missen Het maakt niet uit of je nu constant op de hoogte wilt zijn van het laatste nieuws of gewoon een melding wil krijgen als er weer een doelpunt valt bij je favoriete voetbalclub, er zijn nieuwsapps die dat allemaal voor je regelen. Vooral wanneer je geld hebt ingezet op je favoriete club. Op deze website kun je kiezen uit betrouwbare brokers. Met apps zoals NU.nl krijg je direct een seintje als er iets gebeurt wat je écht niet wilt missen. Je kunt zelf kiezen waar je meldingen van wilt ontvangen, dus je hoeft niet te worden overspoeld met updates over dingen die je totaal niet interesseren.

Sloten (800 Einwohner), kleinste Stadt der Provinz Friesland, erscheint wie eine ideale Renaissance-Stadt: gelegen an Kreuzungspunkten von Straße und Kanal, eine Festung und Wohnbebauung mit den Sitzen der weltlichen und kirchlichen Herrschern. Sloten ist allerdings älter als jede Renaissance-Stadt und entwickelte sich im Laufe der Zeit dorthin.

Als Sloten sich im Mittelalter zu einem bedeutenden Handelsplatz entwickelte, hatte der alte Landweg an Bedeutung verloren. Die Wasserwege und der Handel darüber waren wichtiger. Am Herenwal steht das frühere Rathaus, Baujahr 1759, mit barocken Verzierungen und einem Ratssaal mit Ludwig-XVI-Dekor. Bis 1984 war Sloten selbstständige Stadtgemeinde, eine der kleinsten des gesamten Landes. Seitdem bietet das alte Rathaus Platz für das Museum Stedhus Sleat mit einer Ausstellung über die „ideale Stadt Sloten“.

Die frühere Kapelle wurde 1647 zu einer Kirche im spät-gotischen Stil erweitert. Das Kirchenmobiliar hinter dem Halsgiebel stammt noch aus dieser Zeit. Das Haus Herenwal 53 ist die frühere Bürgermeisterwohnung mit markanten doppelten Treppengiebeln, die aber auch als Pastorat diente und jetzt im Privatbesitz ist. Hier versammelten sich die Ratherren, hier wurde auch Recht gesprochen. Jahrhunderte alte Häuser und Lagerhäuser machen aus dem Herenwal von Sloten ein sehenswertes Ensemble.

Die Lemsterwaterpoort ist ein rohrförmiger Übergang aus Sandsteinen, dekoriert mit den Wappen von Sloten und Friesland. Auf der Festung thront eine Getreidemühle aus dem 18. Jh.; seit dem Mittelalter war hier der Standort einer Mühle.

De vrijetijdsbesteding in Friese dorpen heeft door de jaren heen een opmerkelijke transformatie doorgemaakt. Waar dorpsbewoners vroeger samenkwamen in lokale cafés voor een potje kaarten of biljart, zien we nu een gevarieerder patroon van activiteiten die zowel traditionele als moderne elementen combineren. Deze verandering laat niet alleen technologische ontwikkelingen zien, maar ook verschuivingen in sociale gewoonten en culturele waarden. De dorpsfeesten en gemeenschapsactiviteiten blijven een centrale rol spelen in het Friese dorpsleven, maar krijgen steeds vaker een eigentijdse invulling. Jongere generaties brengen nieuwe ideeën en interesses mee, terwijl ouderen vasthouden aan gekoesterde tradities. Het resultaat is een boeiende mix van oud en nieuw die het unieke karakter van de Friese dorpscultuur bewaart, terwijl deze zich aanpast aan de eisen van de moderne tijd. Traditionele Vrijetijdsbesteding in Friesland (1900-1950) Vrijetijdsbesteding in Friesland heeft een rijke traditie van kaartspellen, dorpshuizen en sportieve evenementen. In cafés en dorpshuizen werden kaartavonden en spelletjes georganiseerd, waarbij families en buren elkaar ontmoetten. Schaatsen in de winter en zeilwedstrijden in de zomer waren gezamenlijke hoogtepunten. Dorpen als Drachten en Grou organiseren nog steeds jaarlijks zeilwedstrijden, en de Sneekweek trekt veel bezoekers. Friesland staat bekend om haar brede scala aan vrijetijdsactiviteiten en de hoge tevredenheid van inwoners over het lokale aanbod. Sporten zoals kaatsen en fierljeppen zijn stevig geworteld in tradities en trekken jaarlijks veel bezoekers. Deze activiteiten waren niet alleen bedoeld voor vermaak, maar versterkten ook de gemeenschapsbanden en Friese identiteit. Het dorpshuis fungeerde als decor voor jaarmarkten, spelletjesavonden en dorpstradities. Dorpsfeesten en jaarmarkten waren hoogtepunten waar de hele gemeenschap naar uitkeek en aan deelnam, wat bijdroeg aan het sterke gemeenschapsgevoel dat Friese dorpen kenmerkt. Kaartcultuur in Friese Gemeenschappen Kaartspellen als klaverjassen hadden per dorp eigen regels, doorgegeven van generatie op generatie. Deze spellen waren meer dan tijdverdrijf. Ze vormden een belangrijk sociaal bindmiddel en werden vaak in competitieverband gespeeld, wat de betrokkenheid vergrootte. Archieven van lokale verenigingen tonen aan dat kaarttradities via familielijnen blijven bestaan. Ondanks de komst van digitale alternatieven blijft de belangstelling voor spelavonden groot. Sommige kaartavonden in dorpen als Menaam zijn nog steeds erg populair, wat de blijvende belangstelling aangeeft. De generatieoverdracht van spelregels en -tradities zorgde voor continuïteit in de dorpscultuur. Ouderen leerden jongeren de fijne kneepjes van het spel, waardoor kennis en vaardigheden bewaard bleven en sociale banden werden versterkt. Veranderingen in Vrijetijdsbesteding (1950-1990) De introductie van televisie in Friese huishoudens bracht na 1970 een duidelijke verandering teweeg in de manier waarop vrije tijd werd doorgebracht. Gezinnen gingen vaker samen thuis televisie kijken, terwijl lokale sportverenigingen groeiden en nieuwe sociale functies kregen. In dorpen als Akkrum groeide het aantal leden van de lokale voetbalclub tussen 1970 en 1990 aanzienlijk. Sportverenigingen namen regelmatig taken over van kerkelijke verenigingen, door sport te organiseren en daarnaast jaarlijkse feestdagen en uitjes te plannen. Betere infrastructuur in de jaren tachtig zorgde ervoor dat mensen nieuwe activiteiten buiten het eigen dorp gingen doen. Toch pasten kaartavonden en feesten zich soepel aan, bijvoorbeeld doordat buurtverenigingen samenwerking opzochten met omliggende dorpen. Sportverenigingen als Nieuwe Sociale Kernen Sportkantines kregen een steeds belangrijkere rol als sociale ontmoetingsplek na trainingen en wedstrijden. Ze namen geleidelijk de functie over die voorheen door het dorpscafé werd vervuld. Hier werden niet alleen sportprestaties besproken, maar ook dorpsnieuws uitgewisseld. De groei van teamsporten en competitiestructuren bood nieuwe kansen voor sociale interactie. Voetbal, korfbal en andere teamsporten brachten mensen samen en zorgden voor nieuwe vormen van gemeenschapsvorming die de traditionele structuren aanvulden. Vrijwilligerswerk binnen sportverenigingen werd een nieuw soort gemeenschapsbinding. Het organiseren van toernooien, het onderhouden van faciliteiten en het begeleiden van jeugdteams bracht dorpsbewoners samen met een gezamenlijk doel. Digitalisering en Moderne Vrijetijdsbesteding (1990-2010) De opkomst van breedbandinternet en smartphones heeft vanaf 2007 de vrijetijdsbesteding opnieuw veranderd. Jongeren besteden veel tijd aan online games, sociale media of digitale platforms. Ouderen houden vaak vast aan hun vertrouwde bijeenkomsten, maar steeds meer Friezen gebruiken digitale middelen om activiteiten te organiseren. Platforms zoals Nixbet Casino bieden een digitaal alternatief: het spelaanbod is altijd en overal toegankelijk, waardoor vrijetijdsbesteding minder afhankelijk is van vaste openingstijden. Toch blijkt uit onderzoek dat traditionele activiteiten naast digitale vormen blijven bestaan. In dorpen met minder dan vijfduizend inwoners wordt de sociale samenhang vaak als sterker ervaren dan in grotere plaatsen, waardoor dorpsactiviteiten als kaartavonden, feesten en sportevenementen een belangrijke rol blijven spelen. Digitale Gemeenschapsvorming Online platforms bieden nieuwe manieren om gemeenschappen te vormen. Friese dorpsbewoners gebruiken sociale media om lokale evenementen te organiseren en contact te houden met dorpsgenoten die zijn verhuisd. Deze digitale netwerken versterken bestaande gemeenschapsbanden. Jongeren combineren vaak traditionele dorpsactiviteiten met digitaal vermaak. Ze nemen deel aan dorpsfeesten maar organiseren deze via WhatsApp-groepen. Deze mengvorm van oud en nieuw zorgt voor continuïteit in dorpstradities. De toegankelijkheid van internet heeft ook geleid tot nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding die passen bij de Friese cultuur. Online kaartspellen en virtuele dorpsbijeenkomsten bieden alternatieven wanneer fysiek samenkomen niet mogelijk is. Hedendaagse Trends in Friese Vrijetijdsbesteding (2010-heden) De interesse in traditionele spellen lijkt toe te nemen, mede doordat gezinsactiviteiten vooral in de coronajaren populairder werden. Sporten als kaatsen trekken jonge deelnemers, omdat scholen en sportverenigingen lokaal kennismakingsdagen organiseren. Tegelijkertijd lopen steeds meer afspraken en uitnodigingen via digitale wegen; dorpsactiviteiten worden vaak in besloten Facebook-groepen of WhatsApp-chats opgezet, waardoor bewoners snel geïnformeerd zijn over evenementen of wijzigingen. Toeristische activiteiten zijn steeds vaker een nieuwe vorm van vrijetijdsbesteding voor de lokale bevolking. Dorpsbewoners nemen deel aan activiteiten die oorspronkelijk voor toeristen waren bedoeld, wat zorgt voor nieuwe ontmoetingen binnen de eigen regio. Digitaal Vermaak met Friese Wortels Lokale online gemeenschappen spelen een steeds belangrijkere rol in het dorpsleven. Via sociale media en dorpswebsites blijven bewoners op de hoogte van activiteiten en nieuws, wat de betrokkenheid bij het dorpsleven vergroot. Traditionele Friese waarden zoals nuchterheid, gemeenschapszin en betrokkenheid zijn zichtbaar in de manier waarop digitale vrijetijdsbesteding wordt uitgevoerd. Deze waarden geven richting aan het verantwoord gebruik van nieuwe technologieën. De balans tussen vernieuwing en behoud van culturele identiteit blijft een uitdaging. Friese dorpen zoeken naar manieren om nieuwe technologieën op te nemen zonder de eigen identiteit te verliezen, wat leidt tot creatieve oplossingen en gemengde vormen van vrijetijdsbesteding. Toekomstperspectief: Vrijetijdsbesteding in Friese Dorpen De bevolkingssamenstelling in dorpen verandert mee met landelijke trends. In veel dorpen neemt het aandeel senioren toe, terwijl jonge gezinnen vaker gevraagd worden voor vrijwilligerswerk of het organiseren van gezinsvriendelijke evenementen. Duurzaamheid en lokale betrokkenheid nemen een steeds belangrijkere plaats in binnen nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding. Dorpsbewoners organiseren activiteiten die niet alleen leuk zijn, maar ook bijdragen aan een duurzame gemeenschap en omgeving. Technologische ontwikkelingen zullen blijven zorgen voor nieuwe mogelijkheden. De manier waarop Friese dorpen hiermee omgaan, zal bepalend zijn voor de toekomst van hun gemeenschappen en vrijetijdsbesteding. Het bewaren van de Friese identiteit in een globaliserend aanbod van vrijetijdsbesteding blijft een belangrijk aandachtspunt. Initiatieven die traditionele elementen samenbrengen met moderne invloeden maken duidelijk hoe deze balans kan worden gevonden.

Sneek (33.000 Einwohner) blieb bis 1984 eigenständige Stadtgemeinde; dann kamen die Dörfer Ysbrechtum, Offingawier und Loenga dazu. Das Stadtgebiet reicht nun bis zum bekannten Sneekermeer, worauf die Stadt mit ihren Wassersportereignissen (Sneek-Woche) so stark hinorientiert ist. Bis in die zweite Hälfte des 19. Jh. blieb Sneek in seinen Stadtmauern, im wahrsten Sinne des Wortes. Die Stadtgrachten aus dem 16. Jh. bildeten den Stadtkern. Im ältesten, nordöstlichen Teil, steht die Martinikerk.

Seit 1294 besitzt Sneek die Stadtrechte, angeblich die einzige der elf friesischen Städte, die von Mauern umgeben war. Sagt man zumindest in Sneek. Es handelte sich dabei um aufgeworfene Wälle, die von den Sneeker Bürgern mit Backsteinen verstärkt wurden. Das war im 16. Jh.; die Ausgaben für diese Steine wurden zwei jahrhunderte später wieder zurückverdient, als man die Steine verkaufte.

Das Sneeker Wassertor erinnert an glorreiche Zeiten von Sneek. Als das Tor mit Wächterhäuschen zwischen den beiden Spitztürmen 1613 im Renaissance-Stil errichtet wurde, waren kriegerische Auseinandersetzungen weniger an der Tagesordnung. Das Wassertor erfüllte die Funktion, den Verkehr zu regeln – und Sneek-Reisende zu imponieren.

Die Martini-Kirche ist ein spät-gotisches Gebäude, inzwischen mehrere Male umgebaut. 1681 war die Turmfront eingestürzt, 1771 kam die zierliche Glockenkuppel mit Glockenspiel dazu. In der Marktstraat beeindruckt das Rokoko-Rathaus aus dem Jahr 1760 mit der doppelten Treppe. An den Grachten imponieren vornehme Häuser aus dem 18. und 19. Jh. Im Einkaufszentrum steht das erste C-&-A-Kaufhaus der Brenninkmeijers. Am Ende des 19. Jh. dehnte sich Sneek über den Grachtengürtel hinaus aus. Heute ist Sneek mehr als zwölf Mal so groß wie die alte Innenstadt.

Met de groeiende vraag naar schone en duurzame energiebronnen, wint de installatie van zonnepanelen op landbouwgrond terrein in Nederland. Deze innovatieve benadering combineert landbouw en groene energie om te voldoen aan de energiebehoeften van de toekomst. In dit artikel verkennen we de voordelen en uitdagingen van zonnepanelen op landbouwgrond en hoe deze ontwikkeling de landbouwsector en het milieu kan beïnvloeden. Duurzame Energie op het platteland Zonnepanelen en landbouw: Een win-win situatie Zonnepanelen op landbouwgrond bieden een win-win situatie voor boeren en het milieu. De boerderijen kunnen extra inkomsten genereren door de verkoop van opgewekte energie, terwijl de CO2-uitstoot wordt verminderd. Verhoogde duurzaamheid Door gebruik te maken van landbouwgrond voor zonne-energie, draagt Nederland bij aan het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen. Technologische vooruitgang Efficiëntere zonnepanelen De technologische vooruitgang heeft geleid tot efficiëntere zonnepanelen die meer energie produceren per vierkante meter land. Verbeteringen in energieopslag technologieën maken het mogelijk om zonne-energie op te slaan voor gebruik op momenten dat de zon niet schijnt. Uitdagingen en oplossingen Grondgebruik conflicten Het gebruik van landbouwgrond voor zonnepanelen kan conflicten veroorzaken. Er moeten regels en richtlijnen worden vastgesteld om dit probleem aan te pakken. Het integreren van zonnepanelen in landbouwpraktijken vereist planning en coördinatie. Chint Solar kan u helpen bij de planning en coördinatie van zonnepanelen op landbouwgrond. Boeren dienen te leren hoe ze beide activiteiten kunnen combineren. Milieueffecten Verminderde milieubelasting Zonne-energie vermindert de uitstoot van broeikasgassen en luchtvervuiling, wat gunstig is voor de volksgezondheid en het milieu. Biodiversiteit behouden Het behoud van biodiversiteit op landbouwgrond met zonnepanelen moet een prioriteit zijn. Dit kan worden bereikt door het creëren van groene zones tussen panelen. Financiële voordelen Subsidies en belastingvoordelen De overheid biedt subsidies en belastingvoordelen aan boeren die investeren in zonne-energie, wat de financiële drempel verlaagt. Zonnepanelen op landbouwgrond kunnen stabiele inkomsten genereren gedurende tientallen jaren. Toekomstperspectieven Uitbreiding van het concept De mogelijkheden voor zonnepanelen op landbouwgrond zijn eindeloos, en we kunnen verwachten dat dit concept zich verder zal ontwikkelen. Investeringen in onderzoek en ontwikkeling zullen de efficiëntie van deze technologie verder verbeteren. Zonnepanelen op landbouwgrond vertegenwoordigen een veelbelovende stap in de richting van duurzame energie in Nederland. Door de voordelen voor boeren, het milieu en de economie te combineren, kunnen we een schonere en groenere toekomst creëren. Het is nu aan overheden, boeren en de industrie om samen te werken aan de verdere ontwikkeling van dit spannende initiatief.

Voor toeristische en culturele instellingen in Friesland is het podium van het internet een virtuele etalage. Het vergroten van deze online zichtbaarheid wordt een sleutelfactor voor het delen van het erfgoed van deze betoverende regio. Wat is SEO? Je zult je vast afvragen: wat is SEO? SEO, of Search Engine Optimization, is als een digitale kaart die zoekmachines helpt de weg te vinden naar relevante websites. Het is de kunst van het optimaliseren van online content om gemakkelijker ontdekt te worden door mensen die op zoek zijn naar wat Friesland te bieden heeft. Belang van SEO voor lokale erfgoed- en toeristische sites In de wereld van vandaag begint de ontdekkingsreis vaak online. SEO speelt een cruciale rol bij het leiden van reizigers en cultuurliefhebbers naar de schatten van Friesland. Een geoptimaliseerde online aanwezigheid opent de deuren naar historische plekken, uitnodigende musea en schilderachtige landschappen die deze provincie te bieden heeft. Linkbuilding voor cultuurhistorische websites Maar het gaat niet alleen om gevonden worden; het gaat ook om verbonden zijn. Linkbuilding draagt bij aan het weven van een digitaal netwerk van culturele en historische informatie. Het versterkt de banden tussen de diverse verhalen die deze regio vormgeven. Uitbesteden van linkbuilding Toch is linkbuilding geen eenmanszaak. Linkbuilding uitbesteden aan gespecialiseerde bureaus biedt een sleutel tot succes. Terwijl deze experts werken aan het bouwen van digitale bruggen, kunnen lokale instellingen zich concentreren op hun kerntaken. Het is een win-win samenwerking die de online aanwezigheid versterkt en ruimte biedt voor groei. In de digitale wereld van vandaag zijn SEO en linkbuilding onmisbare instrumenten voor toeristische en culturele instellingen in Friesland. Door deze strategieën te omarmen, kunnen zij niet alleen gevonden worden door nieuwsgierige ontdekkingsreizigers, maar ook een steviger online fundament leggen voor de rijke verhalen die Friesland zo uniek maken. Het is de weg naar een bloeiende digitale aanwezigheid, waardoor de schatten van Friesland voor iedereen toegankelijk zijn.

Dokkum ist mit seinen knapp 14.000 Einwohnern der Verwaltungssitz der Gemeinde Dongeradeel. Weil 754 der angelsächsische Missionar und Bischof Bonifatoius in der Nähe von Dokkum ermordet worden ist, pilgern Jahr für Jahr an die 40.000 Menschen in die nördlichste Stadt der Niederlande. Das alte Dokkum entwickelte sich als Handelsplatz, weil es in früheren Jahrhunderten einen offenen Zugang zum Meer hatte, dem heutigen Lauwersmeer. Schon im 11. Jh. durfte die Stadt Dokkum Münzen prägen. Ende des 13. Jh. gab es bereits eine eigene Stadtverwaltung. Zum Wall aus dem 15. Jh. kam 100 Jahre später sogar eine Festungsanlage hinzu; auf diesem Festungswall kann man heute den Dorfkern umwandern. Das Sechseck wurde nahezu originalgetreu nachgebaut und rekonstruiert. Markante Erscheinungen im Dokkumer Stadtbild sind die Windmühlen mit beweglichem Dachteil. Die Mühle Zeldenrust ist aus dem Jahr 1862, De Hoop stammt aus dem Jahr 1849.

Die Mitte der Stadt, de Zijl, ist ein Brückenplatz; hier war 1583 eine Schleuse gebaut worden. Beherrscht wird der Platz von der Front des alten Rathauses. Es ist 1608 auf den Grundfesten eines alten Herrenhauses aufgebaut worden, reichhaltig verziert. Aus dieser Renaissancezeit stammt auch noch die Justitia-Figur auf dem Dach. Der Ratssaal wurde 1763 angebaut, nach außen eher schlicht – im Innern dagegen im anmutigen Rokoko-Stil. Nahezu nahtlos passen sich die Gebäude rechts und links des Rathauses an die Architektur der damaligen zeit an.

Dagegen steht das alte Admiraliteitshuis, das heute Stadtmuseum ist, etwas versteckt zwischen Diepswal und Oosterstraat. Die Friesische Admiralität ließ sich 1597 in einem altehrwürdigen Gebäude der Stadt nieder, ehe 1618 dieser Neubau entstand, seitdem mehrere Male verändert. An der Rückseite ist der ursprüngliche Eingangsbereich. Die Waage, heute ein Restaurant der legendären Koch-Familie Van der Werft, ist reichlich verziert und trägt das Wappen der Stadt Dokkum und von Friesland.

Auf der alten Terpe steht das 1869 von Architekt P.J.H. Cuypers entworfene neugotische katholische Gotteshaus, die Sint-Martinuskerk, die im Übrigen auch noch Bonifatius und seinen damaligen Mitstreitern gewidmet ist. Der dazugehörige Kirchturm misst 47 Meter.

Die Reformierte erhebt sich an der Ostseite des Marktes, wurde im 15. Jh. gebaut. Im Kirchenschiff fällt das Rokoko-Schnitzwerk auf. Das frühere Waisenhaus fällt durch das eigenwillige neoklassizistische Äußere auf, die 1839 gegründete Sint-Laurentiusgasthuis-Herberge ist etwas zurückhaltender. Am Legeweg ragt die neoklassizistische Vorderseite der Vereinigten Christlichen Kirche Verenigde Christelijke Gemeente hervor; es handelt sich hierbei um eine Bruderschaft von Wiedertäufern und Remonstranten (in Glaubensfragen etwas liberaler als die Streng Reformierten). Die vornehmste Wohngegend findet sich an den Ufern von Grootdiep und Kleindiep, aber auch an Grote Breedstraat, Hogepol, Legeweg und Koornmarkt.

Im Süden der City liegt der Bonifatiusbrunnen, der anlässlich des 1250-jährigen Stadtjubiläums 2004 restauriert wurde. Er wurde 1925 angelegt, die Kapelle im neo-romaischen Stile wurde neun Jahre später gebaut. Bis zum 20. Jh. war Dokkum auf die alte Innenstadt beschränkt; Genossenschaftsbauten und die Erschließung neuer Wohngebiete ließen die Stadt wachsen.

Heeft u soms ook het gevoel dat verval mooi kan zijn? Een vervallen schuur, een scheefgezakte gevel, afbladderende verf. Paddenstoelen op de bast van een eens majestueuze beukenboom die ten dode is opgeschreven. Herfstkleuren en vallende bladeren. Een dergelijke schoonheid doet zich voor in Terkaple. Terkaple is een klein dorp onder de rook van Joure. Het heeft een mooi oud kerkje, een rustiek ijzeren bruggetje, een markant voormalig schoolgebouw, een bungalowpark en een kleine jachthaven annex bootverhuur genaamd Heerenzijl. Bij deze jachthaven annex bootverhuur staat een oude boerderij met vervallen voorhuis. Ik passeer het gebouw regelmatig en verbaas me iedere keer weer dat het voorhuis nog niet is ingestort. Ieder jaar zakt de gevel namelijk iets meer uit het lood. Steeds meer stukken van de muur ontbreken. Ramen zijn kapot. Vitrages rafelen zich kapot omdat ze langs de scherpe randen van het glas heen en weer bewegen in de wind. Ik heb er met gemengde gevoelens foto's van gemaakt. Vooral de vervallen deur is een plaatje. Achter deze deur hebben generaties gewoond en gewerkt, gevloekt en gezongen, kinderen gespeeld, gelachen en gehuild. De vervallen deur heeft de sfeer en de kleuren van een stilleven in olieverf geschilderd door een oude meester. Hij heeft er in roestbruin en zwartgrijs een gietijzeren levensboom boven gehangen. Het hangt losjes in het totaal verrotte  kozijn in diverse tinten groen en grijs en wit. Een zuchtje wind en het is gedaan met de levensboom en dit fraaie "schilderij".

Zwarte Haan is een gehucht in het Noorden van Friesland. Het ligt deels bovenop en deels binnendijks tegen de Waddenzeedijk. Voor de buitenstaander is Zwarte Haan moeilijk te vinden. De makkelijkste route is via Sint Annaparochie. Als je in dit dorp op de centrale kruising afslaat naar het noorden hoef je alleen nog maar de borden te volgen. Je komt dan in hart van Het Bildt, een gebied dat landschappelijk wordt gedomineerd door enorme percelen landbouwgrond en boerderijen met grote opslagschuren. Meestal worden deze gebruikt voor opslag van aardappelen, verreweg het meest geteelde gewas in het gebied. Verheven rijdend over de historische Oude- en Nieuwebildtdijk kom je in Zwarte Haan. Ik was er vandaag op een winderige dag aan het eind van januari 2024. In het gehucht zelf kun je niet verder. Er staat een hek met voetgangersdoorgang naar de dijk. Voor de dijk staat een monument genaamd “De Slikwerker”. Bovenop de dijk een gebogen stalen bank die herinnert aan Frieslands meest populaire, en helaas te jong gestorven, politica Anita Andriesen. Buitendijks een loopbrug als ware het een enorme aanlegsteiger. Het lijkt alsof de wereld eindigt in Zwarte Haan. Een soort van “Land’s end” zoals in Cornwall in Engeland. Er zijn meer plaatsen in Friesland die grenzen aan de Waddenzeedijk, Zurich, Harlingen, Holwerd, Paesens, Moddergat, Wierum en Lauwersoog. Geen van allen echter liggen ze aan een doodlopende weg. Kortom het enige echte “Land’s end” van Friesland is Zwarte Haan.

Friesland, gelegen in het noorden van Nederland, staat bekend om zijn rijke culturele erfgoed, schilderachtige landschappen en de unieke Friese taal. Als je overweegt om een huis te kopen in deze mooie provincie, ben je niet alleen op zoek naar een nieuwe woning, maar ook naar een nieuwe levensstijl. In dit artikel nemen we je mee op een reis door Friesland en bieden we een gids voor toekomstige eigenaren die deze betoverende regio hun thuis willen noemen. Verken de diverse regio's van Friesland Friesland biedt een diverse reeks regio's waar je jouw droomhuis kunt vinden. Of je nu de voorkeur geeft aan de rustige schoonheid van de Friese Meren, de historische charme van steden als Leeuwarden of Sneek, of de landelijke sereniteit van het Friese platteland, er is voor elk wat wils. Voordat je begint met de zoektocht naar jouw nieuwe woning, is het belangrijk om te overwegen welke regio het beste bij jouw levensstijl en behoeften past. Elke regio heeft zijn eigen unieke eigenschappen en voordelen, dus neem de tijd om ze te verkennen en te ontdekken waar je je het meest thuis zult voelen. Het Aankoopproces: Een Stapsgewijze Benadering Het kopen van een huis in Friesland vereist een grondige aanpak om ervoor te zorgen dat je de juiste keuze maakt. Hier is een stapsgewijze benadering om je te helpen bij het aankoopproces: Financiële Voorbereiding: Voordat je begint met zoeken naar een huis, is het essentieel om jouw financiën op orde te hebben. Bepaal jouw budget en zorg ervoor dat je voldoende spaargeld hebt om de aankoopkosten te dekken.2.    Hypotheekadvies: Raadpleeg een hypotheekadviseur om jouw financiële situatie te beoordelen en om de beste leningopties te bespreken. Een hypotheekadviseur kan je ook helpen bij het verkrijgen van de nodige lening om jouw droomhuis te financieren.3.    Vastgoedmarkt Onderzoek: Doe uitgebreid onderzoek naar de vastgoedmarkt in Friesland. Houd rekening met factoren zoals prijzen, beschikbaarheid en trends in de vastgoedmarkt.4.    Bezichtigingen: Plan bezichtigingen van potentiële huizen om een goed beeld te krijgen van wat beschikbaar is en om te bepalen welke kenmerken en voorzieningen voor jou belangrijk zijn.5.    Onderhandeling en Aankoop: Zodra je jouw droomhuis hebt gevonden, begin dan met onderhandelen over de prijs en andere voorwaarden. Zorg ervoor dat je alle juridische aspecten begrijpt en laat je adviseren door een makelaar of jurist indien nodig.6.    Financiële Afsluiting: Nadat de onderhandelingen zijn afgerond, volgt de financiële afsluiting. Dit omvat het afronden van de hypotheekaanvraag, het regelen van verzekeringen en het betalen van de benodigde kosten.7.    Overdracht van Eigendom: Na het voltooien van de financiële afsluiting, vindt de overdracht van eigendom plaats, waarbij de woning officieel jouw eigendom wordt. Financiële Overwegingen: Lening aanvragen en geld lenen Een cruciaal onderdeel van het aankoopproces van een huis in Friesland is het verkrijgen van de nodige financiële middelen. Hier komt het lening aanvragen en geld lenen om de hoek kijken. Het aanvragen van een lening, zoals een hypotheek, is een belangrijke stap in het proces. Het is essentieel om te werken met een ervaren hypotheekadviseur die jou kan begeleiden bij het kiezen van de juiste leningoptie voor jouw situatie. Een hypotheek kan aanzienlijke invloed hebben op jouw financiën op de lange termijn, dus het is belangrijk om de voorwaarden en tarieven grondig te begrijpen. Geld lenen voor de aankoop van een huis kan ook andere financiële aspecten met zich meebrengen, zoals de kosten voor notaris- en makelaarsdiensten, belastingen en verzekeringen. Het is belangrijk om deze kosten in jouw budget op te nemen en ervoor te zorgen dat je voldoende financiële middelen hebt om de aankoop af te ronden. Juridische overwegingen: Laat je adviseren Het juridische aspect van het kopen van een huis in Friesland is complex en vereist een grondig begrip van de Nederlandse wetgeving met betrekking tot onroerend goed. Het is sterk aan te raden om een ervaren makelaar of jurist in te schakelen om je bij te staan tijdens het aankoopproces. Een makelaar kan je helpen bij het vinden van geschikte huizen, onderhandelen over de prijs en het afhandelen van administratieve taken. Een jurist kan jou juridisch advies geven, de koopovereenkomst controleren en ervoor zorgen dat alle wettelijke vereisten worden nageleefd. Het is van groot belang om alle juridische aspecten van de aankoop zorgvuldig af te handelen om eventuele problemen en juridische complicaties in de toekomst te voorkomen. Conclusie: Een nieuw begin in Friesland Het kopen van een huis in Friesland is een spannende stap die een nieuwe start in deze prachtige provincie mogelijk maakt. Met de juiste voorbereiding, financiële planning en juridische begeleiding kun je jouw droomhuis vinden en een nieuw hoofdstuk van jouw leven beginnen in Friesland. Het is een investering in jouw toekomst en een kans om te genieten van de rijke cultuur, natuurlijke schoonheid en warme gemeenschap die deze regio te bieden heeft.

We staan er lang niet altijd bij stil, maar in Nederland kennen we natuurlijk ontzettend veel mooie plekken waar het heerlijk vertoeven is. Helemaal wanneer we kijken naar de Noordelijke provincies en dan met name in Friesland, zijn er allerlei verschillende campings waar je kunt genieten van de natuur, maar dan wel in luxe. Het is dus ook niet zo heel gek dat steeds meer mensen ervoor kiezen om tijdens de zomermaanden gewoon lekker in Nederland te blijven. Want laten we eerlijk zijn, met de steeds warmere zomers, is het toch zonde om naar het buitenland te gaan als we in eigen land over alles beschikken? Pure luxe in de Friese natuur Een luxe camping in Friesland biedt je een unieke kans om één te worden met de natuur, zonder in te leveren op comfort. Omringd door de vrije natuur en het prachtige uitzicht op de verschillende dorpen en steden in Friesland, is dit het ultieme gevoel van vakantie, kunnen we je verzekeren. Hoe fijn is het om lekker met je gezin te kunnen genieten van de natuur, maar wel met alle luxe en het comfort wat je normaal gesproken ook thuis of in een hotel gewend bent? Dus wil jij ook heerlijk genieten met je gezin in luxe safaritent? Boek dan snel jouw verblijf, want voor je het weet is alles volgeboekt. Voorzien van alles facilteiten We hebben het al even genoemd, maar kies je voor een luxe camping, dan ben je ook verzekerd van alle faciliteiten zoals thuis of in een hotel. Naast dat je overnacht in een grote tent, heb je ook de beschikking over je eigen sanitaire voorzieningen en hoef je dus niet met je toilettas of wc rol onder de arm naar een verzamelgebouw. Ook beschikken deze luxe tenten over een eigen keuken, zodat je lekker zelf kunt koken en natuurlijk niet te vergeten, ook goede bedden. Je hoeft dus niet bang te zijn dat het je aan ook maar iets ontbreekt. Het enige waar je wel even goed naar moet kijken, is de faciliteiten op het park zelf. Zo zijn er namelijk parken die zich met name focussen op de kids en dus ook een animatieteam hebben in het hoogseizoen, maar dat hebben ze niet allemaal. Genoeg te doen voor het hele gezin Campings staan er natuurlijk vooral om bekend dat er veel gezinnen met kinderen naartoe gaan. Het voordeel van de camping, is dat er namelijk genoeg te doen is voor jong en oud. Zo kunnen de kinderen bijvoorbeeld de hele dag spelen in het zwembad, de speeltuin of tal van andere faciliteiten, terwijl de ouders lekker kunnen genieten van de rust. Het is dus ook niet voor niets dat er vaak wordt gezegd ‘als de kinderen genieten, dan doen de ouders dat ook’. Dat klinkt natuurlijk erg cliché, maar in de praktijk natuurlijk wel waarheid. Hoe fijn is het dat de kinderen lekker kunnen gaan en staan waar ze maar willen en jullie als ouders ook je eigen ding kunnen doen?

De charme van Leeuwarden ontdekken in de winter? Bereid je dan voor op de typische Friese weersomstandigheden. Leeuwarden in de winter is echt een bezoek waard. Hoewel het weer onvoorspelbaar kan zijn, zal een beetje voorbereiding en de juiste kleding ervoor zorgen dat je bezoek aangenaam en vooral comfortabel is. Kledingtips voor een prettig verblijf Wanneer je Leeuwarden in de winter bezoekt, is kledingkeuze essentieel om comfortabel en stijlvol door de stad te kunnen struinen. Onderstaand zijn enkele tips om je voor te bereiden op het Friese winterweer. 1. Regenjas Als je van plan bent Leeuwarden in de winter te bezoeken, is een goede waterdichte jas geen luxe, maar een noodzaak. Voor heren die stijl willen combineren met functionaliteit, is een regenjas heren waterdicht van de lokale webshop regenjas.nl een gepaste keuze. Deze jassen zijn niet alleen stijlvol, maar houden je ook droog tijdens die onverwachte regenbuien. Dames, wanhoop niet! Ook voor de dames zijn er genoeg stijlvolle en praktische opties te vinden. Zo is de regenjas Ilse Jacobsen waterdicht en modieus. Gemaakt met oog voor detail, zorgt deze jas ervoor dat je er trendy uitziet, terwijl je door de Friese straten trotseert. 2. Laagjes, laagjes, laagjes Laagjes werken isolerend en houden de lichaamswarmte beter vast, vooral als het buiten erg koud is. Draag je een extra trui of shirt? Dan kun je deze ook gemakkelijk weer uittrekken wanneer je een café of winkel binnenstapt waar de verwarming aanstaat. Tip: Kies voor materialen als merinowol of thermische stoffen die vocht van het lichaam afvoeren en tegelijkertijd warmte vasthouden. 3. Warme schoenen De kans op regen of natte sneeuw in november en december is groot. Het bij de hand hebben van een paar waterdichte schoenen is dus helemaal geen gek idee. Hiermee voorkom je natte voeten, wat erg belangrijk is, aangezien natte voeten tijdens een lange wandeling snel kan leiden tot een onaangename ervaring. Ook goede grip is belangrijk, vooral als de straten glad zijn door ijs of sneeuw. Schoenen met een stevig profiel voorkomen uitglijden. Op zoek naar extra warmte? Dan is een binnenvoering van bijvoorbeeld wol een goede optie. De winter in Leeuwarden: Koud, maar betoverend Als de wintermaanden naderen, verandert Leeuwarden in een sprookjesachtige stad met lichtjes, charmante kerstsfeer. Maar zoals veel Nederlandse steden heeft ook Leeuwarden te maken met wisselvallig winterweer. Daarom is een gedegen voorbereiding de sleutel tot een aangenaam bezoek aan deze Friese parel. November en december in Leeuwarden: Wat kun je verwachten? November brengt een frisse, koude lucht met zich mee. De temperaturen variëren vaak tussen de 5 en 10 graden Celsius. December is iets kouder, met temperaturen die schommelen tussen -1 en 5 graden. Terwijl sneeuw in deze maanden zeker mogelijk is, is regen veel gebruikelijker. Over het algemeen valt er in de maanden november en december gemiddeld zo'n 65-80 millimeter regen, verspreid over ongeveer 24 dagen. Dit betekent dat je tijdens je bezoek in november of december waarschijnlijk enkele regenachtige dagen zult tegenkomen. Maar laat je niet ontmoedigen; regen voegt een bepaalde charme toe aan de stad, vooral wanneer de lichtjes 's avonds reflecteren op de glimmende klinkers.

Koelboxen zijn zo goed als de gebruikers die ze verpakken. Als je het niet goed organiseert, verspil je al die luxe isolatie die je met je tanden hebt betaald om te krijgen. Voor tips om die koelboxen te maximaliseren, wendde ik me tot verschillende gidsvrienden die hun koelboxen hebben meegenomen op rafting-, klim- en kampeertochten van een week over de hele wereld. Dit zijn hun tips die je ook kunt gebruiken als je een koelbox gebruikt als je bijvoorbeeld met je gezin naar een trampoline park gaat.  Verpak je lagen  Verpak je ijsblokken op de bodem van de koeler en bedek het ijs vervolgens met een dunne, stevige laag zoals de zijkant van een melkkrat of een stuk karton. Deze barrière voorkomt dat voedsel tussen het ijs glijdt en drassig wordt.  Koel de koelbox Een koude koelbox houdt ijs langer vast. Als je op de een of andere manier toegang hebt tot een commerciële vriezer, laat de koeler dan de nacht binnen doorbrengen. Voor alle anderen, bewaar het 's nachts op je veranda, of plak het de avond voor je reis in het koelste deel van je huis.  Gebruik ijsblokken IJsblokken, die je thuis kunt maken door water in Tupperware te bevriezen, zijn meer werk dan gewone blokjes - je hebt een houweel of hamer nodig om stukken eraf te slaan - maar door hun extra massa smelten ze lang niet zo snel. Het is gemakkelijker om ijs af te breken voor je cocktails dan om kubussen voor je gezicht te zien smelten. Daarom alleen al is het beter om ijsblokken in je koelbox te doen in plaats van normale ijsblokjes.  Vertrouw niet op voedselverpakkingen Het is de meesten van ons wel eens overkomen: je verzegelde de tortillazak voordat je hem terug in de koelbox deed, en vond toen je ging ontbijten een bosje doorweekte puree. Ik haal mijn eten altijd uit de originele verpakking en stop het in Ziploc-zakjes of Tupperware voordat ik op reis ga om dit ongeluk te voorkomen. Dit vermindert ook de hoeveelheid afval als je eenmaal op kamp bent. Pro-tip: wikkel je groenten in natte papieren handdoeken voordat je ze in zakken stopt. Het helpt ze langer knapperig te blijven.  Vries je eten en drinken in Als je van plan bent om op de derde avond biefstuk en kip te eten, verpak ze dan ingevroren en laat ze na verloop van tijd ontdooien. Ze dragen bij aan de algehele koelheid en zijn net op tijd klaar. Hetzelfde geldt voor je water en andere niet-koolzuurhoudende dranken. Begin met bevroren flessen in de koelbox en trek ze eruit om te ontdooien zodra je in het kamp aankomt. Flessen invriezen is ook een goede manier om geld te besparen. Voer het water af De gidsen met wie ik sprak, tappen het koelere water niet af tijdens korte trips, omdat het items zoals bier extra koud houdt. Maar het water zorgt er ook voor dat het resterende ijs sneller smelt, dus als je probeert je blokken de komende zeven dagen te bewaren, moet je je koelbox een paar keer per dag leegmaken. 

De zomer staat voor de deur en dat betekent dat het tijd is om je schoenengame naar een hoger niveau te tillen! Of je nu op zoek bent naar comfortabele sneakers voor een ontspannen dagje uit of chique sandalen voor een zomerse avond, we hebben de leukste schoenentrends voor je verzameld die je dit seizoen niet wilt missen. Sneaker mania: Comfort met een stijlvolle twist Sneakers blijven een onbetwiste favoriet, maar deze zomer zien we een opvallende draai aan het klassieke ontwerp. Denk aan opvallende kleuren, speelse texturen en unieke details. Witte sneakers met kleurrijke accenten zijn een absolute must-have, en modemerken experimenteren met gedurfde prints en asymmetrische ontwerpen. Maak een statement met je schoenen terwijl je geniet van het ultieme comfort. Platform power: Ga de hoogte in Voor degenen die graag een paar centimeter boven de menigte uitsteken, zijn platformschoenen dé trend om te omarmen. Van platform sneakers tot sandalen en zelfs espadrilles, de hoogte is in! Combineer ze met een zomerjurkje voor een moeiteloos chique uitstraling of draag ze met wijde broeken voor een trendy, casual look. Platformschoenen voegen niet alleen lengte toe, maar ook een dosis speelsheid aan je outfit. Sandalen revival: Van sleehakken tot strappy stijlen Vrouwen sandalen maken een sterke comeback deze zomer, en we zien een scala aan stijlen die elke smaak omarmen. Sleehakken zijn perfect voor diegenen die op zoek zijn naar comfort en stijl, terwijl strappy sandalen een vleugje elegantie toevoegen aan je zomerse ensemble. Kies voor neutrale tinten zoals beige en tan voor een veelzijdige look die gemakkelijk te combineren is met elke outfit. Technicolor dreams: Opvallende kleuren voor de bravoure Deze zomer draait alles om het omarmen van kleur en het uitdrukken van je persoonlijkheid door middel van je schoenen. Neon tinten, felle kleuren en kleurrijke patronen zijn de sterren van het seizoen. Durf op te vallen met een paar felgekleurde zomer slippers of maak een statement met sneakers in regenboogtinten. Laat je creativiteit de vrije loop en voeg een dosis energie toe aan je zomerse look. Retro vibes: Terug in de tijd met vintage sneakers De vintage stijl blijft een constante inspiratiebron voor modetrends, en deze zomer zien we een opkomst van retro sneakers. Denk aan klassieke hardloopschoenen met een moderne twist, zoals opvallende kleurcombinaties en futuristische details. Ga voor een vleugje nostalgie en combineer deze vintage sneakers met een casual jeans of een sportieve outfit. Eco-friendly fashion: Duurzaamheid in stijl Duurzaamheid is niet langer alleen een trend, maar een blijvende beweging in de modewereld. Deze zomer zien we een toename van eco-vriendelijke schoenen gemaakt van gerecyclede materialen en duurzame productieprocessen. Kies voor schoenen die niet alleen goed zijn voor de planeet, maar ook stijlvol en trendy zijn. Denk aan sneakers gemaakt van gerecycled plastic of sandalen met plantaardig gelooid leer. In conclusie, deze zomer draait alles om het omarmen van diversiteit en het toevoegen van een vleugje persoonlijkheid aan je schoenencollectie. Of je nu kiest voor comfortabele sneakers, trendy platformschoenen, elegante sandalen of kleurrijke creaties, zorg ervoor dat je stap in stijl zet. Vergeet niet om duurzaamheid in overweging te nemen en kies voor schoenen die niet alleen modieus zijn maar ook een positieve impact hebben op de wereld. Happy shoe shopping!

Wanneer we denken aan een prettige werkplek, komt vaak het beeld naar voren van modern ingerichte kantoren, motiverende sfeer en samenwerkende collega’s. Toch wordt één element vaak onderschat terwijl het van onschatbare waarde is: een schone en verzorgde werkomgeving. In de regio Friesland, en bijvoorbeeld via een schoonmaakbedrijf Leeuwarden, wordt duidelijk hoe belangrijk goed schoonmaakonderhoud werkelijk is. Niet alleen het zichtbare resultaat, maar vooral de blijvende invloed op welzijn en productiviteit verdient aandacht. Schoonmaak: de basis van werkplezier Een opgeruimde werkruimte draagt direct bij aan het werkplezier van medewerkers. Wanneer kantoren fris aanvoelen en netjes zijn, ontstaat er meer ruimte voor concentratie en creativiteit. Goede hygiëne verlaagt bovendien het ziekteverzuim. Dit zijn zaken die in heel Friesland spelen en juist daarom besteden veel organisaties het onderhoud uit aan een schoonmaakbedrijf Friesland. Zo kunnen medewerkers zich focussen op hun werk, terwijl de schoonmaak onopvallend maar doeltreffend wordt uitgevoerd. Schoonmakers werken vaak buiten reguliere kantoortijden, zodat medewerkers na binnenkomst onbewust kunnen genieten van een frisse start. Het effect hiervan reikt verder dan alleen het uiterlijk. Ook materialen blijven langer mooi wanneer deze regelmatig zorgvuldig worden onderhouden. Vloeren, meubilair en apparatuur krijgen zo een langere levensduur. Dit voorkomt onnodige kosten en draagt bij aan een duurzame bedrijfsvoering. Welzijn en gezondheid centraal Naast het prettige gevoel van netheid is een schone werkomgeving essentieel voor de gezondheid. Bacteriën en allergenen kunnen zich snel ophopen in ruimtes waar veel mensen aanwezig zijn. Vooral tijdens drukke werkweken, in vergaderruimtes of gemeenschappelijke keukens, is het risico op verspreiding van ziektekiemen aanwezig. Regelmatige en grondige schoonmaak zorgt dat dit risico aanzienlijk wordt verminderd, wat direct bijdraagt aan het algemene welzijn van iedereen op de werkvloer. Een gezond binnenklimaat bevordert niet alleen de fysieke gezondheid, maar heeft ook invloed op het mentaal welzijn. Werknemers ervaren minder stress in een nette omgeving en voelen zich eerder gewaardeerd. Dit draagt op zijn beurt weer bij aan de loyaliteit en betrokkenheid binnen het team. Het belang van structurele schoonmaak is daarom vaak groter dan op het eerste gezicht lijkt. De onzichtbare helden van het kantoor Schoonmaakmedewerkers zijn de stille kracht achter veel kantoren, scholengemeenschappen en andere werkplekken. Ondanks het feit dat hun werk grotendeels onopgemerkt blijft, maken zij iedere dag het verschil. Zij zorgen ervoor dat werkplekken veilig, fris en gastvrij blijven. Of het nu gaat om het legen van prullenbakken, het reinigen van sanitaire voorzieningen of het stofvrij houden van technische apparatuur: overal is hun inzet voelbaar. Binnen veel Friese ondernemingen is het schoonmaakteam een integraal onderdeel van het geheel. Door hun kennis van methodes en materialen weten zij exact wat nodig is voor de beste resultaten. Dit zorgt niet alleen voor continuïteit, maar ook voor een snellere afhandeling bij incidenten zoals knoeien of onverwachte problemen. Op deze manier wordt de basis gelegd voor een soepele dagelijkse gang van zaken, zonder concessies te doen aan comfort of veiligheid. Iedere schone werkplek is zo een stil eerbetoon aan de toewijding van deze vakmensen.

Een slim slot is een gemakkelijke oplossing voor veel voorkomende problemen. Jezelf buitengesloten? Vergeten dat je schoonmaakdienst vandaag komt? Is je kind zijn/haar sleutel kwijt? De andere helft vergeet altijd de deur op slot te doen? Handen vol en het regent pijpenstelen? Een slim slot lost al deze problemen en meer op. Je hoeft dan eigenlijk nooit weer een slotenmaker Utrecht in te schakelen omdat je niet je huis in kunt komen! Zo’n expert kan desondanks wel helpen bij het geven van advies over de beste slimme sloten. Ook kan een slotenmaker Barendrecht zo’n slot installeren. De kans is groot dat de specialist je een van de volgende slimme sloten aanraadt!  Yale Assure Lock 2 De Yale Assure Lock 2 is een goedkope, mooie toetsenbordvergrendeling die werkt met elk smart home-platform. Het slanke ontwerp (zowel voor- als achterkant), brede smart home-compatibiliteit, gebruiksvriendelijke app en goede selectie van ontgrendelingsopties maken het de beste keuze op afstand. De Assure Lock 2 wordt geleverd in een touchscreen- of toetsenbordversie, met of zonder sleutelgat. Het touchscreen is super discreet, vooral de versie zonder het sleutelgat, al is het toetsenbord voor de meeste mensen het beste. Het slot ondersteunt standaard Bluetooth en werkt met de Yale Access-app en Apple Home. Het heeft automatische ontgrendeling, een meegeleverde deursensor om je te vertellen of de deur open of gesloten is, en kan worden bediend door je Apple Watch.  Wyze Lock Bolt Als je niet geïnteresseerd bent in smart home-integratie of liever een slot zonder hebt, is de Wyze Lock Bolt een uitstekende waarde. Het is niet strak of stijlvol; het is gewoon een groot stuk zwart plastic. Het maakt geen verbinding met wifi en kan niet worden geïntegreerd met slimme thuissystemen (zelfs niet met Wyze's eigen gadgets). Maar het heeft wel een gebruiksvriendelijk toetsenbord met achtergrondverlichting en een razendsnelle vingerafdruklezer. Het wordt automatisch vergrendeld als je dat wilt, en het is de helft van de prijs van de Yale Assure Lock 2. Naast de vingerafdruklezer en het toetsenbord kan de Wyze Lock Bolt via Bluetooth worden bediend en is het bereik erg goed. Het kan niet worden geïntegreerd met smart home-platforms zoals Amazon Alexa of Google Home, maar dat hoeft niet per se een probleem te zijn.  August Wi-Fi Smart Lock De August Wi-Fi Smart Lock is een elegant retrofit deurslot dat alleen de knop vervangt. Dit is een betere optie dan de Yale Assure als je je bestaande nachtschoot, sleutelcilinder en slot aan de buitenkant wilt behouden. In tegenstelling tot de Yale heeft hij Wi-Fi ingebouwd, dus er is geen extra hub, bridge of module nodig. Net als de Yale heeft hij automatische ontgrendelingstechnologie (Yale en August zijn beide eigendom van Assa Abloy), dus hij kan worden ingesteld om zichzelf te ontgrendelen wanneer je naar je deur loopt. Deze functie is niet 100 procent betrouwbaar, houd hier rekening mee. August verkoopt een compatibel Bluetooth-toetsenbord dat je kunt toevoegen aan dit slimme slot, maar het is zwart en nogal dik, wat betekent dat het opvalt op je deurkozijn. 

Wanneer je op vakantie gaat, dan wil je natuurlijk wel zo goed mogelijk voorbereid zijn. Des te belangrijker is het dus om je koffer op een goede manier in te pakken, zodat je zeker weet dat je niets vergeet. Toch zijn er een aantal belangrijke zaken, die natuurlijk niet in je koffer kunnen en je bij je moet houden omdat je ze simpelweg nodig hebt. Hiervoor biedt een tas uitkomst. Zo heb je altijd je belangrijke documenten en andere spullen bij je en hoef je niet iedere keer je koffer open te maken. Hierbij moet je denken aan je tickets, paspoorten en ook telefoon, tablet of eventueel laptop. Welke tas je meeneemt, is natuurlijk helemaal aan jezelf, maar een goede rugzak of een rietentas met rits heeft wel de voorkeur voor velen. Zo kun je deze tas namelijk ook tijdens je vakantie gebruiken, waardoor je direct wat extra opbergruimte hebt. Welke voordelen een goede tas nog meer allemaal heeft, vertellen we je nu. Je hebt alles binnen handbereik Het grote voordeel aan een goede tas, is dat deze vaak praktisch zijn ingedeeld. Dat wil zeggen dat ze beschikken over meerdere vakken, waar je je spullen op een makkelijke en vooral ook georganiseerde manier in kunt doen. Door te kiezen voor een kwalitatief hoogwaardige tas, hoef je niet bang te zijn dat je eerst een kwartier in je tas moet lopen rommelen voordat je hebt gevonden wat je zoekt. Vooral wanneer je voor de incheckbalie staat en je paspoort en tickets moet laten zien, is het niet fijn dat het allemaal wat langer duurt. De kans dat er namelijk nog een flink rij met mensen achter je staat, die is vrij groot. Daarbij komt ook dat de kans dat je iets kwijtraakt natuurlijk ontzettend klein is. Comfortabel om te dragen Wanneer je de nodige spullen mee wilt nemen, dan wordt je tas natuurlijk steeds zwaarder. Kies je voor een goede tas, dan maakt dit vaak niets uit, aangezien deze tassen zijn voorzien van een goede ergonomische pasvorm en daarbij dus ook goede en verstelbare banden. Dit zorgt ervoor dat het gewicht gelijkmatig wordt verdeeld en je prima enkele uren, in het geval van een stedentrip, kunt rondlopen met je tas. Dus wil je optimaal comfort, dan is het zeker verstandig om je eens te verdiepen in de verschillende mogelijkheden en is online een tas kopen de snelste manier om je nieuwe tas vaak al de volgende werkdag in huis te hebben. Wel even goed kijken naar de indeling en verstelbare banden en dan kan het eigenlijk niet misgaan. Bescherm je spullen Tijdens je vakantie heb je waarschijnlijk waardevolle spullen bij je zoals een camera, telefoon of tablet. Het is belangrijk om deze items goed te beschermen tegen diefstal, schade of verlies. Een goede tas biedt de nodige beveiligingsfuncties, zoals verborgen vakken, anti-diefstal ritsen of zelfs een slotje. Je kunt gerust op pad, wetende dat je waardevolle bezittingen veilig zijn opgeborgen terwijl je geniet van bijvoorbeeld een wandeling door de stad of een dagje naar het strand. Wel is het handig om naast een grote tas, ook een klein tasje mee te nemen, zodat je niet de hele tijd met een grote tas hoeft te slepen. Vooral handig voor wanneer je naar het strand gaat. Welke tas kies jij? Dat een tas onmisbaar is op vakantie, dat moge wel duidelijk zijn, maar voor welke tas je uiteindelijk kiest, dat is afhankelijk van onder andere je wensen en ook bestemming. Zo zal je tijdens je reis door Thailand kiezen voor een backpack, terwijl je voor een vakantie in eigen land op bijvoorbeeld de Waddeneilanden kiest voor een strandtas.

Sandwichpanelen, ook wel bekend als sandwichpanelen, zijn een innovatieve bouwoplossing die de laatste jaren enorm populair is geworden in zowel de residentiële als commerciële bouwsector. Deze panelen bestaan uit drie lagen, waarvan twee stevige buitenlagen en een isolatiemateriaal in het midden. De combinatie van deze lagen resulteert in een lichtgewicht en uiterst duurzaam bouwmateriaal dat tal van voordelen biedt. In dit artikel zullen we dieper ingaan op de verschillende aspecten van sandwichpanelen en ontdekken waarom ze de bouwsector van de toekomst bepalen. Waar zijn sandwichpanelen van gemaakt? De kern van sandwichpanelen is meestal gemaakt van materialen zoals geascii235xpandeerd polystyreen (EPS), polyurethaanschuim (PUR) of minerale wol. Deze isolatiematerialen zijn uitstekend in het vasthouden van warmte, waardoor ze de energie-efficiëntie van gebouwen verhogen. Aan de buitenkant van de kern bevinden zich stevige buitenlagen, die meestal gemaakt zijn van materialen zoals staal, aluminium, hout of glasvezel versterkte kunststof (GVK). Wat zijn de voordelen van sandwichpanelen? Sandwichpanelen bieden verschillende voordelen voor bouwprojecten. Een van de belangrijkste voordelen is de uitstekende thermische isolatie die ze bieden. Door de hoge isolatiewaarde kunnen gebouwen hun energieverbruik verminderen, wat resulteert in lagere energiekosten en een kleinere ecologische voetafdruk. Een ander voordeel van sandwichpanelen is de kosteneffectiviteit. Doordat ze uit één geheel bestaan, kunnen ze snel worden geïnstalleerd, waardoor de bouwtijd wordt verkort en de arbeidskosten worden verminderd. Daarnaast vereisen sandwichpanelen ook minder onderhoud in vergelijking met traditionele bouwmaterialen, wat op lange termijn kosten bespaart. Toepassingen van sandwichpanelen De veelzijdigheid van sandwichpanelen in Friesland maakt ze geschikt voor diverse toepassingen. In residentiële gebouwen worden ze vaak gebruikt voor buitenmuren, daken en vloeren vanwege hun uitstekende isolerende eigenschappen. In commerciële structuren worden ze vaak gebruikt voor magazijnen, kantoren en gevelbekleding. Daarnaast worden sandwichpanelen ook veelvuldig gebruikt in de bouw van industriële faciliteiten, zoals fabrieken en opslagruimtes. Type sandwichpanelen Er zijn verschillende types sandwichpanelen beschikbaar om aan de diverse behoeften van bouwprojecten te voldoen. Een van de meest voorkomende types zijn de geïsoleerde sandwichpanelen, die ideaal zijn voor gebouwen die constante temperatuur- en vochtigheidsniveaus vereisen, zoals koelhuizen en cleanrooms. Voor gebouwen waar brandveiligheid een prioriteit is, zijn brandwerende sandwichpanelen. Deze panelen hebben een speciale brandvertragende kern en kunnen de verspreiding van vuur beperken, waardoor kostbare bezittingen en mensenlevens worden beschermd. Voor omgevingen waar geluidsisolatie essentieel is, bieden akoestische sandwichpanelen de oplossing. Ze zijn effectief in het verminderen van geluidsoverlast en worden vaak gebruikt in bioscopen, theaters en opnamestudio's. De juiste sandwichpanelen gebruiken voor jouw klusproject Bij het kiezen van de juiste sandwichpanelen dak voor een project zijn er verschillende factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Het is essentieel om de specifieke eisen van het project te beoordelen, zoals thermische isolatie behoeften, brandwerendheid en akoestische vereisten. Daarnaast moeten esthetische aspecten en het budget niet over het hoofd worden gezien. Installeren van sandwichpanelen Het correct installeren van sandwichpanelen is cruciaal voor een succesvol bouwproject. Voorafgaand aan de installatie moeten bouwterreinen goed worden voorbereid en moeten de panelen op de juiste manier worden behandeld en opgeslagen. Tijdens de installatie moet ervoor worden gezorgd dat de panelen op de juiste manier worden uitgelijnd en stevig bevestigd. Onderhouden van sandwichpanelen Om de levensduur van sandwichpanelen te verlengen en hun prestaties te behouden, is regelmatig onderhoud essentieel. Dit omvat het reinigen van de panelen en het controleren op eventuele schade of slijtage. Indien nodig moeten beschadigde panelen tijdig worden gerepareerd of vervangen. Duurzaamheid en environmental impact De duurzaamheid van sandwichpanelen maakt ze tot een milieuvriendelijke bouwoptie. Veel panelen zijn recyclebaar, wat de afvalproductie vermindert. Bovendien dragen de uitstekende isolatie-eigenschappen bij aan een verminderde vraag naar energie, wat resulteert in een lagere CO2-uitstoot. Veiligheidsmaatregelen bij het installeren van deze panelen Hoewel sandwichpanelen veel voordelen bieden, is het belangrijk om rekening te houden met veiligheidsaspecten. Brandveiligheid moet een prioriteit zijn bij het gebruik van sandwichpanelen, vooral in gebouwen met veel mensen of kostbare apparatuur. Het is essentieel om te voldoen aan de bouwvoorschriften en brandveiligheidsnormen. Misvattingen rondom sandwichpanelen Ondanks hun populariteit heersen er soms misconcepties over sandwichpanelen. Een veelvoorkomende misvatting is dat ze niet voldoende isolatie bieden, maar in werkelijkheid zijn ze zeer efficiënt in het vasthouden van warmte. Een andere misvatting is dat ze minder duurzaam zijn dan traditionele bouwmaterialen, terwijl moderne sandwichpanelen uitstekende duurzaamheid en weerbestendigheid bieden. Conclusie Sandwichpanelen hebben de bouwsector revolutionair veranderd en zullen naar verwachting een dominante rol blijven spelen in de toekomst van de bouwindustrie. Met hun uitstekende thermische isolatie, kosteneffectiviteit en veelzijdigheid, bieden ze een duurzame oplossing voor moderne bouwprojecten.

Ben jij voornemens om heerlijk tot rust te komen in Friesland, dan is een vakantiepark een absolute aanrader. Alleen al de rust die je ervaart en de stilte, maakt het dat Friesland jaarlijk ontzettend veel toeristen trekt uit zowel binnen- als buitenland. Doordat Friesland tientallen vakantieparken kent, waarvan de ene nog mooier is dan de ander, is het logisch dat steeds meer mensen kiezen voor het boeken van een verblijf in eigen land. Een vakantiepark in Nederland boek je namelijk gemakkelijk online en voor je het weet zit je heerlijk aan het Friese meer terwijl je geniet van de ondergaande zon. Omdat de keuze enorm is, snappen we dat het lastig kiezen is en hebben wij daarom maar een selectie met de leukste vakantieparken van Friesland voor je gemaakt. Landal Esonstad Landal Esonstad is een vakantiepark aan het Lauwersmeer, dat de sfeer ademt van een oud Fries stadje. Hier kun je overnachten in comfortabele huisjes en genieten van vele faciliteiten, zoals een overdekt zwembad, restaurants en watersportmogelijkheden. De omgeving biedt prachtige natuurgebieden en leuke uitstapjes naar nabijgelegen Friese steden. Het voordeel aan dit prachtige park is dat het er zowel in de zomer- als wintermaanden heerlijk vertoeven is. Doordat het park is omringd door prachtige natuur, is het ook mooi om een flinke wandeling te maken tijdens de laatste maanden van het jaar. RCN de Potten RCN de Potten is gelegen aan het Sneekermeer en is ideaal voor liefhebbers van watersport. Het park biedt kampeerplaatsen, bungalows en chalets. Daarnaast is er voldoende te beleven en kun je er zeilen, kanoën en vissen. De ligging aan het water maakt het een geweldige plek voor gezinnen die van de Friese meren willen genieten en daarbij ook gebruik willen maken van de vele faciliteiten die het park kent. Verstandig is alleen wel om dit park in het hoogseizoen op tijd te boeken, aangezien het, met name door de vele watersport mogelijkheden, enorm populair is bij zowel de Fransen zelf, als mensen uit de rest van het land. Vakantiepark Bergumermeer Dit vakantiepark ligt aan het Bergumermeer en biedt je de mogelijkheid om op verschillende manieren te overnachten. Zo kun je kiezen voor een stacaravans, maar ok voor kampeerplaatsen. Het park heeft een overdekt zwembad, een strand en diverse voorzieningen voor kinderen waar ze lekker kunnen spelen. In de omgeving rondom het park kun je prachtig fietsen en natuurlijk ook wandelen. Waterpark Terherne Dit vakantiepark, gelegen in het gezellige Terherne en staat bekend om zijn luxe vakantiewoningen aan het water. Hier kun je varen, zwemmen en genieten van de Friese natuur. Het park heeft ook een jachthaven en een restaurant met uitzicht op het Sneekermeer. Kortom, alles wat jij nodig hebt voor een heerlijke ontspannen en vooral onbezorgde vakantie. De Kuilart De Kuilart, gelegen aan de rand van de Fluessen, is een vakantiepark dat voorziet in zowel kampeerplaatsen als vakantiewoningen. Het park heeft uitgebreide faciliteiten, waaronder een zwembad, supermarkt en diverse sportmogelijkheden. Dit park is dus ook niet voor niets bij zowel de eigen inwoners, als de mensen uit de andere delen van het land, mateloos populair.

Het tweelingdorp Paesens-Moddergat ligt pal tegen de waddenzeedijk in Noordoost Friesland. Het zijn twee prachtig verstilde vissersdorpjes. Hier en daar zie je nog de eeuwenoude gele geveltjes van de voormalige vissershuisjes. Museum 't Fiskershúske is in een aantal fraaie exemplaren gevestigd en vertelt de historie van de tweelingdorpen. Het is een aanrader als je ter plekke bent. Een tweetal monumenten op de zeedijk getuigen van de lokale visserijhistorie, een beeld van een vissersvrouw met kind en een gemetseld monument met gedenksteen die herinnert aan het jaar 1883 waarin 83 dorpelingen op zee verdronken in de golven tijdens een zware storm. Het is moeilijk voor te stellen wat het verlies van 83 vaders en zonen moet hebben betekend voor de dorpen.  Direct over de dijk vind je een van de mooiste landschappen van de Waddenzee. Toont de Waddenzee zich bij laagtij meestal als een oneindige vlakte van slik en geulen, bij Paesens en Moddergat wordt deze vlakte doorsneden door een eeuwenoude rijsdam. Deze rijsdam bestaat uit duizenden niet al te dikke boomstammen die strak in het gelid in twee rijen staan opgesteld. Tussen de rijen liggen grijze blokken basalt lukraak opgestapeld. De rijsdammen hadden tot doel de stroming te onderbreken zodat het slib tijd had om te bezinken voor de landaanwinning. Nu is het vooral een fotogenieke “erfscheiding” die het schier oneindige slik laat overgaan in de kwelders van natuurgebied De Peazemerlannen. Het schijnt dat de rijsdam honderden jaren oud is. Het zou zomaar kunnen, de eerste keer dat ik er was is bijna een halve eeuw geleden. De rijsdam lag er toen, voor zover ik mij kan herinneren, net zo bij als vandaag de dag. We klommen als kinderen over de basaltblokken en stonden tot onze enkels in het slik. Ik kan me voorstellen dat het er in 1883 niet veel anders heeft uitgezien, alsof de tijd destijds is stilgezet ter ere van de omgekomenen.

Ga je binnenkort overnachten in Friesland? Dan zijn er een hoop leuke plekken om te verblijven. Als je op zoek bent naar een fijne accommodatie waar ook veel te doen is, ben je bij een vakantiepark vaak aan het juiste adres! Daarom nemen we je in dit artikel mee naar de leukste vakantieparken in Friesland. 1) Waterpark Oan `e Poel Prachtig verblijven aan de Terhernster Poelen doe je in waterpark Oan `e Poel. Je overnacht hier in luxe bungalows met een eigen aanlegsteiger: ideaal voor echte waterratten! Je kunt zelfs een eigen bootje huren om het meer te verkennen. En na een lange dag op (of in) het water kan je heerlijk ontspannen met een drankje en hapje op je eigen steiger. Het waterpark biedt naast mooie uitzichten en leuke wateractiviteiten alle comfort voor een fijn verblijf. Zo kun je bijvoorbeeld ook kiezen voor een 4-persoons bungalow met eigen hottub! 2) Buitenplaats De Hildenberg Ben je gek op golf? Dan ben je op Buitenplaats De Hildenberg helemaal op je plek. Naast een verblijf in een prachtige villa biedt dit vakantiepark namelijk ook een 9-holes golfbaan die geschikt is voor zowel beginners als ervaren golfers. Je kunt bij Buitenplaats De Hildenberg villa’s voor maximaal 8 personen boeken. Het is dus een fijn park voor een golfende vriendengroep, maar je kunt hier ook heerlijk verblijven met je partner. Extra tot rust komen doe je in één van de wellness-villa’s. 3) Buitenplaats It Wiid Zwemmen, vissen of zeilen: bij Buitenplaats It Wiid kan het allemaal! Het vakantiepark is verdeeld over 6 schiereilanden en is dus omgeven door water. Het ligt in nationaal park De Alde Feanen, dus prachtige natuur is hier overal te vinden! De bungalows zijn ruim en netjes ingericht, met een charmante uitstraling. Je kunt bij de buitenplaats boten huren of voor wat extra ontspanning kiezen door een wellness-bungalow te boeken. Groepen tot 8 personen kunnen hier terecht. Kinderen, vrienden of familie kunnen ook zeker mee om te genieten van dit prachtige park. Eropuit in Friesland Ben je op zoek naar een mix van ontspanning, natuur en leuke activiteiten? Dan zijn de bovenstaande vakantieparken een goede match. Hier kun je deelnemen aan watersporten, zwemmen, golfen of gewoon even helemaal tot rust komen in een van de wellness-huisjes. Dat wordt op en top genieten!

Friesland. Het land van uitgestrekte weilanden, schilderachtige dorpjes en waterwegen die je uitnodigen om te vertragen. Het is een provincie vol charme en mogelijkheden. Maar als je écht indruk wilt maken met een zakelijk event, is er een plek die Friesland naar een hoger niveau tilt: de Friese Waddeneilanden.  Want laten we eerlijk zijn, een vergadering in een Friese boerderij of een teambuilding op het water is al leuk, maar zodra je de boot opstapt naar een van de eilanden, gebeurt er iets bijzonders. De frisse zeelucht, het geluid van krijsende meeuwen en de aanblik van de eindeloze stranden zorgen ervoor dat je letterlijk en figuurlijk afstand neemt van de dagelijkse hectiek. Waarom de Waddeneilanden? De Friese Waddeneilanden bieden alles wat Friesland te bieden heeft, maar dan met een beetje extra magie. Het zijn plekken waar je de natuur voelt, de ruimte ervaart en de tijd even stil lijkt te staan. Ideaal voor zakelijke events waarbij verbinding, inspiratie en ontspanning centraal staan. De mogelijkheden op de Wadden Wat maakt de Waddeneilanden zo bijzonder voor zakelijke events? Het is de veelzijdigheid. Of je nu een klein teamuitje organiseert of een groots bedrijfsfestival, de eilanden bieden voor ieder wat wils. Een paar ideeën: Bedrijfsuitjes: Neem je team mee voor een dag vol avontuur. Denk bijvoorbeeld aan een personeelsuitje naar Schiermonnikoog, waar je kunt genieten van de prachtige natuur, een fietstocht door de duinen of een ontspannen borrel bij zonsondergang. Of kies voor een bedrijfsuitje op Vlieland, met activiteiten zoals strandzeilen en een culinaire afsluiting.  Teambuilding: Samenwerken krijgt een nieuwe dimensie op de Wadden. Ga bijvoorbeeld voor een uitdagend programma met teambuilding op Terschelling, waar je samen een vlot bouwt, de wind trotseert tijdens een kiteclinic of een escaperoom in de natuur oplost. Het unieke eilandgevoel versterkt de teamspirit en zorgt voor blijvende herinneringen.  Incentives: Wil je je medewerkers belonen voor hun harde werk? Trakteer ze op een weekend Texel met een rondvlucht boven de Waddenzee of een culinaire reis langs lokale specialiteiten. Dit zijn ervaringen die niet alleen gewaardeerd worden, maar ook blijven hangen.  Vergaderarrangementen: Vergaderen met uitzicht op zee? Dat kan. Combineer een inspirerende sessie met een strandwandeling of een lunch met verse vis. De rust en ruimte van de eilanden zorgen ervoor dat productiviteit en ontspanning perfect samengaan.  Bedrijfsfeesten: Van een intiem feest met livemuziek en een kampvuur op het strand tot een groots gala in een sfeervolle strandtent. De eilanden bieden de perfecte setting voor elk type feest.  Bedrijfsfestivals: Wil je echt groots uitpakken? Organiseer een compleet verzorgd bedrijfsfestival. Denk aan foodtrucks, live entertainment, activiteiten voor jong en oud en overnachtingsmogelijkheden. Alles van top tot teen geregeld, zodat jij alleen maar hoeft te genieten. De kracht van de overtocht Een van de grootste voordelen van een zakelijk event op de Waddeneilanden is de overtocht. Waar dit vaak als een belemmering wordt gezien, is het juist een troef. De bootreis is het perfecte moment om even af te schakelen en in de juiste mindset te komen. Terwijl je het vasteland achter je laat, laat je ook je dagelijkse zorgen varen. Het is alsof je een andere wereld binnenstapt, eentje waarin alles draait om rust, ruimte en verbinding. Friesland vs. de Wadden: een wereld van verschil  Friesland is prachtig, daar valt niet over te twisten. Maar de Waddeneilanden brengen net dat beetje extra. Het is de combinatie van natuur, avontuur en het gevoel écht even weg te zijn. Waar je in Friesland misschien een mooie locatie boekt, biedt een event op de Waddeneilanden een complete ervaring. Het is niet zomaar een dagje uit, maar een herinnering die je team nog lang bij zal blijven.  Dus, de volgende keer dat je nadenkt over een zakelijk event in Friesland, overweeg dan eens de Waddeneilanden. Ze liggen misschien iets verder weg, maar dat is juist de kracht. Want soms moet je een beetje afstand nemen om dichter bij elkaar te komen. 

Leer Friesland beter kennen vanaf het water  Friesland heeft haar bezoekers ontzettend veel te bieden! Denk aan de brede diversiteit aan fiets- en wandelpaden, die je langs de mooiste plekken in de regio brengen. Niet alleen op het vasteland is het verkennen van Friesland de moeite waard; breng ook een bezoek aan de Friese Waddeneilanden. Wanneer je al eens met de auto of fiets door de provincie getrokken bent, is het leuk te zoeken naar een alternatief. Een motorboot huren in Friesland om de omgeving vanaf het water te bekijken is daar een goed voorbeeld van. Vanaf het water ziet alles er anders uit! Daarbij is het ontzettend leuk om een tocht te maken, zeker in het voorjaar of de zomer.  Huur een motorboot bij en particulier  Er zijn verschillende manieren waarop je een motorboot kunt huren voor het verkennen van Friesland. Kies voor het huren van een boot via een platform, waarop bedrijven en particulieren hun eigen boten te huur aan kunnen bieden. Het aanbod aan motorboten is hier zeer groot, waarbij je de keuze hebt uit modellen met en zonder slaapcabine. Mogelijk wil je meerdere dagen over de Friese wateren varen. Naast de grotere motorboten, kun je ook voor een compact model kiezen. Houd er rekening mee, dat je voor grotere en snellere boten vaak een vaarbewijs nodig hebt.  Tip: wacht zeker in het voorjaar en de zomer niet te lang met het boeken van een motorboot. Het aanbod slinkt doorgaans snel, wanneer er voor de komende dagen mooi weer voorspeld is.  Vaar over de verschillende Friese meren  Wist je dat Friesland over maar liefst 24 meren beschikt? Van deze meren zijn het Sneekermeer, Heegermeer, Slotermeer en Tjeukemeer het meest bekend. Ook De Fluessen worden door veel liefhebbers van de watersport bezocht gedurende het jaar. Met verschillende kanalen zijn de diverse meren met elkaar verbonden. Het maakt het leuk om tijdens je verblijf in Friesland van het ene naar het andere meer te varen. Rond de Friese meren vind je diverse knusse dorpen en steden, waar je alle mogelijkheden hebt om te pauzeren. Geniet er van typische Friese gerechten in één van de bistro’s of restaurants.  Tip: stippel je route door de provincie vooraf uit en houd hierbij rekening met de bruggen en sluizen die je onderweg tegenkomt. Het komt voor dat deze slechts een deel van de dag bediend worden, in het bijzonder buiten het hoogseizoen om. 

Wist je dat maar liefst 25% van alle wijn bederft voordat die gedronken wordt? Dit schokkende feit onderstreept het belang van goede wijnopslag. Voor echte wijnliefhebbers is een vrijstaande wijnklimaatkast dan ook geen luxe, maar een noodzaak. In dit artikel ontdek je waarom deze kasten zo essentieel zijn en hoe ze je wijncollectie naar een hoger niveau tillen. Waarom is een wijnklimaatkast essentieel? Wijn is een delicaat product dat gevoelig is voor externe invloeden. Een wijnklimaatkast biedt de perfecte omstandigheden voor het bewaren en rijpen van wijn. Voor de meeste wijnen is een temperatuur van 10-14°C ideaal en een wijnklimaatkast zorgt ervoor dat die temperatuur gereguleerd. Ook waarborgt zo’n kast voor een optimale luchtvochtigheid: een luchtvochtigheid van 50-80% voorkomt uitdroging van kurken. Nog zo’n geweldig voordeel van een wijnklimaatkast is bescherming tegen licht en trillingen: uv-stralen en beweging kunnen de smaak van wijn namelijk negatief beïnvloeden. Voordelen van een vrijstaande wijnklimaatkast Een vrijstaande wijnklimaatkast biedt unieke voordelen ten opzichte van ingebouwde modellen. Zo zijn deze kasten zeer flexibel te plaatsen, in feite overal in huis waar een stopcontact zit. Ook qua capaciteit en opslagmogelijkheden bieden ze heel wat variatie, van compacte modellen tot grote kasten voor honderden flessen. Het oog wil natuurlijk ook wat en daarom zijn veel vrijstaande wijnkasten echte eyecatchers die je interieur verfraaien. Hoe kies je de juiste vrijstaande wijnklimaatkast? Bij het kiezen van een wijnklimaatkast zijn er verschillende factoren om rekening mee te houden: •  Grootte van je wijncollectie (nu en in de toekomst)•  Beschikbare ruimte in je huis•  Energieverbruik en geluidsniveau•  Aantal temperatuurzones (single-, dual- of multi-zone)•  Extra functies zoals ledverlichting of koolstoffilters Er zijn talloze modellen beschikbaar, van basic tot high-end. Bezoek een gespecialiseerde wijnkastenshop om verschillende opties te vergelijken en advies in te winnen van experts. Tips voor een optimaal gebruik van je wijnklimaatkast Om het meeste uit je wijnklimaatkast te halen, hebben we hier enkele tips voor je: 1. Gebruik verschillende temperatuurzones voor rode, witte en mousserende wijnen.2. Organiseer je collectie logisch, bijvoorbeeld op wijnregio of druivensoort.3. Houd een digitale inventaris bij om overzicht te behouden.4. Controleer regelmatig de temperatuur en luchtvochtigheid. De meerwaarde voor echte wijnliefhebbers Een vrijstaande wijnklimaatkast is meer dan alleen een opslagoplossing. Het is een investering in je passie voor wijn. Door de ideale bewaaromstandigheden kunnen wijnen optimaal rijpen, wat resulteert in een betere smaakbeleving. Bovendien kan een goed bewaarde wijncollectie in waarde stijgen, wat interessant is voor verzamelaars en investeerders.Of je nu een beginnende wijnliefhebber bent of een doorgewinterde connaisseur, een vrijstaande wijnklimaatkast tilt je wijnervaring naar een hoger niveau. Het biedt niet alleen de perfecte omstandigheden voor je kostbare flessen, maar voegt ook een vleugje luxe en stijl toe aan je interieur. Dus waarom zou je genoegen nemen met minder als het gaat om het bewaren van je favoriete wijnen? De impact van goede wijnopslag op smaak en kwaliteit Het belang van een wijnklimaatkast wordt nog duidelijker als we kijken naar de impact van goede opslag op de smaak en kwaliteit van wijn. Wijn is een levend product dat blijft evolueren in de fles. Onder de juiste omstandigheden kan deze evolutie leiden tot een complexere en meer gebalanceerde smaak. Temperatuurschommelingen kunnen echter desastreus zijn voor de ontwikkeling van wijn. Ze kunnen leiden tot oxidatie, waardoor de wijn zijn frisheid verliest en zelfs ondrinkbaar kan worden. Een constante temperatuur in een wijnklimaatkast voorkomt dit probleem en zorgt ervoor dat je wijn op zijn best blijft. Daarnaast speelt luchtvochtigheid een cruciale rol bij de opslag van wijn. Te droge lucht kan kurken doen krimpen, waardoor lucht de fles kan binnendringen en de wijn kan bederven. Te vochtige omstandigheden kunnen daarentegen schimmelgroei veroorzaken. Een wijnklimaatkast houdt de luchtvochtigheid precies goed, zodat je wijnen in optimale conditie blijven. Door te investeren in een vrijstaande wijnklimaatkast, investeer je dus niet alleen in de opslag van je wijnen, maar ook in de kwaliteit en het genot dat je ervan zult hebben. Het is een keuze die alle echte wijnliefhebbers zullen waarderen, elke keer als ze een perfect bewaarde fles openen.

Het dorp Eastermar ligt ten noorden van Drachten in een prachtig gebied te midden van twee, voor het gebied bijzondere waterpartijen, het Bergumermeer en De Leien. Deze relatief kleine en ondiepe meren zijn grotendeels ontstaan door veenafgravingen en afkalving. Het gebied draagt met trots het predicaat “Nationaal Landschap De Noardlike Fryske Wâlden” (De Noordelijke Friese Wouden). Toch zal een bezoeker die van de meren heeft genoten zich wellicht afvragen, waar zijn de wouden gebleven? Inderdaad, wouden in de zin van uitgestrekte bossen vind je er niet. In de plaats daarvan vind je een eeuwenoud coulisselandschap. Dit wordt gevormd door talloze boom- en houtwallen die kleinschalige boerenpercelen van elkaar scheiden. Hier en daar kijk je dwars door een aantal van deze boom- en houtwallen heen, de dieptewerking is subliem. Tussen deze coulissen zie je telkens weer een andere voorstelling. Akkerland, graanvelden, weilanden met koeien, paarden, schapen, of misschien wel het mooist, een wisselend kleurenpalet van veldbloemen. De analogie met coulissen en voorstellingen in een theater kan bijna niet treffender. De boom- en houtwallen worden met regelmaat teruggesnoeid en groeien in enkele jaren daarna weer terug. Aan de oudste exemplaren zie je dit onderhoud terug in decenniaoude grillige stronken en stobben. Ruilverkaveling is aan het gebied voorbijgegaan en dat is maar goed ook. De hout- en boomwallen zijn onaangetast en volgen de oorspronkelijke zandpaden die dorpen als Eastermar, Sumar, Harkema en Drogeham aan elkaar verbonden en nog steeds verbinden. De gemeente heeft zich erbij neergelegd en doet het onderhoud met zorg, verharding is uitgesloten.  Het enige dat in het historische beeld ontbreekt zijn de karresporen die er ooit in grote hoeveelheden moeten hebben gelegen. Ook verdwenen zijn de talloze plaggenhutten die er moeten hebben gestaan. Het is moeilijk voor te stellen maar tot voor slechts honderd jaar geleden werden plaggenhutten in het gebied gebouwd om in te wonen, ook met grote gezinnen. De bijzondere  geschiedenis van de plaggenhut wordt verteld in Themapark de Spitkeet in Harkema, een aanrader. Ik heb er een middag doorgebracht en kom snel terug want "Theater" Nationaal landschap de Noardlike Fryske Wâlden is 7 dagen per week open en de entree is ook nog eens helemaal gratis!

Friesland staat bekend om zijn landschap vol meren, bossen en uitgestrekte weilanden. Eeuwenlang maakten inwoners gebruik van wat de natuur bood om gezond te blijven. Kruiden zoals kamille, salie en vlierbes werden niet alleen in thee gebruikt, maar ook in huismiddeltjes tegen uiteenlopende kwaaltjes. De kennis ging vaak van generatie op generatie. Hoewel veel van deze tradities nog steeds in de Friese cultuur terug te vinden zijn, zoeken mensen tegenwoordig vaker de balans tussen oude wijsheid en moderne oplossingen. De dorpen en drogisterijen In een dorp als Gorredijk is dat mooi te zien. Mensen hechten waarde aan vertrouwd advies, maar willen ook de zekerheid van producten die zorgvuldig zijn getest. Daar speelt Daans Drogisterij Gorredijk een belangrijke rol. Het is een plek waar inwoners niet alleen terechtkunnen voor vitamines, kruiden en natuurlijke verzorgingsproducten, maar ook voor praktische adviezen. Het persoonlijke contact zorgt dat je sneller durft te vragen naar wat past bij jouw situatie. Van kruid tot capsule Waar vroeger kruiden rechtstreeks uit de tuin of het veld werden geplukt, vind je diezelfde planten tegenwoordig vaak terug in capsules of oliën. Denk aan valeriaan om beter te ontspannen of muntolie bij spijsverteringsklachten. Voor veel Friezen is dat een herkenbare en tegelijk moderne manier van zelfzorg. In Gorredijk zie je dat deze producten vaak naast elkaar in de schappen staan met middelen die volledig wetenschappelijk zijn ontwikkeld. Zo heb je als consument de vrijheid om te kiezen of je bij lichte klachten liever een natuurlijk middel probeert of meteen een product uit de moderne geneeskunde. Praktische keuzes bij verkoudheid Een goed voorbeeld van die combinatie vind je in de wintermaanden, wanneer verkoudheid en hoest vaker voorkomen. Traditioneel werd er in Friesland bijvoorbeeld een aftreksel van tijm gebruikt om de luchtwegen te verzachten. Tegenwoordig grijpen mensen sneller naar middelen die specifiek zijn ontwikkeld voor de luchtwegen. Zo kan broomhexine verlichting bieden bij vastzittende hoest. Het laat zien hoe de moderne apotheek- en drogisterijwereld inspeelt op klachten die altijd al in deze regio voorkwamen. De kennis van vroeger verdwijnt niet, maar krijgt een plek naast producten die uit de laboratoria komen. Balans tussen oud en nieuw De kracht van Friesland zit in de combinatie van nuchterheid en respect voor traditie. Dat zie je terug in de manier waarop inwoners omgaan met hun gezondheid. In Gorredijk betekent dat vaak eerst kijken wat dichtbij te vinden is, vervolgens bewust kiezen voor een middel dat past bij de klacht. Soms is dat een kruidenthee, soms een supplement en soms een product als broomhexine. De vrijheid van keuze, gecombineerd met goed advies in de lokale drogisterij, zorgt dat gezondheid geen ingewikkeld thema hoeft te zijn maar onderdeel blijft van het dagelijks leven.

Ben je op zoek naar een aantal leuke sportevenementen? Dan is er in Friesland genoeg te doen. Niet alleen bekend om de prachtige natuur en rustige kanalen, maar ook om de vele sportactiviteiten, zoals de elfstedentocht. Watersporten, avonturen op het land en nog veel meer! We gaan in dit artikel een aantal sportieve evenementen in Friesland bespreken. We sluiten kort af met informatie over de juiste sportkleding dragen, denk aan sporttops, om het zo comfortabel mogelijk te maken. Lees verder! Watersportparadijs Friesland is een geweldige plek voor watersport. Er zijn veel kanalen en meren waar je van activiteiten op het water kunt genieten. Of je nu goed kunt zeilen of nog moet leren, hier is voor iedereen iets leuks te doen. Er worden ook spannende evenementen zoals zeilraces georganiseerd, zoals de beroemde Sneekweek-regatta, waar zeilers van over de hele wereld op afkomen. Best leuk om eens te doen, toch? Fietsen door het landschap In Friesland kun je ook echt goed fietsen. Er zijn veel mooie fietsroutes die honderden kilometers beslaan. De paden zijn goed aangegeven en je fietst door prachtige landschappen. Een speciale fietstocht is de Elfstedentocht, normaal een 200 km lange schaatstocht in de winter, maar in de zomer kun je deze route met de fiets pakken. Zo kun je op een unieke manier de Friese steden en het platteland bekijken. Modder, zweet en applaus: Obstacle Runs Als je klaar bent voor een modderige uitdaging, zijn de obstacle runs in Friesland iets voor jou. Evenementen zoals de Strong Viking Run en Mud Masters zullen je kracht en uithoudingsvermogen op de proef stellen terwijl je verschillende obstakels overwint, helemaal bedekt met modder. Vergeet niet om elkaar aan te moedigen en uitdagingen te overwinnen! IJspret in overvloed Wanneer de winter aanbreekt en de grachten bevriezen, verandert Friesland in een mekka voor schaatsliefhebbers. De beroemde Elfstedentocht vindt plaats wanneer de ijsomstandigheden het toelaten en omvat 200 kilometer langs elf steden. Het zicht van duizenden schaatsers die door bevroren waterwegen glijden, is een spectaculair schouwspel dat je niet wilt missen. Hopelijk zullen we dat nog een keer meemaken. Strandsporten op de Waddeneilanden De Waddeneilanden, onderdeel van het UNESCO-werelderfgoed Waddenzee, bieden een unieke omgeving voor strandsporten. Van beachvolleybal tot kitesurfen, de zandstranden bieden een ideale speeltuin voor zowel beginners als experts. Voel de wind in je haren en het zand tussen je tenen terwijl je geniet van de spanning van strandsporten op deze pittoreske eilanden. Welke sportkleding kun je het beste dragen? Bij het deelnemen aan sportieve evenementen in Friesland is het essentieel om comfortabele en geschikte sportkleding te dragen. Voor watersporten, zoals zeilen en kajakken, zijn ademende shirts, sporttops en sneldrogende shorts ideaal om je koel en comfortabel te houden. Tijdens het fietsen door het landschap, vooral voor lange afstanden zoals de Elfstedentocht, biedt een goed passende zwarte sportlegging of fietsbroek met zeemleren padding extra comfort en ondersteuning. Voor uitdagende evenementen zoals obstacle runs, is het raadzaam om vochtafvoerende sportkleding te dragen die bestand is tegen modder en schuren. In de winter, bij het schaatsen, is het belangrijk om je warm te kleden met thermische sportkleding en laagjes om de kou te trotseren. Ongeacht de activiteit,moet je geschikte sportkleding dragen om optimaal te kunnen genieten van deze activiteiten in het prachtige Friesland.

Wanneer we het hebben over Friesland, dan denken we natuurlijk allemaal aan de Elfstedentocht. De laatste dateert alweer van 1997 en werd gewonnen door Henk Angenent. Toch heeft deze meest Noordelijke provincie ons nog zoveel meer te bieden dan alleen deze bekende ‘tocht der tochten’. Wat dacht je van een prachtige fietstocht door de natuur van Friesland? Niet voor niets trekt deze omgeving ieder jaar ontzettend veel toeristen uit eigen land, maar ook het buitenland. Wel is het belangrijk goed voorbereid op je fiets te stappen, aangezien er altijd iets kan gebeuren, zit je er niet op te wachten dat je straks ergens met een lekke band en zonder telefoon langs de kant van de weg staat. Daarom delen we 3 handige tips, die je fietstocht een stuk prettiger maken. Zorg voor een telefoon met navigatie Tegenwoordig hebben we bijna allemaal een elektrische fiets. Dat betekent dus ook dat een fietstocht van enkele tientallen kilometers geen enkel probleem meer is. De kans dat je dan dus ergens een keer verkeerd rijdt en aan de andere kant van een dorp of stad uitkomt, is aanwezig. Niet erg, maar wel handig om dan de beschikking te hebben over een telefoon met navigatie. Nu zullen de meesten dit wel hebben, maar is dit voor de mensen op leeftijd geen vanzelfsprekendheid. Om er dan toch voor te zorgen dat ze in ieder geval bereikbaar zijn, is het handig een eenvoudige telefoon bij zich te hebben. Via de vergelijkingssite Telefoon.nl kun je online gemakkelijk verschillende telefoons met elkaar vergelijken en een selectie maken op basis van budget en wensen. Zo hoef je natuurlijk niet met een nieuwe iPhone of Samsung op zak rond te fietsen, maar gaat het er vooral om dat je bereikbaar bent. Zorg voor wat eten en drinken Ondanks dat je op een elektrische fiets weinig tot geen inspanning hoeft te leveren, is het wel prettig om wat eten en drinken bij je te hebben. Allereerst natuurlijk in geval van nood, maar ook om ergens op een mooie plek even rustig te kunnen genieten van de natuur. Hoe leuk is het, om een thermoskan met koffie of thee mee te nemen en even rustig op een bankje te kunnen gaan zitten, terwijl je kijkt naar de natuur om je heen. Natuurlijk is het ook leuk om ergens in een dorp of stadje op een terras te gaan zitten, maar heeft de vrije natuur ook zo haar charme. Zorg er wel even voor dat je, wanneer je weer vertrekt, even achter je kijkt en je afval keurig meeneemt of in het geval er een afvalbak staat, het netjes weggooit. Neem een bandenplaksetje mee Het klinkt misschien wat cliché en de kans dat het gebeurt is niet heel groot, maar je zit er niet op te wachten dat je met een hele groep aan het fietsen bent en jij degene bent die zonder bandenplaksetje ineens met een lekke band langs de kant van de weg staat. Vooral niet wanneer jullie hebben gekozen voor een achteraf route, aangezien het dan vaak nog wel even duurt voordat je in de bewoonde wereld bent. Je kunt natuurlijk wel iemand van het thuisfront bellen of in het geval je een abonnement hebt voor pech onderweg de anwb bellen, maar heel prettig is het natuurlijk niet. Heb je nu een bandenplaksetje mee, dan kun je vaak gemakkelijk en snel je band plakken en weer rustig met de groep doorfietsen.

Franeker, heute 13.000 Einohner, war im Mitelalter der bedeutendste Ort des nördlichen Westergo. Entstanden um 800 als ein Kastell des Königs, fanden viele adelige Familien den Weg nach Franeker, bauten hier ihre Herrenhäuser. Albrecht von Sachen, König von 1485 bis 1500, festigte seit 1448 von hier aus seine Herrschaft. Der Name Franeker bedeutet so viel wie Land des Königs (Froon-acker).

Hessel van Martena, wichtigster Vasall des Herzogs, ließ 1498 das Martenahuis, Voorstraat, erbauen. Es handelt sich um zwei Gebäudeteile mit achtseitigem Treppengiebel. Es war lange Zeit Rathaus und Sitz der Gemeinderwaltung Franekeradeel. Auch der Martena-Garten ist ein Besuch wert.

1585 begründete Statthalter Willem Lodewijk van Nassau eine Universität in Franeker, nach Leiden die zweitälteste des Landes. Dies war für die Stadt eine Auszeichnung, denn im spanisch-niederländischen Krieg hatte Franeker schon sehr frühzeitig die „richtige“ Seite gewählt. Die alte Waage (1657) ist heute das Zuhause einschließlich der beiden benachbarten alten Professorenhäuser für das Museum ’t Coopmanshûs, in dem Geschichte der Stadt und der Akademie lebendig gehalten werden.

Franeker war im Übrigen auch die erste Stadt, die sich nach den kriegerischen Auseinandersetzungen im 16. Jh. ein Rathaus baute. Man sagt auch, dass Franeker mit diesem Gebäude den Ton gesetzt habe für Bauten der öffentlichen Hand. Das reichlich verzierte Rathaus von Franeker wurde von Architekten und Bildhauern der Stadt errichtet.

Es gibt darüber hinaus zahlreiche besondere Gebäude. In der Eise Eisingastraat wurde 1910 ein Laden in der eleganten Jugendstil-Villa untergebracht; der Halsgiebel ist aus dem Jahr 1745. Hinter dem Glockengiebel unmittelbar daneben ist ein wahres Wunder zu finden: das Planetarium von Eise Eisinga, einem Wollkammer. In diesem Franeker Zimmer wurde und wird der Lauf der Planeten unseres Sonnensystems veranschaulicht, seit 1781. Das Häuschen der Getreidepackleute an der Brücke Eisingastraat/Zilverstraat stammt aus dem Jahr 1634. Das Noorderbolwerk macht deutlich, wie Franeker um 1600 mit hohen Bollwerken vor feindlichen Übergriffen geschützt wurde. Dort ließen sich im Übrigen auch wohlsituierte Bewohner ihr Sommerdomizil errichten.

Die Martinikirche ist aus dem 11. Jh., wurde 142 restauriert und vergrößert: eine Pseudo-Basilika mit breitem und hohen Kirchenschiff. Rund um die Kirche findet der Besucher Klein Botnia-huis,Bredeplaats (15. Jh.),das weiße Dekemahuis und das Camminghahuis mit Mauerwerk aus dem 14. Jh. Hinter der Academiestraat wird an die frühere Universität von Franeker erinnert: der binnenplein war früher der ‘hortus botanicus’, die angrenzenden Gebäude sind nicht weniger beeindruckend. Das frühere Kreuzherrenkloster war eine Zeit lang Haupotgebäude der Akademie, die Orangerie das botanische Labor.

In Franeker zu Hause ist ein friesischer Nationalsport: Kaatsen. Das Mekka für dieses in der Provinz ausgeübten Rückschlagspiels, Sjûkelân, liegt im Westen der Stadt. Die bedeutendsten Spiele werden hier seit 1853 ausgetragen. Mit dem Café Bogt fen Guné, Vijverstraat 1, hat Franeker die älteste Studentenkneipe des Landes. Ein früherer Kaspitän hatte sich den Namen 1664 ausgedacht: de bocht van Guinee – die Bucht von Guinea. Auch Johann Moriatz von assau, der 1665 im Martenhuis behandelt wurde, soll häufig diese „Goldküste“ besucht haben.

Je keuken is meer dan alleen een plek om te koken; het is het hart van je huis. Ben je een echte thuiskok of houd je gewoon van gezelligheid? Met een keuken die perfect past bij al jouw wensen en behoeften, kook jij de sterren van de hemel! Een keuken op maat is hierdoor steeds populairder. Maar wat maakt een maatwerk keuken nou zo aantrekkelijk? Hieronder ontdek je alle voordelen van een op maat gemaakte ruimte bij jou in huis. Zo geniet jij binnenkort van de lekkerste diners. Perfecte vorm voor jouw ruimte in Friesland en omgeving Wil je bijvoorbeeld een keuken kopen in Friesland of omgeving? Dan ben je natuurlijk op zoek naar de perfecte vorm voor in jouw ruimte. In tegenstelling tot standaard keukens, die vaak moeten worden aangepast om in een specifieke ruimte te passen, wordt een maatwerk keuken vanaf het begin ontworpen met jouw ruimte in gedachten. Dit betekent dat elke centimeter optimaal wordt benut, ongeacht de vorm of grootte van je keuken. Bij een maatwerk keuken kun je rekening houden met diverse ruimtelijke uitdagingen, zoals schuine plafonds en muren of beperkte ruimte. Hierdoor krijg je niet alleen een keuken die er prachtig uitziet, maar ook een die perfect aansluit bij de indeling van je huis. Bij een perfecte aansluiting op de ruimte kun je bijvoorbeeld denken aan slimme opbergoplossingen voor moeilijk hoeken of keukenapparatuur die naadloos in het ontwerp worden geïntegreerd. Zo is het altijd een perfecte match! Volledig aan te passen aan je persoonlijke stijl Nog een groot voordeel van een keuken op maat is dat je deze volledig kunt aanpassen aan je persoonlijke stijl. Houd je van een strakke, moderne uitstraling of juist een warme, landelijke sfeer? Het is allemaal mogelijk voor je keuken op maat. Het zelf ontwerpen en creëren zorgt voor een keuken die past bij je eigen stijl en zorgt voor eindeloze mogelijkheden. Je hebt de volledige vrijheid om te kiezen uit materialen, kleuren en afwerkingen die aansluiten op jouw smaak en de rest van je interieur. Daarnaast kun je bij een maatwerk keuken ook specifieke details toevoegen die je keuken uniek maken. Denk aan handgrepen, een kookeiland of ingebouwde verlichting die de sfeer in je keuken bepaalt. Met maatwerk kun je jouw keuken een ruimte maken waar je met veel plezier tijd doorbrengt. Hoge kwaliteit en duurzaamheid met een ontwerp op maat in Friesland Een maatwerk keuken staat synoniem voor hoge kwaliteit en duurzaamheid. In tegenstelling tot ‘gewone’ keukens worden maatwerk keukens vervaardigd met de grootste zorg en aandacht voor detail. Dit vertaalt zich in het gebruik van hoogwaardige materialen en vakmanschap van ervaren professionals. Bij een keukenspecialist in de regio Friesland kun je volledig zelf het materiaal kiezen en samen een keuken realiseren die alleen de beste materialen bevat. Door te kiezen voor een maatwerk keuken van een Friese professional investeer je niet alleen in je huis, maar behoud je ook de handel in de regio. Uniek en exclusief design bij een keuken specialist In plaats van kiezen uit standaardmodellen, kun je bij een maatwerk keuken elk aspect van het ontwerp zelf bepalen. Dit betekent dat je een keuken kunt ontwerpen die volledig aansluit bij jouw smaak en de stijl van je huis.Met een maatwerk keuken heb je de vrijheid om te experimenteren met verschillende materialen, kleuren en afwerkingen. Je kunt kiezen voor bijzondere details, zoals op maat gemaakte kasten of speciaal geselecteerde werkbladen. Het resultaat is een keuken die een echte eyecatcher in je huis is met een exclusief uiterlijk! Maximale functionaliteit en waardevermeerdering Een maatwerk keuken wordt ontworpen met jouw specifieke behoeften en dagelijkse routines in gedachten. Van de indeling van de kasten en lades tot de plaatsing van de apparatuur, alles kan zo ontworpen worden dat het perfect aansluit bij je wensen. Verder kan een op maat gemaakte keuken aanzienlijk bijdragen aan de waardevermeerdering van je huis. Omdat deze keukens zijn ontworpen en gebouwd met hoogwaardige materialen, worden ze vaak gezien als een waardevolle investering. Potentiële kopers waarderen de unieke uitstraling die een maatwerk keuken aan een woning geeft, waardoor je huis aantrekkelijker wordt op de markt. Ervaar zelf de voordelen van een keuken op maat bij jou thuis in Friesland en omgeving! Een keuken op maat biedt dus talloze voordelen die verder gaan dan alleen het uiterlijk. Je kunt optimaal gebruik maken van de beschikbare ruimte, een ontwerp creëren dat volledig aansluit bij jouw persoonlijke stijl en profiteren van de hoge kwaliteit en duurzaamheid die alleen vakmanschap kan bieden. Bovendien zorgt een maatwerk keuken voor maximale functionaliteit in het dagelijks gebruik en draagt het bij aan de waardevermeerdering van je huis. Het zorgt ervoor dat je jarenlang kunt genieten van een ruimte die perfect aansluit bij je leven en dat jij dag in dag uit weer geniet van je op maat gemaakte keuken in Friesland! 

Friesland, de noordelijke provincie van Nederland, biedt ontzettend veel mogelijkheden voor een gezellig dagje uit. Het leuke aan Friesland, is dat er voor iedereen wat te doen is. Dus of je nu wilt genieten van een stukje cultuur, gewoon wilt struinen door de stad of het Friese water op wilt, het kan allemaal! Omdat we natuurlijk wel willen dat je het maximale uit je dag haalt, hebben we een aantal tips voor je! Dus ben je van plan om een dagje naar Friesland te gaan, neem deze tips dan zeker mee. Neem een goede tas mee De eerste tip die we je willen meegeven, is het meenemen van een goede tas. Natuurlijk gaan we hierna verder met tips over Friesland zelf, maar willen we je deze wel even meegeven. Een goede tas is namelijk ontzettend belangrijk, zodat je je spullen makkelijk en veilig mee kunt nemen. Met een goede tas van Travelbags hoef je namelijk niet bang te zijn dat je last krijgt van je schouders of nek en weet je zeker dat je spullen droog en beschermd zijn, mocht er onverhoopt iets gebeuren. Vooral als je in de zomermaanden gaat, is het wel fijn dat je je beide handen vrij hebt en dus niet na hoeft te denken waar je je spullen laat. Cultuur en geschiedenis Wanneer je naar Friesland gaat, is het wel leuk om niet alleen rond te struinen, maar ook even wat cultuur en geschiedenis te bekijken. Wat dacht je van een bezoekje aan de hoofdstad Leeuwarden, daar waar het eigenlijk allemaal is begonnen. Hier vind je het bekende ‘Fries’ museum waar je niet alleen alles leert over de echte Friese tradities, maar je ook een deel van de Friese kunst kunt bewonderen. Daarnaast kenmerkt Leeuwarden zich ook door de vele gezellige straatjes, waar je heerlijk kunt snuffelen in allerlei kleine boetiekjes. Omdat een dagje Friesland natuurlijk niet compleet is zonder een hapje en een drankje, kun je bij een van de vele restaurantjes ook heerlijk eten. Genieten van de natuur Waar de een het liefst de hele dag shopt, geniet de ander het liefst van de natuur. Ook hiervoor ben je in Friesland helemaal op je plek! Friesland heeft namelijk verschillende mooie natuurgebieden, waar je zowel kunt wandelen als fietsen. Ons advies is om lekker een fiets te huren of natuurlijk die van jezelf mee te nemen, zodat je door de natuur kunt fietsen, maar ook door de verschillende omliggende dorpjes. Als je het ons vraagt, dan is Nationaal Park De Alde Feanen een absolute aanrader voor wanneer je een echte natuurliefhebber bent. Geniet van het water Friesland staat natuurlijk niet voor niets bekend als het watersportparadijs van Nederland. Zo zijn er dus ontzettend veel mogelijkheden om bijvoorbeeld in de zomermaanden te gaan zeilen, maar je kunt ook kiezen voor een rustige rondvaart over het water, zodat je heerlijk kunt genieten van de natuur en het zonnetje. Hoe leuk is het om bijvoorbeeld gezellig met het hele gezin een duik te nemen in het water wanneer de temperatuur dit toelaat? Kortom, Friesland heeft mogelijkheden genoeg.

Nu de lente officieel van start is gegaan, jeuken onze handen om weer in de tuin aan het werk te gaan. De komst van een nieuw seizoen, betekent echter ook dat er een nieuw groeiseizoen ontstaat. Je ziet het al als je naar buiten kijkt. Bloemen en planten worden weer groen, de eerste bloesem verschijnt weer aan de bomen en misschien heb je zelfs al de eerste onkruid in je (voor)tuin gespot. Dit is dan ook het perfecte moment om je tuin weer gereed te maken voor een mooi seizoen. Maar waar begin je? Waar moet je op letten als je gaat tuinieren in de lente? Met de volgende vier handige tuintips lukt het je zeker om deze wensen te verwezenlijken. 1. Nieuwe planten Kan de tuin wel wat meer groen gebruiken? En overweeg je nieuwe planten in de tuin te plaatsen? Houd dan rekening met het weer. Over het algemeen wordt aanbevolen om zomerplanten pas half mei te planten. Dan is de kans op nachtvorst zo goed als nihil. Tot die tijd kan het Nederlandse weer nog erg wisselwallig zijn en in de nachten soms nog ongelooflijk koud. Hoewel een enkele keer vorst niet per se hoeft te betekenen dat nieuwe planten niet meer opkomen, kan het er wel voor zorgen dat ze minder goed bloeien omdat er toch wat schade aan de wortelen is ontstaan. Heb daarom geduld en wacht het juiste moment af voordat je inslaat bij devakhandel. 2. Haal planten uit hun winterslaap Hebben sommige planten binnen in het donker gestaan gedurende de winter? Dan is eind maart al het moment om ze uit hun winterslaap te halen. Houd hierbij wel rekening met de plek waar je ze plaatst. Kiest voor een plekje waar ze van veel zon mogen genieten en waar het zo vorstvrij mogelijk blijft. Op die manier wek je ze voorzichtig en zullen ze langzaam alweer beginnen met groeien. Je kunt ze vanaf half mei ook weer lekker naar buiten verplaatsen. 3. Welke planten moeten al verpot worden? De lente is ook elk jaar weer een goed moment om te onderzoeken welke planten verpot moeten worden. Potplanten moeten in hun leven meerdere keren verpot worden om in optimale conditie te blijven. Bij jonge planten geldt dat dit jaarlijks moet gebeuren. Voor oudere planten is het voldoende om dit eens in de twee á drie jaar te doen. Je merkt snel genoeg wanneer planten verpot moeten worden. Op dat moment zullen ze namelijk minder goed gaan groeien en er soms zelfs minder gezond uit gaan zien. Het belangrijkste signaal is toch wel wanneer de wortelkluit simpelweg te groot wordt voor de pot. Dan zit er niets anders op dan de plant te verpotten. Je zult merken dat de plant het dan binnen de kortste keren weer uitstekend zal doen. Let wel op dat je de juiste pot kiest. Het materiaal zegt veel over hoe je deze moet onderhouden, maar ook hoe de conditie van de plant zal zijn. 

Friesland, een prachtige provincie in het noorden van Nederland, staat bekend om zijn uitgestrekte meren, weelderige groene landschappen en een rijke geschiedenis. Een van de meest intrigerende aspecten van deze provincie zijn de historische stadjes die verspreid liggen in het Friese landschap. Deze pittoreske stadjes ademen geschiedenis en cultuur en bieden een unieke kijk op het verleden van Friesland. In dit artikel nemen we je mee op een reis door de historische stadjes van Friesland en ontdekken we de verborgen schatten van deze betoverende regio. De geschiedenis van Friesland Voordat we dieper ingaan op de historische stadjes, is het belangrijk om te begrijpen dat Friesland een lange en fascinerende geschiedenis heeft. Het is een van de oudste provincies van Nederland en heeft zijn eigen taal, tradities en cultuur. De Friezen staan bekend om hun onafhankelijkheidsgeest en hebben door de eeuwen heen veel tumultueuze periodes meegemaakt. Leeuwarden - De Friese Hoofdstad Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland, is een stad die doordrenkt van geschiedenis. Het is de geboorteplaats van de beroemde Nederlandse schilder M.C. Escher en heeft een prachtig historisch centrum dat dateert uit de middeleeuwen. De stad biedt een schat aan musea, waaronder het Fries Museum, waar je meer te weten kunt komen over de rijke cultuur en geschiedenis van de regio. Ook biedt Leeuwarden veel werkgelegenheid in vele sectoren. Heb je bijvoorbeeld interesse in lean consultancy of maritiem projectmanagement? Dan zou je ook in Friesland een leuke baan in deze sector kunnen vinden. Harlingen - Poort naar de Waddenzee Harlingen is een charmant stadje aan de Waddenzee en staat bekend om zijn historische grachten en prachtige grachtenpanden. Het is tevens de belangrijkste haven van Friesland en vertegenwoordigt de rijke maritieme geschiedenis van de provincie. Franeker - De Academische Schat Franeker herbergt de voormalige Universiteit van Franeker, een van de oudste universiteiten in Nederland. Het stadje ademt een intellectuele sfeer uit en heeft een schitterend bewaard gebleven observatorium dat getuigt van de wetenschappelijke vooruitgang in de 18e eeuw. Hindeloopen - Kunst en Ambacht Hindeloopen is een stadje dat bekend staat om zijn unieke schilderkunst en ambachtelijke tradities. De schilderstijl van Hindeloopen is wereldberoemd en wordt gekenmerkt door kleurrijke en gedetailleerde motieven. De Charms van Sneek en Sloten Sneek en Sloten zijn twee andere historische stadjes in Friesland die het ontdekken waard zijn. Sneek staat bekend om zijn watersportmogelijkheden en heeft een levendig centrum met talloze winkels en restaurants. Sloten, daarentegen, is een van de kleinste stadjes van Nederland en wordt omgeven door schilderachtige grachten. De Schoonheid van Bolsward en Workum Bolsward en Workum zijn twee stadjes die gekenmerkt worden door hun prachtige kerken en historische gebouwen. Bolsward heeft een van de mooiste stadhuisgebouwen in Nederland, terwijl Workum bekend staat om zijn indrukwekkende Sint-Gertrudiskerk. De Verrassingen van Dokkum en Stavoren Dokkum is een stadje dat rijk is aan geschiedenis en staat bekend om zijn prachtige vestingwerken en kerken. Stavoren, aan de andere kant, is de oudste stad in Friesland en heeft een rijke maritieme geschiedenis. De historische stadjes van Friesland bieden een betoverende kijk op de rijke geschiedenis en cultuur van deze provincie. Van Leeuwarden tot Stavoren, elk stadje heeft zijn eigen unieke charme en verhaal te vertellen. Een bezoek aan deze historische stadjes is als een reis terug in de tijd, waar je kunt genieten van de schoonheid en de erfenis van Friesland.

Fietsen is een van de meest toegankelijke en effectieve manieren om zowel fysiek als mentaal gezond te blijven. Regelmatig fietsen bevordert de cardiovasculaire gezondheid, versterkt spieren en botten, en helpt bij gewichtsverlies. Daarnaast vermindert het het risico op chronische ziekten zoals diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Fietsen stimuleert ook de aanmaak van endorfines, wat bijdraagt aan een beter humeur en minder stress. Een bijkomend voordeel van fietsen is dat het weinig belastend is voor de gewrichten in vergelijking met hardlopen of andere high-impact sporten. Dit maakt het een ideale activiteit voor mensen van alle leeftijden, inclusief ouderen en degenen die herstellen van blessures. Bovendien kan fietsen in een rustige omgeving, zoals parken of langs waterwegen, zorgen voor mentale ontspanning en een gevoel van welzijn. Naast de fysieke voordelen biedt fietsen ook tal van maatschappelijke voordelen. Het vermindert verkeersopstoppingen, luchtvervuiling en geluidsoverlast in stedelijke gebieden. Door vaker de fiets te pakken in plaats van de auto, draag je bij aan een schonere en gezondere leefomgeving. Dit maakt fietsen niet alleen goed voor jou, maar ook voor de gemeenschap als geheel. De voordelen van elektrisch fietsen Minder inspanning, meer plezier Elektrisch fietsen biedt dezelfde gezondheidsvoordelen als traditioneel fietsen, maar met minder inspanning. Dit kan vooral aantrekkelijk zijn voor mensen die fysieke beperkingen hebben of die lange afstanden moeten afleggen. Een elektrische heren fiets, zoals die aangeboden door Amslod, zorgt ervoor dat je langere ritten kunt maken zonder uitgeput te raken. De trapondersteuning helpt je om heuvels en tegenwind gemakkelijker te overwinnen, wat ervoor zorgt dat je meer kunt genieten van je rit. Bovendien maakt elektrisch fietsen het mogelijk om frequenter en consistenter te fietsen, zelfs als je weinig tijd hebt of na een lange werkdag moe bent. De drempel om op de fiets te stappen wordt lager, wat resulteert in een actievere levensstijl. Elektrische fietsen kunnen ook een uitstekend alternatief zijn voor woon-werkverkeer, waardoor je stressvolle autoritten kunt vermijden en tegelijkertijd aan je dagelijkse bewegingsbehoefte voldoet. Geschikt voor alle leeftijden Een ander groot voordeel van elektrisch fietsen is dat het geschikt is voor mensen van alle leeftijden en fitnessniveaus. Oudere volwassenen of mensen met gezondheidsproblemen kunnen profiteren van de extra ondersteuning die elektrische fietsen bieden. Dit maakt het mogelijk om actief te blijven zonder overbelasting of blessures te riskeren. Voor jongere mensen kan een elektrische fiets een milieuvriendelijk alternatief zijn voor scooters of auto's, vooral in stedelijke gebieden waar parkeren moeilijk en duur kan zijn. Daarnaast moedigt elektrisch fietsen intergenerationele activiteiten aan. Gezinnen kunnen samen langere fietstochten maken zonder dat iemand achterblijft of zich overmatig inspant. Dit bevordert niet alleen fysieke activiteit maar versterkt ook familiebanden en creëert gezamenlijke herinneringen. Tips voor het kiezen van de juiste elektrische fiets Het kiezen van de juiste elektrische fiets kan overweldigend zijn door het brede scala aan beschikbare opties. Het is belangrijk om eerst te bepalen waarvoor je de fiets voornamelijk gaat gebruiken: woon-werkverkeer, recreatief rijden of lange afstandstochten. Voor dagelijks gebruik in de stad is een compacte en lichtgewicht model ideaal, terwijl voor lange ritten op verschillende terreinen een robuustere fiets met krachtige motor en grotere accu beter geschikt kan zijn. Let bij de aanschaf ook op de positie van de motor. Elektrische herenfietsen kunnen een motor hebben in het voorwiel, achterwiel of middenmotor. Elk type heeft zijn eigen voordelen; bijvoorbeeld, een middenmotor biedt een betere gewichtsverdeling en natuurlijke rijervaring, terwijl een achterwielmotor vaak krachtiger is en geschikt voor heuvelachtig terrein.Daarnaast spelen comfort en veiligheid een grote rol bij het kiezen van de juiste fiets. Kijk naar functies zoals verstelbare zadel- en stuurhoogtes, goede vering en kwalitatieve remmen. Probeer verschillende modellen uit om te zien welke het beste bij je past. Merken zoals Amslod bieden vaak mogelijkheden voor proefritten, zodat je zeker weet dat je de juiste keuze maakt. Waar moet je op letten bij de aankoop Bij de aanschaf van een elektrische heren fiets zijn er verschillende factoren om rekening mee te houden. Ten eerste is het belangrijk om het bereik van de accu te controleren; dit geeft aan hoe ver je kunt rijden op één lading. Een grotere accu betekent meestal een langer bereik, wat handig is voor langere ritten zonder tussentijds opladen. Kijk ook naar de garantie- en serviceopties die worden aangeboden door de fabrikant of verkoper. Een betrouwbare serviceafdeling kan veel problemen voorkomen en zorgt ervoor dat eventuele reparaties snel worden uitgevoerd. Merken zoals Amslod staan bekend om hun uitstekende klantenservice en uitgebreide garantievoorwaarden, wat extra zekerheid biedt bij je aankoop. Tot slot is het waardevol om klantrecensies te lezen en ervaringen van andere gebruikers te bekijken. Dit kan inzicht geven in de prestaties en betrouwbaarheid van verschillende modellen in de praktijk. Een goed beoordeelde fiets zoals die van Amslod kan wijzen op tevreden klanten en betrouwbare kwaliteit.

Veenklooster (100 Einwohner) ist ein Haufendorf und typisches Brinkdorf. Um den Brink liegen die Sehenswürdigkeiten des Ortes an der Kruzung der Wege von und nach Kollum, Oudwoude, Kollumerzwaag und Twijzel.

Im 11. und 12. Jh. wurde die Region kultiviert. Im 13. Jh. gründeten Prämonstranten aus Dokkum hier das Kloster Olivenberg, 1287 zum ersten Mal urkundlich erwähnt. Die Grundstücksgröße damals: 245 Hektar. 1579 wurde das Kloster verlassen und kam in den besitz der Familie Van Fogelsangh. Sie baute dort einen Landsitz, der heute immer noch Mittelpunkt der Region ist: Fogelsanghstate. Neokllassizistische Bauernhöfe, die chaletförmigen Unterkünfte der Bediensteten und das beeindruckende ‘Lyts Slot’ bilden mit dem Landsitz ein auch heute noch beeindruckendes Ensemble. Darüber hinaus kamen im 19. Jh. Wohnbebauung dazu, auch eine Herberge.

Fogelsanghstate ist ein Landhaus aus dem 17. Jh., im Laufe der Jahrhunderte erweitert. Mit Blick auf königlichem Besuch wurde es 1873 komplett umgebaut und ist heute Museum in einem der schönsten Parkanlagen Frieslands. Aus der barocken Anlage machte der niederländische Gartenbau-Architekt Lucas Roodbaard (1752-1851) einen Landschaftspark, eines seiner markantesten Projekte. In dem abwechselnd park- und waldähnlichen Terrain überraschen den Besucher mit liebevoll gestalteten Details. Eine Sehenswürdigkeit für sich sind die Teichanlagen. Das Haus selbst ist mit Mobiliar aus dem 18. und 19. Jh. ausgestattet und ist im Privatbesitz des niederländischen Adelsgeschlechts Van Harinxma thoe Slooten. Berühmt ist die Porzellan-Sammlung der Familie.

Of je nu een zakelijke presentatie geeft, een lezing verzorgt of een evenement organiseert in Friesland, het gebruik van de juiste audiovisuele hulpmiddelen kan het verschil maken tussen een gewone en een memorabele ervaring. In dit artikel delen we tips om je presentatie naar een hoger niveau te tillen met behulp van moderne technologie. Kies de juiste apparatuur Het selecteren van de juiste apparatuur is belangrijk voor een succesvolle presentatie. Een van de belangrijkste elementen is een goede projector ofwel een beamer en een kwalitatief projectiescherm. Als je overweegt om een beamer scherm huren is dat een uitstekende optie voor eenmalige evenementen of als je verschillende locaties gebruikt. Naast visuele apparatuur is ook goede audioapparatuur noodzakelijk. Zorg voor een duidelijk geluid met microfoons en luidsprekers die passen bij de grootte van je ruimte en publiek. Optimaliseer je presentatieruimte De inrichting van je presentatieruimte speelt een grote rol in hoe je boodschap overkomt. Moderne presentaties maken vaak gebruik van technologie, en de beschikbaarheid daarvan in de presentatieruimte moet niet onderschat worden. Zorg ervoor dat er voldoende stopcontacten zijn, dat de benodigde audiovisuele apparatuur goed werkt en dat het internet snel genoeg is. Vergeet ook niet om back-up oplossingen voor eventuele technische problemen te overwegen. Een ruimte met goede akoestiek helpt ervoor te zorgen dat je boodschap helder en duidelijk overkomt. Kies de juiste microfoons, luidsprekers en eventueel geluidsisolatie indien nodig. Maak indruk met professionele presentatietechnieken Met de juiste apparatuur in een optimale ruimte, is het tijd om je presentatievaardigheden te verfijnen. Als je PowerPoint gebruikt, presenteer dan heldere, overzichtelijke dia’s/slides met relevante afbeeldingen en grafieken. Vermijd te veel tekst op één slide. Maak ook gebruik van interactieve elementen zoals polls of Q&A-sessies om je publiek betrokken te houden. Huur vs. koop: Wat is de beste optie voor jou? Voor veel presentatoren en organisatoren is de keuze tussen huren en kopen van apparatuur een belangrijke overweging. Huren biedt flexibiliteit en toegang tot de nieuwste technologie zonder grote investeringen. Het is ideaal voor incidentele gebruikers of bij wisselende locaties. Kopen kan voordelig zijn als je regelmatig presentaties geeft op dezelfde locatie. Overweeg de frequentie van gebruik, opslagmogelijkheden en je budget bij deze beslissing. Voor het huren of kopen van hoogwaardige presentatieapparatuur is The Next Shop is een betrouwbare partner. Praktische tips voor een vlekkeloze presentatie Tot slot enkele praktische tips om je presentatie soepel te laten verlopen. Test alle apparatuur ruim van tevoren en heb een back-upplan. Zorg voor de juiste adapters en kabels, vooral als je je eigen laptop gebruikt. Arriveer op tijd om alles rustig op te kunnen zetten en eventuele problemen op te lossen. Heb een digitale én fysieke kopie van je presentatie bij de hand. Zorg ook voor een afstandsbediening om gemakkelijk door je slides te navigeren. Maak van elke presentatie een succes Met de juiste voorbereiding en apparatuur kun je van elke presentatie een succes maken. Of je nu een zakelijke bijeenkomst leidt, een workshop geeft tijdens een Fries evenement, of een grote conferentie organiseert, deze tips helpen je om je boodschap effectief over te brengen. Investeer in kwaliteit, bereid je goed voor, en laat je publiek onder de indruk achter met een professionele en vlekkeloze presentatie.

Ondernemen in Friesland kan een prachtige ervaring zijn. Het Friese landschap straalt rust uit, en de cultuur van de provincie staat voor samenwerking en no-nonsense. Maar zoals in elke provincie, is ondernemen niet zonder uitdagingen. Verzuim is het perfecte voorbeeld van een complexe uitdaging voor ondernemers. Gezonde werknemers maken een gezond bedrijf. Verzuim verminderen of zelfs voorkomen is belangrijk om je bedrijf gezond te houden, maar dat is nou niet bepaald een makkie. Hoe pak je dat aan in Friesland? Met een paar strategische maatregelen houd je de boel draaiende en voorkom je dat verzuim jouw bedrijf beschadigt. Voorkomen is beter dan genezen Verzuim voorkomen is natuurlijk de perfecte oplossing. Idealiter wil je natuurlijk dat het zo min mogelijk voorkomt in je bedrijf. Als werkgever kun je de mentale en fysieke gezondheid van je personeel maken of breken. Wat denk je van korting op een sportschool abonnement of een gezellige wandeling in de pauze? Genoeg bewegen is superbelangrijk voor de gezondheid. En een goed gevulde fruitmand op kantoor kan ook geen kwaad. Vergeet ook niet om een vinger aan de pols te houden qua mentale gezondheid. Ligt er veel druk op je medewerkers? Zorg dan dat ze ook af en toe een pauze nemen om even af te schakelen. Door het aanbieden van preventieve programma's laat je zien dat je geeft om je werknemers, en dat verlaagt de kans op langdurig verzuim aanzienlijk. Goede communicatie is het halve werk Een veelvoorkomende oorzaak van verzuim is slechte communicatie binnen een bedrijf. Werknemers voelen zich niet gehoord, stress bouwt zich op, en voor je het weet zit je met een ziekmelding die je niet zag aankomen. Dit kan voorkomen worden door regelmatige en open communicatie. Plan regelmatig gesprekken in met je medewerkers, waarin er ruimte is om zaken te bespreken die eventueel knellen. Het gaat niet alleen om de werkdruk, maar ook om hoe ze zich voelen op hun werkplek. Zorg voor een goed verzuimprotocol Geen enkel bedrijf kan volledig verzuim voorkomen, maar wat je wél kunt doen, is zorgen dat je voorbereid bent als het gebeurt. Een waterdicht verzuimprotocol is essentieel om verzuim effectief te managen. Maak duidelijke afspraken over wat er van iedereen verwacht wordt bij een ziekmelding, zowel van jou als werkgever als van de werknemer. Hier hoort natuurlijk ook een verzuimverzekering bij. Het belang van een gezonde bedrijfscultuur Een werkplek waar je medewerkers zich veilig en fijn voelen is een van de beste manieren om verzuim te voorkomen. Medewerkers die zich niet prettig voelen op het werk, melden zich sneller ziek. Dat is ook logisch. Laat zien dat je echt luistert naar je personeel en dat ze echt gewaardeerd worden in je bedrijf. Zorg voor erkenning van het harde werk dat je medewerkers leveren. Een compliment op zijn tijd, een bedankje na een drukke week, of een extraatje zoals een teamuitje of een vrijdagmiddagborrel kan wonderen doen voor de moraal. Verzuim aanpakken op een slimme manier Verzuim kan echt heel veel impact hebben op je bedrijf. Je team is de drijvende motor achter je bedrijf. Als je geen goed team hebt, is het runnen van een succesvol bedrijf heel erg lastig. Voorkomen is beter dan genezen en met een paar goede initiatieven kun je heel veel verschil maken. Zorg ervoor dat je bedrijf een fijne plek is om te werken en houd goed contact met je medewerkers, geef ze de kans om hun mening te uiten en doe hier ook echt wat mee. Dus waar wacht je nog op? Begin vandaag nog met het versterken van je verzuimaanpak!

Drachten is met zijn kleine 50.000 inwoners best wel een grote plaats voor Friese begrippen. Het heeft geen formele stadsrechten dus maakt geen deel uit van de Friese Elfsteden. Ter compensatie wordt het ook wel een Vlekke genoemd, net als Heerenveen en Joure. Maar Drachten ontbeert historisch erfgoed. In het kader van de vooruitgang is in de tweede helft van de twintigste eeuw het meeste aan monumentale gebouwen en structuren gesloopt en vervangen. De gemeente Smallingerland schakelde destijds het architectenbureau Van den Broek en Bakema in om de snelle groei van Drachten ruimtelijk in goede banen te leiden. Dit architectenbureau had naam gemaakt als gespecialiseerd in wederopbouw na de tweede wereldoorlog. Ik bedoel maar. Weinig herinnert nu dus nog aan het oude Drachten. Er resteert een handjevol monumentale gebouwen zoals het Bleekerhûs, de Papagaaienbuurt, het Lyceum en het Karmel klooster. Desondanks zit Drachten niet bij de pakken neer en heeft het al jaren de weg naar boven gevonden. De vermaledijde jaren-tachtig promenades zijn  gekomen en gegaan. De gedempte Drachtstervaart is ten dele weer geopend met aan het hoofd een niet te missen "stadscarillon" met opschrift. Er is een fraai stadsplein met restaurants en terrassen. En een "brink" met monumentale plataan met een verhaal. Naast al dit moois is er ook een monumentaal busstation. Daar was ik me eigenlijk niet van bewust tot op een avond tijdens het lichtfestival "Licht op Drachten". Na afloop, tijdens het napraten in De Lawei, merkte ik op dat het busstation wel een van de mooiste composities van licht en schaduw liet zien. Zeker met die twee strategisch geplaatste fietsen als rekwisiet. Geintje natuurlijk, het busstation maakte geen deel uit van het lichtfestival. Maar dat had zomaar gekund. Voor mij is het in ieder geval een eye-opener geweest. Er is alweer een monumentaal stukje Drachten bijgekomen.

Een boot is een geweldig bezit waarmee veel emoties gemoeid zijn. Tijdens lange reizen vormt een boot uw huis, maar ook voor dagtripjes is een goede boot goud waard. De koop of verkoop van een zeilboot of motorjacht is geen dagelijkse kost. Als u de begeleiding in handen geeft van een betrouwbare jachtmakelaar, dan scheelt dat veel zorgen. Een goede jachtmakelaardij is betrokken, eerlijk en duidelijk, zodat u uw vaardromen met plezier realiseert. De juiste jachtmakelaardij vinden Er komt veel bij kijken als u een boot of jacht wil verkopen of kopen. Daarom is het een goed idee om eens kijken welke botenmakelaars er zijn, zodat u ze kunt vergelijken. Door met verschillende makelaars af te spreken, merkt u of u een klik voelt. Een makelaar die veel klanten positief beoordelen vanwege de prettige en soepele afhandeling, is jachtmakelaar Yachting Company. Vrijwel alle schepen uit het aanbod van deze makelaar zijn vooraf gekeurd door een onafhankelijke expert. Dit keuringsrapport is door internationale klanten in het Engels te downloaden. Mariëlle Bekx en Stephan Hagethorn van Yachting Company Muiderzand houden van een persoonlijke benadering en hebben na 25 jaar ervaring met het vak een groot netwerk. Deze professionals werken accuraat en snel. Zij hebben diverse bemiddelingsmogelijkheden voor zeilboten, motorboten, tenders en luxe sloepen. Jacht kopen: zorg voor goede informatie Zijn vaarvakanties uw droom en verheugt u zich op het verkennen van de Middellandse Zee, sfeervolle meren of de Amsterdamse grachten? Een jacht kopen is een spannende activiteit. Hierbij is een belangrijk uitgangspunt dat u goed geïnformeerd bent. Met een keuringsrapport heeft u vooraf al zekerheid over de technische staat. Zo maakt u niet voor niets een afspraak voor een bezichtiging. Of u nu een zeil- of motorjacht gaat kopen, Yachting Company Muiderzand werkt kleinschalig en flexibel. Zowel de klant als de boot krijgen de volle aandacht. YCM heeft veel kennis van boten en van de markt en helpt u om de boot te vinden die bij uw wensen past. Zoals een sierlijke, met vakmanschap gemaakte Zinder van het Nederlandse Zinderboats. Hiermee gaat u ontspannen het gevoel van vrijheid tegemoet. Bemiddelingsopties om uw boot te verkopen Uw boot verkopen via Yachting Company Muiderzand kan via drie bemiddelingsmethoden. De web only-optie is een voordelige service vanaf € 499,-. Hierbij denkt de botenmakelaar mee met uw wensen en heeft u met minimale kosten een maximaal bereik. Bij een 180 graden-opdracht verkoopt YCM uw jacht vanuit uw eigen ligplaats tegen een zeer scherp courtagetarief en blijft u gewoon varen. Bij een 360 graden-opdracht krijgt u full service en ligt uw boot in de verkoophaven op een locatie van het hoogste niveau, Marina Muiderzand in Almere. YCM heeft zowel ligplaatsen op de wal (klanten kunnen zo meteen het onderwaterschip zien) als in het water. Jachtbemiddelaar met een internationale klantenkring Mariëlle Bekx en Stephan Hagethorn hebben een goede reputatie en werken samen met diverse (internationale) verkoopsites, zoals YachtWorld. Deze internationale site is niet toegankelijk voor particulieren, maar wel voor jachtmakelaars. Bij meer dan de helft van de schepen waarbij Bekx en Hagethorn betrokken zijn gaat het om een internationale verkoop. Het is bij Yachting Company Muiderzand bovendien mogelijk om de voortgang van de verkoop van uw schip digitaal te volgen. Kleine details maken een groot verschil Of u nu uitkijkt naar ontspannende dagen op het water of naar lange vaarvakanties, het is belangrijk dat u uw droom kunt waarmaken. Een goede begeleiding bij de aankoop of verkoop van uw jacht is hiervoor essentieel. Yachting Company Muiderzand staat bekend om zijn betrokkenheid, transparantie en een initiatiefrijke hands-onmentaliteit. Deze makelaar heeft veel oog voor detail en beheerst diverse buitenlandse talen. Daarbij profiteert u van een prachtige verkooplocatie aan open water in het hart van Nederland. Kopers en verkopers van een jacht zijn dus in goede handen bij deze jachtbemiddelaar. Bekijk het jachtaanbod en neem vrijblijvend contact op voor informatie!

Voor gezinnen met jonge kinderen is het vaak de vraag wat voor soort bedden er aanwezig zijn als ze een accommodatie zoeken. Dit is namelijk heel bepalend voor de indeling van de kamers als je ergens gaat slapen met kinderen. Ouders van jonge gezinnen gaan dat zeker herkennen. Om hier een goede afweging in te maken geven veel sites hier ook informatie over. Zodat je altijd een weloverwogen keuze kunt maken. Als het aankomt op de keuze voor de accommodatie zijn de aanwezige kinderbedden natuurlijk niet de enige afweging die je hebt. Er zijn veel zaken waar jonge gezinnen een keuze op baseren. Je hebt speciale huizen die helemaal ingericht zijn op kinderen. Zodat je zo weinig mogelijk spullen van huis hoeft mee te nemen. We beschrijven hier nog een aantal zaken die belangrijk zijn als je een accommodatie gaat boeken. Zodat je zelf een goede keuze kunt maken als je een huisje boekt voor bijvoorbeeld een week weg met het gezin. Locatie van de accommodatie Zoals aangegeven is de aanwezigheid van bijvoorbeeld een peuterbed of een compleet kinderbed huisje belangrijk als je iets gaat boeken. De locatie van accommodaties zijn ook heel bepalend in de keuze. We zien dat gezinnen die in de stad wonen vaak kiezen voor een locatie in de natuur. Zodat ze dan echt een andere beleving van de omgeving hebben dan normaal gesproken in de stad. Andersom zien we dan weer dat families van het platteland graag een huisje boeken in een omgeving waar meer te beleven is. Dat hoeft niet midden in het centrum te zijn. Wel is het belangrijk dat er veel te doen is in de directe omgeving. Dat zou ook zo kunnen zijn voor de gezinnen uit de stad natuurlijk. Echter is dit niet wat de onderzoeken laten zien. Een van de afwegingen is de locatie. Waarbij uit onderzoek ook is gebleken dat de periode waarvoor de accommodatie geboekt wordt ook bepalend is. Tijdens de zomer zijn er andere zaken belangrijk dan bijvoorbeeld in de winter. In de zomer zien we veel meer boekingen bij de kust. In de herfst en winter gaat het veel meer om boekingen in bosrijke omgeving. Activiteiten op het park Naast de locatie van het park zijn de activiteiten natuurlijk heel erg belangrijk. Zeker voor jonge gezinnen maakt dit wel echt het verschil. De basis in het huisje moet op orde zijn. Met alle zaken die nodig zijn om goed een week op een locatie te kunnen verblijven. Denk hierbij aan het juiste bed, spullen die nodig zijn met kinderen en natuurlijk alle huishoudelijke apparaten die je nodig hebt tijdens een verblijf van een week. Vervolgens ga je kijken naar alle activiteiten die er op het park zijn. Voor kinderen is het belangrijk dat er veel georganiseerd wordt. Stiekem is dit voor de ouders natuurlijk ook belangrijk. Veel jonge gezinnen gaan daarom op zoek naar de activiteiten die er zijn. Maar de begeleiding van deze activiteiten zou hier wel een bepalende rol in kunnen spelen. 

We brengen veel tijd door in onze slaapkamer, dus het is belangrijk om een gezellige en comfortabele omgeving te creëren waarin we kunnen ontspannen en tot rust kunnen komen. Een gezellige slaapkamer kan niet alleen bijdragen aan een betere nachtrust, maar kan ook een gevoel van rust en sereniteit creëren in ons dagelijks leven. Een populaire trend op het gebied van slaapkamer ontwerpen, is de hotel chique stijl, die luxe en elegantie combineert om een verfijnde en sfeervolle ruimte te creëren. Uiteraard is naast sfeer ook een goede matras van belang, aangezien je hier de nodige uren achter elkaar op moet liggen. De beste matras is voor iedereen natuurlijk anders. Afhankelijk van je gewicht, maar ook je slaaphouding bijvoorbeeld. Kies voor de juiste kleuren Om een hotel chique slaapkamer te creëren, kun je beginnen met het kiezen van de juiste kleuren. Zachte, neutrale kleuren zoals wit, beige en grijs zijn populair in deze stijl, omdat ze een gevoel van rust en sereniteit creëren. Voeg wat kleuraccenten toe door bijvoorbeeld een mooi schilderij, decoratief kussen of een stijlvolle lamp. Een andere manier om een hotel chique sfeer in je slaapkamer te creëren, is door te investeren in luxe beddengoed en kussens. Kies voor kwalitatief hoogwaardige materialen zoals katoen, zijde of satijn om een zachte en comfortabele sfeer te creëren. Stapel een aantal mooie kussens op je bed en voeg een plaid toe voor extra textuur en warmte. Sfeervolle en functionele verlichting Goede verlichting in je slaapkamer is essentieel om een gezellige en functionele ruimte te creëren. Het juiste soort licht kan een ontspannen sfeer creëren en je helpen om gemakkelijk in slaap te vallen. Aan de andere kant kan het ook praktisch zijn om een goede verlichting te hebben om bijvoorbeeld een boek te kunnen lezen voordat je gaat slapen. Verlichting kan ook helpen om de ruimte visueel te vergroten en te zorgen voor een algemene sfeer van comfort en welzijn. Kies voor een combinatie van zacht, gedimd licht voor 's avonds en helderder licht voor functionele activiteiten zoals het lezen van een boek. Zo creëer je een slaapkamer waarin je zowel kunt ontspannen, maar ook functioneel bezig kunt zijn. Vooral in de huidige tijd, waarin het thuiswerken steeds normaler is geworden, zien we dat veel mensen kiezen voor een werkplek op hun slaapkamer. Zorg voor een nette slaapkamer Een opgeruimde kamer en een netjes opgemaakt bed zijn belangrijk voor een sfeervolle slaapkamer. Zorg ervoor dat je dekbed netjes over de matras ligt en zorg dat alles van de grond is. Het draagt niet alleen bij aan een visueel aantrekkelijke omgeving, maar het kan ook bijdragen aan een betere nachtrust en een gevoel van rust en ontspanning. Een opgeruimde kamer kan een gevoel van ruimte en orde creëren, waardoor je beter kunt ontspannen en tot rust kunt komen. Een netjes opgemaakt bed zorgt ervoor dat je mentaal voorbereid bent op een goede nachtrust en geeft een gevoel van structuur en orde in de kamer. Door regelmatig je slaapkamer op te ruimen en het bed op te maken, kun je genieten van een sfeervolle en gezellige slaapkamer waarin je optimaal kunt ontspannen.

Inleiding Een brommobiel, ook wel bekend als een microcar, is een populair vervoermiddel geworden voor mensen die behoefte hebben aan een compacte en milieuvriendelijke optie om van A naar B te reizen. Met de groeiende populariteit van brommobielen, is het belangrijk om te begrijpen hoe je je investering kunt beschermen door middel van een geschikte verzekering. In dit artikel zullen we dieper ingaan op het belang van het verzekeren van een brommobiel en hoe je de juiste verzekering kunt kiezen die past bij jouw behoeften. Waarom is een brommobielverzekering nodig? Een brommobiel is een waardevol bezit, en net als bij andere voertuigen is het essentieel om een verzekering te hebben die je financieel beschermt tegen onverwachte gebeurtenissen. Hier zijn enkele redenen waarom een brommobiel verzekering noodzakelijk is: 1. Wettelijke Vereisten In veel landen is het verplicht om een verzekering te hebben voor voertuigen, waaronder brommobielen. Een verzekering geeft je de wettelijk vereiste dekking en voorkomt mogelijke boetes of straffen als je zonder verzekering wordt betrapt. 2. Bescherming tegen Ongevallen Een brommobielverzekering biedt dekking tegen schade die wordt veroorzaakt door ongevallen. Of het nu gaat om materiële schade aan eigendommen van anderen of lichamelijk letsel, een verzekering zorgt ervoor dat je niet voor enorme kosten komt te staan als je bij een ongeval betrokken raakt. 3. Diefstal en Schade door Brand Een brommobiel kan ook het doelwit zijn van diefstal of schade door brand. Met een verzekering kun je jezelf beschermen tegen deze risico's, waardoor je de gemoedsrust hebt dat je een vergoeding krijgt in geval van diefstal of brand gerelateerde schade. Soorten Brommobielverzekeringen Nu we de redenen hebben besproken waarom een brommobiel verzekeren belangrijk is, laten we eens kijken naar de verschillende soorten verzekeringen die beschikbaar zijn: 1. WA (Wettelijke Aansprakelijkheid) Verzekering Dit is de minimale wettelijk verplichte verzekering en dekt schade aan eigendommen van anderen en lichamelijk letsel veroorzaakt door jouw brommobiel. Het dekt echter niet de schade aan je eigen voertuig. 2. Beperkt Casco Verzekering Deze verzekering biedt dekking tegen schade aan derden en voegt daarbij bescherming toe voor je eigen brommobiel tegen diefstal, brand en schade veroorzaakt door bijvoorbeeld natuurrampen. 3. Allrisk Verzekering Dit is de meest uitgebreide verzekering en dekt schade aan zowel derden als je eigen brommobiel, ongeacht wie er schuldig is aan het ongeval. Het biedt maximale zekerheid en bescherming. Het Kiezen van de Juiste Verzekering Het kiezen van de juiste brommobielverzekering is essentieel om ervoor te zorgen dat je optimaal beschermd bent. Hier zijn enkele tips om je te helpen bij het maken van de juiste keuze: 1. Analyseer je Behoeften Overweeg hoe je jouw brommobiel gebruikt en welke risico's je wilt afdekken. Als je de brommobiel dagelijks gebruikt voor woon-werkverkeer, kan een uitgebreide verzekering zinvol zijn, terwijl een WA-verzekering wellicht voldoende is voor incidenteel gebruik. 2. Vergelijk Verschillende Verzekeraars Niet alle verzekeraars bieden dezelfde voorwaarden en tarieven. Verzekeringspakket vergelijken kan vaak handig zijn doordat er verschillende opties zijn om de beste prijs-kwaliteitverhouding te vinden. 3. Let op Aanvullende Opties Sommige verzekeraars bieden aanvullende opties, zoals pechhulp of een no-claimbeschermer. Controleer welke extra's beschikbaar zijn en of ze voor jou zinvol zijn. Conclusie Het verzekeren van je brommobiel is een verstandige zet om jezelf te beschermen tegen onvoorziene situaties en financiële verliezen. Met de juiste brommobielverzekering kun je met een gerust hart de weg op. Zorg ervoor dat je jouw behoeften goed analyseert en verschillende verzekeraars vergelijkt voordat je een beslissing neemt.

Fysiotherapie is een belangrijk onderdeel geworden van de moderne gezondheidszorg, en terecht. Door in beweging te zijn blijf je fysiek en mentaal fit, het biedt daarom voordelen voor mensen met uiteenlopende problemen en helpt bij het herstel en behoud van een actieve levensstijl. Iedereen heeft wel eens de fysio nodig gehad na een blessure of een klein ongelukje. Na bijvoorbeeld een misstap op de trap of uit te glijden en dan toch ergens last van te hebben. Laten we eens kijken naar enkele van de belangrijkste voordelen van fysiotherapie. Overal in het land heb je wel praktijken met fysiotherapeuten met verschillende expertises. Pijnverlichting: Een van de meest voor de hand liggende voordelen van fysiotherapie is pijnverlichting. Fysiotherapeuten gebruiken verschillende technieken, zoals massages, stretching en oefeningen, om pijnlijke spieren en gewrichten te behandelen. Door gerichte interventies kan fysiotherapie de pijn verminderen en de mobiliteit verbeteren. Na een paar weken achter elkaar naar de fysio Leeuwarden te gaan en braaf de oefeningen te doen ben je snel weer zo goed als nieuw. Herstel na blessures: Of het nu gaat om een sportblessure, een ongeluk of een operatie, fysiotherapie speelt een cruciale rol bij het herstel. Fysiotherapeuten ontwikkelen behandelplannen per persoon omdat iedereen anders is. Deze kunnen gericht zijn op het herstellen van de mobiliteit, weer kracht op te bouwen en souplesse, waardoor patiënten sneller en effectiever herstellen. Dit kan soms even duren doordat blessures hardnekkig kunnen zijn. Veel sporters hebben vaak ook een vaste praktijk zoals fysio Stiens die ze behandelt zodra die vervelende blessure weer op komt spelen. Verbetering van mobiliteit en functionaliteit: Fysiotherapie richt zich op het verbeteren van de mobiliteit en functionaliteit van het lichaam. Met andere woorden helpt het om je fysiek gezien met meer gemak en zonder al teveel pijntjes door te komen. Dat hoeft niet alleen bij de ouderen zo te zijn, ook bij kinderen die net beginnen met kruipen en lopen kan de fysio helpen. Sommige kinderen hebben namelijk  gewrichtsproblemen door het groeien en de fysio helpt dan met oefeningen om al in een vroeg stadium eventuele klachten aan te pakken. Preventie van toekomstige blessures: Fysiotherapie is niet alleen gericht op het behandelen van bestaande problemen, maar ook op het voorkomen van toekomstige blessures. Door het versterken van spieren, het verbeteren van de houding en het aanleren van gezonde bewegingspatronen, helpt fysiotherapie om het risico op blessures te verminderen. Beheer van chronische aandoeningen: Mensen met chronische aandoeningen kunnen baat hebben bij gerichte hulp een fysiotherapeut. Denk bijvoorbeeld aan mensen met reuma die moeite hebben met bepaalde bewegingen. Of mensen met terugkerende rugpijn. Oefeningen en gerichte behandelingen kunnen ervoor zorgen dat klachten verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. Fysiotherapeuten werken samen met de specialisten in het ziekenhuis om voor alle symptomen een passende behandeling te bedenkt. Dit zorgt voor een verbetering van de algehele gezondheid. Holistische benadering van gezondheid: Fysiotherapie omvat vaak een holistische benadering, waarbij niet alleen de specifieke symptomen worden behandeld, maar ook gekeken wordt naar de algehele gezondheid van de patiënt. Dit kan onder meer voedingsadvies, leefstijladvies en educatie omvatten om een gezondere levensstijl te bevorderen. Fysieke klachten kunnen namelijk ook ‘tussen de oren’ onstaan en alleen een fysieke benadering zal dan niet voldoende zijn. Al met al biedt fysiotherapie een breed scala aan voordelen die verder reiken dan alleen het behandelen van fysieke klachten. Het is een waardevolle pijler in de gezondheidszorg die individuen helpt bij het bereiken en behouden van een optimale gezondheid en welzijn.

Friesland, bekend om zijn prachtige meren, terpen en Elfstedentocht, krijgt nu te maken met een storend fenomeen: stijgende energieprijzen. Je vraagt je wellicht af wat dit betekent voor jou als inwoner van Friesland. In deze blogpost bespreken we de oorzaken van de stijgende energieprijzen en hoe je hier als consument het beste mee om kunt gaan. Wat zijn de oorzaken van de stijgende energieprijzen in Friesland? Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan de stijgende energieprijzen in Friesland. Een daarvan is de wereldwijde toename van de vraag naar energie. Naarmate de wereldbevolking groeit en de economie zich herstelt van de coronapandemie, neemt de vraag naar energie toe. Dit leidt tot hogere prijzen op de internationale energiemarkten. Daarnaast speelt de transitie naar duurzame energie ook een rol. Friesland is hard op weg om in 2030 energieneutraal te zijn, en investeert flink in duurzame energieopwekking, zoals wind- en zonne-energie. Deze transitie brengt echter ook kosten met zich mee die doorberekend worden in de energieprijzen. Hoe kun je als consument het beste omgaan met deze stijgende energieprijzen? Het is belangrijk om bewust om te gaan met je energieverbruik. Dit betekent niet alleen dat je zuiniger om moet gaan met energie, maar ook dat je op de hoogte moet blijven van de ontwikkelingen op de energiemarkt. Een goede manier om op de hoogte te blijven van de energieprijzen is door regelmatig prijsvergelijkingswebsites, zoals Pricewise, te bezoeken. Door je energiecontract regelmatig te vergelijken met andere aanbieders kun je besparen op je energierekening. Daarnaast kun je investeren in energiebesparende maatregelen in je huis. Denk hierbij aan het isoleren van je woning, het plaatsen van zonnepanelen of het vervangen van oude, energieverslindende apparaten. Zo bespaar je niet alleen ook op je energierekening, maar draag je ook bij aan een duurzamer Friesland.  Hoe zit het met je woonverzekering? Het is goed om te weten dat de stijgende energieprijzen ook gevolgen kunnen hebben voor je woonverzekering. Verzekeraars houden namelijk rekening met de waarde van je woning en je energieverbruik bij het bepalen van de premie. Het kan dus verstandig zijn om je woonverzekering eens onder de loep te nemen en te vergelijken met andere aanbieders. Wat betekent dit voor Friesland op de lange termijn? Hoewel de stijgende energieprijzen op korte termijn een uitdaging vormen voor de inwoners van Friesland, bieden ze op de lange termijn ook kansen. Door te investeren in duurzame energie en energiebesparende maatregelen, kan Friesland een voorbeeld worden voor andere provincies in Nederland. De overgang naar een duurzame energievoorziening zal daarbij nieuwe banen creëren in de groene sector. Denk aan installateurs van zonnepanelen, adviseurs op het gebied van energiebesparing en onderzoekers in de duurzame energietechnologie. Dit kan op termijn bijdragen aan een bloeiende Friese economie. Het is dus van belang dat zowel de Friese overheid als de inwoners zich inzetten om de uitdagingen die de stijgende energieprijzen met zich meebrengen, om te zetten in kansen. Door samen te werken aan een duurzaam Friesland, kunnen we niet alleen de energieprijzen beter onder controle krijgen, maar ook bijdragen aan een groenere toekomst voor onze provincie.

Friesland is een prachtige provincie met veel natuurschoon en gezellige dorpen en steden. Voor veel mensen is een auto dan ook onmisbaar om zich te verplaatsen. In deze blog lees je alles over het bezitten en rijden van een auto in Friesland, van verkeersregels tot onderhoud en verzekeringen. Verkeersregels in Friesland: let op de bijzonderheden Friesland kent, net als de rest van Nederland, de standaard verkeersregels. Toch zijn er enkele bijzonderheden waar je als automobilist in Friesland rekening mee moet houden. Zo is het belangrijk om goed op te letten bij de vele smalle en bochtige wegen, vooral in het landelijke gebied. Houd voldoende afstand en pas je snelheid aan. Daarnaast zijn er in Friesland veel onbewaakte spoorwegovergangen. Wees hier extra alert en volg de aanwijzingen op de verkeersborden op. Onderhoud van je auto: houd rekening met het Friese klimaat Het klimaat in Friesland kan soms wat uitdagend zijn voor je auto. Vooral in de wintermaanden kunnen de wegen glad zijn door sneeuw en ijzel. Zorg er daarom voor dat je auto winterklaar is, bijvoorbeeld door het monteren van winterbanden. Controleer ook regelmatig de staat van je banden, ruitenwissers, verlichting en accu. Zo kom je niet voor onaangename verrassingen te staan. Parkeren in Friesland: waar kun je je auto kwijt? In de grotere steden in Friesland, zoals Leeuwarden en Drachten, vind je verschillende parkeergarages en parkeerterreinen waar je tegen betaling kunt parkeren. In de kleinere dorpen is parkeren vaak gratis, maar let wel op de lokale regels en eventuele parkeerverboden. In sommige Friese natuurgebieden zijn speciale parkeerplaatsen ingericht, zodat je gemakkelijk van de natuur kunt genieten zonder je zorgen te maken over je auto. Autoverzekering in Friesland: hoe zit dat? Als je een auto bezit, ben je verplicht om deze te verzekeren. Er zijn verschillende soorten autoverzekeringen, variërend van een basis WA-verzekering tot een uitgebreidere allriskverzekering. Om er zeker van te zijn dat je niet te veel betaalt voor het autoverzekering afsluiten, is het verstandig om regelmatig de prijzen van verschillende aanbieders te vergelijken. Een handige website hiervoor is Pricewise. Zo zorg je ervoor dat je altijd de beste prijs-kwaliteitverhouding hebt voor je autoverzekering. Friesland verkennen met de auto: wat mag je niet missen? Friesland heeft veel te bieden voor automobilisten die houden van een mooie tocht. Bezoek bijvoorbeeld het Nationaal Park De Alde Feanen of maak een rondje langs de beroemende Elfsteden. Friesland kent ook talloze pittoreske dorpjes die een bezoek waard zijn, zoals Hindeloopen, Workum en Sloten. En vergeet niet om af en toe uit te stappen om te genieten van de uitgestrekte landschappen en weidse vergezichten. Als je van plan bent om een dagje naar de Waddeneilanden te gaan, houd er dan rekening mee dat je je auto meestal niet mee kunt nemen op de veerboot. Parkeren kan doorgaans op de vaste wal, dicht bij de veerbootterminals. Op de eilanden zelf kun je prima met de fiets of het openbaar vervoer uit de voeten.  Kortom het bezitten en rijden van een auto in Friesland is een geweldige manier om de prachtige provincie te verkennen en te genieten van alles wat het te bieden heeft.

De horeca-industrie wordt wereldwijd geconfronteerd met een ernstig personeelstekort dat de operationele efficiëntie en de kwaliteit van de dienstverlening in gevaar brengt. Dit tekort aan personeel heeft verschillende oorzaken en gevolgen, diepgaand en wijdverspreid. In dit artikel zullen we deze factoren onderzoeken en analyseren waarom de horeca zo'n uitdaging blijft ervaren. Oorzaken van het personeelstekort in de horeca Demografische trends: Vergrijzing en een dalend geboortecijfer in veel ontwikkelde landen hebben geleid tot een krimpende pool van beschikbare arbeidskrachten. Jongeren kiezen vaak voor andere carrièrepaden dan de horeca. Lage betaling en lange uren: De horeca staat bekend om zijn lange werktijden, inclusief avonden, weekends en feestdagen, tegen relatief lage lonen. Dit maakt het voor veel mensen een minder aantrekkelijke optie. Seizoenarbeid: In veel toeristische gebieden is het werk in de horeca seizoensgebonden, wat betekent dat werknemers in de off-seasons vaak op zoek moeten naar andere bronnen van inkomsten. Arbeidsomstandigheden: Het werken in de horeca kan fysiek en mentaal veeleisend zijn, met hoge stressniveaus en weinig mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling, wat sommige potentiële werknemers afschrikt. Immigratiebeperkingen: Strengere immigratiewetten en beleidsmaatregelen kunnen het voor horecaondernemingen moeilijker maken om gekwalificeerde buitenlandse werknemers aan te trekken. Coronaviruspandemie: De pandemie heeft de horecasector zwaar getroffen, met lockdowns, beperkingen op de capaciteit en angst voor de gezondheid die veel werknemers hebben doen besluiten de sector te verlaten. Gevolgen van het personeelstekort Servicekwaliteit: Het personeelstekort kan leiden tot langere wachttijden, verminderde klantenservice en een algemene afname van de klantervaring, wat de reputatie van een horecazaak kan schaden.Toenemende werkdruk: Bestaande werknemers worden vaak geconfronteerd met een verhoogde werkdruk en burn-out als gevolg van het moeten compenseren voor het gebrek aan personeel. Innovatiebelemmering: Een tekort aan gespecialiseerd personeel kan het moeilijk maken voor horecabedrijven om te innoveren en nieuwe concepten te ontwikkelen die de concurrentiepositie versterken. Verlies aan omzet: Onvoldoende personeel kan leiden tot gemiste omzetkansen, vooral tijdens piekuren en drukke seizoenen, wanneer bedrijven niet in staat zijn om alle beschikbare tafels te bedienen of alle bestellingen tijdig te verwerken. Rekruterings- en opleidingskosten: Horecaondernemingen worden geconfronteerd met toenemende kosten voor het werven en trainen van nieuw personeel als gevolg van de voortdurende zoektocht naar gekwalificeerde kandidaten. Een eigen uitzendbureau beginnen is voor veel ondernemers aantrekkelijk om zo het horeca tekort op te vullen. Hier is vaak wel backoffice dienstverlening voor nodig. Mogelijke oplossingen Verbetering van arbeidsomstandigheden: Het verbeteren van de werkomgeving, het verminderen van de werkdruk en het bieden van betere loopbaanontwikkelingsmogelijkheden kunnen de aantrekkelijkheid van de horeca als werkgever vergroten. Competitieve salarissen en voordelen: Het aanbieden van competitieve lonen, voordelen zoals ziektekostenverzekering en flexibele werkschema's kan helpen bij het aantrekken en behouden van talent. Investeren in opleiding en ontwikkeling: Door te investeren in opleidingsprogramma's kunnen horecabedrijven hun werknemers de vaardigheden en het vertrouwen geven die ze nodig hebben om te slagen, waardoor ze gemotiveerd blijven om in de sector te blijven werken. Flexibele werkregelingen: Het aanbieden van flexibele werkschema's en de mogelijkheid om deeltijd te werken kan de horeca aantrekkelijker maken voor een breder scala aan kandidaten, waaronder studenten en ouders. Technologische oplossingen: Het implementeren van technologieën zoals zelfbedieningskiosken, online reserveringssystemen en geautomatiseerde processen kan helpen om de werkdruk op het personeel te verminderen en de efficiëntie te verbeteren. Het aanpakken van het personeelstekort in de horeca vereist een gecoördineerde inspanning van de industrie, de overheid en andere belanghebbenden. Alleen door de onderliggende oorzaken aan te pakken en innovatieve oplossingen te vinden, kan de horecasector haar personeelsproblemen overwinnen en blijven gedijen in een steeds veranderende omgeving.

In het centrum van Drachten staat een enorme Plataan. het is een prachtige boom. Zeker in de herfst als hij op het punt staat om zijn bladeren te laten vallen. Onder de boom bevindt zich een bankje met een beeld van Kees Verkade. Het stelt twee kwebbelende dames voor. Dat het een Plataan is maakt de boom bijzonder. De plataan is voor Friesland niet een echte inheemse boomsoort. Je treft hem vooral aan op landgoederen en in de Roodbaard tuinen bij staten en stinzen. Ik vroeg me bij het maken van de foto dan ook af hoe een exoot van deze omvang lange tijd geleden op deze plek terecht is gekomen. Intuïtief voel je aan dat er een verhaal schuilgaat achter de boom. Een vriendelijke gemeenteambtenaar weet raad, het verhaal gaat als volgt. In de crisisjaren werden bij Waskemeer in het kader van de werkverschaffing bomen geplant. Deze werden van regeringswege verstrekt en Waskemeer kreeg toevalligerwijs platanen. Het gemeentebestuur wilde wel een van deze platanen overnemen voor een plekje in het centrum van Drachten bij het pand van de Amro-bank. Hoewel het plantgat al gegraven was kwam de boom niet opdagen omdat deze was beschadigd bij het transport. Het plantgat werd weer dichtgegooid in afwachting van een tweede boom. Het oog viel wederom op een plataan uit Waskemeer. Het plantgat werd weer geopend maar zonder resultaat weer dichtgegooid. Een probleem met een vergunning gooide roet in het eten. Een derde poging werd ondernomen met een boom uit de Surhuizumer Mieden. Pas toen de boom ingepakt en wel in het centrum van Drachten was gearriveerd is het derde, en tevens laatste, plantgat gegraven en is de boom zonder verdere problemen op zijn huidige plek gezet. In de volksmond sprak men op dat moment al over het "gat van Drachten".  Dit  lijkt me een ideaal gespreksonderwerp voor de dames van Verkade. Vanaf nu zal ik er met een glimlach naar kijken.

In Nederland wordt de zomer steeds heter, maar merken we ook dat het tijdens de herfst- en wintermaanden flink tekeer kan gaan. Je kunt je dus wel voorstellen dat het handig is om een goede regenjas aan de kapstok te hebben hangen. Aangezien een goede regenjas niet alleen de regen, maar ook de wind tegenhoudt en je niet alleen droog, maar ook warm mee blijft, is het kopen van een goede dames of heren regenjas een absolute aanrader. Omdat de keuze enorm is en veel mensen het lastig vinden om een keuze te kunnen maken, zijn wij er om je te helpen. Daarom hebben we 3 praktische tips voor je, die je kunt meenemen tijdens het kopen van een regenjas voor jezelf of je kids natuurlijk. Kies voor waterdicht materiaal Wanneer je op zoek bent naar de ideale regenjas, is het van groot belang dat je kiest voor een jas die volledig waterdicht is. Dus ga je een regenjas voor dames lang of kort bestellen, zorg ervoor dat je goed kijkt waarvan deze regenjassen gemaakt zijn. Waterdicht en waterafstotend zijn namelijk twee verschillende begrippen. Zo is een regenjas die waterafstotend is, maar tot een bepaalde hoeveelheid regen ook echt waterdicht. Het kan dus heel goed zijn dat je bij een flinke regenbui alsnog nat wordt. Het gaat hierbij niet alleen om het materiaal waar de buitenkant van de jas van gemaakt is, maar ook om de details, zoals de naden en ritssluitingen. Deze moeten ook goed afsluiten om te voorkomen dat er water naar binnen sijpelt. Materialen zoals Gore-Tex of polyester met een speciale waterafstotende coating zijn hier vaak een uitstekende keuze voor, omdat ze bekendstaan om hun duurzaamheid en waterdichte eigenschappen. Let op ventilatie Hoewel het natuurlijk belangrijk is dat je regenjas waterdicht is, wil je ook dat de jas ademend blijft. Tijdens activiteiten zoals wandelen of hardlopen in het prachtige stuk tussen Lende en Tsjonger kan het anders snel benauwd worden in de jas. Het is daarom verstandig om te kiezen voor een regenjas die beschikt over ventilatiemogelijkheden, zoals ventilatieritsen onder de oksels of andere praktische geplaatste ventilatieopeningen. Dit helpt om overtollige warmte en vocht van zweet af te voeren, waardoor je comfortabel en fris blijft, zelfs als je veel in beweging bent. Zo voorkom je dat je gaat zweten en creëer je een aangenaam draagcomfort, ook wanneer je intensief bezig bent. Pasvorm en functionaliteit Naast waterdichtheid en ventilatie is het ook van belang dat de regenjas een goede pasvorm heeft en praktisch is in gebruik. Kijk goed naar de lengte van de jas, de verstelbaarheid van de manchetten en capuchon en het aantal zakken. Een goede pasvorm zorgt ervoor dat de jas prettig zit en voldoende bewegingsvrijheid biedt, terwijl voldoende zakken handig zijn om bijvoorbeeld je telefoon en sleutels veilig op te bergen. Ben je op zoek naar een regenjas voor je kind? Kijk dan goed naar de lengte. Een regenjas over de knieën is bijvoorbeeld niet handig, aangezien ze dan veel sneller kunnen vallen. Iets om rekening mee te houden dus.

Veel reizigers willen tijdens hun vakantie meer doen dan alleen maar aan het strand liggen. Zij zoeken een authentieke ervaring van een land, van de plaatselijke cultuur en natuur. Een rondreis is de perfecte manier om een bestemming echt te leren kennen. Het stelt u in staat om in een relatief korte tijd veel verschillende landschappen, steden en ervaringen te combineren in de vorm van één onvergetelijk avontuur. De waarde van een rondreis Een rondreis is vol van afwisseling. De ene dag verkent u een bruisende stad, de volgende dag bekijkt u indrukwekkende natuur. Hierdoor is elke dag weer anders. U dompelt zich volledig onder in de plaatselijke gebruiken en ontdekt plekken die u anders misschien wel had overgeslagen. Hierom is een rondreis een verrijkende ervaring die u nog lang zal bijblijven. Populaire bestemmingen De wereld ligt aan uw voeten als het gaat om het kiezen van een bestemming. Van de oude tempels in Azië tot de kleurrijke landschappen van Zuid-Amerika, de mogelijkheden zijn eindeloos. Een continent dat echter een bijzondere aantrekkingskracht heeft voor avontuurlijke reizigers, is Afrika. Dit continent is door zijn prachtige wildernis en diverse culturen een speciale plek voor een rondreis. Cultuur en natuur in Zuid-Afrika Zuid-Afrika staat bekend om zijn enorme diversiteit. Hier kunt u niet alleen de 'Grote Vijf' spotten in de beroemde wildparken, maar ook adembenemende kustlijnen zien, door uitgestrekte wijngaarden lopen en levendige steden met een rijke geschiedenis bezoeken. Door deze combinatie van avontuur en comfort is dit deel van Afrika zeer geliefd onder reizigers. Een goed geplande rondreis Zuid-Afrika biedt een compleet beeld van wat deze regio te bieden heeft. Puur avontuur in Oost-Afrika De eindeloze vlaktes van Oost-Afrika passen perfect bij het idee van de klassieke safari. Dit is het gebied van de grote migratie, iconische acacia's en een overvloed aan wilde dieren. Een tocht door de nationale parken van Oost-Afrika voelt als een reis terug in de tijd, naar een wereld waarin de natuur nog de overhand had. Een rondreis Tanzania, waarbij u de magie van de savanne zelf kunt ervaren, is een uitstekende keuze voor de reiziger die op zoek is naar ongerepte wildernis. De perfecte rondreis kiezen Er is een enorm aanbod aan rondreizen. Om de reis te vinden die echt bij u past, is het verstandig om met een aantal zaken rekening te houden. Denk na over wat u uit uw vakantie wilt halen. Een zorgvuldige afweging helpt u de juiste keuze te maken. Dit zijn een aantal overwegingen voor het kiezen van de geschikte reis: Bepaal uw reisstijl en interesses: bent u op zoek naar avontuur, cultuur, natuur of een combinatie hiervan? Houd rekening met de beste tijd van het jaar voor een reis: sommige seizoenen zijn geschikter voor een rondreis dan andere. Stel een budget vast: weet wat u wilt en kunt uitgeven, inclusief vluchten, accommodaties en activiteiten ter plaatse. Bekijk de reisroute en het tempo: zorg ervoor dat het reisschema u voldoende tijd geeft om echt van de locaties te genieten. Het voordeel van een goede voorbereiding Het is belangrijk u goed voor te bereiden op een verre reis. Controleer ruim van tevoren of u een visum nodig heeft voor uw bestemming en of er specifieke vaccinaties worden aanbevolen. Verdiep u ook in de plaatselijke gewoonten en cultuur, zodat u goed voorbereid op pad gaat. Ook een goede paklijst, afgestemd op het klimaat en de geplande activiteiten, zal uw reis aanzienlijk aangenamer maken. Uw volgende avontuur Een rondreis is meer dan alleen een vakantie; het is een investering in herinneringen en ervaringen die een leven lang meegaan. Of u nu droomt van de Afrikaanse savanne of van een andere verre bestemming, de eerste stap is het verkennen van de mogelijkheden. Begin vandaag nog met het plannen van uw volgende grote avontuur.

De zomerse dagen kunnen heerlijk zijn, maar de intense hitte en fel zonlicht kunnen soms te veel worden, vooral in huis. Zonwering biedt een uitstekende oplossing om je huis koel en comfortabel te houden, terwijl het ook nog eens een stijlvolle meerwaarde biedt. In deze blog bespreken we de verschillende voordelen van het installeren van zonwering in je huis en we duiken in de diverse soorten zonwering die beschikbaar zijn voor zowel ramen als terrassen. Soorten zonwering Als je in Friesland woont en op zoek bent naar een verkoelingsoptie voor je huis tijdens de warme zomermaanden, overweeg dan zeker zonwering. Zonwering biedt niet alleen bescherming tegen de felle zon en hitte, maar voegt ook een stijlvol element toe aan je huis. In deze regio, waar de zomers ook behoorlijk warm kunnen zijn, is het aanschaffen van zonwering in Friesland van essentieel belang om een comfortabele leefomgeving te behouden. Laten we eens kijken naar de verschillende soorten zonwering en de voordelen ervan voor jouw huis. Raamzonwering Raamzonwering biedt niet alleen bescherming tegen de hitte en schadelijke UV-stralen, maar voegt ook een vleugje stijl toe aan je huis. Hier zijn enkele populaire opties: ●    Rolluiken: deze traditionele vorm van raamzonwering is verkrijgbaar in verschillende materialen zoals aluminium, hout en PVC. Rolluiken kunnen handmatig of elektrisch worden bediend.zijn misschien wel de meest traditionele vorm van raamzonwering. Ze zijn verkrijgbaar in verschillende materialen, zoals aluminium, hout en PVC, en kunnen handmatig of elektrisch worden bediend.●    Markiezen: deze stijlvolle optie voor raamzonwering heeft een opvallend ontwerp en stevige constructie. Markiezen zijn ideaal voor het creëren van schaduw en voegen een vleugje klassieke elegantie toe aan je huis..●    Screens: moderne en strakke zonweringsopties gemaakt van duurzame materialen zoals polyester en glasvezel. Screens zijn verkrijgbaar in verschillende transparanties om aan je behoeften te voldoen. Terraszonwering Terraszonwering stelt je in staat om een comfortabele en uitnodigende buitenruimte te creëren. Hier zijn enkele populaire opties: ●    Zonneschermen: flexibele en gemakkelijk te gebruiken opties die met een druk op de knop kunnen worden uitgerold. Hiermee kun je snel een schaduwrijke oase creëren op je terras of patio.●    Pergola's: structurele elementen die een combinatie bieden van zonwering en een esthetisch accent voor je terras. Pergola's kunnen worden bedekt met stof, schaduwdoeken of zelfs klimplanten om een natuurlijke en uitnodigende sfeer te creëren. Verschillende voordelen van deze zonwering Nu we de verschillende soorten zonwering hebben besproken, laten we eens kijken naar de voordelen van het installeren van zonwering in je huis:Houdt de hitte buiten Een van de meest voor de hand liggende voordelen van zonwering is het vermogen om de hitte buiten te houden. Op warme zomerdagen kan de zon door de ramen van je huis dringen en de temperatuur snel laten stijgen. Dit kan leiden tot een onaangename leefomgeving en zelfs tot hogere energierekeningen omdat je meer moet koelen. Zonwering helpt dit te voorkomen door een barrière te vormen tussen de zon en het interieur van je huis, waardoor de temperatuur aanzienlijk wordt verlaagd. Beschermt tegen schadelijke UV-stralen Naast het reguleren van de temperatuur, biedt zonwering ook bescherming tegen schadelijke UV-stralen. Langdurige blootstelling aan deze stralen kan niet alleen schadelijk zijn voor je huid, maar ook voor je meubels en interieur. Zonwering fungeert als een schild dat deze stralen blokkeert, waardoor zowel jij als je bezittingen worden beschermd tegen mogelijke schade. Verhoogt de energie-efficiëntie Door de hitte buiten te houden, draagt zonwering ook bij aan de algehele energie-efficiëntie van je huis. Wanneer de temperatuur binnen beter gereguleerd wordt, hoef je minder te vertrouwen op airconditioning en ventilatoren, wat resulteert in lagere energierekeningen. Dit maakt zonwering niet alleen een slimme investering voor je comfort, maar ook voor je portemonnee op de lange termijn. Behoudt je privacy Naast het reguleren van de temperatuur en het blokkeren van schadelijke stralen, biedt zonwering ook privacy. Vooral bij ramen op de begane grond of ramen die direct uitzicht bieden op de straat, kan het belangrijk zijn om een zekere mate van privacy te behouden. Zonwering stelt je in staat om van het natuurlijke licht te genieten zonder dat je je zorgen hoeft te maken over nieuwsgierige blikken van buitenaf. Verhoogt de stijlvolle waarde Zonwering verhoogt ook de esthetische waarde van je huis. Met een breed scala aan stijlen, kleuren en materialen om uit te kiezen, kun je zonwering vinden die perfect past bij de architectuur en het ontwerp van je huis. Of je nu kiest voor elegante rolluiken, klassieke luifels of moderne screens, zonwering kan een prachtige toevoeging zijn die de algehele uitstraling van je huis verbetert. Installeren van zonwering Het installeren van zonwering in je huis biedt een scala aan voordelen die zowel je comfort als de stijl van je huis verbeteren. Of het nu gaat om het reguleren van de temperatuur, het beschermen tegen schadelijke UV-stralen, het verlagen van energiekosten of het vergroten van je privacy, zonwering komt op verschillende manieren van pas. Met een breed scala aan stijlvolle opties beschikbaar, kun je niet alleen genieten van een aangenamer binnenklimaat, maar ook van een verhoogde visuele aantrekkingskracht van je woning. Kortom, investeren in zonwering is een verstandige stap om jouw leefomgeving te verbeteren en tegelijkertijd de uitstraling van je huis te versterken.

In Zuid-Holland zijn kleine bedrijven meer dan alleen winkels; ze vormen het kloppende hart van onze lokale economieën. Met creativiteit en veerkracht omarmen ondernemers innovatieve strategieën die niet alleen hun bedrijfsvoering verbeteren, maar ook onze gemeenschappen versterken. Van technologische oplossingen tot duurzame praktijken: deze innovaties herdefiniëren wat het betekent om vandaag de dag kleine ondernemer te zijn. Terwijl we de opmerkelijke manieren verkennen waarop kleine bedrijven ons lokale landschap vormgeven, ontdekken we inspirerende verhalen over samenwerking, aanpassingsvermogen en groei. Zo zien we bijvoorbeeld hoe sommige ondernemers innoveren binnen de entertainmentsector, waarbij ervaringen zoals ervaring met crystal roll nieuwe mogelijkheden creëren voor zowel lokale bezoekers als toeristen. Deze ondernemingen dragen niet alleen bij aan economische vitaliteit, maar versterken ook het gemeenschapsgevoel en de verbondenheid. Laten we samen duiken in de transformerende impact van innovaties bij kleine bedrijven in Zuid-Holland en ontdekken hoe zij de weg vrijmaken voor een veelbelovende economische toekomst. Overzicht van Innovaties bij Kleine Bedrijven Innovaties bij kleine bedrijven omvatten nieuwe ideeën, processen en technologieën die de bedrijfsvoering binnen kleine ondernemingen verbeteren. Deze innovaties kunnen transformeren hoe bedrijven omgaan met klanten en hun middelen beheren, wat leidt tot economische groei op lokaal niveau.Definitie van Innovaties bij Kleine Bedrijven Innovaties bij kleine bedrijven verwijzen naar verbeteringen in producten, diensten of processen die zorgen voor meer efficiëntie, betere klantbetrokkenheid of meer duurzaamheid. Voorbeelden zijn het toepassen van digitale marketingtools, het integreren van e-commerceplatforms en het invoeren van milieuvriendelijke praktijken. Deze innovaties stellen kleine bedrijven in staat concurrerend te blijven en zich aan te passen aan veranderende marktvraag. Belang voor Lokale Economieën Innovaties bij kleine bedrijven spelen een cruciale rol in het stimuleren van lokale economieën door het creëren van werkgelegenheid en het bevorderen van ondernemerschap. Ze stimuleren betrokkenheid binnen de gemeenschap en samenwerking tussen bedrijven, wat leidt tot bloeiende lokale economieën. Innovatieve kleine bedrijven trekken vaak nieuwe klanten aan, verhogen de consumentenbestedingen en dragen bij aan hogere belastingopbrengsten, die lokale infrastructuur en voorzieningen ondersteunen. Huidige Trends in Zuid-Holland We zien diverse trends die innovatie aansturen bij kleine bedrijven in Zuid-Holland. Deze trends richten zich op geavanceerde technologieën en duurzame praktijken die een grote invloed hebben op de lokale economie. Opkomende Technologieën We zien dat kleine bedrijven opkomende technologieën omarmen om hun bedrijfsvoering te optimaliseren en de klantbetrokkenheid te verbeteren. Bedrijven gebruiken bijvoorbeeld CRM-software (customer relationship management) om de communicatie en klantenservice te verbeteren. Mobiele betaalsystemen maken transacties eenvoudiger en handiger. De adoptie van e-commerce blijft groeien, waardoor lokale retailers klanten bereiken buiten hun geografische grenzen. Integratie van kunstmatige intelligentie (AI) helpt bedrijven marketingstrategieën te verfijnen en hun aanbod te personaliseren. Deze technologische innovaties vergroten de efficiëntie en trekken nieuwe klanten aan, wat de economische groei bevordert. Duurzame Praktijken Duurzame praktijken vormen een groeiende trend onder kleine bedrijven in Zuid-Holland. Bedrijven geven prioriteit aan milieuvriendelijke methoden, zoals het gebruik van hernieuwbare energie, afvalreductie en lokale inkoop. Recyclingprogramma’s en minimalisering van verpakkingen dragen bij aan het verkleinen van hun ecologische voetafdruk. Door deel te nemen aan gemeenschapsinitiatieven zoals schoonmaakacties, ontstaat bovendien een sterker verantwoordelijkheidsgevoel. Deze duurzame aanpak spreekt milieubewuste consumenten aan en versterkt merkloyaliteit, wat leidt tot hogere verkoopcijfers en een veerkrachtige lokale economie. Uitdagingen voor Kleine Bedrijven Kleine bedrijven in Zuid-Holland worden geconfronteerd met verschillende uitdagingen die hun groei en innovatie kunnen belemmeren. Het aanpakken van deze obstakels is essentieel voor hun duurzame bijdrage aan de lokale economie. Financiering en Middelen Toegang tot financiering is een grote uitdaging voor kleine bedrijven. Veel ondernemers hebben moeite om leningen te krijgen van traditionele banken door strikte kredietcriteria en beperkte kredietgeschiedenis. Alternatieve financieringsvormen zoals crowdfunding en durfkapitaal vereisen vaak uitgebreid netwerken en voorbereiding. Subsidies voor kleine bedrijven bieden belangrijke middelen, maar zijn vaak beperkt beschikbaar. We zien dat sommige lokale organisaties extra ondersteuning bieden via mentorschap en gedeelde middelen, waardoor ondernemers beter hun weg kunnen vinden in het financieringslandschap. Regelgevingsdrempels Het naleven van regelgeving vormt een andere grote uitdaging. Voldoen aan vergunningseisen, gezondheidsvoorschriften en arbeidswetten is vaak ingewikkeld en tijdrovend. Veel ondernemers missen de kennis of middelen om regelgeving efficiënt te beheren, wat kan leiden tot boetes of problemen in de bedrijfsvoering. Bovendien zorgen wijzigingen in regelgeving voor onzekerheid bij het plannen en uitvoeren van bedrijfsstrategieën. We signaleren een groeiende behoefte aan overheden die regelgeving vereenvoudigen en duidelijke richtlijnen bieden, zodat kleine bedrijven zich kunnen richten op groei. Toekomstperspectief van Innovaties bij Kleine Bedrijven Als we vooruitkijken, zullen innovaties bij kleine bedrijven blijven evolueren en het economische landschap in Zuid-Holland verder vormgeven. Deze ontwikkelingen bieden kansen voor groei en meer gemeenschapsbetrokkenheid. Voorspellingen voor Groei We verwachten dat kleine bedrijven in Zuid-Holland meer technologische innovaties zullen omarmen, vooral kunstmatige intelligentie en data-analyse. Rapporten geven aan dat tegen 2025 ongeveer 50% van de kleine bedrijven AI-oplossingen zal inzetten om processen te optimaliseren en klantenservice te verbeteren. Daarnaast wordt verwacht dat e-commerce flink blijft groeien, met een geschatte toename van 20% in online verkopen. Hierdoor kunnen lokale bedrijven nationale en internationale markten betreden. Potentiële Impact op Lokale Gemeenschappen Innovatieve kleine bedrijven kunnen lokale gemeenschappen aanzienlijk versterken door werkgelegenheid te creëren en de economie te stimuleren. Geschat wordt dat kleine bedrijven goed zijn voor meer dan 60% van de nieuwe banen in de VS, wat bijdraagt aan werkgelegenheidsgroei en verlaging van werkloosheid. Naarmate deze bedrijven groeien door innovatie, neemt de gemeenschapsbetrokkenheid toe, wat leidt tot sterkere netwerken en samenwerkingen. Hogere consumentenbestedingen zorgen bovendien voor meer belastinginkomsten waarmee essentiële diensten en infrastructuur kunnen worden gefinancierd. Voor aanvullende inzichten over het belang van kleine bedrijven in economische ontwikkeling verwijzen we graag naar de European Commission over SME performance.

Friesland, de noordelijke provincie van Nederland, staat niet alleen bekend om zijn uitgestrekte landschappen en historische steden, maar ook om zijn rijke culturele erfgoed. Een van de beste manieren om deze culturele schatten te ontdekken, is door een bezoek te brengen aan de vele musea die de provincie te bieden heeft. Hier zijn daarom een aantal van de beste musea in Friesland die een onvergetelijke reis door de geschiedenis en kunst van de regio bieden. Fries Museum in Leeuwarden Het Fries Museum, gelegen in de hoofdstad Leeuwarden, is een van de meest prominente musea in Friesland. Het museum herbergt een indrukwekkende collectie kunst, cultuur en geschiedenis die de verhalen van Friesland vertelt. Van archeologische vondsten tot moderne kunst, het Fries Museum biedt een boeiende reis door de tijd. Een hoogtepunt is de tentoonstelling over Mata Hari, de beroemde danseres en spionne die haar roots in Leeuwarden had. Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden Vlakbij het Fries Museum bevindt zich het Keramiekmuseum Princessehof, gehuisvest in een prachtig 18e-eeuws stadspaleis. Dit museum is gespecialiseerd in keramische kunst en toont een uitgebreide collectie van Aziatische en Europese keramiekstukken. Van Delfts blauw tot hedendaagse keramiek, Princessehof is een waar paradijs voor liefhebbers van keramische kunst. Nationaal Modelspoor Museum in Sneek Voor liefhebbers van modeltreinen en spoorwegen is het Nationaal Modelspoor Museum in Sneek een absolute must-visit. Het museum neemt bezoekers mee op een reis door de geschiedenis van het spoorwegsysteem, met een indrukwekkende verzameling modeltreinen en diorama's die de evolutie van het treinverkeer illustreren. Het Scheepvaartmuseum in Sneek Sneek herbergt ook Het Scheepvaartmuseum, waar de maritieme geschiedenis van Friesland centraal staat. Met modellen van historische schepen, nautische artefacten en verhalen over beroemde zeevaarders biedt dit museum een boeiende kijk op de relatie tussen Friesland en de zee. Doe je mobiel waarop je de site van Betsquare leest dus aan de kant en focus je op je bezoek aan dit bijzondere museum. Museum Belvédère in Heerenveen Verscholen tussen de Friese bossen ligt Museum Belvédère, een uniek museum gewijd aan moderne en hedendaagse kunst van kunstenaars uit het noorden van Nederland. Het museum heeft een prachtige locatie met uitzicht op het Friese landschap en biedt een divers scala aan tentoonstellingen, variërend van schilderijen tot beeldhouwwerken. Kazemattenmuseum in Kornwerderzand Voor liefhebbers van militaire geschiedenis is het Kazemattenmuseum een unieke ervaring. Gelegen in de Afsluitdijk, toont dit museum de overblijfselen van bunkers en verdedigingswerken uit de Tweede Wereldoorlog. Bezoekers krijgen inzicht in de strategische rol van de Afsluitdijk tijdens de oorlog. Je vindt dit museum overigens ten westen van de schutsluis van de Lorentzsluizen. Het Kazemattenmuseum geeft je daarnaast vooral informatie over de Slag om de Afsluitdijk, wat plaatsvond in 1940 tijdens de Duitse aanval op Nederland. Of je nu geïnteresseerd bent in kunst, geschiedenis, wetenschap of technologie, Friesland heeft voor elk wat wils. De musea in deze provincie bieden niet alleen een kijkje in het verleden, maar laten ook zien hoe Friesland zich heeft ontwikkeld tot de bruisende regio die het vandaag de dag is. Plan dus je bezoek en ontdek de fascinerende wereld van Friesland door de lens van zijn musea.

Friesland is een fantastische regio in Nederland met een rijke geschiedenis, eigen taal en een sterke culturele identiteit. Wij Friezen hebben door de eeuwen heen unieke vormen van recreatie en vermaak ontwikkeld die niet alleen onze regio kenmerken, maar ook een kijkje bieden in het dagelijks leven van de mensen die hier woonden (en wonen!). In een tijd waarin moderne vormen van entertainment steeds populairder worden, is het interessant om terug te kijken naar de activiteiten die mensen in Friesland in het verleden deden voor het plezier en ontspanning, en hoe deze vandaag de dag nog worden ervaren. Tegenwoordig kiezen de meeste Nederlanders (ook in Friesland) immers voor digitaal vermaak, denk aan films, het binge-watchen van series of videogames. Sinds 2021 is online gokken ook bijzonder populair in ons land, waarbij gokkers kiezen voor gokspelletjes zoals poker of slots. Nederlandse spelers die kiezen voor buitenlandse casinos zonder Cruks limieten kunnen kiezen uit honderden betrouwbare goksites, zoals te zien is in de gids van BitcoinMagazine. Modern vermaak heeft duidelijk zijn charme en aantrekkelijke pluspunten, maar voor wie nostalgisch is naar de “goede oude tijd” of gewoon wat meer wil leren over de rijke geschiedenis van Friesland, zijn er een aantal activiteiten die absoluut het ontdekken waard zijn. We moeten natuurlijk beginnen met schaatsen, want Friesland is misschien wel het meest beroemd om zijn schaatscultuur. Al in de middeleeuwen schaatsten onze voorouders op de bevroren sloten, meren en kanalen die de provincie doorkruisen. Het schaatsen was niet alleen een vorm van vervoer in de winter, maar het groeide uit tot een populaire recreatieve activiteit. De Friese Elfstedentocht, een schaatstocht van bijna 200 kilometer langs elf historische steden, is een populair evenement dat in deze moderne tijd nog steeds relatief populair is en dat teruggrijpt naar deze oude traditie. Schaatsen werd niet alleen als een sport gezien, maar ook als een sociaal gebeuren. Families en dorpsbewoners kwamen samen op het ijs, er werden wedstrijden georganiseerd en het was een gelegenheid om nieuwe mensen te ontmoeten of om oude vrienden te zien. De Elfstedentocht, die voor het eerst officieel in 1909 werd gehouden, heeft een iconische status gekregen in Nederland. Zelfs nu nog leeft de schaatstraditie voort, maar wegens het nieuwe “normaal” in het klimaat is het al van 1997 geleden dat de omstandigheden nog eens geschikt waren. Een andere sport die diepgeworteld is in de Friese cultuur is het kaatsen. Het is een eeuwenoude balsport, vergelijkbaar met tennis maar dan zonder net. Kaatsen werd reeds in de 12e eeuw gespeeld, oorspronkelijk op grasvelden in de lokale dorpen. Het doel van het spel is om een bal met de hand zo ver mogelijk te slaan, waarbij de tegenstanders proberen de bal te vangen of terug te slaan. Kaatsen werd vaak gespeeld tijdens dorpsfeesten en andere sociale gelegenheden. Het was een spel dat zowel fysieke vaardigheden als strategie vereiste, en het trok toeschouwers van heinde en ver. In het moderne Friesland is kaatsen nog steeds populair, en er worden jaarlijks kampioenschappen georganiseerd, zoals de beroemde PC Kaatswedstrijd op het Sascii251jkelascii226n in Franeker. Dit evenement trekt duizenden toeschouwers en is een waar volksfeest. Als we het over traditionele en unieke Friese sporten hebben, komt fierljeppen natuurlijk spontaan naar voren. Bij deze sport proberen deelnemers met behulp van een lange stok over een sloot of kanaal te springen. De oorsprong van fierljeppen ligt in het boerenleven, want het was ooit een praktische manier voor boeren om over de vele waterwegen in Friesland te komen, zodat hun vee niet naar het land van de volgende boer zou gaan. Fierljeppen wordt tegenwoordig beschouwd als een sport die moed, kracht en techniek vereist. Het wordt vaak gedaan als teambuilding-activiteit en is altijd een spektakel dat mensen samenbrengt, vooral in de zomermaanden wanneer er competities worden gehouden in verschillende dorpen. Zoals je ongetwijfeld wel weet, wordt het mooie Friese landschap gekenmerkt door uitgestrekte wateren. Zeilen is dan ook al jarenlang een populaire activiteit in de regio, voornamelijk dan “Skûtsjesilen”, een traditionele vorm van zeilen waarbij gebruik wordt gemaakt van skûtsjes, historische Friese vrachtschepen. Deze schepen werden in de 19e eeuw gebruikt voor het vervoer van goederen over de Friese waterwegen, maar tegenwoordig worden ze ingezet voor zeilwedstrijden. Tijdens de zomerse Skûtsjesilen-wedstrijden komen teams uit verschillende Friese dorpen tegen elkaar uit in een competitie die niet alleen draait om snelheid, maar ook om vakmanschap en zeiltechniek. Het evenement trekt veel toeschouwers en wordt vaak omlijst door feestelijke activiteiten op de wal. Voor veel Friezen is het een hoogtepunt van het zomerseizoen en een traditie die van generatie op generatie wordt doorgegeven.

Een gezellige tuin is een plek waar je kunt ontspannen, genieten van de natuur en quality time kunt doorbrengen met vrienden en familie. Gelukkig hoef je geen grootschalige renovaties uit te voeren om van je tuin een warme en uitnodigende ruimte te maken. Met een paar kleine aanpassingen kun je al grote veranderingen teweegbrengen. Hier zijn 10 eenvoudige manieren om je tuin gezelliger te maken: Creëer zitplekken Zorg voor comfortabele zitplekken waar je kunt ontspannen en van je tuin kunt genieten. Dit kan een eenvoudige bank, een paar stoelen of zelfs een hangmat zijn. Plaats deze zitplekken op strategische locaties waar je het beste uitzicht hebt op je tuin en waar je kunt genieten van de zon of schaduw, afhankelijk van je voorkeur. Voeg verlichting toe Verlichting kan een magische sfeer creëren in je tuin, vooral 's avonds. Hang lantaarns op, plaats enkele sfeervolle kaarsen of installeer zelfs wat tuinverlichting langs paden of rond planten. Zachte, warme verlichting zorgt voor een uitnodigende sfeer waar je graag tijd doorbrengt, zelfs na zonsondergang. Plant bloemen en planten in je tuintje Bloemen en planten brengen leven in je tuin en voegen kleur en geur toe. Kies planten die gedurende het hele jaar bloeien, zodat je het hele jaar door van een levendige tuin kunt genieten. Denk ook aan het toevoegen van kruiden of geurige planten, zoals lavendel of rozemarijn, om je tuin een heerlijke geur te geven. Maak gebruik van decoratieve elementen Decoratieve elementen zoals beeldjes, portugese tegels, tuinornamenten, windgongen of vogelhuisjes kunnen een persoonlijk tintje aan je tuin geven. Kies items die passen bij je persoonlijke stijl en die de sfeer van je tuin versterken. Creëer een water feature Een fontein, vijver of zelfs een eenvoudige waterval kan een rustgevend geluid toevoegen aan je tuin. Het kabbelende geluid van water heeft een kalmerend effect en creëert een ontspannen sfeer waarin je kunt genieten van de natuur om je heen. Investeer in comfortabele kussens en dekens Maak je zitplekken extra comfortabel door kussens en dekens toe te voegen. Kies stoffen die bestand zijn tegen verschillende weersomstandigheden en die gemakkelijk te reinigen zijn. Op deze manier kun je ook op koelere avonden van je tuin genieten terwijl je warm en knus blijft. Werk met laagjes Voeg visuele interesse toe aan je tuin door te werken met verschillende lagen. Gebruik planten van verschillende hoogtes en texturen om diepte en dimensie te creëren. Combineer struiken, bloemen en bodembedekkers voor een gevarieerd en boeiend landschap. Overweeg een tuinhuisje of pergola Een tuinhuisje of pergola kan een gezellige plek creëren waar je kunt ontspannen en genieten van de buitenlucht. Hang klimplanten langs de pergola of voeg gordijnen toe aan het tuinhuisje voor extra privacy en sfeer. Integreer natuurlijke materialen Gebruik natuurlijke materialen zoals hout, steen of bamboe in je tuinontwerp. Deze materialen voegen warmte en textuur toe en passen goed bij de omringende natuur. Overweeg een houten terras, een stenen tuinpad of een bamboe scherm om een gezellige en uitnodigende sfeer te creëren. Houd het netjes en onderhouden Last but not least, zorg ervoor dat je tuin netjes en goed onderhouden is. Verwijder onkruid uit je tuintegels, snoei overhangende takken en houd het gazon gemaaid. Een goed onderhouden tuin ziet er niet alleen mooier uit, maar nodigt ook uit om er tijd in door te brengen. Met deze kleine aanpassingen kun je eenvoudig je tuin transformeren tot een gezellige en uitnodigende buitenruimte waar je kunt ontspannen, tot rust kunt komen en kunt genieten van de natuur.

Friesland is een waar paradijs voor fietsliefhebbers. Uitgestrekte weilanden, kronkelende dijkwegen, pittoreske dorpjes en natuurlijk de beroemde Friese meren. Je vindt hier alles voor een perfecte fietstocht. Of je nu gaat voor een ontspannen rit langs het water of een sportieve uitdaging zoekt. Friesland heeft voor iedereen een mooie route in petto. Kom je maar al te graag te weten wat je er zoal kunt verwachten? En welke highlights zeker het bezoeken waard zijn met je eigen tweewieler? Met deze tips haal je het maximale uit je fietsavontuur in deze prachtige provincie. De mooiste fietsroutes door Friesland Friesland heeft eindeloos veel fietsroutes, maar een paar springen er echt uit. Een absolute aanrader is de Elfstedentocht per fiets. Deze legendarische schaatsroute brengt je door de elf Friese steden. Het is een geweldige manier om de provincie te verkennen. Een andere mooie optie is de route langs het IJsselmeer. Hier fiets je over dijkjes en door vissersdorpjes als Hindeloopen en Makkum. Voor natuurliefhebbers is Nationaal Park De Alde Feanen een geweldige bestemming. Hier fiets je langs moerassen, plassen en rietvelden, met volop mogelijkheden om bijzondere vogels te spotten. Fietsen langs De Friese Meren De Friese meren vormen een uniek landschap waar je heerlijk kunt fietsen. Ga je voor een van de routes rondom het Sneekermeer, het Tjeukemeer en de Fluessen? Deze bieden een combinatie van water, weilanden en gezellige terrasjes aan het water. In de zomermaanden kun je hier genieten van de vele zeilbootjes die voorbij varen. Neem onderweg de tijd om even uit te rusten bij een van de vele theetuinen of strandpaviljoens. Hier kun je goed genieten van een kop koffie met uitzicht op het water. Praktische tips voor fietsen in Friesland Friesland is grotendeels vlak, wat fietsen hier erg toegankelijk maakt. Toch is het slim om rekening te houden met de wind, vooral als je langs open water fietst. De tegenwind kan een tocht een stuk zwaarder maken. Dus plan je route slim. Daarnaast is het handig om een fietsknooppuntenkaart of een fiets-app te gebruiken. Zo weet je altijd waar je bent en makkelijk een route kunt aanpassen. Wil je je fiets meenemen op de boot naar een van de Waddeneilanden? Dat kan, maar reserveer in het hoogseizoen op tijd, want het kan druk zijn. Waarom een verzekering een goed idee is Steeds meer mensen ontdekken Friesland per e-bike. Het is dé manier om lange afstanden af te leggen zonder uitgeput te raken. Maar een e-bike is ook een flinke investering en helaas erg geliefd bij fietsendieven. Daarom is een e-bike verzekering zeker het overwegen waard. Met zo’n verzekering ben je gedekt bij diefstal en vaak ook bij schade door een valpartij of een ongeluk. Let bij het afsluiten van een verzekering goed op de voorwaarden: sommige verzekeraars eisen dat je een ART-goedgekeurd slot gebruikt, en bij andere verzekeringen geldt er een eigen risico. De leukste plekjes om even te stoppen Een fietstocht door Friesland is niet compleet zonder een paar tussenstops bij gezellige dorpen en mooie uitzichtpunten. In Sneek kun je even afstappen om de Waterpoort te bewonderen, en in Sloten – de kleinste van de elf steden – kun je genieten van het historische centrum. Voor een echt Fries gebakje stop je bij een bakkerij in Bolsward of Franeker. Zin in iets hartigs? Probeer dan eens een broodje met Fryske nagelkaas of een vers gebakken visje in een havenplaatsje langs het IJsselmeer. Fietsen door Friesland is een ervaring die je niet snel vergeet. Of je nu een dagje op pad gaat of een hele fietsvakantie plant, met deze tips maak je er een onvergetelijke tocht van!

Wil je meer weten over de levendige jaarlijkse en tweejaarlijkse evenementen in Friesland? Je bent hier aan het juiste adres. Wij hebben een aantal evenementen van deze regio op een rijtje gezet. Van culturele festiviteiten tot gezellige markten, in Friesland is er voor iedereen iets te doen. Wil je meer weten over deze evenementen en hoe podiumbouwers deze evenementen met rolsteigers en andere elementen veilig kunnen maken voor alle bezoekers? Lees dan verder en doe wat inspiratie op voor je volgende evenement! Bevrijdingsfestival Fryslân Het Bevrijdingsfestival Fryslân in Leeuwarden is een jaarlijks terugkerend evenement dat op 5 mei plaatsvindt. Het festival is een viering van vrijheid, met geweldige artiesten op verschillende podia en bijzondere projecten op het Plein van de Vrijheid. Voor kinderen zijn er allerlei leuke activiteiten op het Kinderfestival. Het festival herinnert ons eraan hoe bijzonder vrijheid is en benadrukt het belang van democratie, vrijheid en rechtsstaat. Heechspanning Heechspanning is een ander festival dat op 9 mei 2024 plaatsvindt. Dit is eigenlijk een groot straattheater. Je kunt hier terecht voor diverse acts op straat waar je de hele dag kunt vermaken. Denk aan circusachtige shows en geweldige optredens van muzikale duo's. Het festival begon als een bescheiden initiatief van een groep vrienden en groeide uit tot een populair evenement binnen de regio. Naast alle acts zul je je ogen uitkijken op rondtrekkende draken en aapjes. Heamiel Festival Het Heamiel Festival in Bolsward vindt jaarlijks plaats op 26, 27, 28 en 29 juni 2024. Dit festival viert de lokale tradities en cultuur met verschillende optochten, muziek, dans en amusement. Het festival is ontstaan in de jaren vijftig en brengt mensen samen om te genieten van festiviteiten zoals de optocht, muziekoptredens, theatervoorstellingen en sportieve activiteiten. Ook is er een kermis en zijn er markten waar je kunt genieten van unieke producten en lekkernijen uit de regio. Sint Nykster Merke Tijdens de Sint Nykster Merke in Sint Nicolaas kun je genieten van een traditionele allegorische optocht met Friese bands die voor muzikaal plezier zorgen. Dit evenement vindt plaats op  5, 6 en 7 september 2024. Naast de optocht zijn er volksspelen en een kermis, waardoor het een plezierige ervaring is voor alle leeftijden. Het evenement brengt het dorp tot leven en het is een culturele ervaring die je niet mag missen. Ben jij hier al geweest? Opbouw en afbouw van evenementen podia Hoe werkt het opbouwen en afbouwen van evenementen podia eigenlijk tijdens deze festiviteiten? Hiervoor is een zorgvuldige planning en een scherp oog voor veiligheid nodig. Een goed podium bestaat allereerst uit het juiste type, zoals podiumwagens of grote podia gemaakt van steigermateriaal. Deze worden vaak gekocht bij online ladder- en steigerverkoop. Er wordt gezorgd voor een vlakke vloer zonder scherpe randen om ongelukken te voorkomen. Om dit te verwezenlijken wordt er samengewerkt met betrouwbare leveranciers die genoeg kennis hebben om instortingen en andere ongelukken te voorkomen. Tijdens de bouw wordt rekening gehouden met weersomstandigheden en de juiste aarding en bliksemafleiding. Op die manier kan iedereen in Friesland zonder zorgen genieten van al het amusement. Waar ga jij dit jaar naartoe?

Friesland, een provincie in het noorden van Nederland, biedt een unieke mix van natuur, cultuur en geschiedenis. Of je nu van watersport houdt, de Friese cultuur wilt verkennen of gewoon wilt genieten van de prachtige natuur, Friesland heeft voor ieder wat wils. Hier zijn daarom enkele praktische tips om je te helpen bij het plannen van een weekendje weg naar Friesland. Want alles begint natuurlijk met de juiste voorbereiding. Of je nu een weekendtas voor dames vol kleding meeneemt of een koffer, je wilt er niet pas op de plek zelf achterkomen dat je iets bent vergeten. Om ervoor te zorgen dat alles soepel verloopt, hebben we daarom wat handige tips voor je. Plan vooraf je route Friesland is een enorme provincie waar veel te zien en te doen is, dus het is belangrijk om je route vooraf goed te plannen. Helemaal wanneer je er maar een paar dagen bent, is het belangrijk om keuzes te maken. Bepaal op voorhand welke steden en bezienswaardigheden je wilt bezoeken en maak een realistische inschatting van de reistijd tussen deze plaatsen. Vergeet niet dat Friesland ook bekendstaat om zijn prachtige waterwegen, dus ook een boottocht te maken, mits het goed weer is natuurlijk, is een absolute aanrader als je het ons vraagt. Nu hoef je niet van minuut tot minuut alles te plannen, maar een globale planning helpt je wel met een stuk meer rust gedurende het weekend. Ontdek de cultuur Ben je naar de tassenwinkel geweest voor een nieuwe weekendtas en ben je inmiddels aangekomen in Friesland, dan mag een stukje cultuur snuiven natuurlijk ook niet ontbreken. Friesland heeft namelijk een rijke cultuur en geschiedenis die het bezoeken zeker waard is. Bezoek één van de vele musea, zoals het Fries Museum in Leeuwarden of het Jopie Huisman Museum in Workum. Probeer ook de Friese taal, die in de hele provincie wordt gesproken en proef typisch Friese producten zoals Fryske dúmkes of suikerbrood. Ondanks dat je in eigen land blijft, is er een hele hoop te leren over de prachtige provincie en haar inwoners. Geniet van de natuur Friesland staat bekend om haar prachtige natuur, waaronder de Waddenzee, het Nationaal Park De Alde Feanen en het IJsselmeer. Maak een wandeling, ga fietsen of huur een kano om de provincie vanuit een ander perspectief te bekijken. Vergeet niet om een verrekijker mee te nemen, want Friesland is een paradijs voor vogelliefhebbers. Uiteraard is het volledig afhankelijk van je eigen lichamelijke gesteldheid en ook wensen, maar ook wanneer je niet zo actief bent, is het ook zeker de moeite waard om heerlijk een stuk te gaan wandelen. Zorg er wel voor dat je de juiste schoenen draagt en neem een rugzak gevuld met wat lekkers te eten en ook wat drinken mee. Tot slot Friesland heeft je een hele hoop te bieden. Het is daarom dus ook zeker de moeite waard om een weekendje naar deze Noordelijke provincie toe te gaan. Vooraf wel even een goede planning maken, zodat jullie exact weten wat jullie te wachten staat en optimaal kunt genieten van het verblijf in deze prachtige stad.

De afsluitdijk mag wat mij betreft worden gezien als een wereldwonder. In 1932 werd het laatste stukje van deze fenomenale dijk gerealiseerd. Daarmee werd de Zuiderzee definitief afgesloten van de Waddenzee waardoor het IJsselmeer ontstond. Ingenieur Lely was het meesterbrein achter deze waterstaatkundige ingreep.  De laatste jaren wordt er hard gewerkt aan de afsluitdijk zodat deze weer tientallen jaren vooruit kan om Nederland te beschermen tegen het wassende water. Sinds een paar maanden zijn delen van de Afsluitdijk weer toegankelijk voor het publiek waaronder de parkeerplaats bij het standbeeld van Ingenieur Lely. Ik was er een paar weken geleden. Eindelijk kon ik het resultaat bewonderen vanaf de kant van de Waddenzee en ik was blij verrast. Wat ik vooral zag was een prachtig vers geasfalteerd tweebaans fietspad. Buitendijks wel te verstaan en niet zoals eerder binnendijks. Daarnaast in lange rijen duizenden blokken van beton. Deze lagen als ouderwetse basaltblokken tegen elkaar geklemd met net voldoende ruimte voor gras en ander klein groen. Sommige betonblokken staken in rijen van twee uit boven de rest, als waren het tanden in een oneindig grote kaak. Je zou ze best "watertanden" kunnen noemen. Ze zijn bedoeld om bij storm en ontij de golven te breken. Watertanden in figuurlijke zin geldt voor het fietspad. Ik weet zeker dat, zodra het voor het publiek geopend wordt, er een horde sport- en racefietsers klaar staat om het toe te voegen aan het wekelijkse trainingsrondje.

Volgens Wikipedia is een fata morgana of luchtspiegeling een "optisch fenomeen dat het resultaat is van temperatuurinversie, een verschijnsel waarbij er grote temperatuurverschillen bestaan tussen verschillende luchtlagen". Noordelijk van Dokkum heb je zelden grote temperatuurverschillen dus je verwacht er niet direct een fata morgana. En toch, als je van Dokkum binnendoor naar het noorden rijdt kom je langs de dorpjes Hantum, Hantumeruitburen en Hantumhuizen, uiteindelijk kom je in Ternaard terecht. Je hebt een prachtig uitzicht over de groene weilanden. Een kronkelende weg, verspreide huisjes, boerderijen en kleine bosschages kenmerken het kleinschalige karakter van het landschap.  Je verwacht daar zeker niet een goudkleurig bouwsel in het verder typisch Noord Friese kleilandschap. En toch is dit precies wat je denkt te zien. Het goud schittert in de zon aan de horizon maar wordt voor een groot deel toch ook weer aan het oog onttrokken door bomen en struiken. Twijfel niet aan je gezichtsvermogen, naast de poldermolen van Hantum vind je "Karma Deleg Chö Phel Ling", een Tibetaans boeddhistisch studie- en meditatiecentrum compleet met dertien meter hoge Tibetaanse Stoepa. Ik kom er graag, je ervaart er een oase van rust. Je doet een rondgang langs de gebedsrollen, drinkt een kopje thee en/of woont een ceremonie bij die wordt geleid door de monnik van dienst. Het landschap van Friesland wordt gekscherend wel eens een "groene woestijn" genoemd. Bij Hantum krijgt deze schimpnaam een extra lading want je vindt er naast een groene woestijn een fata morgana en een oase van rust.

Ben jij een echte natuurliefhebber, dan laat je tijdens een prachtige wandeling in de natuur niets aan het toeval over. Een goed paar wandelschoenen, een comfortabele outfit en een goedgevulde tas mag dan natuurlijk absoluut niet ontbreken. Ga je een flink eind wandelen, dan is het handig om naar een rugzak, ook een fanny pack, voor om je middel mee te nemen. Dit zorgt er namelijk voor dat je niet je hele tas van je rug hoeft te halen, voor bijvoorbeeld het checken van de route op je telefoon. Omdat het vinden van de geschikte tas niet altijd even eenvoudig is, hebben we een aantal handige tips voor je, voor wanneer je gaat wandelen in de Friese natuur. Weersomstandigheden Een tas is een tas, denken de meesten. Wanneer ze er maar alles in mee kunnen nemen wat ze nodig hebben, dan is het vaak al goed. Toch is het wel belangrijk goed te kijken naar het type tas. Stel dat je regelmatig in de regen loopt, dan is het wel zo prettig dat je tas ook waterdicht is. Helemaal wanneer je er ook nog waardevolle spullen of kleding in hebt zitten. Kijk daarom dus ook altijd goed naar het type tas en of deze eventueel waterdicht is. Je zit er niet op te wachten dat je een flink stuk hebt gewandeld, helemaal nat bent geregend en vervolgens ziet dat ook de inhoud van je tas zeiknat is geworden en je geen droog shirt meer bij je hebt. Comfort Het is een heel verschil of je op zoek gaat naar een tas voor bijvoorbeeld je laptop of een tas die je urenlang op je rug draagt tijdens een wandeling in de Friese natuur. Comfort speelt daarom dan ook een belangrijke rol bij het maken van je uiteindelijke keuze. Stel dat je voornemens bent om de Vierdaagse in Nijmegen te gaan lopen, dan is het wel prettig dat je een tas hebt waarvan de schouderbanden enigszins zijn gevoerd. Heeft je tas dat namelijk niet, dan kan dit  gaan schuren, met eventuele ongemakken tot gevolg. Het is daarom dan ook belangrijk om een tas niet alleen te ‘passen’ op het moment dat deze leeg is, maar ook om te kijken hoe de tas zit, op het moment dat deze wel gevuld is met bijvoorbeeld een flesje water en wat lekkers. Gemak Comfort is belangrijk, maar gemak uiteraard ook. Zorg er daarom voor dat je ook kijkt naar de functionaliteit van een tas. Wat we wel altijd aanraden, is dat je naast een rugzak, ook kiest voor een heuptasje voor bijvoorbeeld je telefoon en andere toebehoren. Zo hoef je namelijk tijdens het wandelen niet je volledige rugzak af te doen, maar kun je gemakkelijk hetgeen wat je nodig hebt, gewoon even uit je heuptasje halen. Door goed te kijken naar wat jij belangrijk vindt, in combinatie met comfort en gemak, zul je zien dat het vinden van een geschikte tas, een stuk eenvoudiger is dan je op voorhand zou verwachten.

Drachten, een charmante stad gelegen in het hart van Friesland, heeft zich in de afgelopen decennia ontwikkeld tot een belangrijk centrum voor technologische innovatie. Wat ooit begon als een bescheiden industriestad, is nu uitgegroeid tot een bloeiende hub voor technologie en innovatie. Met een divers aanbod aan vacatures in de technische sector, biedt Drachten unieke kansen voor professionals die willen werken in een dynamische en groeiende omgeving. In deze blog verkennen we hoe Drachten zich heeft gepositioneerd als het technische hart van Friesland en wat dit betekent voor werkzoekenden en bedrijven in de regio. De technologische groei van Drachten De groei van Drachten als technologische hub is niet toevallig ontstaan. De stad heeft een rijke industriële geschiedenis die de basis heeft gelegd voor de huidige focus op technologie en innovatie. In de afgelopen jaren is het aantal vacatures in Drachten aanzienlijk toegenomen, met name in de technische sector. Verschillende vacatureplatforms tonen een breed scala aan openstaande functies in onder andere engineering, IT, en R&D. Deze toename in werkgelegenheid is een directe weerspiegeling van de economische groei en de aanwezigheid van vooraanstaande bedrijven in de regio. Waarom Drachten aantrekkelijk is voor technische professionals Drachten biedt niet alleen een overvloed aan werkgelegenheid, maar ook een levenskwaliteit die moeilijk te evenaren is. Voor technische professionals die op zoek zijn naar een gezonde balans tussen werk en privé, is Drachten een ideale locatie. De stad ligt in de nabijheid van prachtige natuurgebieden, zoals het Nationaal Park De Alde Feanen, en biedt een rustige leefomgeving, ver weg van de drukte van de grote steden. Daarnaast zijn de kosten van levensonderhoud in Drachten lager dan in veel andere technologische hubs in Nederland, wat betekent dat professionals meer kunnen genieten van hun inkomen. De combinatie van een betaalbare levensstijl, uitstekende voorzieningen, en een breed scala aan technische vacatures maakt Drachten tot een aantrekkelijke keuze voor zowel beginnende als ervaren professionals. Innovatie en samenwerking in Drachten Een van de sterke punten van Drachten is de focus op innovatie en samenwerking tussen bedrijven en instellingen. In Drachten bevinden zich meerdere innovatieclusters, waar bedrijven, kennisinstellingen en overheidsorganisaties samenwerken om technologische vooruitgang te stimuleren. Deze clusters zijn een broedplaats voor nieuwe ideeën en technologieën, wat resulteert in een continue stroom van vacatures voor technisch talent. Fenner Dunlop, als toonaangevend bedrijf in de productie van industriële transportbanden, is een uitstekend voorbeeld van een bedrijf dat investeert in de ontwikkeling van zijn eigen personeel. In plaats van te leunen op externe opleidingsinstellingen, leidt Fenner Dunlop haar personeel intern op via gespecialiseerde trainingsprogramma's. Dit stelt hen in staat om een hoog niveau van vakbekwaamheid te handhaven en continu te innoveren binnen hun vakgebied. Deze focus op interne ontwikkeling versterkt de positie van Fenner Dunlop als een van de drijvende krachten achter de technologische vooruitgang in Drachten. De toekomst van Drachten als technisch hart van Friesland De toekomst van Drachten ziet er rooskleurig uit. De stad heeft ambitieuze plannen om haar positie als technisch centrum van Friesland verder te versterken. Nieuwe projecten en ontwikkelingen, zoals de uitbreiding van innovatieclusters en investeringen in infrastructuur, zullen de vraag naar technische professionals alleen maar doen toenemen.Met een duidelijke visie op groei en innovatie is Drachten goed op weg om een toonaangevende stad te worden in de technologische sector, niet alleen in Friesland maar in heel Nederland. Voor bedrijven betekent dit een stabiele basis voor uitbreiding en innovatie, en voor werkzoekenden biedt het een scala aan kansen in een dynamische en vooruitstrevende omgeving. Ga voor technische jobs naar Friesland! Drachten heeft zich stevig gevestigd als het technische hart van Friesland, met een indrukwekkende groei in de technologische sector en een overvloed aan werkgelegenheid. Voor technische professionals die op zoek zijn naar een uitdagende en lonende carrière in een prachtige omgeving, biedt Drachten de perfecte combinatie van werk en levenskwaliteit. Met zijn sterke focus op innovatie en samenwerking, belooft Drachten een veelbelovende toekomst voor iedereen die hier zijn carrière wil opbouwen.

Nu we langzaam de donkere en koude dagen achter ons laten en de zon zich steeds vaker laat zien, wordt het ook een stuk aangenamer om weer plaats te nemen in de tuin. We kunnen ons weer bezig houden met het snoeien en zaaien van planten, onkruid wieden, maaien en afwerken van het gazon en het reinigen van het terras. Hoe je tuin er ook uit ziet, of dat groot of klein is, veel of weinig groen, iedereen heeft van tijd tot tijd nieuwe spullen nodig.  Een echte toevoeging voor in je tuin En waar kan je al die spullen nou het beste waren? Wat dacht je van een tuinhuis! Tegenwoordig hoef je niet meer de deur uit om op zoek te gaan naar het perfecte huisje voor in de tuin. Gelukkig kunnen we tuinhuisjes online kopen. Een paar van de vele voordelen is dat je meteen het volledige aanbod ziet en kunt filteren op wat jij echt leuk vindt.  Een tuinhuis is een ware toevoeging voor in je tuin. Het maakt niet uit of je nu een kleine of grote tuin hebt. Het kan voor zoveel verschillende doeleinden worden gebruikt. De een gebruikt hem als extra opbergruimte. Zo blijft de tuin mooi opgeruimd en bovendien blijven de spullen ook droog. Dit is vooral handig als je weinig ruimte hebt.  De ander tovert een tuinhuis om tot een extra kamer. Zo worden ze gebruikt als logeerkamer, kantoor of speelkamer voor kinderen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat al.  Heerlijk tafelen in de zon Nu het overdag langzaam langer licht wordt en de temperatuur ook stijgt, is het heerlijk om in de tuin plaats te nemen. En bij een stel fijne stoelen hoort uiteraard ook de juiste tafel. Of dit nu een grote rechthoekige tafel is of een kleine ronde, ook hier geldt, voor iedere tuin is er een passende oplossing. Denk vooral goed na waar je de tafel voor wilt gebruiken en hoeveel ruimte je hebt. En waar je nu ook woont in Nederland, je kan met één druk op de knop een tuintafel in-Friesland of Zeeland kopen. Ben jij dus nog op zoek naar nieuwe spullen voor in je tuin? Vergeet dan niet om ook online rond te kijken. Een groot aanbod aan tuinartikelen zijn maar een paar klikken van je verwijderd.

Sibrandahûs is een gehucht tussen Dokkum en Burdaard. In de regio is het vooral bekend vanwege een prachtig Middeleeuws kerkje (waar ook getrouwd wordt) en een niet erg spannende brug over de Dokkumer-Ee. De brug verbindt Noord en Zuid, kleigrond en zandgrond, én liefdesrelaties. De meeste mensen kennen het fenomeen van de liefdesslotjes. Je ziet het vooral in de grote romantische toeristensteden. Geliefden hangen een hangslotje aan een brugleuning als teken van eeuwige trouw en liefde.  Voor veel geliefden westelijk van Dokkum heeft de brug in Sibrandahûs in vroeger jaren een belangrijke rol gespeeld. Ik hoorde een verhaal tijdens een voorleesavond in de kloosterkapel in Jannum, niet ver van Sibrandahûs. Het verhaal ging over Gerben en Ybeltsje. Hij woonde aan de noordkant van de Dokkumer-Ee, zij aan de zuidkant. Hij was een welgestelde boerenzoon, zij dochter van een eenvoudige arbeider. Hij kwam van de kleigrond, zij van de zandgrond.  Het verhaal combineert onmogelijke liefde, rang en stand en een geheime ontmoetingsplaats bij de brug van Sibrandahûs. Het verhaal trof me in het hart, mijn ouders trof hetzelfde lot. Hij was zoon van het hoofd van de school, zij was dochter van een eenvoudige groenteboer. Hij kwam van de noordelijke kleigrond, zij van de zuidelijke zandgrond. Hij schreef liefdesgedichten en schetste de brug van Sibrandûs erbij als te nemen obstakel. Heit was een romanticus. De liefde overwon, zowel bij Gerben en Ybeltsje als bij mijn ouders. Had het fenomeen bestaan dan hadden er regelmatig liefdesslotjes aan de brug van Sibrandahûs gehangen.

Feanwâldsterwal is een prachtig klein dorpje zuidwestelijk van Feanwâlden. De schoonheid van het dorp wordt vooral gekenmerkt door de smalle vaart die naast de hoofdstraat van het dorp "De Wâl" loopt. De aanliggende woningen hebben allemaal een eigen bruggetje. Waar "De Wâl" overgaat in "It Oare Ein" ligt de kern van het dorp gemarkeerd door een fraaie brug en hotel en eetcafé 't Dûke Lûk. Hier kun je bootjes en kano's huren en dat is niet onlogisch. Feanwâldsterwal ligt namelijk aan de rand van een van de mooiste aaneengesloten kleine natuurgebieden in Friesland, It Butenfjild, De Looden Hel en De Houtwiel. Het laatste natuurgebied is de laatste jaren naar een hoger niveau getild vanwege de aanleg van de Centrale As (N356), de voor het gebied enigszins "oversized" maar o zo gewaardeerde autoweg tussen Nijega en Dokkum. Bij het dorp De Falom is notabene een "luxe" flyover gebouwd zodat flora en fauna ongestoord  kan doorgroeien en doorlopen tot aan het dorp De Westereen. De aaneengesloten natuurgebieden verklappen het ontstaan van Feanwâldsterwal. Het zijn laagveengebieden en Feanwâldsterwal dankt haar bestaan aan de ontginning van dit laagveen. Al in de 15e eeuw werd dit ontgonnen door de Schiere Monniken afkomstig van de Schierstins in buurdorp Feanwâlden, behorende bij het klooster Claerkamp in Rinsumageest. In latere tijden werd dit zware werk op meer industriële schaal voortgezet door doorgewinterde veenarbeiders uit Giethoorn die naar de Friese veenkolonie kwamen. Zij wisten wel raad met het laagveen en lieten een duidelijk stempel achter op het gebied, én het dorp. Daarom wordt Feanwâldsterwal nu ook wel het "Giethoorn van Friesland" genoemd. Beide dorpen hebben trouwens nog iets opmerkelijks gemeen, de verdwenen melkfabrieken. In beide dorpen zijn ze ten prooi gevallen aan het toerisme zou je kunnen zeggen. Die van Giethoorn is gesloopt of onherkenbaar tussen restaurants en bootverhuurders. Die van Feanwâldsterwal, genaamd Zuivelfabriek Freia, is steen voor steen afgebroken en opnieuw opgebouwd in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Ik zie het als de verloren zoon van Feanwâldsterwal, gelet op de naam Freia zou je wellicht van dochter moeten spreken maar dat onderscheid laat ik aan de lezer.

Pallets zijn een essentieel onderdeel van logistieke processen en goederenvervoer over de hele wereld. Ze bieden ondersteuning aan zware ladingen en vergemakkelijken het transport. Een interessante ontwikkeling op het gebied van pallets is de opkomst van pallets van geperst hout. In dit artikel gaan we dieper in op wat pallets van geperst hout zijn, hun voordelen en hoe ze bijdragen aan duurzaamheid in de logistieke sector. Wat zijn pallets van geperst hout? Hout pallet oftewel een pallet van geperst hout, ook wel bekend als samengeperste houtvezelpallets, zijn een innovatieve variant van traditionele houten pallets. Ze worden vervaardigd door houtvezels samen te persen onder hoge druk en hitte, wat resulteert in een stevige en duurzame pallet. Voordelen van Pallets van geperst hout Duurzaamheid: Pallets van geperst hout zijn duurzaam en gaan langer mee dan traditionele houten pallets. Ze zijn bestand tegen vocht, schimmels en insecten, waardoor ze ideaal zijn voor internationaal transport. Gewicht: Deze pallets zijn lichter dan houten pallets, waardoor ze de vrachtkosten verminderen en de arbeidsefficiëntie verbeteren. Milieuvriendelijk: Het gebruik van geperst hout draagt bij aan duurzaam bosbeheer, omdat het minder hout nodig heeft en gerecyclede materialen kan bevatten. Uniformiteit: Ze hebben een uniform formaat en gewicht, wat de efficiëntie bij het stapelen en vervoeren verhoogt. Toepassingen van geperst hout en pallets Pallets van geperst hout vinden toepassing in diverse sectoren, zoals: Voedselindustrie: Voor het transport van voedingsmiddelen zoals groenten en fruit. Farmaceutische industrie: Voor het veilig vervoer van medicijnen en medische apparatuur. Detailhandel: Voor het opslaan en vervoeren van goederen naar winkels. Duurzaamheid en pallets van geperst hout Duurzaamheid is een steeds belangrijker wordend aspect in de wereld van logistiek en goederenvervoer. Pallets van geperst hout dragen bij aan duurzaamheid op verschillende manieren. Minder houtkap Omdat geperst hout efficiënter gebruikmaakt van houtvezels, is er minder houtkap nodig. Dit draagt bij aan het behoud van bossen en het verminderen van ontbossing, wat cruciaal is voor het behoud van de natuurlijke habitat. Minder afval Deze pallets zijn recyclebaar en dragen bij aan het verminderen van afval in de logistieke sector. Ze kunnen na gebruik worden gerecycled tot nieuwe pallets of andere houtproducten. Lagere CO2-voetafdruk Door lichter te zijn dan traditionele houten pallets, verminderen pallets van geperst hout de uitstoot van broeikasgassen tijdens transport. Dit helpt bedrijven om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Pallets van geperst hout zijn een innovatieve oplossing voor de logistieke sector. Ze combineren duurzaamheid, efficiëntie en kostenbesparing, waardoor ze een aantrekkelijke keuze zijn voor bedrijven wereldwijd. Door bij te dragen aan het verminderen van houtkap en afval, spelen ze een cruciale rol in het bevorderen van duurzaamheid. Overweeg deze geperste houtvezelpallets naast visitekaartdoosjes als u op zoek bent naar een milieuvriendelijke en efficiënte optie voor uw logistieke behoeften.

Op het moment van schrijven loopt in Friesland het Tsjerkepaad evenement. Ieder jaar in de maanden juli tot september openen honderden monumentale kerken in Friesland hun deuren voor toeristen en belangstellenden. Omdat ik in de buurt ben loop ik even binnen bij de kerken in Ysbrechtum en Folsgeare. Deze dorpen liggen noordwestelijk van Sneek aan weerskanten van de A7. Het is bijzonder hoe deze kerken ten opzichte van elkaar verschillen. De kerk in Ysbrechtum is rijk versierd met rouwborden en wat dies meer zij en in de kerk is Folsgeare staat soberheid voorop. In Ysbrechtum staat Epemastate, dat verklaart het een en ander. Door de soberheid van de kerk in Folsgeare ga je daar wat meer op zoek naar details. Ik zie prachtige eeuwenoude statenbijbels, een vaas met plastic Hedera. Deze staat in de vensterbank en baadt in het zonlicht dat door het venster naar binnen valt. Ik zie bodemvondsten zoals potscherven een flesjes die op een tafel zijn uitgestald. Ik lees in gouden letters "Zingt Godes Eer" als ondertitel van het orgel en ik zie vier fluwelen collectepongen aan een stok die strak tegen de muur in het gelid staan. Ze dateren uit 1825 staat op een kaartje! Deze "pongen" brengen me direct terug naar mijn jeugd. Hoe vaak heb ik geld gegooid in soortgelijke pongen, of net gedaan alsof. Op de pongen van Folsgeare ontbreken de D's en K's die er in mijn geboortedorp in gouddraad op geborduurd waren. Ze stonden voor kerkvoogdij en diaconie. Dat weet ik nu. Toen wist ik dat niet en waren ze voor gewoon het kwartje en het dubbeltje.

Heb je weleens gehoord van steunkousen? Deze speciale kousen bieden niet alleen een stijlvolle look, maar ook ondersteuning voor gezonde benen. Of je nu lang moet zitten of staan, of last hebt van spataderen, steunkousen kunnen een waardevolle toevoeging zijn aan je dagelijkse routine. In dit artikel duiken we dieper in op steunkousen, hun voordelen en hoe ze je kunnen helpen om comfortabel en zelfverzekerd door het leven te gaan. Wat zijn steunkousen? Steunkousen, ook wel compressiekousen genoemd, zijn speciaal ontworpen kousen die druk uitoefenen op de benen. Deze druk zorgt voor een betere bloedcirculatie en helpt bij het verminderen van zwellingen. Hoe werken compressiesokken? Compressiesokken werken door geleidelijk afnemende druk vanaf de enkel naar boven uit te oefenen. Hierdoor wordt het bloed gestimuleerd om efficiënter naar het hart terug te stromen. Dit is vooral gunstig voor mensen die langdurig moeten staan of zitten, omdat het helpt bij het voorkomen van bloedstagnatie. Voordelen van het dragen van steunkousen 3.1 Verbeterde bloedcirculatie De druk die steunkousen uitoefenen, stimuleert de bloedcirculatie en voorkomt de ophoping van bloed in de aderen. Dit kan helpen om vermoeide en pijnlijke benen te verminderen. 3.2 Vermindering van zwelling Steunkousen kunnen ook zwelling in de benen verminderen, vooral na langdurig zitten of staan. Dit draagt bij aan een comfortabeler gevoel aan het eind van de dag. 3.3 Preventie van spataderen Door de verbeterde bloedcirculatie en drukverdeling kunnen steunkousen helpen bij het voorkomen van spataderen. Dit is vooral relevant voor mensen met een genetische aanleg hiervoor. Soorten steunkousen 4.1 Steunkousen voor reizen Voor diegenen die vaak reizen, kunnen speciale reissteunkousen helpen bij het minimaliseren van zwellingen en het verminderen van het risico op trombose tijdens lange vluchten of ritten. 4.2 Sportieve steunkousen Sporters kunnen profiteren van steunkousen die de bloedstroom verbeteren, wat kan leiden tot betere prestaties en sneller herstel na intensieve trainingen. 4.3 Stijlvolle steunkousen Steunkousen zijn er tegenwoordig in diverse stijlvolle ontwerpen en kleuren, zodat je ze kunt dragen als modeaccessoire terwijl je profiteert van de gezondheidsvoordelen. Hoe kies je de juiste steunkousen? 5.1 De juiste drukklasse kiezen Steunkousen zijn verkrijgbaar in verschillende drukklassen, variërend van licht tot extra stevig. Het kiezen van de juiste drukklasse hangt af van je specifieke behoeften en de aanbevelingen van een professional. 5.2 Materiaal en Comfort Let bij het kiezen van steunkousen ook op het materiaal en de pasvorm. Kies kousen die comfortabel zitten en gemaakt zijn van ademende materialen. Steunkousen kopen is relatief makkelijk en ze zijn verkrijgbaar in vele winkels.Wanneer zijn steunkousen nodig? 6.1 Staand beroep Mensen met een staand beroep, zoals verpleegkundigen en winkelpersoneel, kunnen profiteren van steunkousen om vermoeidheid en zwelling te verminderen. 6.2 Zwangerschap Tijdens de zwangerschap kunnen steunkousen helpen bij het verminderen van beenklachten en spataderen, die vaak voorkomen als gevolg van de verhoogde druk op de aderen. 6.3 Herstel na operatie Na een operatie kan het dragen van steunkousen de bloedcirculatie verbeteren en het risico op complicaties zoals bloedstolsels verminderen.

Uw huis is een plek van veiligheid en herinneringen. Door slim te investeren in aanpassingen kunt u uw huis voorbereiden op de toekomst en zo langer genieten van uw vertrouwde omgeving. In dit artikel gaan we dieper in op verschillende stappen die u kunt zetten om uw woning toekomstbestendig te maken. 1. Energie-efficiëntie Een eerste belangrijke stap naar een toekomstbestendige woning is het verbeteren van de energie-efficiëntie. Dit kunt u bereiken door bijvoorbeeld zonnepanelen te plaatsen, isolatie te verbeteren en energiezuinige apparatuur aan te schaffen. Deze verbeteringen helpen niet alleen om uw energiekosten te verlagen, maar ook om uw ecologische impact te minimaliseren. Zonnepanelen zijn een kosteneffectieve manier om energie te besparen en tegelijkertijd de waarde van uw huis te verhogen. Een goede isolatie van dak, muren en vloeren houdt uw huis warm in de winter en koel in de zomer. Zo zorgt u voor een comfortabele leefomgeving en minder energieverbruik. 2. Geavanceerde technologie Technologie verbetert niet alleen het gemak, maar ook het comfort van uw woning. Denk bijvoorbeeld aan automatische verlichting, slimme thermostaten en beveiligingssystemen. Automatische verlichting kan zo geprogrammeerd worden dat deze alleen brandt wanneer dit nodig is. Slimme thermostaten passen de temperatuur automatisch aan op basis van uw voorkeuren en aanwezigheid, wat ervoor zorgt dat het energieverbruik vermindert. Geautomatiseerde beveiliging verhoogt uw veiligheid en wooncomfort door u op elk moment van de dag te laten zien of er beweging bij uw woning is. Dit kunt u combineren met een slimme deurbel, waarmee u eenvoudig communiceert met bezoekers die voor de deur staan. 3. Toegankelijkheid Om uw huis echt toekomstbestendig te maken, is het belangrijk dat u ook al denkt aan wanneer u ouder bent. Verwijder drempels, installeer een Otolift traplift of pas de badkamer aan om deze toegankelijker te maken. Deze aanpassingen verhogen het comfort en de toegankelijkheid van uw huis, waardoor u hier langer zelfstandig kan blijven wonen. In de badkamer kunt u bijvoorbeeld armleuningen in de douche installeren of een douchestoel aanschaffen. Een traplift helpt u veilig met het op- en afgaan van de trap. Om op de kosten te besparen kunt u ook een tweedehands traplift aanschaffen. Deze traplift biedt dezelfde kwaliteit en veiligheid als een nieuwe traplift. 4. Duurzaamheid en flexibiliteit Bij eventuele verbouwingen is het verstandig om duurzame materialen te gebruiken. Deze materialen gaan niet alleen lang mee, maar zijn vaak ook beter voor het milieu. Materialen zoals gerecycled glas, bamboe en natuursteen zijn milieuvriendelijke alternatieven die even sterk en duurzaam zijn als traditionele materialen. Een flexibele indeling maakt het mogelijk dat uw huis meegroeit met veranderende behoeften, zoals gezinsuitbreiding, werkbehoeften of hobby’s. Door uw woning slim aan te passen, investeert u in zowel duurzaamheid als comfort voor de lange termijn en creëert u een thuis waar u zo lang mogelijk kunt blijven wonen.

Friesland, met zijn uitgestrekte meren, historische steden en unieke cultuur, is een verborgen parel in het noorden van Nederland. Of je nu houdt van natuur, historie of gewoon op zoek bent naar rust, Friesland heeft voor elk wat wils. Voor wie voor het eerst een weekend in deze prachtige provincie doorbrengt, volgt hier een perfect uitgestippeld reisplan. Dag 1: Historie en Sfeervolle Steden Begin je weekend in Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland. Deze stad combineert een rijke geschiedenis met moderne flair. Wandel door de gezellige binnenstad, bewonder de scheve Oldehove toren en bezoek het Fries Museum voor een inkijkje in de cultuur van de streek. Na een ochtend cultuur snuiven, is het tijd voor ontspanning. Geniet van een lunch aan het water bij een van de vele terrassen langs de gracht. Heb je nog energie over? Maak dan een boottocht of huur een supboard om de stad vanaf het water te verkennen. ’s Avonds kun je kiezen uit een scala aan restaurants, van lokale Friese specialiteiten tot internationale keukens. Voor wie nog wat spanning zoekt, is een bezoek aan Holland Casino Leeuwarden een leuke optie. Hier kun je genieten van klassieke casinospellen zoals roulette, blackjack, poker en diverse speelautomaten. Het aanbod is vergelijkbaar met wat je kent van een online casino iDEAL, maar dan met de sfeer van een echte casino-avond. Dag 2: Natuur en Dorpen aan het Water Op zaterdagochtend vertrek je richting het Nationaal Park De Alde Feanen. Dit natuurgebied tussen Eernewoude en Grou is een paradijs voor wandelaars, fietsers en vogelliefhebbers. Vergeet je camera niet; de uitgestrekte rietvelden en stille wateren zijn adembenemend. Na je ochtend in de natuur is het tijd voor een bezoek aan een typisch Fries watersportdorp. Sneek, bijvoorbeeld, staat bekend om zijn beroemde Waterpoort en bruisende haven. Je kunt er heerlijk lunchen en door de boetiekjes struinen. In de zomermaanden zijn er vaak evenementen of kleine festivals waar je kennismaakt met lokale muziek en ambachten. Voor wie graag nieuwe ervaringen opdoet, zijn er in de omgeving ook tal van digitale uitjes mogelijk. Denk aan streekgebonden audiotours, virtuele musea of gewoon een ontspannen pauze met een online spelletje tijdens een regenbui — ideaal wanneer je liever even binnen blijft. Dag 3: Rust, Ruimte en Lokale Sferen Op zondag kun je je bezoek afsluiten in het noordwesten van Friesland. Dokkum is een van de meest charmante stadjes van de provincie, met z’n molens, vestingwallen en fotogenieke grachten. Het is een plek waar de tijd lijkt stil te staan. Perfect om je weekend in alle rust af te sluiten. Geniet van een brunch in een lokaal eetcafé, wandel langs de vestingwerken en neem nog een laatste slok van de Friese sfeer. Vergeet niet een lokaal souvenirtje mee te nemen, zoals Fryske dúmkes (speculaasachtige koekjes) of een flesje Beerenburg. Extra Tip 1: Proef de Friese Keuken Friesland heeft een eigen culinaire identiteit. Probeer tijdens je verblijf zeker een stuk oranjekoek bij de koffie of een bord met suddervlees en stamppot in een lokaal eetcafé. In veel dorpen vind je kleine bakkerijen met streekproducten die je nergens anders proeft. Extra Tip 2: Leer een Woordje Fries Hoewel iedereen in Friesland prima Nederlands spreekt, wordt het gewaardeerd als je een paar Friese woorden probeert. Begroet iemand met “Goeie!” (Hallo) of bedank met “Tige tank!” (Hartelijk dank). Het is een leuke manier om contact te maken met de lokale bevolking. Extra Tip 3: Neem een Waterfiets of Kano Wil je Friesland écht ervaren? Ga het water op! In veel dorpen kun je eenvoudig een kano of waterfiets huren. Zo ontdek je verborgen plekjes en vaar je letterlijk tussen de weilanden en rietvelden door. Extra Tip 4: Bezoek een Waddeneiland Heb je iets meer tijd? Dan is een dagtrip naar Ameland of Schiermonnikoog een aanrader. Vanuit Holwerd (voor Ameland) of Lauwersoog (voor Schiermonnikoog) vertrekken veerboten waarmee je binnen een uur op het eiland bent. Een perfecte aanvulling op je Friese weekend!

Alle elf Friese steden hebben in 2018 een stadsfontein gekregen in het kader van Leeuwarden Culturele hoofdstad. Elf stadsfonteinen ontworpen door evenzovele internationale kunstenaars van naam en faam. De fonteinen staan er inmiddels dus al meer dan vier jaar. Hoewel er in 2018 best wel wat gemor is geweest over de kosten, de te kiezen locatie en, in geval van de Dokkumer IJsfontein, de opwekking van de benodigde energie, zijn de fonteinen uiteindelijk opgenomen in het hart van menig Fries. Ze horen nu net zo bij de Friese steden als de Oldehove bij Leeuwarden, De Waterpoort bij Sneek, het planetarium bij Franeker en de Broerekerk bij Bolsward. Ik kom tot deze conclusie omdat ik regelmatig de Love-fontein in Leeuwarden bezoek. Twee metershoge gezichten die elkaar aanstaren en bij windstil weer gehuld zijn in kunstmatige mistvlagen. Ik kom hier niet zozeer vanwege de fontein zelf maar als vaste “pleisterplaats” tijdens een fietstochtje. De fontein in Leeuwarden staat voor het treinstation midden in een mooi onderhouden gazon met rondom bankjes van beton en hout. Het is er altijd gezellig druk. Halers en brengers rijden af en aan en niet alleen voor treinreizigers. Ook rijinstructeurs gebruiken het plein om lesrijders op te pikken en weer af te leveren. Het is opvallend hoeveel mensen van de fontein een foto van maken, een selfie of zelfs een vlog. Zoveel “media-aandacht” voor een fontein maakt nieuwsgierig. Bij navraag blijkt dat zowel toeristen als inwoners van Friesland bezig zijn met een persoonlijke elffonteinentocht. Ze bezoeken ze stuk voor stuk per fiets, auto of motor, maken foto’s voor een eigen verzameling en kiezen een persoonlijke favoriet. Nu nog een stempelkaart.

Friesland staat bekend om zijn prachtige landschappen, rijke cultuur en gastvrije bevolking. Maar in een steeds competitievere toerismemarkt is het cruciaal dat de provincie blijft innoveren om bezoekers te blijven trekken en tevreden te houden. Moderne managementmethoden kunnen hierbij een sleutelrol spelen door de efficiëntie en kwaliteit van toeristische diensten te verbeteren. Uitdagingen in de Friese toeristische sector De toeristische sector in Friesland staat voor verschillende uitdagingen. Seizoensgebondenheid, personeelstekorten en de noodzaak om constant de kwaliteit van dienstverlening te verbeteren zijn slechts enkele voorbeelden. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, kijken steeds meer Friese ondernemers naar innovatieve managementmethoden. Moderne managementmethoden voor verbeterde dienstverlening Een populaire benadering die ook de opmars naar de toeristische sector maakt is Lean. Deze methodologie, oorspronkelijk ontwikkeld in de productie-industrie, blijkt ook zeer effectief in dienstverlenende sectoren zoals toerisme.De Lean-methodologie richt zich op het elimineren van verspilling en het stroomlijnen van processen. In de toeristische sector kan dit bijvoorbeeld betekenen dat wachttijden worden verkort of dat de routing in een museum wordt geoptimaliseerd. Een Lean Orange Belt training kan medewerkers de basisprincipes van deze methode bijbrengen, waardoor ze in staat zijn om dagelijkse processen te verbeteren. Voordelen van trainingen in procesverbetering voor toeristische bedrijven Investeren in trainingen, zoals de Six Sigma Green Belt training, kan aanzienlijke voordelen opleveren voor Friese toeristische ondernemingen. Door medewerkers deze training te laten volgen, kunnen bedrijven hun klanttevredenheid verhogen door processen te verbeteren en de kwaliteit van de dienstverlening te optimaliseren. Dit leidt niet alleen tot een efficiëntere bedrijfsvoering en aanzienlijke kostenbesparingen, maar ook tot een grotere werknemerstevredenheid, doordat medewerkers beter ondersteund worden en meer betrokken raken bij verbetertrajecten. Bovendien kunnen toeristische ondernemingen met de kennis uit de lean six sigma green belt training innovatieve oplossingen vinden voor specifieke sectorproblemen, waardoor ze beter kunnen inspelen op de unieke uitdagingen van hun branche. Praktische toepassingen in Friese toeristische attracties Stel je voor: een populaire Friese attractie past Lean principes toe om de doorstroom van bezoekers te verbeteren. Wachttijden worden verkort, informatieborden worden geoptimaliseerd, en medewerkers worden getraind om knelpunten snel te identificeren en op te lossen. Tegelijkertijd zorgt de aanpak ervoor dat de kwaliteit van de ervaring consistent hoog blijft, ongeacht drukte of weersomstandigheden. Deze verbeteringen leiden niet alleen tot meer tevreden bezoekers, maar ook tot een efficiëntere bedrijfsvoering. Hierdoor kunnen Friese attracties meer bezoekers verwelkomen zonder in te boeten aan kwaliteit. Friesland als toonaangevende toeristische bestemming Door het omarmen van moderne managementmethoden kan Friesland zich positioneren als een toonaangevende toeristische bestemming. Niet alleen vanwege haar natuurlijke schoonheid en culturele rijkdom, maar ook vanwege de uitmuntende service en efficiënte bedrijfsvoering van haar toeristische sector. Terwijl steeds meer Friese ondernemers investeren in trainingen en het implementeren van vernieuwende principes, zal de algehele kwaliteit van het toeristische aanbod in de provincie stijgen. Dit zal niet alleen leiden tot meer bezoekers, maar ook tot een hogere waardering en meer herhalingsbezoeken.De toekomst van het Friese toerisme ziet er veelbelovend uit. Door de combinatie van traditionele Friese gastvrijheid met moderne managementmethoden, is de provincie klaar om bezoekers een onvergetelijke ervaring te bieden, efficiënt en van topkwaliteit.

Hindeloopen is een opmerkelijke stad in Friesland. Zij dankt haar rijkdom aan de zeehandel en dat is nog steeds af te lezen aan de excellente interieurkunst. Toch had de stad geen haven. De nederzetting ontwikkelde zich tot stad dankzij de koopvaardij voor vooral Amsterdamse kooplieden. Hindeloopen nam deel aan het Hanze-verbond en in de 14de eeuw bestond er al bloeiende handel met Skandinavië, de Baltische landen en Engeland. Hindeloopen wordt voor een belangrijk deel omvat door de oude Zuiderzeedijk. Bij de huidige kleine voorhaven met een havenlicht op het hoofd staat een reddingloods van de KNRM. Bij de sluis is in 1619 het sluishuis gebouwd: het Sylhues. De open dakruiter kwam er pas in de 19de eeuw op, de Oostertoren voor de Hindeloopers. Aan de zijde van dijk en haven is een leugenbank neergezet. De luifel dateert uit 1785. Daarboven zit een gevelsteen met een voorstelling van Petrus’ visvangst. Toch was het eerder een schippers- dan een vissersstad. Vanaf de sluisbrug, de Sylsbrêge, is er naar het zuiden goed zicht op de dubbele wipbrug met de naam Skoelebrêge. Het is een brug met een oorgat, een inventieve sleuf tussen de twee flappen, om aken en botters met staande mast doorgang te verlenen zonder dat de brug ‘gewipt’ hoefde te worden. Verderop ligt de onregelmatige bebouwing aan een wirwar van straten, stegen en watertjes. De Hindelooper commandeurswoningen bezitten sierlijke tuitgevels met in de geveltop meestal twee horizontale friezen met vlechtingen, siermetselwerk van gele en rode steen. In die geveltop staan een of meer ovale vensters. De deuromlijsting is ook bijzonder: de deur staat in een zwaar kozijn en het kalf dat de deuropening afdekt is gesneden met een accolade- vorm en als de versiering compleet is: met nog twee rozetten. Het mooiste commandeurshuis staat op de hoek van de Buren en het grachtje van de Nieuwe Weg. Aan de Nieuwstad en andere straten zijn ook dergelijke woningen te vinden. Bijvoorbeeld op de hoek van de Nieuwstad en de Meenscharsteeg: gebouw Irene dat in 1714 is gebouwd en in de jaren dertig gerenoveerd. Aan de Meenscharswiken staan nog enkele ‘likhuzen’, kleine zomerhuizen op het achterterrein waar de gezinnen gingen wonen als kapiteins en schippers op zee waren. Op tal van plaatsen kan de Hindelooper interieurschilderkunst bewonderd worden. Op Nieuwe Weide 14 bijvoorbeeld, waar in de winkel een oude betimmering op overdadige wijze is beschilderd met onder meer de deugden in de Hindelooper klederdracht. Het is een en al traditie in Hindeloopen. De stad was tot het einde van de 18de eeuw meer gericht op de zee dan op het Friese achterland. De inwoners hebben een eigen taal met invloeden van het Fries, maar met ook een eigen woordenschat. Er zijn dus tweetalige straatnaambordjes. De klederdracht wordt nog gedragen bij speciale gelegenheden. De voorname, ingetogen mannenkleding en de kleurige sitsen kleding van de vrouwen. De cultuur van Hindeloopen kan vooral in het Hidde Nijland Museum in het voormalige stadhuis uit 1682 bewonderd worden. De traditie van snij- en vooral schilderkunst is hier bewaard gebleven. Hoewel het krullerige niet zonder buitenlandse inspiratie is, is de stijl vooral gebaseerd op decoratieve renaissancepatronen. De hervormde kerk staat aan de westelijke rand van de stad, een gevolg van afslag van land aan de zeezijde. Zij is in 1593 gebouwd en maakte in 1632 al weer plaats voor een groter gebouw. In de 17de eeuw groeide Hindeloopen dusdanig dat er een volledige beuk bijgebouwd moest worden. Die verdween in 1892, toen de bevolking weer gekrompen was. Tegen de westzijde van het schip staat een markante toren, de mooiste van de Friese IJsselmeerkust. Het grootste huis van Hindeloopen staat aan de Nieuwe Weide op een hoek van twee grachten: een voormalig stadhuis. Het statige huis is als woning gebouwd in de Lodewijk XVI-stijl in de late 18de eeuw. De naoorlogse stadsuitbreidingen hebben in het zuiden plaatsgevonden. In het noorden is een grote recreatiehaven aangelegd.

In Friesland vind je honderden zeer oude begraafplaatsen. De oudste en vaak ook de mooiste vind je rond de talloze middeleeuwse kerken die Friesland rijk is. Voorbeelden zijn Aalsum (hoofdfoto), Wetsens, Bornwird, Foudgum, Brantgum en Oostrum. Deze middeleeuwse kerken staan op eeuwenoude terpen en zijn omzoomd door smeedijzeren hekwerken en boomsingels. In het zuiden van de provincie zijn veel oude begraafplaatsen te vinden rond de tientallen klokkenstoelen die daar, bij gebrek aan een dorpskerk, zijn te vinden. Mooie exemplaren zijn te vinden in Dijken (foto's onder), Ouwsterhaule, Mirns, Rottum, Legemeer en Akmarijp (foto's onder) maar er zijn nog tientallen andere. Je kunt ze niet missen als je in het zuiden van Friesland bent. Kerken en klokkenstoelen in Friesland hebben een ding gemeen, het Calvinisme. Deze kerkelijke stroming kun je moeilijk negeren als je een Friese begraafplaats betreedt. Je ziet het op de soms eeuwenoude grafzerken maar vaak ook bij de ingang van de begraafplaats. Je ziet meer of minder omfloerste uitingen en woorden die de oprechtheid, bescheidenheid en sterfelijkheid van de mens symboliseren. Doodskoppen, gekruiste zeisen, omgekeerde fakkels, uilen, zandlopers en slangen die in de eigen staart bijten. Niet mis te verstane woorden als "MEMENTO MORI" of "GEDENK TE STERVEN" voor de slechte verstaander. Ik sta bij het zien van deze woorden en symbolen vaak een paar minuten stil bij het leven. Voel de aarde onder mijn voeten, de wind en de zon in mijn gezicht, mezelf in de cyclus van het leven. Laat dat nou net de kern van een trendy term als "Mindfulness"  zijn. Er is echt niets nieuws onder de zon.

Friesland, een betoverende provincie in het noorden van Nederland, is niet alleen een plaats van natuurlijke schoonheid en rijke cultuur, maar het is ook de thuisbasis van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium, het oudste werkende planetarium ter wereld. Deze regio biedt een reeks onvergetelijke ervaringen die u nergens anders zult vinden. Lees verder om te ontdekken welke andere schatten Friesland in petto heeft. De Verborgen Schatten van Leeuwarden Bekend om zijn verrassende mix van architectuur en kronkelende steegjes, is Leeuwarden, de hoofdstad van de provincie Friesland, een schitterende plek om uw reis te beginnen. De levendige sfeer en de noordelijke gastvrijheid zijn te ervaren in de vele koffiehuizen en bars, die tot de late uurtjes bruisen van het plezier. Maar het is niet alleen de gastvrijheid die Leeuwarden zijn charme geeft. Het Fries Museum, gevestigd in de stad, biedt een diepgaand inzicht in de rijke cultuur en geschiedenis van Friesland. En voor wie op zoek is naar avontuur en opwinding, is er altijd het Holland Casino Leeuwarden. Mocht je echter niet in de gelegenheid zijn om het fysieke casino te bezoeken, dan is er altijd de optie van een volt casino online, waar je op elk moment van de dag of nacht terecht kunt. Sneek: Het Waterparadijs van Friesland Sneek, opgericht in de 10e eeuw, was ooit een belangrijk handelscentrum. Deze stad is bekend om de Sneekweek, het grootste binnenwater evenement in Europa, en de finale van het Skûtsjesilen kampioenschap. Maar de charme van Sneek ligt niet alleen in het water. De Waterpoort, een van de meest iconische monumenten langs de grachten, dateert uit 1492 en is een stille getuige van de rijke geschiedenis van Sneek. Dokkum: Een Stukje Geschiedenis In Dokkum voelt het alsof je terug in de tijd stapt, met zijn goed bewaarde vestingwerken, trapgevels, grachten en ophaalbruggen. In het voorjaar vormen bloeiende bloemen langs de wandelroutes en bruggen een adembenemend decor. En vergeet niet de twee nog werkende windmolens te bezoeken, die een populair toeristisch attractiepunt zijn. Hindeloopen: Een Weerspiegeling van Friesland Hindeloopen, een andere stad in Friesland, belichaamt de essentie van de provincie. Van dijken met grazende schapen, kronkelende geplaveide steegjes en bloemrijke grachten, tot een woud van jachten op het IJsselmeer, Hindeloopen heeft het allemaal. In deze stad spreken ze een sterk geaccentueerd dialect, Hindeloopers, wat een uniek kenmerk van de regio is. Wierum: Het Dijkdorp Wierum, ontstaan op een zoutmoeras bij de zee in de vroege middeleeuwen, is een unieke belevenis. Het grootste deel van het dorp is verdwenen in de zee, waardoor de iconische kerk tegen de hoge zeewering lijkt te leunen. Een wandeling op de dijk biedt een spectaculair uitzicht, vooral bij zonsondergang als de zon het waddenlandschap in een warme gloed hult. Voordat je Friesland verlaat, is een bezoek aan de Aquazoo Friesland, een fascinerende waterdierentuin, een must. Friesland, met zijn rijke geschiedenis en cultuur, adembenemende landschappen en vriendelijke mensen, is een plaats die iedereen minstens één keer in zijn leven moet bezoeken. Kom en ontdek de ongeëvenaarde schoonheid van deze provincie zelf!

Een kloostermop is niet een grap verteld door een benedictijner, cisterciënzer of franciscaner monnik met gevoel voor humor. Het is een groot formaat baksteen die vanaf het begin van de twaalfde eeuw door monniken werd gebakken om stevige stenen kloosters mee te bouwen. De monniken hadden het bak-procedé herontdekt nadat het na de romeinse tijd eeuwenlang verloren was gegaan. De Friese en Groningse zeeklei was bij uitstek geschikt als grondstof voor de kloostermop. Mede daarom stonden er in de twaalfde tot aan de vijftiende eeuw in Friesland tientallen stenen kloosters. Ze zijn daarna helaas en mede onder invloed van de reformatie met de grond gelijk gemaakt. Het Friesch Dagblad heeft op 11 september 2021 een prachtige artistimpressie gepubliceerd waarin het kloostergebied rond Rinsumageest treffend in beeld wordt gebracht. Je ziet de kerk van Rinsumageest en in de verre achtergrond Klooster Claercamp. Als je van Dokkum naar Burdaard rijdt zie je na Sijbrandahuis links in de weilanden nog steeds de contouren van het fundament ervan. Je kunt een excursie boeken bij Klooster Claercamp. Maar zoals gezegd, de Friese en Groningse zeeklei was een uitermate geschikte grondstof voor bakstenen. De kloosters zijn er niet meer maar de eeuwenoude bakstenen zeker wel. Je vindt ze bijna overal terug in Friesland en in een kwaliteit alsof ze gisteren waren gebakken. Je ziet ze vooral in de muren van de vele middeleeuwse kerken die Friesland rijk is. Bekijk ze eens van dichtbij. Je ziet hier en daar letterlijk de handafdruk van de maker en de zeekleistructuur compleet met schelpjes en wat dies meer zij. Dichter bij de Middeleeuwen kom je niet.

Als je in een karakteristiek huis in Friesland woont, weet je hoe charmant zo’n pand kan zijn. Maar ook hoeveel uitdagingen het met zich meebrengt op het gebied van energieverbruik en comfort. Gelukkig zijn er manieren om het beste van twee werelden te combineren: je woning verduurzamen zónder dat je de authentieke uitstraling verliest. Eén van de slimste stappen? Vervang je oude kozijnen door nieuwe, isolerende kunststof kozijnen. Is je oude woning historisch of karakteristiek? Niet iedere oude woning valt onder monumentenzorg, maar het is wel belangrijk om te weten of je woning een officiële status heeft. Gaat het om een beschermd monument, dan zijn er vaak specifieke regels en is professioneel advies noodzakelijk. Ook is het verstandig om je goed te laten informeren bij de gemeente over wat wel en niet mag. Heb je een karakteristiek pand zonder beschermde status, dan zijn er veel meer mogelijkheden. Bij twijfel loont het altijd om dit goed te checken voordat je aanpassingen doet. Waarom kiezen voor kunststof kozijnen? Hoewel houten kozijnen jarenlang de standaard waren in oudere woningen, biedt kunststof tegenwoordig veel voordelen. Zeker wanneer je kiest voor professionele plaatsing. Zelf experimenteren met het vervangen van kozijnen in een oud pand is niet aan te raden. Het vraagt om ervaring, precisie en de juiste technieken. Kunststof kozijnen inclusief montage leveren een mooi en duurzaam resultaat op, dat bovendien jarenlang meegaat zonder veel onderhoud. Een groot voordeel is dan ook dat het niet opnieuw geschuurd en geschilderd hoeft te worden. Natuurlijk speelt daarnaast de hoge isolatiewaarde een belangrijke rol. Voordelen van geïsoleerde kozijnen Oude Friese woningen zijn vaak niet gebouwd met optimale isolatie in gedachten. Juist daarom maakt het vervangen van de kozijnen een groot verschil. Kunststof kozijnen met isolerende beglazing zorgen voor een stabieler binnenklimaat en lagere stookkosten. De specialisten van KKFH, gevestigd in Heerenveen en actief in heel Friesland, kunnen je hierin uitstekend begeleiden. Zij kennen de lokale bouwstijlen en weten hoe je een oud pand met zorg en toekomstvisie aanpakt. Breng gerust eens een bezoekje aan de showroom! Balans tussen authentieke sfeer en duurzaamheid Een kunststof kozijn hoeft er allang niet meer standaard wit uit te zien. Er zijn tal van kleuren en stijlen beschikbaar, waaronder houtlook varianten die nauwelijks van echt te onderscheiden zijn. Zo behoud je de karakteristieke uitstraling van je Friese woning, terwijl je profiteert van modern wooncomfort. Kies voor maatwerk en laat je goed adviseren voor het beste eindresultaat. Een Friese woning met historie kan zeker met de tijd meegaan. Verduurzamen met behoud van sfeer? Met de juiste kunststof kozijnen is het zeker mogelijk!

Ben jij van plan om binnenkort een dagje uit te gaan naar Friesland met het hele gezin? En kun je wel wat inspiratie gebruiken? Lees dan gauw verder. In Friesland zijn er namelijk genoeg plekken waar je kunt genieten van een dagje uit met het hele gezin. Van een zeilboot huren in Friesland tot een bezoek aan een van de vele interessante musea. In Friesland is er van alles mogelijk. Hieronder vind je genoeg tips voor een onvergetelijk dagje uit in Friesland! Dagje varen! Friesland staat natuurlijk bekend om zijn vele wateren, zoals de zee, meren, rivieren, kanalen en nog veel meer. Deze provincie is bij uitstek de plek om een dagje te gaan varen. Ook als je kinderen hebt is een dagje varen zeker een mooie activiteit om te ondernemen. Je kunt op verschillende plekken in Friesland terecht voor een dagje varen. Een sloep huren in Friesland kan ook op verschillende plekken, wat natuurlijk wel zo handig is. Reserveer een sloep, neem wat te eten en drinken mee en je dagje uit kan beginnen! Een mooie activiteit om te overwegen voor een dagje uit met het hele gezin in Friesland. Dagje uit naar een museum Wil je graag een leerzaam dagje uit met het hele gezin? Dan is het een optie om een museum te bezoeken in Friesland. In Friesland zijn veel interessante musea te vinden, denk bijvoorbeeld aan het Afsluitdijk Wadden Center museum. In dit museum kun je alles te weten komen over de Afsluitdijk en de deltawerken. Erg interessant voor als je wilt weten hoe Nederland beschermd wordt tegen eventuele overstromingen en het steeds hoger oplopende waterpeil. Dit museum is geschikt om te bezoeken voor zowel volwassenen als kinderen. Een ander leuk en interessant museum om te bezoeken met het hele gezin is bijvoorbeeld het Fries Museum in Leeuwarden. Dit museum heeft vele tentoonstellingen en collecties met prachtige kunstwerken. Je merkt het, er is genoeg te doen in de musea in Friesland! Dagje Leeuwarden Een bezoekje aan het Fries Museum in Leeuwarden is goed te combineren met een dagje uit in Leeuwarden. Ga lekker shoppen met het hele gezin en neem een kijkje in de prachtige historische binnenstad. Geniet van de mooie historische architectuur en loop een rondje door de stad. In Leeuwarden kun je ook op genoeg plekken een terrasje pakken en lunchen of dineren in een van de vele goede restaurants. Ook weer een aanrader om op het lijstje te zetten! Met al deze inspiratie kun jij alvast een dagje uit met het hele gezin naar Friesland plannen! 

IJsland, het land van vuur en ijs, biedt een ongeëvenaarde ervaring voor de avontuurlijke reiziger. Met zijn indrukwekkende landschappen, geothermische bronnen en rijke geschiedenis, is IJsland een bestemming die je niet mag missen. Deze gids helpt je de verborgen parels van dit fascinerende land te ontdekken. Als avontuurlijke reiziger ben je altijd op zoek naar unieke ervaringen en onvergetelijke momenten. IJsland is hiervoor de perfecte bestemming, met zijn adembenemende natuur en talrijke activiteiten die je hart sneller doen kloppen. Van spectaculaire watervallen tot uitgestrekte lavavelden, er is voor ieder wat wils. De magie van de IJslandse natuur Het landschap van IJsland is niets minder dan magisch. Van de iconische Blue Lagoon tot de krachtige Gullfoss-waterval, er zijn ontelbare natuurlijke wonderen die wachten om ontdekt te worden. Midden in deze indrukwekkende omgeving voel je je één met de natuur. Zorg ervoor dat je een bezoek brengt aan de geisers van Geysir en de zwartzandstranden van Vik voor een onvergetelijke ervaring. Een van de meest indrukwekkende natuurfenomenen van IJsland is het Vatnajökull Nationaal Park. Dit enorme park, dat bijna 14% van het land beslaat, herbergt Europa's grootste gletsjer. Hier kun je gletsjerwandelingen maken, ijsgrotten verkennen en de dramatische contrasten tussen ijs en vulkanisch landschap bewonderen. Het park biedt ook een thuis aan diverse diersoorten, waaronder poolvossen en rendieren. Een bezoek aan Vatnajökull geeft je een uniek inzicht in de krachten die IJsland hebben gevormd en blijven transformeren. Culturele bezienswaardigheden die je niet mag missen Naast zijn natuurlijke schoonheid heeft IJsland ook een rijke cultuur die wacht om ontdekt te worden. Bezoek het nationaal museum van IJsland in Reykjavik om meer te leren over de geschiedenis en tradities van het land. Tijdens je reis zul je merken dat het eiland vol zit met mythen en legendes, wat bijdraagt aan de mystieke sfeer. Vergeet ook niet om een traditionele IJslandse maaltijd te proberen in een lokaal restaurant. Avontuurlijke activiteiten voor iedere reiziger Voor degenen die op zoek zijn naar avontuur biedt IJsland een breed scala aan activiteiten. Ga wandelen op een gletsjer of ontdek de onderwaterwereld met een snorkelexcursie in Silfra. Ook kun je deelnemen aan een walvistocht of paardrijden door het ruige landschap. Het noorderlicht aanschouwen tijdens een heldere winternacht is eveneens een must-do activiteit die je nooit zult vergeten. Reisvoorbereidingen en praktische tips Voordat je op avontuur gaat in IJsland is het belangrijk om goed voorbereid te zijn. Zorg ervoor dat je warme en waterdichte kleding meeneemt, aangezien het weer onvoorspelbaar kan zijn. Het huren van een auto geeft je de vrijheid om het eiland op je eigen tempo te verkennen. Houd ook rekening met de hoge kosten in IJsland en plan je budget zorgvuldig.

Een gemiddelde kantoormedewerker verbruikt jaarlijks zo'n 10.000 vellen papier, genoeg om een voetbalveld te bedekken. Het is daarom logisch dat bedrijven steeds vaker nadenken over hun printoplossingen. Dit artikel gaat over zakelijk printen en beschrijft waarom het leasen van een printer een slimme zet kan zijn voor je kantoor. De uitdagingen van printen op kantoor Printen lijkt misschien een eenvoudige taak, maar voor bedrijven heeft het ook lastige kanten. Ten eerste zijn er de kosten, niet alleen voor het apparaat zelf, maar ook voor papier en inkt. Daarnaast is er regelmatig onderhoud nodig om storingen te voorkomen en de printkwaliteit op peil te houden. Bovendien is je dure printer door technologische ontwikkelingen al snel verouderd. Waarom kiezen voor een zakelijke leaseprinter? Het printer leasen zakelijk gebeurt steeds vaker. Dit komt doordat leasen een aantal aantrekkelijke voordelen biedt. Ten eerste zorgt een leaseprinter voor flexibiliteit: je kunt gemakkelijk opschalen of van model wisselen als je bedrijfsbehoeften veranderen. Ook weet je precies wat je maandelijkse kosten zijn, zonder onverwachte uitgaven voor reparaties of een hele nieuwe printer. Daar komt bij dat je door te leasen toegang hebt tot de nieuwste printertechnologie, zonder grote investeringen te hoeven doen. Bovendien zijn bij leasen vaak niet alleen de printer zelf, maar ook onderhoud, reparaties en zelfs verbruiksartikelen in het contract opgenomen. Dit zorgt voor minder zorgen en meer tijd voor je kernactiviteiten. De juiste printer voor je kantoor kiezen Bij het kiezen van een printer kantoor is het belangrijk om eerst te bedenken wat je precies nodig hebt. Hoeveel pagina's print je gemiddeld per maand? Heb je kleurenprints nodig of is zwart-wit goed genoeg? En wat voor extra functies zijn belangrijk voor je werkprocessen?Er zijn verschillende soorten printers beschikbaar, elk met hun eigen sterke punten. Enkele voorbeelden zijn: •    Inkjetprinters: ideaal voor kleine kantoren met beperkte printbehoeften.•    Laserprinters: geschikt voor meer en sneller printen.•    Multifunctionals: all-in-one oplossingen die printen, scannen en kopiëren combineren. Het is ook belangrijk om te kijken naar de totale gebruikskosten, niet alleen naar de koopprijs of maandelijkse leasekosten. Denk hierbij aan het stroomverbruik en de kosten van inkt of toner. Een iets duurdere printer kan op de lange termijn voordeliger uitpakken als deze efficiënter werkt. De toekomst van printen op kantoor Duurzaamheid speelt bij printen een steeds grotere rol, met energiezuinige modellen en eco-vriendelijke inkten. Ook is er een opkomst van slimme technologieën, zoals printers die automatisch verbruiksartikelen zoals inktcartridges bestellen of die je kunt bedienen via je telefoon. Verder zijn moderne kantoorprinters steeds vaker geïntegreerd in de digitale workflow van bedrijven. Ze kunnen documenten direct scannen naar de cloud, samenwerken met documentmanagementsystemen, en zelfs helpen bij het automatiseren van bepaalde administratieve taken. De juiste keuze maken voor jouw bedrijf Het kiezen van de juiste printoplossing voor jouw kantoor is een belangrijke beslissing die impact heeft op je dagelijkse werkzaamheden en je bedrijfskosten. Breng je specifieke behoeften goed in kaart, zodat je de keuze kunt maken die het beste past bij je bedrijf. Of je nu kiest voor een geavanceerde multifunctionele printer of een eenvoudige desktopprinter, het leasen van je kantoorprinter kan een slimme zet zijn die je flexibiliteit biedt en je helpt om je printkosten te beperken. Maar vergeet niet om regelmatig je printbehoeften te evalueren en je leasecontract daarop aan te passen. Printoplossingen en apparatuur kunnen snel verouderen door de voortdurende technologische ontwikkeling. Door flexibel te blijven en open te staan voor nieuwe technologie, zorg je ervoor dat je altijd de beste printer hebt in jouw kantoor.

Een verzorgd erf of tuin is in Friesland niet zomaar een extraatje; het is vaak een verlengstuk van het huis, een plek waar het buitenleven wordt gekoesterd. Gelukkig hoef je het niet groots aan te pakken om toch een merkbaar verschil te maken. Juist met enkele doordachte ingrepen kun je je erf of tuin een frisse uitstraling geven, zonder de charme van de plek te verliezen. Praktisch en mooi: begin bij de basis Een slimme eerste stap bij het opknappen van je buitenruimte is het vernieuwen of optimaliseren van de bestrating. Dat hoeft niet ingewikkeld te zijn: met onderhoudsvriendelijke betontegels leg je een solide basis die jarenlang meegaat. Betontegels zijn er in allerlei kleuren en structuren, waardoor je ze goed kunt afstemmen op de sfeer van je woning en omgeving. Bovendien zijn ze perfect geschikt voor het Friese klimaat: regenwater loopt er netjes af, terwijl ze ook bestand zijn tegen vorst en intensief gebruik. Dat maakt ze ideaal voor zowel landelijke erven als kleinere stadstuinen. Speel met hoogtes, lijnen en structuren Een andere manier om karakter toe te voegen aan je buitenruimte is door te spelen met hoogtes. Denk aan verhoogde plantenbakken van cortenstaal of natuursteen, grindpaden met lage borders of een kleine zitmuur die zowel praktisch als decoratief is. Deze elementen doorbreken het vlakke beeld van een tuin en geven structuur. Historisch gezien werd er in Friese boerderijtuinen vaak gewerkt met hoogteverschillen, bijvoorbeeld bij waterputten of groentebedden. Dit was niet alleen om functionele redenen, maar ook als natuurlijke indeling van de ruimte. Die gedachte kun je ook vandaag de dag nog goed toepassen. Slim kiezen voor meer groen Niets geeft zoveel sfeer aan een tuin als beplanting. Inheemse planten zoals smeerwortel, koekoeksbloem of hondsdraf doen het uitstekend in Friese tuinen en zorgen bovendien voor meer biodiversiteit. Ze trekken vlinders, bijen en vogels aan, waardoor je buitenruimte echt tot leven komt. Denk ook aan het combineren van laagblijvende bodembedekkers met grotere struiken om dynamiek te creëren. En: kies vooral voor soorten die bij jouw leefritme passen. Een tuin vol groen hoeft namelijk niet veel onderhoud te vergen, zolang je slimme keuzes maakt die passen bij de bodem en het zonlicht in jouw omgeving. Sfeervol verlichten met oog voor detail Verlichting is een eenvoudige manier om meer sfeer aan je buitenruimte te geven. Het zorgt ervoor dat je ook in de avonduren van je tuin kunt genieten en legt de nadruk op elementen die je wilt laten opvallen. Denk aan grondspots die een oude tuinmuur mooi uitlichten, of lantaarns met een tijdloos ontwerp die passen bij de uitstraling van je erf. In veel Friese tuinen kom je karakteristieke details tegen, zoals gevelstenen of sierlijke hekjes. Door deze subtiel te verlichten, geef je ze net dat beetje extra zonder dat het nadrukkelijk aanwezig is. Zo blijft de charme van de plek behouden, ook als het donker is. Kiezen voor lokale materialen Wie kiest voor materialen van lokale leveranciers, maakt het zichzelf vaak makkelijker. Een steenhandel in Feanwâlden bijvoorbeeld weet precies welke producten geschikt zijn voor de Friese bodem, het klimaat en de stijl van de omgeving. Die regionale kennis komt goed van pas bij het maken van keuzes die zowel praktisch als passend zijn. Bovendien werk je zo met korte lijntjes en heb je persoonlijk contact. Dat geeft elk project, hoe klein ook, nét wat meer verbinding met de plek en de mensen eromheen. De kracht van kleine keuzes Uiteindelijk hoeft een buitenruimte niet groot of opvallend te zijn om indruk te maken. Een goed gekozen tegel, een doordacht lichtplan of een extra stukje groen kunnen samen zorgen voor een plek die rust uitstraalt en aansluit bij de Friese identiteit. Of je nu midden in de natuur woont of aan een stille dorpsstraat: met kleine aanpassingen maak je van buiten weer een plek om echt graag te zijn. Want juist in het subtiele schuilt vaak het verschil.

In het weidse Friese landschap, waar de lucht zich eindeloos lijkt uit te strekken boven het water en het land, klinkt de muziek van bijzondere artiesten die de ziel van Fryslân weten te raken. Artiesten als Gerrit Breteler, Piter Wilkens, Griet Wiersma en Gurbe Douwstra hebben met hun werk diepe indruk gemaakt op generaties Friezen – en ver daarbuiten. Gerrit Breteler (Enschede, 27 augustus 1954 – Nes, 18 mei 2023), dichter, zanger en beeldend kunstenaar, was een meester in het vertolken van melancholie en levenswijsheid. Zijn muziek is doordrenkt van poëzie en zijn stem draagt een zekere weemoed die past bij het Friese landschap. Bekende nummers als Op een dag, Lit ús dêrom drinke en Op 'e Romte zijn voorbeelden van hoe Breteler universele thema’s als liefde, verlies en het verstrijken van de tijd wist te vangen in eenvoudige maar krachtige woorden. Piter Wilkens staat bekend als de troubadour van Fryslân. Zijn muziek beweegt zich moeiteloos tussen folk, rock en kleinkunst, maar altijd met een stevige Friese grondtoon. Met nummers als Liwwadder blues, Knoopkes en It paad werom weet Wilkens zijn publiek te raken met herkenbare verhalen over het Friese leven, vaak met een vleugje humor of maatschappijkritiek. Hij is bovendien één van de eersten die Friese muziek op een moderne manier wist te brengen naar een breed publiek. Griet Wiersma is een geliefde verschijning op Friese podia. Met haar warme stem, charmante uitstraling en gevoel voor sfeer weet zij ieder optreden om te toveren tot een feest van herkenning. Haar repertoire bestaat uit vrolijke levensliederen, gevoelige ballades en humoristische teksten die het dagelijks leven in Fryslân vieren. Bekende nummers als Fryslân Boppe en Do bist de leafste worden door velen meegezongen en onderstrepen haar grote populariteit. Gurbe Douwstra, afkomstig uit Drachten, begon zijn muzikale loopbaan in Engelstalige blues- en rockbands. Later vond hij zijn ware stem in het Fries, waarmee hij het publiek wist te raken met zijn warme stem en oprechte teksten. Zijn lied Cliffs of Moher is een moderne klassieker die steevast hoog eindigt in de Fryske Top 100, evenals het ontroerende As it myn tiid is.​ Douwstra's repertoire is rijk aan thema's als heimwee, liefde, ouder worden en verbondenheid met het Friese landschap. Zijn albums, zoals Myn Eigen Paad, Op 'n Paad en het recente Romte, getuigen van zijn vakmanschap en zijn vermogen om het Friese leven in muziek te vangen. Daarnaast was hij jarenlang presentator van het radioprogramma Radio Froskepôle, waarin hij Friese muziek een podium gaf. Samen vertegenwoordigen deze artiesten het rijke culturele erfgoed van Friesland. Ze zingen niet alleen in het Fries – ze zíjn het Fries: trots, eigenzinnig, en diep geworteld in hun omgeving. Hun muziek is een ode aan de taal, de mensen en het landschap van een unieke provincie die zijn eigen stem heeft – en die stem klinkt, dankzij hen, luid en helder.

Friesland is een provincie in het noorden van Nederland en heeft veel te bieden aan zowel bewoners als bezoekers. Van prachtige landschappen tot rijke cultuur en tradities, er is altijd iets interessants te ontdekken. Ook zijn er genoeg plaatsen waar je goed kunt shoppen voor meubels en kleding zoals onderbroeken heren. In dit artikel zullen we je meenemen op een reis door Friesland en je kennis laten maken met enkele leuke weetjes over deze bijzondere provincie. Benieuwd geworden? Lees dan verder! De meeste bedrijven met meer dan 250 melkkoeien  Friesland staat bekend om zijn agrarische sector en in het bijzonder om de melkveehouderij. Het is interessant om te weten dat Friesland de meeste bedrijven heeft met meer dan 250 melkkoeien in Nederland. Met zijn uitgestrekte weilanden en vruchtbare grond biedt Friesland de ideale omstandigheden voor melkveebedrijven. Het is een belangrijke economische sector in de provincie en draagt bij aan de productie van hoogwaardige zuivelproducten waar Nederland wereldwijd om bekend staat. De beste luchtkwaliteit in Friesland Friesland staat ook bekend om zijn schone lucht en prachtige natuurlijke omgeving. Het is niet verrassend dat de provincie regelmatig wordt geprezen om zijn uitstekende luchtkwaliteit. Door de aanwezigheid van uitgestrekte natuurgebieden en het ontbreken van grote industriële complexen, blijft de lucht in Friesland fris en vrij van vervuiling. Dit maakt het niet alleen een aantrekkelijke bestemming voor toeristen die op zoek zijn naar schone lucht, maar ook een gezonde leefomgeving voor de inwoners van Friesland. De beste chauffeurs wonen in Friesland Een ander interessant weetje over Friesland is dat de provincie de reputatie heeft de beste chauffeurs van Nederland te hebben. Volgens verschillende onderzoeken en statistieken scoren de Friese bestuurders consequent hoog als het gaat om veilig en verantwoordelijk rijgedrag. Het lijkt erop dat de rustige en landelijke omgeving van Friesland een positieve invloed heeft op het rijgedrag van de inwoners. Tevens dragen de comfortabele boxershorts heren hier ook aan bij. Dus als je ooit in Friesland bent en de weg deelt met de lokale bevolking, wees gerust, je bent in goede handen. Grote export van voedsel naar het Verenigd Koninkrijk Friesland speelt een belangrijke rol in de Nederlandse exportindustrie, met name op het gebied van voedsel. Het zal je misschien verbazen dat Friesland een grote exporteur is van voedselproducten naar het Verenigd Koninkrijk. Met zijn bloeiende agrarische sector en hoogwaardige zuivelproducten is Friesland een belangrijke leverancier van verse producten aan onze overzeese buren. Dus de volgende keer dat je geniet van een stukje kaas of een glas melk in het Verenigd Koninkrijk, zou het zomaar kunnen zijn dat het product uit Friesland afkomstig is. Een eigen encyclopedie Friesland heeft een unieke taal en cultuur die teruggaat tot de vroege middeleeuwen. Het Fries is erkend als een officiële regionale taal in Nederland en heeft zelfs zijn eigen encyclopedie, genaamd "It Fryske Wurdboek" (Het Friese Woordenboek). Deze encyclopedie is een uitgebreide bron van kennis over de Friese taal, geschiedenis, tradities en gebruiken. Het toont het belang van het Friese erfgoed en de inzet om de Friese cultuur levend te houden. Het Friese landschap is ook een bron van inspiratie voor vele kunstenaars en schrijvers. Het weidse uitzicht, de kronkelende kanalen en de schilderachtige dorpjes hebben vele schilders en schrijvers geïnspireerd om hun creativiteit tot uiting te brengen.

Hypotheken zijn een essentieel onderdeel van het leven in Nederland voor degenen die dromen van het bezit van een huis. In dit artikel gaan we dieper in op hypotheken en ontrafelen we de complexe wereld van leningen en financiën die gepaard gaan met het kopen van onroerend goed in Nederland. Van de basisprincipes van hypotheken tot de verschillende soorten leningen en de nieuwste trends in de markt, we zullen alles behandelen wat u moet weten om uw huis droom te verwezenlijken. De basisprincipes van hypotheken Wat is een hypotheek? Een hypotheek is een lening die wordt gebruikt om een huis of ander onroerend goed te kopen. Het huis dient als onderpand voor de lening, wat betekent dat als u de lening niet terugbetaalt, de geldschieter het recht heeft om het huis te verkopen om de lening af te lossen. Hoe werkt een hypotheek? Een hypotheek werkt op basis van maandelijkse betalingen. U leent een bepaald bedrag van een geldschieter, dat u in termijnen terugbetaalt. Een deel van uw maandelijkse betaling gaat naar de rente op de lening, terwijl de rest wordt toegepast op de hoofdsom. Soorten hypotheken Lineaire hypotheek Een lineaire hypotheek is een type hypotheek waarbij u elke maand een vast bedrag aan rente en aflossing betaalt. Dit betekent dat u in de loop van de tijd steeds minder rente betaalt en steeds meer van de hoofdsom aflost. Annuïteitenhypotheek Bij een annuïteitenhypotheek betaalt u elke maand een vast bedrag, dat bestaat uit zowel rente als aflossing. In het begin van de lening betaalt u meer rente en minder aflossing, maar na verloop van tijd verschuift dit naar meer aflossing en minder rente. Hypotheken in Nederland Hypotheekrente in Nederland De hypotheekrente in Nederland is historisch laag geweest, wat gunstig is voor huizenkopers. Lage rentetarieven maken het mogelijk om tegen lagere kosten geld te lenen en uw droomhuis te financieren. Hypotheekrenteaftrek Een belangrijk fiscaal voordeel in Nederland is de hypotheekrenteaftrek. Dit betekent dat de rente die u betaalt over uw hypotheeklening aftrekbaar is van uw belastbaar inkomen, waardoor u minder belasting hoeft te betalen. Tips voor het kiezen van de juiste hypotheek Uw financiële situatie evalueren Voordat u een hypotheek afsluit, is het essentieel om uw financiële situatie grondig te evalueren. Bepaal hoeveel u zich kunt veroorloven om maandelijks te betalen en welk type hypotheek het beste bij uw behoeften past. Een onafhankelijk hypotheekadvies van Financieel Fit kan je helpen om je financiële situatie te evalueren om een huis te kunnen kopen. Vergelijken van hypotheekverstrekkers Het is verstandig om verschillende hypotheekverstrekkers te vergelijken voordat u een beslissing neemt. Verschillende geldschieters bieden verschillende rentetarieven en voorwaarden, dus zorg ervoor dat u de beste deal krijgt. Hypotheken spelen een cruciale rol in het realiseren van uw droom van het bezitten van een huis in Nederland. Het is belangrijk om de verschillende aspecten van hypotheken te begrijpen, van de basisprincipes tot de keuzes die u moet maken bij het afsluiten van een lening. Met de juiste kennis en planning kunt u op weg zijn naar het bezitten van uw eigen stukje Nederland.

Die Watteninseln - Anbieter von Inselfeeling

Die Watteninseln sind die sprichwörtlichen „Perlen“ von Friesland. Vier, oder eigentlich fünf hintereinander. Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland und Schiermonnikoog. Texel wird auf dieser Website leider ausgelassen, da es zur Provinz Nordholland gehört und sich diese Website um Friesland dreht.

Eine Watteninsel ist noch schöner als die andere. Sie haben ein paar wichtige und beliebte Gemeinsamkeiten, die unermesslich langen goldenen Sandstrände.

Beim Besuch einer der Watteninseln treten einige besondere Phänomene auf. Bei Abfahrt und Ankunft und auf dem Boot kann es sehr voll werden, aber sobald Sie auf der Insel sind, breitet sich dieser Trubel aus und Sie erleben Ruhe und Weite. 

Je mehr wenn Sie am Strand ankommen. Dort haben Sie kilometerlangen Sandstrand ganz für sich alleine. Ein weiteres Phänomen ist, dass man Gesichter des Bootes auf der Insel, auf dem Radweg oder auf der Terrasse erkennt. Immer wieder sieht man dieselben Menschen. Dadurch erscheinen die Watteninseln groß und klein zugleich.

Obwohl die Watteninseln alle die gleichen Grundzutaten wie Dörfer, Dünen und Strände enthalten, unterscheiden sie sich auch auf besondere Weise voneinander. Auf der einen Insel gibt es mehr Wälder, auf der anderen mehr Heide. Das eine mehr Preiselbeerfelder, das andere mehr Wiesen und Bauernhöfe. Der eine ist autofrei und der andere nicht. Sie alle verfügen über kilometerlange Wander- und Radwege. Die Jugend schätzt besonders Terschelling. Familien Ameland. Naturliebhaber und Vogelbeobachter Schiermonnikoog. Vlieland hat einen exklusiveren Charakter und ist bei Promis beliebt.

Ein Phänomen bleibt bisher unausgesprochen, das „Insel-Feeling“. Sie müssen dort gewesen sein, um dieses Phänomen zu erkennen. Es beginnt, sobald das Boot die Taue losgelassen hat, und endet, wenn Sie nach Holwerd, Lauwersoog oder Harlingen zurückkehren. Bücher sind darüber geschrieben worden. Dieses Inselgefühl hat man meines Wissens nur auf den Watteninseln!

Griet Wiersma (Driesum, 22 juni 1959) is een zangeres van het Friese levenslied. Haar muziek kenmerkt zich door oprechte teksten, warme melodieën en een diepe verbondenheid met de Friese taal en cultuur.​ Wiersma begon haar muzikale carrière in 1989 naast haar werk als taxichauffeur. Na een auditie bij De Happy Tuners werd ze uitgekozen uit acht dames. Nadat de band was gestopt, ging ze verder met het duo Challenge. Bij een van de optredens van Challenge was Teake van der Meer aanwezig. Dit resulteerde in 2000 in optredens met Teake en Minze Dijksma in heel Friesland. In 2001 volgde de show 40 jier Lytse Teake, waarvoor nieuwe nummers geschreven moesten worden. Een van de nummers was "Frysk Hynder". Dit nummer werd zo goed ontvangen dat er een mini-cd van werd opgenomen. Samen met producer Fred van Vugt werd het album Frijheid gemaakt. Naast haar muzikale werk is Wiersma ook bekend om haar acteertalent. Hilarische typetjes vol humor ten tonele brengen is haar op het lijf geschreven. In de volksmond wordt zij dan ook wel de Friese Tineke Schouten of de vrouwelijke André van Duin genoemd.​ Wiersma heeft ook samengewerkt met andere Friese artiesten in projecten zoals het Frysk Sjongers Gala, samen met Piter Wilkens, Gurbe Douwstra en Anneke Douma. Daarnaast toert ze met de theatershow FLJIMSK, samen met goochelaar Minze Dijksma en troubadour Piter Wilkens. De show is zeer afwisselend met zang, magie, humor en hilarische typetjes.​ Met haar muziek en optredens weet Griet Wiersma het Friese landschap en de menselijke emoties op een treffende manier te verwoorden, waardoor ze een bijzondere plek inneemt in de Friese muziekwereld.

Die Stadt IJlst mit knapp 4000 Einwohnern ist seit 1984 der erste Ort in der Gemeinde Wymbritseradiel. IJlst entstand im Mittelalter an der Mündung von Ee in die MiddelzeeNachdem der Hemdijk angelegt worden war, wurde IJlst Umschlagplatz: 1793 erhielt IJlst Marktrecht und wurde selbstständige Stadt. Schiffsbau und Holzhandwerk war hier zu Hause: Holz verarbeitende Betriebe und Schiffsbauanlagen. An der Brücke treffen sich zu Sommerzeiten Wassersportler aller Couleur. Für das ohne Festungen gebaute IJlst war das in früheren Jahrhunderten ein Bollwerk gegen Feinde von außen. Die Ringkanäle (Dij-Grachten) bildeten ein natürliches Hindernis, vor allem dann, wenn die Brücke einfach hochgezogen worden war.

IJlst ist in den Niederlanden und im internationalen Eisschnelllaufsport bekannt wegen der Fabrik Nooitgedagt. Jan Jarings Nooitgedagt hatte hier 1865 mit dem Fertigen von Schlittschuhen begonnen, die so genannten „houtjes“, niedrige Holzschlittschuhe, die speziell Anfängern die ersten Schritte auf Eis erleichtern. Der schnell wachsende Betrieb begann später, Holzwerkzeuge und Spielzeug herzustellen.

Der Traditionsbetrieb ist inzwischen umgezogen, das alte Fabrikgebäude ist in Teilen noch im neuen Wohn- und Einkaufsgebiet zu sehen. Die Mennonitenkirche an der Eegracht wurde 1857 von Meinse Molenaar im eklektizistischen Baustil errichtet: der Glockengiebel mit neoklassizistischen Elmenten. Wie bei allen Wiedertäufer-Kirchen ist auch dieses Gebäude hinter der Bauflucht der Straße gebaut.

Auffallend an der Eegracht das Renaissancegebäude Messingklopper; der Name kommt aus der Zeit, als hier ein Kupferschmied gewohnt hat. Bebauung aus dem 19. Jh. dominiert diese Gracht, mit ab und einem Haus aus dem 17. Jh. dazwischen. Die Struktur der Eegracht ist etwas Besonderes: Häuser mit Vorgärten auf der anderen Seite der Straße. Die Lindenallee hat ebenfalls großen Anteil daran, dass die Eegracht die malerischste Straße von IJlst ist.

Mittelpunkt von IJlst sind die reformierte Kirche mit Turm aus dem Jahr 1830 und einer Kanzel aus dem Jahr 1672 und das Rathaus (1859). Die Uhr auf dem Dach stammt noch aus dem 15. Jh., und zwar aus einem früheren IJlster Karmeliterkloster. Rathaussaal ist Biedermeier.

Die Sägemühle an der Geeuw wurde dort 1828 installiert, stammt aber aus dem Gebiet von Zaanstad. Bis 1955 florierte hier der Handel mit Holz. Nach umfangreichen Renovierungsarbeiten ist die Mühle wieder im Betrieb. Sehenswert ist der neue Stadtteil von IJlst ‘De Iendracht’.

Elske DeWall, geboren als Elske de Walle op 11 november 1985 in Feanwâlden, is een veelzijdige Friese singer-songwriter die bekendstaat om haar warme stem en een stijl die elementen van soul, folk, gospel en moderne country combineert. ​ Op negenjarige leeftijd begon Elske met saxofoon spelen, waarna ze zich ontwikkelde tot zangeres en multi-instrumentalist. In 2004 startte ze haar studie aan de Academie voor Popcultuur in Leeuwarden. Tijdens haar studie trad ze op als achtergrondzangeres en vormde ze met haar zus Femke het duo FeEl. In 2008 tekende ze een contract bij Universal Music, wat leidde tot de release van haar debuutalbum Balloon Over Paris in 2010. Haar tweede album, Brave, verscheen in 2012, gevolgd door Velvet Soldier in 2016. Haar muziek kenmerkt zich door persoonlijke teksten en een mix van stijlen, waarbij ze zowel in het Engels als in het Nederlands zingt. The Passion (2017): Elske vertolkte de rol van Maria in de EO-productie The Passion, waar ze indruk maakte met haar vertolking van onder andere Heb het leven lief. ​ Samenwerkingen: Ze werkte samen met artiesten als Lionel Richie, met wie ze het nummer Angel zong in het programma Life4You, en met de 3JS op het nummer Geef mij een naam. ​ The BlueBirds: Samen met Krystl en Rachèl Louise vormde ze het trio The BlueBirds, waarmee ze americana- en countrynummers ten gehore bracht. ​ Elske DeWall werd in 2010 uitgeroepen tot 3FM Serious Talent. In 2011 ontving ze de Friese Anjer en in 2012 de Friese Popprijs, erkenningen voor haar bijdrage aan de Friese muziekcultuur. In 2020 bracht ze haar eerste Nederlandstalige single Is Het Niet Gewoon Ok uit, mede geschreven met Alain Clark. In 2022 was ze te zien in televisieprogramma's zoals Amazing Grace en Secret Duets. In 2024 trad ze samen met haar zus Femke op in het programma DNA Singers. ​Wikipedia, de vrije encyclopedie Elske DeWall blijft actief in de Nederlandse muziekscene, zowel als soloartiest als in samenwerkingen, en blijft haar publiek raken met haar authentieke en emotionele optredens.

Als je met het gezin een dagje naar Friesland gaat, zijn er twee dingen die je eigenlijk niet mag overslaan: lekker het water op en daarna op de fiets stappen. Eerst ontspannen varen over de Friese meren en dan de natuur in met de wind in je gezicht. Klinkt goed toch? Friesland is groot, dus het kan lastig zijn om te kiezen waar je naartoe gaat. Daarom wat handige tips om je op weg te helpen. Het voordeel van Friesland is dat het er lekker rustig is. Ben je toch wat meer op zoek naar de drukte, dan is een boat trip Amsterdam ook zeker iets om eens naar te kijken. Friesland vanaf het water Een boottocht is misschien wel de leukste manier om Friesland echt te beleven. Je kunt natuurlijk zelf een bootje huren, dan bepaal je helemaal zelf waar je naartoe vaart. Maar als je liever achterover leunt en niets hoeft te regelen, is een georganiseerde tocht een aanrader. Dan hoef je niet te sturen, maar zie je wel de mooiste plekjes. En onderweg hoor je vaak ook nog wat over de geschiedenis en de natuur. Je kijkt dus niet alleen je ogen uit, je steekt er ook nog wat van op. Wist je dat er in onze hoofdstad zelfs een avond boottocht Amsterdam is, waarbij je vanaf het water kunt zien hoe mooi alles verlicht is. Verder op de fiets Na de boot is het tijd om de fiets op te stappen. Friesland heeft een enorm netwerk aan fietspaden en het landschap is echt prachtig. Dus of je nou zin hebt in een kort tochtje of juist een langere route wilt doen, er is altijd wel een rondje dat bij je past. Een e-bike kan trouwens best handig zijn, zeker als je wat verder wilt fietsen zonder dat het voelt als topsport. Je hebt dan veel meer energie over om om je heen te kijken en te genieten van alles wat je tegenkomt.Onderweg genoeg te zienOok op de fiets kom je van alles tegen. Mooie dorpjes, uitgestrekte weilanden en leuke plekjes waar je makkelijk even afstapt. Misschien zie je tijdens de boottocht al plekken waar je later naartoe wilt fietsen. Een echte aanrader is Nationaal Park De Alde Feanen. Hier vind je meer dan 400 plantensoorten en allerlei soorten vogels. Neem dus vooral een verrekijker mee, dan kun je ook op afstand nog van alles spotten. Friese gastvrijheid Als je ergens warm welkom wordt geheten, dan is het wel in Friesland. Friezen zijn misschien wat rustig in het begin, maar als je een praatje maakt, merk je al snel hoe vriendelijk en behulpzaam ze zijn. Ze vertellen je met plezier waar je moet zijn voor de mooiste plekjes. Sluit je dag af in een lokaal restaurant en probeer een Fries gerecht. Een stukje droge worst of verse paling bijvoorbeeld gewoon lekker, niks ingewikkelds. Het maakt dus niet uit of je nou komt voor het water, het fietsen of gewoon de sfeer: Friesland stelt niet teleur. Even eruit, samen iets moois beleven en weer helemaal opgeladen naar huis.

Voorheen was het IJsselmeer de Zuiderzee. Tot het moment waarop in 1932 deze heuse zee werd afgesloten van de Waddenzee door middel van de Afsluitdijk. De aanleg van de Afsluitdijk was een waterstaatkundig meesterwerk van ingenieur Lely.  Sindsdien een van de paradepaardjes van Rijkswaterstaat. Paradepaardje of niet, de Afsluitdijk heeft grote gevolgen gehad voor de lokale bevolking en aanliggende havenplaatsen en achterland. Vissers werd grotendeels hun broodwinning ontnomen alsmede de bijbehorende industriële activiteiten. Vissersdorpen en steden kwamen economisch in een neerwaartse spiraal en moesten andere vormen van inkomsten verzinnen. Het toerisme bleek voor veel plaatsen het enige perspectief. Toch herinnert veel aan de Zuiderzee. Zeker in voormalige visserssteden en -dorpen als Stavoren, Hindeloopen, Workum en Makkum. Er liggen nog steeds geregeld vissersschepen aangemeerd en in het seizoen vele schepen van de bruine vloot maar het is een magere afspiegeling van wat het ooit geweest is als je oude foto's bekijkt van voor 1932. Nu las ik laatst dat de Afsluitdijk is doorgestoken en dat er een zogenaamde vismigratierivier is gerealiseerd. Rijkswaterstaat schrijft op de website van de Afsluitdijk "De Vismigratierivier is een vernieuwend plan om de Waddenzee en het IJsselmeer weer met elkaar te verbinden". Wikipedia zegt dat een zee "een grote hoeveelheid water is die in open verbinding staat met een andere zee". Ik weet niet hoeveel moeite het kost om een geografische naam te wijzigen maar wat mij betreft krijgt de Zuiderzee een comeback.

Nynke Laverman is een veelzijdige Friese zangeres, dichteres en theatermaker die bekendstaat om haar unieke combinatie van muziek, poëzie en maatschappelijke betrokkenheid. Geboren op 14 april 1980 in Weidum, Friesland, heeft ze een indrukwekkende carrière opgebouwd waarin ze de Friese taal en cultuur op innovatieve wijze tot uiting brengt.​ Laverman begon haar muzikale loopbaan met het album Sielesâlt (2004), waarin ze traditionele Portugese fado combineerde met Friese teksten. Dit debuutalbum leverde haar een Gouden Plaat en de Piter Jellesprijs op. Haar daaropvolgende albums, waaronder De Maisfrou (2006), Nomade (2009), Alter (2013), Wachter (2016) en Plant (2021), getuigen van haar voortdurende artistieke groei en experimentatie. Met Nomade won ze een Edison, en Alter werd opgenomen in Madrid met producer Javier Limón, wat haar internationale erkenning opleverde.  In haar werk verkent Laverman thema's zoals de relatie tussen mens en natuur, identiteit en spiritualiteit. Ze haalt inspiratie uit diverse culturen, waaronder de Kazachse nomaden in Mongolië, en verwerkt deze invloeden in haar muziek en theaterproducties. Samen met haar partner, componist en geluidskunstenaar Sytze Pruiksma, creëert ze multidisciplinaire voorstellingen die muziek, spoken word en visuele kunst combineren. Laverman's meest recente project, OAK, is een magische reis door het rijk van de ziel, waarin bomen, dieren en stenen hun verhaal doen. Met haar bezielde stem en poëtische teksten weet ze haar publiek te raken en aan het denken te zetten over de wereld om ons heen. Nynke Laverman blijft een toonaangevende figuur in de Friese en Nederlandse kunstscene, en haar werk blijft inspireren en uitdagen.

Naarmate we ouder worden, ondergaan onze ogen verschillende veranderingen die ons zicht kunnen beïnvloeden. Een van de meest voorkomende problemen is presbyopie, een aandoening waarbij het moeilijker wordt om dichtbij te zien. Voor senioren kan dit een aanzienlijke invloed hebben op hun dagelijkse activiteiten. Gelukkig kunnen leesbrillen een eenvoudige en effectieve oplossing bieden. Dus wil je een leesbril kopen ? Lees dan verder om te ontdekken hoe leesbrillen senioren kunnen helpen bij het moeiteloos en comfortabel uitvoeren van hun dagelijkse taken. Verbetering van de leeskwaliteit en productiviteit Een van de meest voor de hand liggende voordelen van het dragen van een leesbril is de verbetering van de leeskwaliteit. Of het nu gaat om het lezen van een boek, een krant of het bekijken van foto's van kleinkinderen, leesbrillen maken de tekst en afbeeldingen duidelijker. Dit zorgt niet alleen voor een verhoogd leesplezier, maar stelt senioren ook in staat om van hun favoriete hobby's te blijven genieten zonder snel vermoeid te raken. Ook kan het dragen van een leesbril de algehele productiviteit van senioren aanzienlijk verhogen. Door de vermindering van oogvermoeidheid en hoofdpijn kunnen zij langer en efficiënter werken aan verschillende taken, of het nu gaat om hobby's, vrijwilligerswerk of zelfs deeltijdwerk. Deze verbeterde productiviteit draagt zowel bij aan hun zelfredzaamheid, als hun algehele levenskwaliteit. Hierdoor kunnen senioren een actiever en bevredigender leven leiden, terwijl ze betrokken blijven bij activiteiten die ze graag doen. Verhoogde veiligheid en zelfstandigheid in het dagelijkse leven Een leesbril kan de veiligheid van senioren in hun dagelijkse leven aanzienlijk verbeteren. Kleine lettertjes op medicijnflesjes, voedingsetiketten en gebruiksaanwijzingen vormen vaak een uitdaging zonder de juiste correctie. Met een leesbril kunnen senioren deze belangrijke informatie duidelijk zien, wat helpt om vergissingen bij het innemen van medicijnen of het bereiden van voedsel te voorkomen. Daarnaast is een leesbril onmisbaar voor senioren die hun eigen financiën beheren. Het nauwkeurig lezen van bankafschriften, het invullen van formulieren en het controleren van rekeningen kan zonder de juiste correctie behoorlijk lastig zijn. Een leesbril stelt hen in staat om deze administratieve taken efficiënter en nauwkeuriger uit te voeren. Dit draagt bij aan een betere financiële controle en minder stress, wat uiteindelijk de algehele levenskwaliteit verbetert. De verbeterde zichtbaarheid en verminderde kans op fouten verhogen de gemoedsrust en zelfstandigheid van senioren, waardoor ze met meer vertrouwen hun dagelijkse routines kunnen voortzetten. Sociale interacties en mentale gezondheid Tot slot is het onderhouden en aangaan van sociale interacties van groot belang voor het welzijn van senioren. Het dragen van een leesbril kan de communicatie verbeteren door het makkelijker te maken sms-berichten, e-mails en brieven te lezen. Dit helpt senioren om gemakkelijker in contact te blijven met familie en vrienden, waardoor hun sociale leven verrijkt wordt en ze een sterker gevoel van verbondenheid ervaren. Bovendien bevordert het gebruik van een leesbril de deelname aan cognitief stimulerende activiteiten, wat de geest scherp houdt en de cognitieve achteruitgang kan vertragen. Senioren kunnen bijvoorbeeld met meer gemak puzzelen, boeken lezen en/of het nieuws volgen. Het regelmatig engageren in deze bezigheden kan bijdragen aan een verbeterde mentale gezondheid en een verhoogd gevoel van voldoening en levensvreugde. Profiteer nu zelf ook van de voordelen van een leesbril Leesbrillen zijn een eenvoudige, maar krachtige hulpmiddel die senioren kan helpen om hun dagelijkse activiteiten met meer gemak en vertrouwen uit te voeren. Van het verbeteren van de leeskwaliteit en veiligheid tot het ondersteunen van administratieve taken en sociale interacties, de voordelen van een leesbril zijn duidelijk. Door een leesbril te dragen, kunnen senioren hun zelfstandigheid behouden, hun productiviteit verhogen en hun algehele levenskwaliteit verbeteren. Het is een kleine investering die een groot verschil kan maken in het dagelijks leven van senioren. Ontdek het uitgebreide assortiment van Looplabb en vind de perfecte leesbril voor jouw behoeften.

Friesland, een provincie bekend om zijn uitgestrekte meren, historische steden en unieke Waddenkust, biedt een oase van rust en ruimte. Of u nu komt voor het zeilen, de cultuur of de prachtige natuur, de regio heet u welkom. De ongerepte landschappen nodigen uit tot avontuur, van wadlopen op de grens van land en zee tot fietsen door de weidse weilanden en bossen. Een goede voorbereiding zorgt ervoor dat u optimaal van deze bijzondere omgeving kunt genieten. De unieke natuurervaring in Friesland De Friese natuur is verrassend divers. Nationaal Park De Alde Feanen biedt een doolhof van meren, rietlanden en moerasbossen, perfect voor een kano- of boottocht. Aan de kustlijn vindt u het UNESCO Werelderfgoed de Waddenzee, een dynamisch gebied dat bij eb een heel nieuw landschap onthult. In de bossen van Gaasterland kunt u heerlijk wandelen en genieten van de glooiende heuvels, een zeldzaamheid in dit verder vlakke land. Elke omgeving biedt zijn eigen unieke charme en mogelijkheden voor ontspanning en inspanning. Blijf gezond tijdens uw Friese avontuur Actief zijn in de buitenlucht is een van de beste manieren om Friesland te ervaren. Enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen helpen u om gezond en fit te blijven. Bescherm uzelf tegen de zon, ook op bewolkte dagen. Een wandeling door hoog gras of bos vraagt na afloop om een controle op teken. Deze kleine beestjes kunnen ziektes overbrengen, dus een snelle inspectie is een kleine moeite. Zorg ook dat u altijd voldoende water bij u heeft, zeker tijdens een lange fiets- of wandeltocht. Een gedegen voorbereiding is de basis voor een geslaagde trip. Dit geldt voor een dagje uit, maar zeker ook voor een langere vakantie. Afhankelijk van uw plannen en persoonlijke gezondheid kan het verstandig zijn om na te gaan of een reis vaccinatie aanbevolen wordt. Dit geeft een extra stukje zekerheid, zodat u zich volledig op uw vakantie kunt richten. Specifieke aandachtspunten in de natuur Zwemmen in een van de vele Friese meren is een verfrissende ervaring op een warme dag. Officiële zwemlocaties worden over het algemeen goed gecontroleerd op waterkwaliteit. Kiest u voor een meer afgelegen plek, wees u er dan van bewust dat de omstandigheden anders kunnen zijn. Het is altijd goed om alert te zijn op de omgeving en de waterkwaliteit, zeker als u met kinderen reist. Inname van besmet water of het eten van onvoldoende verhit voedsel kan in zeldzame gevallen leiden tot infectieziekten. Een bekend voorbeeld hiervan is hepatitis A. Hoewel het risico in Nederland klein is, kan het voor reizigers die veel buiten de gebaande paden treden of bij lokale eetkraampjes eten, nuttig zijn om informatie in te winnen over een hepatitis a vaccinatie. Een checklist voor een zorgeloze vakantie Met een goede voorbereiding haalt u het meeste uit uw verblijf. Deze korte checklist kan daarbij helpen: Controleer de weersvoorspelling en pak kleding in voor verschillende weertypen; het Friese weer kan veranderlijk zijn. Neem een basis EHBO-set mee met pleisters, ontsmettingsmiddel en pijnstillers voor kleine ongemakken. Informeer uzelf over de lokale regels in natuurgebieden, zoals waar honden wel of niet los mogen lopen. Pak voldoende water en energierijke snacks in, vooral als u een lange tocht door een afgelegen gebied plant. Verifieer of uw standaardvaccinaties, zoals de DTP-prik, nog geldig zijn. Uw Friese ontdekkingsreis wacht Friesland is een provincie die blijft verrassen met haar schoonheid en gastvrijheid. Door bewust om te gaan met uw gezondheid en veiligheid, creëert u de beste omstandigheden voor een onvergetelijke ervaring. Of u nu komt voor de rust, de sportieve uitdagingen of de rijke cultuur, een goed voorbereide reiziger geniet dubbelop. Pak uw spullen, plan uw route en kom zelf ontdekken wat deze prachtige regio te bieden heeft.

Een gemiste promotie, een kind dat blijft zitten op school, een relatie die even niet lekker loopt. Het zijn geen wereldschokkende problemen, maar toch kunnen ze je flink uit balans brengen. De vraag is: kunnen zulke alledaagse tegenslagen je op het pad van verslaving zetten? En hoe escaleert zoiets dan naar een situatie waar je uiteindelijk in een afkickkliniek belandt? Kleine problemen, grote impact Het leven gooit soms kleine obstakels op je pad. Een collega die je droombaan inpikt, je tiener die spijbelt, of een reeks slapeloze nachten door stress. Op zichzelf lijken dit soort dingen goed te hanteren. Maar voor sommige mensen stapelen deze "kleine" problemen zich op. Een vriendin van mij begon bijvoorbeeld meer te drinken na een mislukte sollicitatie. Wat begon als een wijntje om te ontspannen, werd al snel een fles per avond. Experts zien dit vaker: een klein probleem kan een trigger zijn als je niet goed weet hoe je ermee om moet gaan. Waarom wordt het soms een verslaving? Niet iedereen die stress heeft, raakt verslaafd. Maar sommige mensen zijn gevoeliger. Misschien heb je een genetische aanleg, een verleden met weinig copingmechanismen, of gewoon pech. Een gemiste promotie kan leiden tot gevoelens van waardeloosheid, en voor je het weet zoek je troost in alcohol, gokken of drugs. Een psycholoog vertelde me eens dat verslaving vaak begint als een manier om pijn te dempen. Een afkickkliniek Amsterdam krijgt regelmatig cliënten die zeggen: "Het begon met één pilletje om te ontspannen." Voor je het weet, zit je in een patroon waar je niet meer uitkomt zonder hulp. Van een dip naar een diep dal Hoe escaleert een klein probleem dan naar een ramp? Stel, je kind doet het slecht op school. Je voelt je machteloos, begint ’s avonds te blowen om je hoofd leeg te maken. Dat voelt even goed, maar na een tijdje heb je meer nodig voor hetzelfde effect. Je werk lijdt eronder, je relatie ook. Opeens is dat kleine probleem een sneeuwbal die een lawine veroorzaakt. THE YOUTURN, een bekende luxe afkickkliniek Nederland, ziet vaak dat mensen pas hulp zoeken als hun leven al flink ontspoord is. Het begint met een dip, maar zonder ingrijpen kan het leiden tot financiële problemen, gebroken relaties of zelfs gezondheidsdrama’s. Kun je het voorkomen? Het goede nieuws? Je kunt ingrijpen voor het te laat is. Praat over je problemen, hoe klein ze ook lijken. Een goede vriend, een coach of een therapeut kan helpen om te voorkomen dat je naar ongezonde gewoontes grijpt. En als je merkt dat je al afhankelijk wordt van iets,  zoek dan snel hulp of het nu drank, drugs of je telefoon is. Een goede afkickkliniek kan bijvoorbeeld al in een vroeg stadium begeleiding bieden. Kleine stappen, zoals een eerlijk gesprek of een korte therapie, kunnen voorkomen dat je in dat diepe dal belandt. Blijf alert, maar niet bang Een klein probleem kan dus inderdaad een verslaving triggeren, maar het hóéft niet. Het draait om hoe je ermee omgaat. Wees eerlijk over je struggles, zoek steun en blijf alert op je gewoontes. Want niemand zit te wachten op een leven dat wordt overgenomen door verslaving. En als het toch misgaat, weet dan dat plekken er zijn om je weer op de rails te krijgen.

In Joure is het iedere derde donderdag in september Jouster Merke. Tenminste, als er niets tussenkomt zoals de Coronabeperkingen in 2021. Het is moeilijk voor te stellen dat de Jouster jaarmarkt gisteren dus voor de meer dan vijfhondervijftigste keer georganiseerd is. Bijna dertig jaar na de eerste Jouster Merke voer Columbus naar het westen op zoek naar Amerika.  Joure zal op dat moment niet veel meer zijn gewest dan wat huizen en winkeltjes op een zandrug. Deze zandrug bepaalt de Noordwest-Zuidoost oriëntatie van Joure. De huidige kilometerlange Midstraat volgt deze lijn perfect. Sterker nog, het historische hart van Joure lag tussen het voormalige dorp Westermeer, de Jouster toer en het Tolhuis. Alledrie hebben ze de eeuwen doorstaan. De eerste is een eeuwenoude toren die teruggaat tot de Middeleeuwen en in verband wordt gebracht met tempeliers. De tweede ook imposant maar veel minder oud. Je mag ervan uitgaan dat de eerste Jouster merkes zich rond deze torens zich hebben  afgespeeld. Tijdens de Merke had iedereen, ongeacht rang of stand een vrije dag. Het moet er wild aan toe zijn gegaan. Er zal een markt zijn geweest met vee en lokale producten, kaas, worst, gerookte paling, middeltjes en elixers. Daarnaast vermaak in allerlei soorten en maten. muziek, toneel, een draaiend rad, een kop van jut. Spelende kinderen met hoepels en tollen. Om nog maar te zwijgen van de genuttigde alcoholische dranken. Als je goed oplet vind je veel hiervan terug tussen het geweld van de moderne tijd zoals t-shirts, zonnebrillen, knoflookpersen, wonderdoekjes, -sponzen en -zemen, en voetzalf die belooft je van je vermoeide voeten af te helpen. Je ziet de paardenmarkt, een palingroker, lokale slagers met droge worst en spek, een klompenmaker, een draaiend rad, een trekharmonica. Pompoenen, oliebollen en poffertjes, een kunstenaar, een groenteboer.  Maar toch, er ontbreekt iets belangrijks tijdens de 2022 editie van de Jouster Merke. Ieder jaar staat steevast tegenover het Tolhuis bij de Tolhuisbrug de kop van Jut. Deze keer niet. Ik vraag me af waarom. Hij moet er tenslotte honderden keren hebben gestaan. Tijd voor actie, zodat ook de kop van Jut er weer bij is op de derde donderdag in september 2023.

Friesland heeft een rijke geschiedenis en sterke gemeenschapszin. Er zijn altijd unieke manieren geweest om informatie te delen. Voordat de digitale snelweg ons leven domineerde, was de verspreiding van nieuws een sociale gebeurtenis. De reis van de omroeper op het dorpsplein naar de krantenadvertentie van later, vertelt een fascinerend verhaal over communicatie en verbinding. De stem van de gemeenschap In de dorpen en steden van het oude Friesland was de dorpsomroeper, of 'buorreomropper', de belangrijkste nieuwsbron. Met een luide stem en vaak een bel of ratel trok de omroeper de aandacht op strategische plekken om officiële mededelingen, marktberichten en plaatselijk nieuws te verkondigen. Naast de omroeper was ook de kerk een centraal informatiepunt. Vanaf de preekstoel werden niet alleen religieuze, maar ook wereldlijke zaken meegedeeld die de hele gemeenschap aangingen. Sociale knooppunten zoals de wekelijkse markt en de lokale herberg waren eveneens erg belangrijk voor de nieuwsstroom. Hier werden verhalen, roddels en belangrijke berichten uitgewisseld tussen boeren, handelaren en reizigers. Nieuws verspreidde zich op een natuurlijke wijze, van mond tot mond, en versterkte de sociale cohesie binnen de 'mienskip'. De drukpers in Friesland De komst van de drukpers in de late middeleeuwen en de daaropvolgende eeuwen bracht een enorme verandering teweeg. Gedrukt materiaal maakte het mogelijk om informatie op grotere schaal en met meer regelmaat te verspreiden. In 1752 werd de Leeuwarder Courant opgericht, een van de oudste nog bestaande kranten van Nederland. Deze en andere vroege Friese kranten boden een nieuw platform voor nieuws, opinie en aankondigingen. Ondernemers en notabelen ontdekten de kracht van de gedrukte advertentie om hun diensten en producten aan te prijzen. De rol van media Vandaag de dag is het medialandschap onherkenbaar veranderd. Het is niet langer allemaal erg plaatselijk. Voor het promoten van een groot cultureel evenement in Friesland, zoals een tentoonstelling in het Fries Museum, kan het bereiken van een nationaal publiek van groot belang zijn. Een goed geplaatste advertentie in een nationale krant kan bijvoorbeeld cultuurliefhebbers uit het hele land aantrekken en hen naar de provincie lokken. Tegelijkertijd blijft de kracht van regionale media onverminderd groot. Voor veel bedrijven en organisaties is het juist effectiever om zich te richten op de specifieke regio waar hun doelgroep woont. Dit principe geldt niet alleen in Friesland, maar in heel Nederland. Wie bijvoorbeeld een boodschap wil overbrengen aan de inwoners van Zuid-Nederland, kan soms beter een De Limburger advertentie plaatsen dan een advertentie in een nationale krant. Dit toont aan hoe belangrijk een gerichte aanpak is in een versnipperd medialandschap. Verspreid uw boodschap modern De lessen uit de geschiedenis van nieuwsverspreiding zijn nog steeds relevant. Een effectieve communicatiestrategie is een echte noodzaak, of u nu een evenement organiseert, een product verkoopt, of een verhaal wilt delen. Overweeg de volgende stappen voor maximaal resultaat: Ken uw doelgroep en wees u bewust van waar deze zich bevindt. Kies het juiste medium: lokaal, regionaal of nationaal. Zet een advertentie in een plaatselijk weekblad, of maak gebruik van bijvoorbeeld een advertentie Trouw. Zorg voor een heldere en beknopte boodschap. Veel mensen nemen niet de moeite om een lang stuk te lezen wanneer adverteren het doel is. Combineer traditionele en digitale kanalen voor maximaal bereik. Tegenwoordig kan niemand meer om digitale media heen, maar er zijn nog steeds veel mensen die de krant lezen, of traditionele weekbladen. De toekomst van communicatie De manier waarop we communiceren zal blijven veranderen, maar de kernprincipes blijven hetzelfde. Het gaat om het bereiken van de juiste mensen, met de juiste boodschap, op het juiste moment. In Friesland zien we een prachtige mix van respect voor traditie en de omarming van nieuwe technologie. Door de lessen van de dorpsomroeper te combineren met de mogelijkheden van moderne media, blijft de Friese stem luid en duidelijk klinken. Steun uw plaatselijke media en deel uw eigen verhalen om de 'mienskip' levend te houden.

Ik ben in het gelukkige bezit van een bootje. Niets bijzonders, ik ben er ooit aan blijven hangen via een online veiling. Het is een oud speedbootje van Amerikaanse makelij. Toen ik de boot ophaalde bij het veilingbedrijf in Drachten was het nogal een teleurstelling. De kijkdag had ik namelijk laten schieten. Maar een paar likjes verf, nieuwe stoelen, een tweedehands tweetakt buitenboordmotor en een nieuw raam doen wonderen. Inmiddels heb ik er al jaren plezier van. Het bootje ligt geduldig te wachten in het sloepenhaventje voor ons huis in Joure. Altijd klaar voor gebruik. Vanuit Joure heb je een paar voor de hand liggende vaarroutes. Het rondje Goingarijp en Langweer. Op zomerse dagen is het een drukte van belang op deze routes. Je ziet vooral luxe sloepen en zo nu een dan een zeilboot(je) of een "superjacht". De twee vaarroutes zelf heb ik nu wel zo'n beetje gezien. Ik maak er nu een gewoonte van om het anker uit te gooien. Liefst aan de oostkant van de Langweerder Wielen want daar is het ondiep en heb je een mooie stevige en zanderige bodem, wel zo prettig als je ook wilt zwemmen. De laatste keer dat ik hier voor anker lag was het een prachtige nazomeravond in september. De zon zakte aan de overkant achter de horizon net als het toeristenseizoen, het was nagenoeg windstil en het water was kalm. Een enkel bootje was onderweg naar de haven en raakte uit zicht. Net als je denkt de Langweerder Wielen helemaal voor jezelf te hebben hoor je iemand hallo roepen. Er vaart een luchtballon voorbij. Ja, daar had ik niet aan gedacht.

Wat is er nu leuker dan gezellig met het hele gezin te gaan kamperen. Nu snappen we echt wel dat het misschien wat ver gaat om in een tent te gaan liggen met een paar kinderen, maar is het idee wel ontzettend leuk. Gelukkig zijn er naast de klassieke tent ook tal van andere manieren van kamperen, die tegenwoordig een stuk luxer zijn en waarbij je echt niet met je rol toiletpapier naar het gezamenlijke gebouw hoeft te lopen. Vooral wanneer de kinderen nog wat jonger zijn, is het niet alleen belangrijk dat je van alle gemakken bent voorzien voor de kids, maar dat je ook zelf op de momenten dat het kan, even tot rust kunt komen. Omdat de keuze enorm is, hebben wij de leukste manieren om te kamperen met kinderen voor je op een rijtje gezet. Overnachten in een safaritent Wanneer je niet alleen comfortabel, maar ook avontuurlijk wilt kamperen met de kids, dan is overnachten in een safaritent de perfecte manier om dit te doen. Deze ruime tenten bieden namelijk voldoende slaapruimte en zijn voorzien van comfortabele bedden, elektriciteit, in de meeste gevallen een eigen badkamer en toilet en ook een keuken waar je zelf lekker kunt koken. Wat het kamperen in een safaritent zo uniek maakt, is dat je geniet van de prachtige natuur om je heen, maar wel alle luxe hebt die je normaal in een hotel ook hebt. Vooral wanneer je met de kinderen op vakantie gaat, is dit ideaal zodat je jezelf niet in allerlei moeilijke bochten hoeft te wringen om het comfortabel te maken voor ze. Zorg voor wat ouderwetse kamperen rituelen Bij kamperen hoort ook een kampvuur. Hoe leuk is het dan om samen met de kinderen het bos in te gaan en ouderwets hout te sprokkelen om vervolgens een kampvuur van te maken. Nog leuker is het om er vervolgens ook met z’n allen marshmallows boven te laten smelten en hier vervolgens samen van te genieten. Belangrijk is alleen wel dat je vooraf even goed navraag doet of het maken van een kampvuur wel is toegestaan. Zo kan het zijn dat het door de camping of glamping zelf is verboden, maar kan het ook zijn dat het omwille van de droogte niet mag. Je wilt het natuurlijk niet op je geweten hebben dat je straks het hele grasveld in brand hebt staan, omdat jij en de kinderen zin hadden in marshmallows. Organiseer een puzzeltocht voor de kids Bij kamperen horen natuurlijk allerlei klassieke spelletjes om te doen. Een van die spelletjes is een puzzeltocht. Hoe leuk is het om samen op jacht te gaan naar de antwoorden op allerlei vragen en vervolgens als eerste weer op de plek te komen waar jullie zijn begonnen. Helemaal wanneer er meerdere mensen meedoen, is het natuurlijk nog veel leuker. Dus mocht het zijn dat er geen animatieteam op de camping is die dit soort dingen organiseert, kun je het uiteraard ook altijd zelf doen. Vooral voor de kinderen is het leuk dat ze wat te doen hebben tijdens de vakantie.

Friesland, een prachtige provincie in het noorden van Nederland, biedt niet alleen adembenemende landschappen en rijke cultuur, maar ook talloze mogelijkheden om fit en gezond te blijven tijdens je vakantie. Of je nu komt voor de Elfstedentocht of gewoon wilt genieten van de Friese meren, het is belangrijk om ook tijdens je reis aandacht te besteden aan je fysieke conditie. In dit artikel ontdek je hoe je het beste van beide werelden kunt combineren: genieten van alles wat Friesland te bieden heeft én in vorm blijven. Wandelen en fietsen in Friesland Wandelen of fietsen is een van de meest voor de hand liggende manieren om actief te blijven in Friesland.. De provincie staat bekend om haar uitgestrekte fietsnetwerk en prachtige wandelroutes. Van de Waddeneilanden tot het Drents-Friese Wold, er is voor ieder wat wils. Deze low-impact activiteiten zijn niet alleen goed voor je conditie, maar laten je ook de schoonheid van Friesland op een unieke manier ervaren. Krachttraining voor toeristen Naast cardio is het ook belangrijk om aan je spierkracht te werken. Gelukkig kun je veel doen met alleen je lichaamsgewicht. Pushups, squats en lunges zijn overal doen, of je nu in je hotelkamer bent of in een van de mooie parken van Friesland. En als je op zoek bent naar wat meer uitdaging, kan een cable crossover machine uitkomst bieden. Met deze veelzijdige apparaten kun je verschillende spiergroepen trainen en ze zijn ideaal om je kracht op peil te houden terwijl je op vakantie bent. Train je benen op reis Je benen krijgen al een goede workout door het wandelen en fietsen, maar het kan geen kwaad om ze extra aandacht te geven. Traplopen is een uitstekende oefening die je gemakkelijk in je dagelijkse activiteiten kunt opnemen. Bezoek bijvoorbeeld de vuurtoren van Workum en neem de trap naar boven voor een prachtig uitzicht én een stevige beentraining. Voor wie thuis al regelmatig traint, kan het interessant zijn om een leg press machine kopen. Deze apparaten zijn een effectieve manier om je beenspieren te versterken, wat handig kan zijn als je je voorbereidt op lange wandelingen of fietstochten door Friesland. Balans tussen ontspannen en actief zijn Hoewel het belangrijk is om fit te blijven, is het minstens zo belangrijk om te genieten van je vakantie. Friesland biedt de perfecte mix van activiteiten en ontspanning. Na een dag vol beweging kun je heerlijk bijkomen in een van de vele kuuroorden of wellnesscentra in de provincie. Of geniet van de lokale keuken, want een beetje verwennerij mag best tijdens je actieve vakantie! Tips voor een actieve Friese vakantie We hebben enkele tips voor je op een rijtje gezet.Plan je routes vooraf en download handige apps voor wandel- en fietsroutesNeem comfortabele schoenen mee voor lange wandelingenVergeet je zwemkleding niet, Friesland heeft prachtige meren en strandenProbeer lokale sporten zoals fierljeppen of kaatsenMaak gebruik van de fitnessfaciliteiten in je accommodatie, als deze beschikbaar zijn Door deze tips te volgen en de juiste balans te vinden tussen activiteit en ontspanning, zul je niet alleen fit blijven tijdens je vakantie in Friesland, maar ook maximaal genieten van alles wat deze prachtige provincie te bieden heeft. Of je nu kiest voor een intensieve fietstocht langs de Friese meren of een rustige wandeling door de historische straatjes van Leeuwarden, Friesland biedt voor ieder wat wils. Dus grijp je kans, blijf in beweging en ontdek de schoonheid van Friesland op een actieve en gezonde manier!

Friesland, een prachtige provincie in het noorden van Nederland, staat bekend om zijn uitgestrekte meren, groene weilanden en rijke, trotse cultuur. Of je nu komt voor een ontspannen weekendje weg of een langere zomervakantie, één ding is zeker: je zult water nodig hebben om gezond en wel te blijven tijdens je avonturen. Maar heb je er wel eens bij stilgestaan hoe belangrijk de kwaliteit van dat water is? De unieke waterkwaliteit in Friesland Friesland heeft een bijzondere relatie met water. De provincie grenst aan de Waddenzee en het IJsselmeer en telt talloze meren en kanalen. Hoewel het leidingwater in Nederland over het algemeen van hoge kwaliteit is, kan de smaak en samenstelling variëren afhankelijk van de lokale omstandigheden. In sommige gebieden van Friesland kan het water bijvoorbeeld wat anders smaken door de nabijheid van de zee. Voordelen van gefilterd water Het gebruik van gefilterd water kan je vakantieplezier aanzienlijk verhogen. Gefilterd water smaakt niet alleen beter, maar kan ook bijdragen aan je gezondheid en welzijn. Door onzuiverheden te verwijderen, krijg je water dat vrij is van eventuele verontreinigingen en een neutrale, verfrissende smaak heeft. Een populaire optie voor het filteren van water is de aqualine 5 waterfilter. Dit type filter is compact en eenvoudig in gebruik, waardoor het ideaal is voor op reis. Het zorgt ervoor dat je altijd toegang hebt tot schoon en lekker smakend water, waar je ook bent in Friesland. Praktische tips voor onderweg Het meenemen van een waterfilter op je Friese avontuur is eenvoudiger dan je misschien denkt. Hier zijn enkele praktische tips: Kies een lichtgewicht en draagbaar filter dat gemakkelijk in je koffer of rugzak past. Zorg ervoor dat je voldoende reservefilters meeneemt voor de duur van je reis. Neem een herbruikbare waterfles mee om je gefilterde water in te bewaren. Lees de gebruiksaanwijzing van je filter goed door voor optimaal gebruik. Duurzaam en milieuvriendelijk Naast de voordelen ervan voor jezelf en je reisgenoten, draagt het gebruik van een waterfilter ook bij aan een duurzamere manier van reizen. Door je eigen water te filteren, verminder je de behoefte aan water in plastic flessen. Dit is niet alleen goed voor je portemonnee, maar ook voor het milieu. Friesland staat bekend om de prachtige natuur en door bewust om te gaan met plastic afval, help je mee deze schoonheid te behouden. Zo wordt je vakantie nog beter! Stel je voor: je maakt een fietstocht langs de Friese meren, of je verkent de historische straatjes van Leeuwarden. Met je eigen gefilterd water bij de hand, hoef je je geen zorgen te maken over dorst of de kwaliteit van je drinkwater. Je kunt volop genieten van je activiteiten, wetende dat je goed voor jezelf zorgt.Bovendien kan het gebruik van een waterfilter je helpen om meer water te drinken. Als je weet dat je altijd toegang hebt tot lekker, schoon water, dan zul je eerder een flinke slok willen nemen. Dit is vooral belangrijk tijdens actieve vakanties of op warme zomerdagen. Van het zuiverste water Of je nu komt voor een Elfstedentocht per boot, op de fiets of zelfs te voet, een bezoek aan Terschelling of gewoon om te genieten van de Friese gastvrijheid, zuiver water kan je vakantie naar een hoger niveau tillen. Wil je meer weten over de voordelen van waterfilters en hoe je ze op reis kunt gebruiken? Bezoek dan thatsthespirit.nu voor meer informatie en tips. Zo ben je goed voorbereid en kun je met een gerust hart genieten van alles wat Friesland te bieden heeft. Proost op een verfrissende en onvergetelijke vakantie in deze prachtige provincie!

Heb je interesse in beleggen in vastgoed in Friesland? Maar zoek je nog naar de juiste informatie om een geschikt pand te kiezen als vastgoedinvestering? Hoe beleggen in vastgoed precies werkt, dat lees je in dit artikel. We vertellen je ook hoe je hierin zo min mogelijk risico loopt. En we verklappen alvast: een zakelijk hypothekenfonds biedt dan dé oplossing! Bepaal je budget Bij het bepalen van je budget is het belangrijk dat je niet alleen kijkt naar de aankoopkosten van een pand. Het gaat hier ook over kosten voor de notaris, belastingen, verbouwingen en eventuele leegstand. Wees financieel goed voorbereid op al deze kosten en scenario’s, zodat je niet voor onverwachte situaties komt te staan. Maak hierbij een realistische inschatting van de gemiddelde inkomsten vanuit huur of verkoop. Een goed rendement ligt tussen de 4 en 8 procent. Maar weet dat het ook kan voorkomen dat je pand een periode leeg staat. Dan levert het helemaal geen geld op, maar kost het je juist geld. Jouw uitgaven gaan namelijk gewoon door in die periode. Kies een gunstige locatie Een interessant vastgoedpand bevindt zich in een gewilde omgeving. Dat betekent dat de locatie dichtbij snelwegen (maar niet te dichtbij), openbaar vervoer, een ziekenhuis, winkels en een school moet liggen. En wat dacht je van een buurt waarin niet veel criminaliteit voorkomt? Deze factoren zorgen voor populariteit, waardoor je ook op hogere huurinkomsten kan rekenen. En welke doelgroep wil je aantrekken? Zijn dat zakenlui? Gezinnen? Studenten? Of juist senioren? Zo kan je beter bepalen welk type vastgoed je zou moeten aankopen. Gezinnen willen over het algemeen liever eengezinswoningen betrekken, maar voor een student kan een appartement of studio al voldoende zijn. Hoe beter je inspeelt op de wensen van je doelgroep, hoe groter de kans dat je je pand straks verhuurt of verkoopt aan die mensen. Laat je adviseren door mensen met kennis en ervaring Laat je ook informeren en adviseren door mensen die weten hoe beleggen vastgoed werkt. Niet omdat zij een informatiefolder hebben gelezen of naar tips op het internet hebben gezocht. Maar omdat zij zelf de kennis bezitten en de nodige ervaring hebben opgedaan die nodig zijn om verstandige keuzes te maken en de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Geen zin in gedoe? Heb je geen zin in gedoe en wil je zo min mogelijk risico lopen? Dan is investeren in een zakelijk hypothekenfonds interessant voor je. Daar zijn meerdere redenen voor. Zo is je risico lager, omdat zo'n fonds in meerdere projecten of bedrijven investeert. Gaat het dan iets minder met één project, dan heeft dat lang niet zoveel invloed op je totale belegging.  Het verwachte rendement is daarentegen vaak hoog en redelijk stabiel. Bovendien heb je een lager startkapitaal nodig. Je kunt al met zo'n €100.000 startkapitaal aan de slag. Zou je zelfstandig een vastgoedpand kopen, dan ben je veel meer geld kwijt. Tot slot heb je geen gedoe met beheer en onderhoud van panden. Kortom: zo’n zakelijk hypothekenfonds biedt echt een uitkomst!

Friesland staat bekend om zijn natuurlijke schoonheid en zijn uitgestrekte fietsroutes. Deze nemen je mee langs prachtige meren, riviertjes en plassen. Maar wat als je nou niet zo gek bent of fietsen? Neem dan de elektrische scooter. Je wordt er namelijk lang niet zo moe van als van dat eindeloze peddelen en bovendien is het ook veel milieuvriendelijker dan een brommer of auto. Elektrische scooters zijn ideaal om geluidloos en relaxed de prachtige omgeving van Friesland te verkennen. Je kunt ze op veel plekken huren en ze zijn erg makkelijk te besturen. Na een korte uitleg van enkele minuten, ben je al een ervaren chauffeur op je elektrische scooter. Waar gaat de rit naartoe? De Friese Wouden liggen in het zuidoosten en bestaan uit weilanden, beekjes, heidevelden en bomenlanen en zijn ideaal voor een scooteruitje. Natuurlijk ken je Friesland van de Elfstedentocht, een reis die elf prachtige steden in het hele land samenbrengt. Naast schaatsen kun je deze tocht ook op de scooter bezoeken. Ga van het vasteland naar de Friese Waddeneilanden, zoals Vlieland, Terschelling, Ameland of Schiermonnikoog. De Waddeneilanden zijn een bijzonder mooi stukje Nederland vanwege hun stranden, duinen, polders, bossen en gezellige dorpjes. Voor het ultieme eilandgevoel moet je de overtocht maken. Je kunt je scooter op de boot meenemen of op een van de eilanden huren. Leeuwarden Leeuwarden, ook wel "Ljouwert" genoemd, is niet alleen zomaar de hoofdstad van Friesland. Leeuwarden is een leuke stad met een rijke geschiedenis. Het heeft een leuk stadscentrum met veel leuke winkeltjes, terrassen en horecagelegenheden. Als je naar Friesland gaat, mag een dagje naar Leeuwarden zeker niet ontbreken. Hiervoor is de elektrische scooter ideaal. Je hebt totaal geen moeite met het parkeren in het centrum en je kunt makkelijk door de smalle straatjes manoeuvreren. Zet je scooter eventjes weg tegen een boom of lantaarnpaal en je kunt al wandelend je reis voortzetten in het prachtige centrum van Leeuwarden. Lekker makkelijk! Met je scooter door de geschiedenis Houd je van geschiedenis, de frisse buitenlucht en een prachtige omgeving? Neem dan een ritje door de Beetsterzwaag. De namen van Van Lynden, Lycklama a Nijeholt en Van Harinxma Slooten waren eeuwenlang verbonden met deze regio en hadden een grote invloed op de verandering van het landschap. Zij waren lid van het bestuur al in de tijd van de grietenijen, de voorouders van de gemeenten. In de 17e en 18e eeuw bouwden ze prachtige buitenplaatsen rond Beetsterzwaag. In de 19e eeuw namen ze ook het voortouw bij de ontginning van veen en lieten ze bos aanleggen op de plaats van heidevelden en onrendabele landbouwgronden. Nu kun je heerlijk genieten van de uitgestrekte bossen en de vele fiets en wandelpaden die er zijn aangelegd.

Hegebeintum is een piepklein dorp in het Noordoosten van Friesland. Het ligt aan de weg van Ferwert naar Burdaard. Het staat bekend om zijn terp, met 8.80 boven NAP verreweg de hoogste van Friesland. Bovenop de terp staat een (deels) middeleeuwse kerk met een paar huizen waaronder de voormalige pastorie. Verspreid om de terp en op de terprand een paar boerderijen, het monumentale Harsta-state en een dozijn huizen. Gisteren was ik er op een druilerige dag in december. Voordeel van deze periode is dat de bomen rondom het kerkhof geen blad dragen. Daardoor heb je een optimaal uitzicht op de terp en haar bebouwing. Een ideale dag voor een “rondje om de kerk”. Vanaf de parkeerplaats bij het bezoekerscentrum loop je via een voetpad van rode klinkers de terp op. De kerk is helaas dicht, want deze is aan de binnenkant ook de moeite waard. Er hangt een aantal historische houten rouwborden aan de muur. In de huizen brandt licht en de kachel. Aan de andere kant van de terp  loop je weer naar beneden, nu via voetpad van gele klinkers. Als je daarna links aanhoudt kom je gewoon weer uit waar je bent begonnen. Het is moeilijk voor te stellen dat een dergelijk terp ooit door mensenhanden is gemaakt. Terpen hadden een belangrijke functie als bescherming tegen overstromingen vanuit zee. Na de aanleg van dijken werden ze, ontdaan van hun nut, voor het grootste deel weer afgegraven. De vruchtbare grond naar elders verscheept. Hoe rigoureus deze vorm van “mijnbouw” tekeer ging zie je het best in Hegebeintum. Alleen de grond onder de huisjes en de kerk werd met rust gelaten. Een getrapte betonnen steunwal geeft wellicht aan waar de laatste schep de grond in ging en de hele boel begon te schuiven. Iemand moet "stop" hebben geroepen. Net op tijd!

Verzendverpakkingen spelen een cruciale rol in de wereld van e-commerce en logistiek. Ze zijn veel meer dan alleen kartonnen dozen; ze zijn de hoeksteen van veilige en efficiënte levering. In dit artikel gaan we dieper in op het belang van verzendverpakkingen en hoe ze bijdragen aan een naadloze levering ervaring. De verscheidenheid aan verzendverpakkingen Verzendverpakkingen komen in allerlei vormen en maten. Laten we eens kijken naar de verschillende soorten die beschikbaar zijn: Kartonnen dozen Kartonnen dozen zijn de meest voorkomende verzendverpakkingen. Ze zijn stevig, lichtgewicht en veelzijdig. Ideaal voor het verpakken van verschillende producten. Enveloppen Enveloppen zijn perfect voor het verzenden van platte en lichte items, zoals documenten, brieven, en kleine accessoires. Bubbeltjesplastic Bubbeltjesplastic biedt uitstekende bescherming tegen stoten en schokken, waardoor het ideaal is voor het verzenden van fragiele items. Kunststof zakken Kunststof zakken zijn waterbestendig en geschikt voor het verzenden van kleding en andere niet-breekbare goederen. Het belang van duurzaamheid Duurzaamheid is tegenwoordig een belangrijk aspect van verzendverpakkingen. Klanten hechten waarde aan milieuvriendelijke opties. Daarom is het essentieel om eco-vriendelijke verpakkingen te overwegen. Herbruikbare verpakkingen Verpakkingen die meerdere keren kunnen worden gebruikt, verminderen afval en dragen bij aan een groenere wereld. Recyclebare materialen Het gebruik van recyclebare materialen vermindert de ecologische voetafdruk van verpakkingen. Papieren verzendzakken zijn bijvoorbeeld één van deze opties. Veiligheid en beveiliging Verzendverpakkingen spelen ook een cruciale rol bij het waarborgen van de veiligheid en beveiliging van de inhoud. Hier zijn enkele belangrijke overwegingen: Verzegeling Zorg ervoor dat de verpakking goed kan worden verzegeld om diefstal of beschadiging te voorkomen. Bescherming tegen weersinvloeden De verpakking moet bestand zijn tegen regen en andere weersomstandigheden om de inhoud te beschermen. Verzendverpakkingen en branding Naast hun functionele rol kunnen verzendverpakkingen ook dienen als een krachtig marketinginstrument. Bedrukte verpakkingen Bedrukte verpakkingen met uw merklogo en -naam creëren merkherkenning en versterken de klantenbinding. Unieke verpakkingsontwerpen Een creatief verpakkingsontwerp kan uw producten onderscheiden van de concurrentie en de aandacht van klanten trekken. Verzendverpakkingen zijn meer dan alleen een doos om producten in te stoppen. Ze zijn de sleutel tot veilige en efficiënte levering, dragen bij aan duurzaamheid en bieden mogelijkheden voor branding. Het juiste gebruik van verzendverpakkingen kan uw bedrijf helpen groeien en klanten tevredenstellen.

De Waddenzee is Unesco werelderfgoed en een uitgestrekt getijdenlandschap dat zich bevindt tussen de Noordelijke provincies en de Waddeneilanden. Vele duizenden jaren hebben eb en vloed dit prachtige natuurgebied gevormd tot wat het is. Een ongerept natuurgebied, barstensvol flora en fauna en een belangrijk foerageergebied voor trekvogels. Hoewel het een enorm gebied is blijkt het lastig om het van dichtbij te zien en ervaren. Natuurlijk kun je in Friesland en Groningen vanaf en onder aan de dijk  het gebied bewonderen. Maar je moet al gaan wadlopen om het echt van dichtbij te bekijken. Wadlopen kun je echter maar op een aantal vaste plaatsen doen en ook nog eens uitsluitend onder begeleiding van een gids. In Friesland kan dit nabij Wierum, Paesens en Moddergat. Niet bij Holwerd? Het is maar net hoe je het bekijkt. De pier van Holwerd is maar liefst bijna twee kilometer lang en ligt voor een groot deel in de kwelders en het slik van de Waddenzee. Als je parkeert op de kleine parkeerplaats ter plaatse van de dijkovergang heb je een mooie wandeling voor de boeg naar het einde van de pier. Het fiets- en wandelpad ligt op een verheven talud zodat je een prachtig enigszins verhoogd uitzicht hebt. De eerste paar honderd meter loop je te midden van typische kwelders. Verschillende soorten begroeiing volgen elkaar op. Naarmate je de slikvelden nadert verandert het gebied. Van afbrokkelende grove sliksculpturen tot slikvelden met vloeiende vormen, doorsneden door slenken en geulen. Vervolgens kom je terecht in een gedeelte waar de slikvelden door mensenhand  in stukken worden gesneden door rijshouten dammen. Deze hebben het doel om het slik te vangen zodat de kwelders door de jaren heen blijven aangroeien en niet afkalven. De geïmproviseerde wad-wandeling eindigt aan het eind van de pier naast de aanlegsteiger van de veerboot naar Ameland. Er is een prima restaurant voor een hapje en een drankje. Deze keer strek je je benen, met de schoenen nog aan, halverwege het "wadlopen", want je moet nog wel terug.

Beetsterzwaag ligt tussen Heerenveen en Drachten, pal naast de A7 naar Groningen. Het ligt in een bosrijk gebied. Het is er goed wonen, zeker voor welgestelden die zich een bosperceel kunnen veroorloven. In het buurdorp Olterterp woonde tot voor kort onze meest geliefde acteur Rutger Hauer (1944-2019). Daar staat ook het vijfsterrenhotel Lauswolt met golfbaan. Maar terug naar Beetsterzwaag. Ik ben van de generatie die "Kopstukken" (1947) moest lezen voor school. Dit is een boekje geschreven door Godfried Bomans (1913-1971). In de jaren zestig en begin zeventig was hij een graag geziene gast op de nationale radio en televisie. Niet alleen als erudiet literair schijver maar ook vanwege zijn onnavolgbare humor. In het boekje schrijft hij over Beetsterzwaag. Hij is er op bezoek en wordt getroffen door de lokale interesse in literatuur. De Gijsbrecht van Aemstel van Joost van den Vondel om precies te zijn. In mijn herinnering schetst hij een sfeer waarin het hele dorp tijdens een "Vondelweek" meedoet aan het eren van dit taaie stuk vaderlandse literatuur. Het ligt op de toonbank bij de slager en de bakker en Beetsterzwagers lezen enthousiast voor uit het werk. Dit is het beeld dat ik heb overgehouden van Beetsterzwaag. Ik was er van de week toevallig en werd prompt bevestigd in dit beeld. De snackbar heeft bibliotheekbehang en in de Hoofdstraat staat een schattig houten mini-biebje waar je gratis boeken kunt lenen. Kopstukken ontbreekt in de bescheiden collectie. Ik zal het erin leggen. Mijn bescheiden bijdrage aan het literaire imago van Beetsterzwaag. Leen het gerust!

Is je zoon of dochter binnenkort jarig en wil je graag een leuk en origineel kinderfeestje organiseren? Dan zit je hier helemaal goed! Friesland heeft namelijk ontzettend veel leuke plekken, waar je eigenlijk ieder soort kinderfeestje wat je maar kunt bedenken, wel kunt houden. Het maakt dus niet uit of je zoon of dochter houdt van wat spanning en avontuur of dat ze het liefst gezellig een middagje gaan knutselen. Omdat er zo ontzettend veel leuks te bedenken is, hebben we de leukste ideeën voor je op een rijtje gezet. Dus kun je wel wat inspiratie gebruiken, dan is het verstandig om deze tips in ieder geval alvast op te slaan in je telefoon, zodat je ze later kunt gebruiken. Klimmen en klauteren Is je zoon of dochter dol op klimmen, dan is het leuk om met ze naar een klimhal te gaan. Gelukkig zijn er aan klimhallen in Friesland geen gebrek, alleen moet je wel even kijken welke het dichtst in de buurt zit. Je moet er namelijk wel rekening mee houden dat je de kinderen in de auto mee moet nemen en daar een andere ouder voor nodig hebt die mee wil rijden. Stel nu dat de dichtstbijzijnde klimhal op een half uur rijden is, dan is het misschien verstandig om iets anders te gaan doen. Uiteraard is het ook verstandig om dit even te overleggen met de ouders van de kinderen die je kind wil uitnodigen, zodat je zeker weet dat de ouders het ook akkoord vinden. Boottocht Friesland staat natuurlijk bekend om de vele mooie wateren. Hoe leuk is het dan om een boottocht te organiseren voor de kinderen als kinderfeestje? Het enige waar je wel even rekening mee moet houden is de temperatuur. Zo is het niet verstandig om in het voorjaar te kiezen voor een boottocht als kinderfeestje. Vergeet daarnaast ook niet om op de uitnodiging te vermelden dat ze droge kleding meenemen. Je weet namelijk hoe dat met kinderen gaat. Het zou vervelend zijn dat wanneer iemand nat wordt,  hij of zij de hele tijd met natte kleding moet blijven zitten. Denk ook na over hoe je deze boottocht invulling wilt geven, dus of je kiest voor een kapitein of dat je zelf gaat varen. Speurtocht We snappen heel goed dat lang niet iedereen de mogelijkheid heeft om iets buiten de deur te organiseren. Gelukkig kun je via Kinderfeestje.nl een themabox bestellen om zelf vervolgens een speurtocht te kunnen houden voor de kids. Het enige waar je zelf over na hoeft te denken, is over wat eten en drinken en eventueel een leuke prijs voor de winnaars. Het leuke aan een speurtocht, is dat je het binnen en buiten kunt doen. Het maakt daarom dus ook niet uit wanneer je kind jarig is. Natuurlijk is het wel leuk om in de zomer ook rekening te houden met het weer en bijvoorbeeld een speurtocht te houden die wat meer gericht is op opdrachten die te maken hebben met water.

Leeuwarden (93.000 Einwohner) ist die Provinzhauptstadt von Friesland. Trotz der Größe: Leeuwarden entstand wie viele andere Niederlassungen auf einer Terpe am Ufer der früheren Middelzee, Oldehove, im 9. Jh. beiderseits der Eem-Mündung, wo sich die aufgeworfenen Terpen zu einer Handelsniederlassung weiterentwickelten. In der Leeuwarder Hoogstraat ist dies heute auch noch zu erkennen.

Früheste urkundliche Erwähnung von Leeuwarden wird für das 11. Jh. notiert. Damals wurde die aus Holz gebaute Vitus-Kirche durch ein aus Tuffstein erbaute; außerdem fand auch der erste Deichbau statt. Nach der Verlandung der Middelzee breitete sich Leeuwarden Richtung Westen aus. Im 12. Jh. baute man auf der Terpe von Nijehove die Maria-Kirche, hinzu kam ein Jh. später das Kloster der Dominikaner. Die Klosterkirche, ein Jakobinerkirche, entstand im 13. Jh. und wurde verschiedene Male vergrößert. An der Nordseite ist auch heute noch der prachtvolle Klostereingang erhalten geblieben. Im Kirchenchor sind die Gräber der Statthalterfamilien. N1435 erhielt Leeuwarden Stadtrechte. Leeuwarden lag in einem Netz von Wasserverbindungen, der Handel entwickelte sich rasend schnell. Als Albrecht von Sachsen die Regentschaft über Friesland antrat wählte er 1504 Leeuwarden als seinen Regierungssitz und damit als Hauptstadt.

Der spät-gotische Turm Oldehove, Wahrzeichen der Stadt, erzählt die Geschichte der missglückten Ambitionen von kirchlicher und städtischer Verwaltung. 1529 begann der Turmbau – gleichzeitig begann der Turm abzusacken, ohne dass man die Ursache fand und beheben konnte. 1533 wurden die Arbeiten eingestellt.

In Sachen Kanzlei-Bau hatte die Obrigkeit Erfolg. Von 1566 bis 1571 wurde sie nach Plänen des Baumeisters von Philipp II. errichtet. Das Gebäude diente als Sitz des Hofes von Friesland, wichtigstes Verwaltungsorgan. Im Grunde genommen spät-gotisch, fällt der Eingangsbereich durch den Renaissance-Stil auf, Ausdruck der Zeit: Aufstand und Reformen waren innerhalb von zehn Jahren Fakt geworden. Die Kanzlei ist heute Teil des Friesischen Museum. Um 1600 waren Stadtwall und Graben gebaut. Leeuwarden war zur Bastion geworden.

Jahrhunderte lang war Leeuwarden Residenz der Nassauer Statthalter. Mit Familie und Hof wohnten sie im Zentrum. Bis 1747 residierten sie hier, nicht ohne den gesamten Komplex des Statthalterlichen Hofes mehrere Male umzubauen. Gegenüber davon steht das Rathaus aus dem Jahr 1715 im klaren Klassizismus mit mittelalterlichen Kellergewölben als Fundament. In der Rathaus-Kuppel ein Glockenspiel aus dem Jahr 1687. Der Rathaussaal hinter dem Hauptgebäude entstand im Rokokostil 1760. Das Leeuwarder Rathaus wurde relative spät errichtet; die Stadt hatte darüber hinaus noch Mittel, in das Waage-Gebäude im ausufernden Renaissance-Stil zu investieren; es symbolisierte ab 1595 die Bedeutung des Molkerei-Handels für die Stadt und die Region. Im 19. Jh. öffnete man die Festung, die Stadt erhielt eine Reihe von Gartenanlagen. Der Prinzengarten ist heute noch erhalten. Nach dem Zweiten Weltkrieg entwickelte sich die Außenbezirke. Leeuwardens Bevölkerungszahl wuchs in Richtung 100.000.

Leeuwarden ist Start und Ziel des berühmten Schlittschuhmarathons Elfstedentocht (zuletzt 1997).

Berühmteste Bürgerin der Stadt war Mata Hari (Leeuwarden, 7 augustus 1876 - Vincennes, 15 oktober 1917). Die niederländische Tänzerin und Kurtisane hieß ursprünglich Margaretha Geertruida Zelle und wurde wegen Spionage verurteilt und erschossen. Sie ist nicht die einzige Leeuwarderin, die weit über die Stadtgrenzen hinaus bekannt war und ist: M.C. Escher, niederländischer Künstler und Grafiker Obbe Philipps, Anführer der nach ihm benannten Gruppe von Täufern, den Obbeniten Johano Strasser, deutscher Politologe, Publizist und Schriftsteller Abraham Lambertsz. van den Tempel, niederländischer Maler Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) Dichter und Politiker Campegius Vitringa, reformierter Theologe Charles van de Velde Marineoffizier, 1864 einer der ersten Rotkreuz-Delegierten Theodoor Hendrik van de Velde, Arzt, Gynäkologe und Sexualforscher Cor Boonstra, ehemaliger Vorstandsvorsitzender der Koninklijke Philips Electronics N.V. Willem IV van Oranje-Nassau (1711-1751), Erbstatthalter der Republik der Vereinigten Niederlande Saskia Uylenburgh (1612-1642), Ehefrau von Rembrandt J. Slauerhoff (1898-1936), Dichter und Schriftsteller

Volgens mij zijn plastic koeien voor het eerst in Friesland opgedoken tijdens Simmer-2000. Dit was een Fries zomerevenement tijdens het eerste jaar van het derde millennium. Je kunt het evenement zien als een Fries onderonsje en reünie op provincieschaal. Friezen kwamen van heinde en ver om het Fries zijn met elkaar te delen, te beleven en te vieren. Onder het predikaat "Fryslân, lân fan kij" (Friesland, land van koeien) werden 500 kunststof koeien gefabriceerd en in het landschap tentoongesteld. Wellicht omdat de levende exemplaren op stal stonden en de weides wel wat zwart-bont-gevlekt kon gebruiken als landelijk decor van het Simmer-2000 evenement. We zijn inmiddels ruim 20 jaar verder. Er is veel veranderd. Koeien zijn in Friesland gewoon weer in de weide te zien. Weidegang en kruidenrijk gras zijn gangbare begrippen geworden in melkproductie en melkconsumptie. Als je nu door Friesland rijdt zie je bij tijd en wijle meer weides mét koeien dan weides zonder koeien. Plastic koeien leven langer dan echte. Na ruim 20 jaar zijn ze er nog volop. Vaak als ornament in particuliere tuinen of als blikvanger voor bedrijven, zoals notabene bij de Fonterra mega-kaasfabriek in Heerenveen, die hebben een heleboel. Ik maak er een gewoonte van om ze te fotograferen. Je ziet ze in allerlei kleuren. Het wordt inmiddels een bonte verzameling. Vandaag staat in de Leeuwarder Courant dat de Friese veeboeren de komende jaren een hard gelag wacht. Velen van hen zullen gedwongen moeten stoppen. Ik vraag me af hoe de provincie Friesland over nog eens ruim 20 jaar eruit zal zien. Moeten we straks weer plastic koeien "van stal" halen zeker. Dacht het niet! "Fryslân, lân fan kij"

Na de hevige storm Benjamin van afgelopen maand kreeg Friesland opnieuw te maken met onstuimig weer. Vooral rond Dokkum waaiden dakpannen los, goten liepen over en sommige bewoners meldden zelfs schade aan hun daken. Zulke herfststormen zijn in het noorden geen uitzondering meer, en dat zet het belang van goed dakonderhoud opnieuw in de schijnwerpers. De Friese wind test elk dak In een open regio als Friesland heeft de wind vrij spel. Huizen in Dokkum, vaak met karakteristieke pannendaken, krijgen tijdens stormen de volle laag. “Wij, als dakdekkers uit Dokkum, weten als geen ander hoe belangrijk goed onderhoud is bij stormachtig weer,” vertelt een lokale vakman. “Een kleine scheur of verstopte goot lijkt onschuldig, maar bij harde wind kan dat al snel uitgroeien tot lekkage of losliggende pannen.” Volgens een specialist van Dakdekkersgids zien ze na elke storm hetzelfde patroon: bewoners die te laat ontdekken dat hun dak beschadigd is. “We krijgen veel meldingen na zware wind,” legt de specialist uit. “Vaak blijkt dat een eenvoudige inspectie vooraf al veel schade had kunnen voorkomen.” Kleine ingreep, groot verschil Een dak dat goed onderhouden is, kan veel meer hebben. Door regelmatig dakreiniging uit te voeren, verwijder je mos en vuil dat vocht vasthoudt. Dat verlengt de levensduur van de dakpannen en verkleint de kans op lekkages. Daarnaast helpt een halfjaarlijkse controle om losse pannen of scheurtjes tijdig op te sporen. Wie twijfelt over de staat van zijn dak, kan het beste even contact opnemen met een dakdekker uit Dokkum. Zo’n vakman kan snel beoordelen of een dak nog in goede conditie verkeert of dat onderhoud nodig is. Preventie is de sleutel De afgelopen jaren zijn de weersomstandigheden in Friesland duidelijk veranderd. Hardere wind, zwaardere buien en plotselinge temperatuurverschillen vragen meer aandacht voor de staat van daken. “Een dak is geen eeuwige constructie,” benadrukt de specialist van Dakdekkersgids. “Met regelmatig onderhoud en een goede reiniging kan een dak tientallen jaren langer meegaan. En dat scheelt bewoners in Dokkum veel onnodige kosten.” De herfststormen van dit jaar laten zien dat goed onderhoud geen luxe is, maar noodzaak. Door op tijd actie te ondernemen, blijven de daken in Dokkum stevig genoeg om ook de volgende storm met gemak te doorstaan.

Ik woon in Joure en dat ligt midden in het Friese Merengebied. Vanuit Joure kun je een paar leuke korte vaarroutes doen per sloep. De leukste vind ik persoonlijk de route die gaat via Broek, Goiïngaryp, de Goiïngarypsterpuollen, de Gudzekop en de Jentsjemar naar Langweer en dan weer via de Langweerder Wielen terug naar Joure. Als je rustig vaart doe je er zo'n twee uurtjes over. Het huisje op het Jentsjemar intrigeert me. Het blijkt, na enig zoekwerk, eigendom van de vereniging Jentjemeer. De vereniging heeft een eenvoudige website waar je kunt lezen dat het eilandje niet te huur is. Helaas, maar misschien maar goed ook, want er zou direct een ellenlange wachtlijst ontstaan. Wie wil er tenslotte niet slapen op een dergelijk "onbewoond" eiland. Er staat in grote zwarte letters "In bliere moarn" te lezen op de gepotdekselde gevel van het huisje. Dit betekent "een blije morgen". Dit kun je zowel in het Fries als in het Nederlands op twee manieren uitleggen. "Moarn" betekent zowel ochtend als morgen, in de zin van "de volgende dag". Beide passen perfect. Als je na een goede nachtrust op het eilandje zou genieten van een verse kop koffie met croissant terwijl je staart over het kalme water naar een opgaande zon, dan denk ik dat je daar zeker blij van wordt. Als je na een verblijf bent onthaast en nieuwe energie hebt opgedaan voor de komende dagen en weken, dan past de tweede uitleg. Maar, genoeg gemijmerd en gefantaseerd over de tekst op de gevel, het is niet te huur. We moeten het doen met het uitzicht. Daar kun je ieder uur van de dag blij van worden, toch?

De toenemende focus op duurzaamheid maakt innovatieve technologieën steeds belangrijker in de toeristische sector. Door data-gedreven strategieën toe te passen, kunnen bedrijven hun aantrekkingskracht op ecologisch bewuste reizigers vergroten. Dit biedt niet alleen voordelen voor het milieu, maar ook economische kansen voor lokale ondernemingen. Duurzaam toerisme heeft een grote impact op hoe bedrijven hun diensten aanbieden. Toeristen zijn steeds meer geïnteresseerd in milieuvriendelijke opties en zoeken naar bestemmingen die hun ecologische voetafdruk minimaliseren. Dit betekent dat bedrijven die investeren in groene initiatieven niet alleen bijdragen aan een beter milieu, maar ook aantrekkelijker worden voor deze bewuste reizigers. Het gebruik van gerichte advertenties kan bedrijven helpen om campagnes te ontwikkelen die deze doelgroep aanspreken, zonder daarbij de effectiviteit van traditionele marketingstrategieën uit het oog te verliezen. Innovatieve technologieën zoals een ad server kunnen hierbij een cruciale rol spelen. Voordelen van data-gedreven strategieën voor bedrijven Door gebruik te maken van data-analyse kunnen bedrijven beter begrijpen wat eco-bewuste reizigers zoeken. Gegevens over consumentengedrag en voorkeuren maken het mogelijk om gepersonaliseerde aanbiedingen te creëren die aansluiten bij de verwachtingen van deze doelgroep. Dit verhoogt niet alleen de klanttevredenheid, maar stimuleert ook herhaalbezoeken en aanbevelingen.Data-gedreven inzichten helpen bedrijven om efficiënter te opereren en verspilling tegen te gaan. Bijvoorbeeld, door het analyseren van energieverbruikspatronen kunnen ondernemingen duurzame praktijken implementeren die zowel kostenbesparend als milieuvriendelijk zijn. Dit soort initiatieven tonen klanten dat een bedrijf toegewijd is aan duurzaamheid, wat hun loyaliteit verder kan versterken. Bovendien stelt data-analyse bedrijven in staat om trends vroegtijdig te identificeren en hierop in te spelen voordat concurrenten dat doen. Dit strategisch voordeel kan cruciaal zijn in een steeds competitievere markt waar eco-bewuste klanten de voorkeur geven aan merken die hun waarden delen. Impact van gerichte advertenties op eco-bewuste reizigers Gerichte advertenties spelen een belangrijke rol in het aantrekken van eco-bewuste reizigers naar duurzame bestemmingen. Door gebruik te maken van gedetailleerde demografische gegevens kunnen bedrijven campagnes ontwikkelen die specifiek zijn afgestemd op consumenten die waarde hechten aan duurzaamheid. Met behulp van technologie zoals machine learning kunnen advertenties dynamisch worden aangepast aan de veranderende interesses van potentiële bezoekers. Dit zorgt ervoor dat de boodschap relevant blijft en zich richt op wat klanten echt willen zien en horen. Hierdoor wordt niet alleen de efficiëntie van marketingcampagnes verhoogd, maar ook het bereik vergroot. Effectieve advertentiecampagnes helpen bij het opbouwen van merkbekendheid onder milieubewuste consumenten en dragen bij aan de positie van een bedrijf als leider in duurzaam toerisme. Het is essentieel voor ondernemingen om deze kansen optimaal te benutten om hun concurrentiepositie te versterken. Praktische tips voor het implementeren van duurzame praktijken Om succesvol duurzame praktijken te implementeren, moeten bedrijven klein beginnen en geleidelijk opschalen naarmate ze meer ervaring opdoen. Het verbeteren van energie-efficiëntie door bijvoorbeeld led-verlichting of zonne-energie kan significante besparingen opleveren terwijl tegelijkertijd de ecologische impact vermindert. Het promoten van lokaal geproduceerde goederen en diensten ondersteunt niet alleen lokale gemeenschappen, maar vermindert ook de CO2-uitstoot die gepaard gaat met transport. Het stimuleren van lokale samenwerking kan leiden tot creatieve oplossingen die zowel economisch als ecologisch voordelig zijn. Bedrijven moeten daarnaast investeren in educatie voor zowel personeel als klanten over het belang van duurzaamheid en hoe ze hierin een actieve rol kunnen spelen. Dit kan onder andere via workshops of informatieve brochures die inzicht geven in milieuvriendelijke keuzes.

Ben je toe aan een avontuurlijke en toch rustgevende vakantie dicht bij huis? Stap dan in de auto, zet je favoriete playlist aan, speel wat online krasloten en maak een wonderbaarlijke roadtrip door Friesland. Deze noordelijke provincie van Nederland staat bekend om haar uitgestrekte landschappen, pittoreske dorpen, meren, en rijke cultuur. Tijdens deze roadtrip ontdek je de veelzijdigheid van Friesland: van de Elfsteden tot weidse vergezichten en van moderne kunst tot historische gebouwen. Klaar voor de reis? Hier is een inspirerende route vol hoogtepunten. Start in Leeuwarden Je roadtrip begint in Leeuwarden, de trotse hoofdstad van Friesland. Deze stad is niet alleen het bestuurlijk hart van de provincie, maar ook een plek vol historie en creativiteit. Bezoek het Fries Museum, wandel langs de grachten en bewonder de scheve Oldehove toren. Voor wie van kunst houdt, is er het Blokhuispoort-complex, een voormalige gevangenis die nu dienstdoet als broedplaats voor creatievelingen. Drink een kop koffie bij een van de hippe cafés en maak je klaar om Friesland verder te verkennen. Rijd de Elfstedenroute naar Dokkum Vanuit Leeuwarden rijd je noordwaarts naar Dokkum, de noordelijkste stad van de Elfstedenroute. Onderweg zie je al hoe het Friese landschap verandert: van stedelijk naar landelijk, met groene weilanden en kronkelende slootjes. Dokkum is charmant, met historische panden, molens en knusse straatjes. Vergeet niet de Bonifatiuskapel en het Bolwerk te bezoeken. Deze stad ademt geschiedenis, maar heeft ook genoeg moderne winkeltjes en restaurants om even bij te komen. Verken de natuur van Nationaal Park Lauwersmeer Vanuit Dokkum is het een korte rit naar Nationaal Park Lauwersmeer, aan de grens met Groningen. Dit natuurgebied is perfect voor wandelaars, fietsers en vogelspotters. Je kunt er zelfs zeehonden zien bij de Waddenzeekust. Rijd naar Lauwersoog en neem een frisse neus bij de Waddenzee, een UNESCO Werelderfgoedgebied. De rust en ruimte hier zijn overweldigend, een perfecte plek om je hoofd leeg te maken. Ga terug het binnenland in Na de natuurervaring trek je weer richting het binnenland. De volgende stop is Franeker, een stadje dat bekendstaat om het Eise Eisinga Planetarium, het oudste nog werkende planetarium ter wereld. Dit is een absolute must-see voor liefhebbers van wetenschap en geschiedenis. Daarna rijd je verder naar Harlingen, een havenstad aan de Waddenzee. Hier proef je het echte maritieme leven. Maak een wandeling over de kade, bezoek het Hannemahuis museum, en geniet van verse vis in een van de restaurants. Harlingen is ook de vertrekplaats voor veerboten naar Terschelling en Vlieland, een leuk uitstapje als je wat extra dagen hebt. Eindig aan het IJsselmeer Vanuit Sneek rijd je via rustige wegen naar het zuiden van Friesland. Bezoek hier enkele van de kleinste maar mooiste Elfsteden:•    Sloten, met zijn stadswallen en grachten, is een van de kleinste steden van Nederland maar zit boordevol sfeer.•    Stavoren, bekend van het Vrouwtje van Stavoren, ligt direct aan het IJsselmeer. Perfect voor een wandeling langs het water.•    Hindeloopen, een kunstzinnig stadje met een geheel eigen stijl en schildertraditie. Bezoek het schaatsmuseum en bewonder de kleurrijke Hindelooper schilderkunst.

Lemmer ligt pal aan het IJsselmeer in het zuiden van Friesland en heeft een mooi zandstrand. Buiten het zomerseizoen is er niet veel te beleven op het strand van Lemmer. Het is dan vooral een mooie plek voor de locals om uit te waaien of de hond uit te laten. Het is mooi wandelen op de dijk tussen de Lemmer Beachclub en het monumentale Woudagemaal. Je hebt uitzicht op het IJsselmeer en de met windturbines omzoomde Noordoostpolder. De rijen met windturbines kun je optisch volgen tot aan Urk en bij helder weer nog veel verder. Vanaf het strand heb je een geasfalteerde strekdam die het strand moet beschermen tegen te grote golfslag bij harde wind. Aan het hoofd van deze strekdam vind je een vierkant gedeelte met bestrating en lage betonnen muurtjes. Er staan een paar niet al te comfortabele metalen bankjes en houders voor afvalbakken en een boompje. Aan de bast te zien is het een eikenboompje. Het geheel toont zich als een in de jaren negentig van de vorige eeuw zorgvuldig getekend stukje openbare ruimte. Het boompje is maar een paar meter hoog en toch lijkt het erop dat het boompje er al heel lang staat. De bast lijkt verweerd en getekend door de tijd en de vertakkingen suggereren tientallen groeiseizoenen. Arme zandgrond en de onbeschutte plaatsing verklaren mogelijk de langzame groei. Ik vraag me af of het boompje onderdeel is van het oorspronkelijke ambtelijke ontwerp. Bij de gemeente kunnen ze me niet verder helpen. Daar weten ze het ook niet. Tot het tegendeel blijkt ga ik er daarom maar vanuit dat er op het strand bij Lemmer zich een origineel en onaangetast stukje inrichting van openbare ruimte te vinden is dankzij een eenzaam taai eikenboompje.

Beweging is essentieel voor een gezonde levensstijl. Fietsen is daarbij een populaire en effectieve manier om fit te blijven, omdat het je hele lichaam in beweging zet en bovendien weinig impact heeft op de gewrichten. Voor volwassenen die moeite hebben met balans of stabiliteit op een gewone fiets, kan een driewieler de ideale oplossing zijn. Maar is fietsen op een driewieler echt een goede vorm van beweging? En wat maakt de driewieler fiets Kettwiesel one up zo bijzonder? In deze blog leggen we uit waarom fietsen op een driewieler gezond en plezierig is. Waarom is een driewieler een goede optie voor volwassenen? De extra stabiliteit van een driewieler maakt fietsen voor veel volwassenen een stuk veiliger en toegankelijker. Met drie wielen heb je meer grip en balans, waardoor de angst voor vallen afneemt. Dit zorgt ervoor dat je met meer vertrouwen op pad gaat en langer kunt blijven fietsen. Daarnaast stimuleert een driewieler regelmatige beweging, wat vooral voor ouderen, mensen in revalidatie of mensen met een lichamelijke beperking belangrijk is. In plaats van het fietsen op te geven, biedt een driewieler de kans om actief te blijven en te genieten van de buitenlucht. De voordelen van fietsen op de driewieler fiets Kettwiesel one up De driewieler fiets Kettwiesel one up is ontworpen om comfortabel, stabiel en gebruiksvriendelijk te zijn. Deze driewieler combineert een compact ontwerp met praktische eigenschappen die het fietsen nog aangenamer maken. Door het stabiele frame en de ergonomische zithouding kun je langer en met plezier fietsen, wat bijdraagt aan een betere conditie. De voordelen van fietsen op de Kettwiesel one up op een rijtje: Verbeterde stabiliteit: Drie wielen zorgen voor balans, ook bij lage snelheid of stop- en startmomenten. Comfortabele zithouding: Goed verstelbaar zadel en stuur voor optimale ondersteuning van je lichaam. Minder belasting op gewrichten: Fietsen is een lage-impact sport, ideaal voor mensen met gewrichtsklachten. Bevordert spierkracht en conditie: Regelmatig fietsen versterkt benen, rug en core. Stimuleert de bloedcirculatie: Beweging draagt bij aan een gezonde doorbloeding en vermindert stijfheid. Optionele trapondersteuning: Maakt langere afstanden en heuvelachtig terrein makkelijker te overwinnen. Fietsen is niet alleen fysiek gezond, maar ook mentaal waardevol Bewegen op een driewieler is goed voor lichaam en geest. Regelmatige fysieke activiteit vermindert stress, verhoogt de productie van endorfines en verbetert je humeur. Het buiten zijn en genieten van de omgeving helpt bovendien bij het verlagen van spanning en het stimuleren van een positieve mindset. Daarnaast is fietsen ook een sociale activiteit. Samen fietsen met familie, vrienden of in een groep draagt bij aan meer sociaal contact en versterkt het gevoel van verbondenheid. Dit is een extra motivatie om regelmatig te blijven bewegen. Voor wie is de driewieler fiets Kettwiesel one up geschikt? De Kettwiesel one up is perfect voor iedereen die op zoek is naar een stabiele, veilige en comfortabele fiets. Denk bijvoorbeeld aan: Senioren die hun mobiliteit willen behouden. Mensen die herstellen van een blessure of operatie. Personen met evenwichtsproblemen. Iedereen die plezier wil beleven aan fietsen zonder zorgen over stabiliteit. Fietsen op een driewieler is een uitstekende vorm van beweging Fietsen op een driewieler fiets voor volwassenen is een veilige en effectieve manier om actief te blijven. De driewieler fiets Kettwiesel one up maakt bewegen makkelijker, leuker en toegankelijker door stabiliteit en comfort te combineren. Of je nu revalideert, je conditie wilt verbeteren of gewoon weer plezier wilt hebben in fietsen: met een driewieler blijf je in beweging, versterk je je gezondheid en geniet je volop van elke rit.

Ik wil zeker niet zeggen dat de tijd stilstaat in Friesland maar soms lijkt het er wel op. Kilometerslange panorama's van groene weilanden met rode pannendaken van boerderijen en kerktorens rondom die dorpen markeren. Ze lijken bevroren in de tijd.   Toch verandert er veel. Subtiel en minder subtiel. Grote veranderingen blijven hangen in de herinnering. Het verdwijnen van de mega-rotonde onder Joure bijvoorbeeld, destijds een van de laatste in zijn soort. Of het uit de grond schieten van honderden windturbines bij Lemmer en Makkum die rood knipperend aan de horizon staan of tientallen zonneparken die vele hectares aan grasland aan de zon en het zicht onttrekken. Voor het vinden van de subtiele verandering ben je aangewezen op foto's van een paar decennia geleden. Zo kwam ik een reportage tegen van de ANWB Friese Merenroute (zie video) gemaakt door mijn dorpsgenoot op leeftijd Eesge Westerhof, ingesproken door zijn vrouw Jelly Westerhof. Deze route was door de ANWB in samenwerking met de provincie Friesland uitgezet in het Friese Merengebied. Er waren meer van dit soort routes uitgezet in Friesland. De Veen en Woudenroute in het Noordelijke Friese Woudengebied. De Terpenroute in het gebied tussen Dokkum en de Waddenzee. Het is mij niet opgevallen wanneer de routes zijn opgedoekt en de bordjes verwijderd. Ze zijn wellicht gesneuveld door het digitale routegeweld of duurzaamheidsoverwegingen. Misschien is de tijd rijp om ze weer weer terug te brengen nu we weten dat digitale routes ook zo hun beperkingen hebben.

Als je op zoek bent naar een boeiende en uitdagende baan in Friesland, dan is de functie van Management Assistant misschien wel iets voor jou. In deze rol speel je een essentiële rol bij het ondersteunen van het managementteam en zorg je ervoor dat de dagelijkse activiteiten soepel verlopen. Dit artikel gaat dieper in op de taken en verantwoordelijkheden van een Management Assistant in Friesland, de vereiste vaardigheden en kwalificaties, en waar je deze functie kunt vinden. 1. Wat doet een Management Assistant? Een Management Assistant, ook wel bekend als een Directie Secretaresse, speelt een cruciale rol in het ondersteunen van het managementteam van een organisatie. Je bent verantwoordelijk voor een breed scala aan administratieve taken en fungeert als de rechterhand van het management. Je helpt bij het organiseren van vergaderingen, beheert de agenda's van het management, bereidt documenten en rapporten voor, en onderhoudt contacten met interne en externe stakeholders. 2. Verantwoordelijkheden van een Management Assistant Als Executive Assistant heb je diverse verantwoordelijkheden, waaronder: Beheren van de agenda's van het managementteam Organiseren en coördineren van vergaderingen en evenementen Voorbereiden en bewerken van zakelijke documenten, rapporten en presentaties Afhandelen van inkomende en uitgaande correspondentie Verwerken van administratieve taken zoals het bijhouden van contactgegevens en archiveren van documenten Onderhouden van communicatie met interne en externe belanghebbenden Assisteren bij speciale projecten en ad-hoctaken toegewezen door het managementteam 3. Vaardigheden en kwalificaties Om succesvol te zijn als Management Assistant, moet je over een aantal essentiële vaardigheden en kwalificaties beschikken, waaronder: Uitstekende communicatieve vaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk Sterke organisatorische en time-management vaardigheden Goede kennis van administratieve procedures en kantoorsoftware Discretie en vertrouwelijkheid bij het omgaan met gevoelige informatie Proactieve en flexibele instelling Teamspeler met het vermogen om zelfstandig te werken Analytisch denkvermogen en probleemoplossende vaardigheden Ervaring met het werken in een vergelijkbare rol is een pluspunt 4. Werkomgeving Management Assistants kunnen in verschillende sectoren en organisaties werken, zoals bedrijven, non-profitorganisaties, overheidsinstellingen en gezondheidszorg. In Friesland zijn er diverse bedrijven en organisaties die op zoek zijn naar ervaren Management Assistants om hun teams te versterken. De werkomgeving kan variëren, afhankelijk van de branche en de omvang van de organisatie. 5. Salaris en voordelen Het salaris van een Management Assistant in Friesland kan variëren, afhankelijk van verschillende factoren zoals ervaring, vaardigheden en de sector waarin je werkt. Over het algemeen ligt het salaris in deze functie tussen de €2.500 en €3.500 bruto per maand. Daarnaast kunnen er aanvullende voordelen zijn, zoals vakantiegeld, pensioenregelingen en opleidingsmogelijkheden. 6. Loopbaanperspectieven Als Management Assistant heb je goede loopbaanperspectieven. Naarmate je meer ervaring opdoet, kun je doorgroeien naar meer senior functies, zoals Senior Management Assistant of Executive Assistant. Met de juiste vaardigheden en kwalificaties kun je ook kansen vinden om in andere sectoren te werken of zelfs internationaal carrière te maken. 7. Vacatures voor Management Assistants in Friesland Er zijn verschillende bronnen waar je vacatures voor Management Assistants in Friesland kunt vinden. Enkele populaire websites voor vacatures in Nederland zijn Indeed.nl, Monsterboard.nl, en LinkedIn Jobs. Daarnaast kun je ook de websites van bedrijven en organisaties in Friesland raadplegen, aangezien zij vaak direct vacatures plaatsen. 8. Hoe solliciteer je voor een Management Assistant functie? Bij het solliciteren naar een Management Assistant functie is het belangrijk om een overtuigende sollicitatiebrief en een up-to-date cv te hebben. Zorg ervoor dat je de vereiste vaardigheden en kwalificaties benadrukt die relevant zijn voor de functie. Wees ook voorbereid op een sollicitatiegesprek, waarin je je motivatie, vaardigheden en ervaring kunt toelichten.

Inleiding Ben je op zoek naar vacatures in Friesland? Of je nu een nieuwe baan zoekt of je carrière een nieuwe wending wilt geven, Friesland biedt een breed scala aan mogelijkheden. In dit artikel verkennen we de arbeidsmarkt in Friesland en geven we je waardevolle tips om jouw droombaan te vinden. We zullen kijken naar de economie, populaire sectoren en enkele handige bronnen om vacatures in Friesland te ontdekken. Laten we beginnen! 1. De economie van Friesland Friesland, ook bekend als Fryslân, is een provincie in het noorden van Nederland. De economie van Friesland is divers en biedt kansen in verschillende sectoren. Een van de belangrijkste economische pijlers van de provincie is de agrarische sector. Friesland staat bekend om zijn zuivelproductie, veeteelt en akkerbouw. Daarnaast is er een bloeiende toeristische sector, met name vanwege de prachtige meren, de Waddeneilanden en de unieke cultuur. Andere belangrijke sectoren zijn de maakindustrie, logistiek, zorg en technologie. Vacatures Nike en Vacatures Aegon zijn bijvoorbeeld leuke vacatures voor in de winkel of voor op kantoor.  2. Populaire sectoren in Friesland a. Techniek en technologie: Friesland heeft een bloeiende technische sector met veel innovatieve bedrijven. Van maritieme technologie tot duurzame energieoplossingen, er zijn volop mogelijkheden voor technische professionals. b. Toerisme en recreatie: Met zijn adembenemende landschappen en historische steden trekt Friesland jaarlijks veel toeristen. De toeristische sector biedt banen in de horeca, watersport, recreatie en evenementenorganisatie. c. Zorg en welzijn: Net als de rest van Nederland heeft Friesland een groeiende behoefte aan zorgprofessionals. Van verpleegkundigen tot zorgcoördinatoren, er zijn diverse mogelijkheden in de zorgsector. d. Duurzame energie: Friesland heeft een sterke focus op duurzame energie. Windenergie, zonne-energie en innovaties op het gebied van water energie bieden nieuwe kansen voor professionals in de energiesector. 3. Vacatures vinden in Friesland Als je op zoek bent naar vacatures in Friesland, zijn er verschillende manieren om te beginnen: a. Online vacaturebanken: Er zijn diverse online platforms waar je vacatures kunt vinden die specifiek gericht zijn op de regio Friesland. Enkele populaire websites zijn Indeed.nl, Werk.nl en NationaleVacaturebank.nl. b. Uitzendbureaus: Uitzendbureaus kunnen je helpen bij het vinden van tijdelijk werk, parttime functies of zelfs vaste banen. Randstad, Tempo-Team en Start People zijn bekende uitzendbureaus in Friesland. c. Netwerken: Maak gebruik van je professionele en persoonlijke netwerk. Praat met vrienden, familie, oud-collega's en andere connecties om te ontdekken of er vacatures beschikbaar zijn in Friesland. 4. Tips voor het solliciteren a. Pas je cv aan: Zorg ervoor dat je cv is afgestemd op de functie en het bedrijf waarop je solliciteert. Benadruk je relevante vaardigheden en werkervaring. b. Schrijf een overtuigende sollicitatiebrief: Leg uit waarom je geïnteresseerd bent in de functie en waarom je denkt dat je geschikt bent. Toon je enthousiasme en laat zien dat je de organisatie hebt onderzocht. c. Bereid je voor op het sollicitatiegesprek: Doe onderzoek naar het bedrijf en bedenk antwoorden op veelgestelde vragen. Wees zelfverzekerd en toon interesse tijdens het gesprek. d. Volg vervolgacties op: Stuur na je sollicitatie een bedankbriefje om je interesse te tonen. Als je na een gesprek niets hoort, aarzel dan niet om een follow-up te sturen om naar de status van je sollicitatie te vragen.

Als je op zoek bent naar een manier om de efficiëntie en productiviteit op de werkplek te verbeteren, dan is het inhuren van een werkplekbeheerder een uitstekende keuze. Een werkplekbeheerder is een professional die verantwoordelijk is voor het beheren en onderhouden van de technische infrastructuur en apparatuur op de werkplek. In dit artikel zullen we dieper ingaan op de rol van een werkplekbeheerder, de voordelen die ze bieden en hoe ze kunnen bijdragen aan het succes van een organisatie. 1. Wat is een werkplekbeheerder? Een werkplekbeheerder is een professional die verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de technische infrastructuur op de werkplek. Ze zorgen ervoor dat alle apparatuur zoals computers, printers, telefoons en netwerkverbindingen goed functioneren en beschikbaar zijn voor de werknemers. Een werkplekbeheerder kan zowel in-house werken als deel uitmaken van een extern IT-ondersteuningsteam. Werkplekbeheerder vacatures zijn ook vindbaar in de provincie Friesland. 2. Verantwoordelijkheden van een werkplekbeheerder Een werkplekbeheerder heeft diverse verantwoordelijkheden. Enkele voorbeelden zijn: Installatie en configuratie van hardware en software Oplossen van technische problemen en storingen Beheer van gebruikersaccounts en toegangsrechten Uitvoeren van regelmatig onderhoud en updates Beveiliging van gegevens en systemen Ondersteuning bieden aan gebruikers bij technische vragen 3. Voordelen van het inhuren van een werkplekbeheerder Het inhuren van een werkplekbeheerder biedt diverse voordelen voor een organisatie. Enkele belangrijke voordelen zijn: Verbeterde productiviteit: Een werkplekbeheerder zorgt ervoor dat de technische infrastructuur soepel werkt, waardoor werknemers efficiënter kunnen werken zonder technische onderbrekingen. Kostenbesparing: Door proactief onderhoud en het voorkomen van storingen kan een werkplekbeheerder de kosten van reparaties en vervangingen verminderen. Beveiliging: Een werkplekbeheerder zorgt voor de beveiliging van gegevens en systemen, waardoor het risico op dataverlies en cyberaanvallen wordt verminderd. Gebruikersondersteuning: Werknemers kunnen vertrouwen op een werkplekbeheerder voor technische ondersteuning en het oplossen van problemen, waardoor ze hun tijd kunnen besteden aan hun kernwerkzaamheden. 4. Belang van een goed werkende technische infrastructuur Een goed werkende technische infrastructuur is essentieel voor een succesvolle en efficiënte werkomgeving. Het stelt werknemers in staat om effectief te communiceren, samen te werken en toegang te krijgen tot de benodigde informatie en hulpmiddelen. Een werkplekbeheerder speelt een cruciale rol bij het waarborgen van de betrouwbaarheid en prestaties van de technische infrastructuur. 5. Werkplekbeheerder versus IT-ondersteuning Hoewel werkplekbeheerders vaak deel uitmaken van een IT-ondersteuningsteam, is er een verschil tussen de twee. IT-ondersteuning richt zich meer op het bieden van algemene technische ondersteuning aan gebruikers, terwijl een werkplekbeheerder specifiek verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de werkplek apparatuur en -systemen. 6. Hoe een werkplekbeheerder de productiviteit verbetert Een werkplekbeheerder van bijvoorbeeld ICTZaakwaarnemer kan de productiviteit verbeteren door: Snelle oplossing van technische problemen Regelmatig onderhoud en updates om storingen te voorkomen Optimalisatie van systemen en processen Gebruikerstraining en ondersteuning Implementatie van efficiënte workflows en tools 7. Efficiëntie en kostenbesparing Door het inhuren van een werkplekbeheerder kan een organisatie de efficiëntie verhogen en kosten besparen. Een werkplekbeheerder kan proactief problemen identificeren en oplossen, waardoor de downtime wordt verminderd en de productiviteit wordt verhoogd. Bovendien kan een werkplekbeheerder strategieën implementeren om de kosten van reparaties, vervangingen en onderhoud te minimaliseren. 8. Beveiliging en gegevensbescherming Een werkplekbeheerder speelt een cruciale rol bij het waarborgen van de beveiliging en gegevensbescherming op de werkplek. Ze implementeren beveiligingsmaatregelen zoals antivirussoftware, firewalls en regelmatige back-ups om de organisatie te beschermen tegen dataverlies en cyberI am

Inboedel opslag is een handige en slimme oplossing voor mensen die tijdelijk hun bezittingen moeten opslaan. Of je nu gaat verhuizen, gaat reizen, of gewoon wat ruimte in huis wilt creëren, een goede inboedelopslag kan uitkomst bieden. In dit artikel gaan we dieper in op hoe je efficiënt en veilig gebruik kunt maken van inboedelopslag, zodat je jouw waardevolle spullen met gemoedsrust kunt bewaren. Voordelen van inboedelopslag Extra ruimte en ontzorging Het eerste voordeel van een inboedelopslag of opslag Aalsmeer bijvoorbeeld is de extra ruimte die het biedt. Het kan overweldigend zijn om te leven tussen overvolle kamers, vooral als je bezig bent met een verhuizing of renovatie. Met een opslagruimte kun je seizoensgebonden items, meubels en andere spullen opslaan die je op dit moment niet nodig hebt, waardoor je direct meer ruimte thuis hebt. Veiligheid en beveiliging Moderne inboedel-opslagfaciliteiten zijn uitgerust met geavanceerde beveiligingssystemen, zoals bewakingscamera's, alarmsystemen en toegangscontrole. Dit zorgt ervoor dat jouw bezittingen veilig zijn opgeslagen en beschermd zijn tegen diefstal en schade. Flexibiliteit en toegankelijkheid Inboedelopslag biedt ook flexibiliteit in termen van duur. Of je nu voor een paar weken, maanden of zelfs jaren opslag nodig hebt, er zijn opties beschikbaar. Bovendien kun je meestal op elk moment toegang krijgen tot je opgeslagen spullen, zodat je ze kunt ophalen wanneer je maar wilt. Hoe kies je de juiste opslagruimte? Bepaal de benodigde Ruimte Voordat je een opslagruimte kiest, is het belangrijk om een duidelijk beeld te hebben van de hoeveelheid spullen die je wilt opslaan. Maak een inventarisatie en schat de benodigde ruimte in. Zo voorkom je dat je een te kleine ruimte huurt en dat je spullen beschadigd raken door overbevolking. Controleer de beveiliging Veiligheid is van cruciaal belang bij inboedelopslag. Controleer of de opslagfaciliteit is uitgerust met moderne beveiligingssystemen en of er 24/7 bewaking aanwezig is. Dit verzekert je van de veiligheid van je waardevolle bezittingen. Klimaatbeheersing Overweeg opslagfaciliteiten met klimaatbeheersing, vooral als je waardevolle items zoals antiek, kunstwerken of elektronica opslaat. Schommelingen in temperatuur en vochtigheid kunnen schade veroorzaken aan gevoelige items. Tips voor efficiënte opslag Etikettering en organisatie Bij het opslaan van je spullen is het essentieel om ze goed te organiseren en te labelen. Dit maakt het gemakkelijker om items terug te vinden wanneer je ze nodig hebt. Maak gebruik van stevige dozen en schappen om de ruimte optimaal te benutten. Luchtdicht verpakken Kwetsbare items moeten goed worden ingepakt om schade te voorkomen. Gebruik luchtdichte plastic zakken of noppenfolie om breekbare spullen te beschermen tegen stoten en stof.Verticale opslagMaximaliseer de beschikbare ruimte door verticale opslag toe te passen. Plaats langere items zoals matrassen rechtop om ruimte te besparen en efficiënter te stapelen. Conclusie Inboedelopslag is een uitstekende oplossing voor het creëren van ruimte, het veilig bewaren van waardevolle bezittingen en het ontlasten tijdens verhuizingen of renovaties. Door de juiste opslagruimte te kiezen, efficiënte organisatie toe te passen en aandacht te besteden aan veiligheid, kun je met vertrouwen gebruik maken van inboedelopslag en je spullen in optimale conditie houden.

Golfen is een populaire sport die mensen van alle leeftijden en vaardigheidsniveaus aantrekt. In Friesland, een prachtige provincie in het noorden van Nederland, zijn er verschillende golfbanen die golfers een unieke ervaring bieden. Dit artikel neemt je mee op een reis door Friesland en de geweldige golfmogelijkheden die de regio te bieden heeft. Van prachtige golfbanen omringd door het Friese landschap tot gastvrije clubs en faciliteiten, ontdek waarom golfen in Friesland een geweldige keuze is. Friesland staat bekend om zijn uitgestrekte landschappen, pittoreske dorpjes en prachtige meren. Naast de vele watersportactiviteiten biedt Friesland ook fantastische mogelijkheden voor golfliefhebbers. Of je nu een ervaren golfer bent of net begint, er zijn golfbanen in Friesland die aan elke behoefte voldoen. Deze golfbanen combineren uitdagende holes met adembenemende uitzichten, waardoor golfen in Friesland een onvergetelijke ervaring wordt. Golfbanen in Friesland De Groene Ster Golfclub De Groene Ster Golfclub, gelegen in Leeuwarden, is een prachtige 18-holes golfbaan in een groene omgeving. De baan is ontworpen door de bekende golfbaanarchitect Alan Rijks en biedt een uitdagende en gevarieerde speelervaring. Met glooiende fairways, strategisch geplaatste waterpartijen en goed onderhouden greens is deze golfbaan een must-visit voor golfers die Friesland bezoeken. De golfschool is ook interessant om mee te starten als je beginnend golfer bent. Golf & Country Club Lauswolt Golf & Country Club Lauswolt, gelegen in Beetsterzwaag, is een exclusieve golfbestemming met een 18-holes golfbaan. Deze prachtige baan is omgeven door bossen en biedt een serene en rustige sfeer. De uitdagende holes en het onberispelijke landschap maken het een favoriete bestemming voor zowel lokale golfers als bezoekers. Ben je ook woonachtig in Amsterdam? Dan kun je het ook combineren met de Amsteldijk golfschool. Golfclub Heidemeer Golfclub Heidemeer, gelegen in Heerenveen, is een charmante 9-holes golfbaan met een ontspannen sfeer. Deze baan is geschikt voor zowel beginners als gevorderde golfers en biedt de mogelijkheid om je vaardigheden te verbeteren terwijl je geniet van de prachtige omgeving. Golfclub Heidemeer organiseert regelmatig evenementen en wedstrijden voor de leden, waardoor het een levendige gemeenschap is voor golfenthousiastelingen. Golfarrangementen en evenementen Golfarrangementen Veel golfbanen in Friesland bieden golfarrangementen aan die een geweldige combinatie van golf en ontspanning bieden. Deze arrangementen kunnen accommodatie, greenfees, dinerarrangementen en meer omvatten. Het is een geweldige manier om te genieten van een volledige golfervaring terwijl je ook de schoonheid van Friesland verkent. Golfwedstrijden en -toernooien Voor golfers die graag de competitieve kant van de sport ervaren, worden er regelmatig golfwedstrijden en -toernooien georganiseerd in Friesland. Deze evenementen brengen golfers van verschillende niveaus samen en bieden de mogelijkheid om je vaardigheden te meten met andere gepassioneerde golfers. Golflessen en training Professionele instructeurs Voor beginners en golfers die hun spel willen verbeteren, bieden golfbanen in Friesland professionele instructeurs die individuele lessen en groepstrainingen aanbieden. Deze instructeurs hebben uitgebreide kennis en ervaring en kunnen je helpen bij het ontwikkelen van de juiste techniek en het verbeteren van je spel. Golfacademies Sommige golfbanen hebben ook golfacademies waar beginners de basisprincipes van golf kunnen leren en ervaren golfers hun vaardigheden kunnen verfijnen. Deze academies bieden een gestructureerd lesprogramma dat is afgestemd op verschillende niveaus, waardoor golfers de kans krijgen om te groeien en te evolueren in de sport. Golfuitrusting en -winkels Voor golfers die hun uitrusting willen upgraden of nieuwe golfkleding en accessoires willen aanschaffen, zijn er in Friesland verschillende golfwinkels beschikbaar. Deze winkels bieden een breed scala aan golfuitrusting van gerenommeerde merken, waardoor golfers de nieuwste apparatuur kunnen vinden die bij hun behoeften en speelstijl past. Ontspanning en culinaire ervaringen Naast golf biedt Friesland ook tal van ontspanningsmogelijkheden en culinaire ervaringen. Na een dag vol golfplezier kun je genieten van heerlijke Friese gerechten in een van de vele restaurants in deregio. Proef lokale specialiteiten zoals Fryske dumkes, sûkerbôle en Fryske dúmkes, of geniet van verse visgerechten bereid met de vangst van de dag. Bovendien kun je ontspannen en tot rust komen in een van de wellnesscentra of genieten van een boottocht over de Friese meren. Accommodatie-opties Voor golfers die een meerdaagse golftrip plannen, zijn er verschillende accommodatie-opties beschikbaar in Friesland. Van luxe hotels tot gezellige bed & breakfasts en vakantiehuizen, er is voor elk budget en elke voorkeur een geschikte optie. Veel accommodaties bevinden zich in de buurt van golfbanen, waardoor je gemakkelijk toegang hebt tot de golfervaring die je zoekt. Bezienswaardigheden in de omgeving Friesland biedt naast golf ook diverse bezienswaardigheden die de moeite waard zijn om te verkennen. Bezoek de historische stad Leeuwarden, ontdek het Waddengebied dat op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat, verken pittoreske dorpjes zoals Hindeloopen en Sloten, of maak een boottocht naar de prachtige Waddeneilanden.

Is jouw auto bedekt met een laag stof, modder en insectenresten? Dan is het hoog tijd om een bezoek te brengen aan een wasstraat. In deze ultieme gids ontdek je alles wat je moet weten over wasstraten in Friesland. Van de voordelen van regelmatig wassen tot de verschillende soorten wasstraten die beschikbaar zijn, we hebben het allemaal voor je op een rijtje gezet. Wat is een wasstraat? Een wasstraat is een faciliteit die wordt gebruikt voor het reinigen van voertuigen, zoals auto's, vrachtwagens en motorfietsen. Het maakt gebruik van geautomatiseerde systemen en speciale reinigingsmiddelen om een auto grondig schoon te maken zonder dat er handmatige inspanning nodig is. In een wasstraat doorloopt het voertuig verschillende stappen om grondig te worden gereinigd. Dit proces omvat meestal: Voor reiniging: Het voertuig wordt besproeid met water en vaak ook met een speciale reinigingsoplossing om vuil, modder en oppervlakte verontreinigingen los te maken. Borstel- of wrijving fase: Het voertuig beweegt door een reeks roterende borstels of zachte materialen die zijn ontworpen om het vuil los te maken en te verwijderen. Deze borstels kunnen worden aangedreven door machines of automatisch bewegen. Spoelen: Na de borstel- of wrijving fase wordt het voertuig grondig gespoeld met schoon water om de resterende zeep en vuilresten weg te spoelen. Waxen (optioneel): Sommige wasstraten bieden een waxbehandeling als extra stap. Deze wax beschermt de lak van het voertuig en geeft het een glanzende uitstraling. Drogen: Na het spoelen wordt het voertuig door luchtdrogers geleid om overtollig water van het oppervlak te verwijderen en vlekken te verminderen. Moderne wasstraten kunnen verschillende technologieën gebruiken, zoals sensoren om de grootte en vorm van het voertuig te detecteren, zodat de borstels en spuitmonden zich aanpassen aan het specifieke voertuig. Dit minimaliseert schade en zorgt voor een grondige reiniging. Voordelen van het gebruik van een wasstraat Het gebruik van een wasstraat biedt verschillende voordelen, waaronder: Tijdbesparing: Een volledige reiniging kan in enkele minuten worden voltooid. Grondige reiniging: Geavanceerde systemen verwijderen vuil, modder en zelfs hardnekkige vlekken. Gemak: Geen rommelige schoonmaak thuis; rij gewoon naar de wasstraat. Bescherming van Lak: Speciale reinigingsmiddelen beschermen de lak tegen beschadiging. Soorten Wasstraten Roll-over wasstraten In roll-over wasstraten blijft het voertuig stationair staan terwijl de reiniging armen eromheen bewegen. Dit type wasstraat is populair vanwege de grondige reiniging en gemak. Zelfbedieningswasstraten Bij zelfbediening wasstraten heeft de bestuurder controle over het reinigingsproces. Dit is ideaal voor mensen die liever zelf de touwtjes in handen hebben. Automatische wasstraten Automatische wasstraten vereisen minimale input van de bestuurder. Het voertuig beweegt automatisch door het reinigingsproces, wat ideaal is voor drukke mensen. Beschikbare wasstraten in Friesland: Wasstraat LeeuwardenAdres: Voorstreek 100, 8911 JT Leeuwarden, Carwash HeerenveenAdres: Jousterweg 140, 8447 RH Heerenveen, Wascentrum SneekAdres: Smidsstraat 6, 8601 WB Sneek, De Wasbeer DrachtenAdres: De Meerpaal 8, 9206 AJ Drachten, Wasstraat HarlingenAdres: Almenumerweg 8, 8861 KT Harlingen. Ben je onderweg naar Amsterdam? Je kan ook de wasstraat Almere of wasstraat Rotterdam proberen als je op weg bent naar een wedstrijd van Feyenoord. Houd er rekening mee dat telefoonnummers en andere details kunnen veranderen, dus het is een goed idee om vooraf even te bellen om te controleren of de informatie nog up-to-date is voordat je naar een van deze wasstraten gaat.

Fryslân, de prachtige provincie in het noorden van Nederland, staat bekend om zijn uitgestrekte meren, pittoreske dorpen en rijke cultuur. Een van de meest iconische evenementen die deze regio verbindt en de harten van velen verwarmt, is de Elfstedentocht. Hoewel deze legendarische schaatstocht niet elk jaar plaatsvindt en de laatste keer 4 januari 1997 was, is het nog steeds mogelijk om de magie van de Elfstedentocht te beleven. Omdat het op de schaatsen wat lastig wordt, is de auto een goed alternatief. Ondanks dat niet iedereen even enthousiast is, is het zeker de moeite waard. Waarom, vertellen we je nu! Vrijheid Het grootste voordeel van het ‘rijden’ van de elfstedentocht per auto is de vrijheid die je hebt. Op de hoge noren wordt het lastig om even pauze te houden, alhoewel dit ook in 1997 wel gebeurde. Je kunt je eigen tempo bepalen en stoppen waar je maar wilt. Of je nu een natuurliefhebber bent, geïnteresseerd bent in historische architectuur van een van de elf steden of gewoon wilt genieten van een hapje en een drankje, met de auto ben je volledig vrij om te doen waar jij zin in hebt. Ben je nu niet in het bezit van een goede, comfortabele auto? Dan huur je gemakkelijk online een auto via Easyterra.nl. Deze auto kun je door het hele land ophalen en ook weer wegbrengen, ideaal dus om voor een dag te doen. Natuur Friesland kent verschillende prachtige natuurgebieden. Ook niet zo gek natuurlijk, aangezien de elfstedentocht wordt verreden over het water, waardoor je vrijwel de gehele tocht in de natuur verblijft. Dit geldt dus ook wanneer je met de auto gaat. Het enige verschil is wel dat je met de auto niet zo dichtbij komt als met de schaatsen, maar even de auto parkeren en een eindje het bos inlopen kan natuurlijk ook gewoon. Tijdens je tocht kom je langs verschillende weilanden, kabbelende meren en verschillende windmolens. Onderweg passeer je charmante dorpjes zoals Hindeloopen, Workum en Stavoren, waar je kunt genieten van de authentieke Friese cultuur en de gastvrijheid van de lokale bevolking. Stukje cultuur Naast de prachtige Friese taal, kent Friesland natuurlijk nog veel meer als het gaat om cultuur. Breng bijvoorbeeld een bezoek aan de bruisende stad Leeuwarden, de culturele hoofdstad van Europa in 2018 en ontdek het prachtige historische centrum, waar je kunt shoppen of gewoon kunt genieten van het uitzicht. Verken het Fries Museum en duik in de rijke geschiedenis en cultuur van Friesland. Maak een stop bij het beroemde Eise Eisinga Planetarium in Franeker, het oudste nog werkende planetarium ter wereld en laat je betoveren door de astronomische kennis die nog stamt uit de 18e eeuw en tot op de dag van vandaag goed bewaren is gebleven. Tot slot Als je een stukje nostalgie in eigen land wilt beleven, dan is de elfstedentocht met de auto hiervoor de uitgelezen kans. Houd er wel rekening mee dat het geen tocht is van een paar uur, maar je er wel zeker een dag voor uit wilt trekken. Helemaal wanneer je ook voornemens bent om alle prachtige steden en dorpen te bezoeken, mag je er wel een week voor uittrekken als je het ons vraagt.

Uiteten gaan is niet alleen een maaltijd nuttigen; het is een ervaring, een ontdekkingstocht door smaken, ambiance en gastvrijheid. Als je jezelf in Friesland bevindt, ben je gelukkig, want deze provincie biedt een verrukkelijk scala aan eetgelegenheden die je smaakpapillen zullen verwennen en je zintuigen zullen prikkelen. Van traditionele Friese gerechten tot internationale keukens, hier is een diepgaande verkenning van uiteten in Friesland. De Rijke Erfenis van Friese Cuisine Friesland, doordrenkt van geschiedenis en omringd door water, heeft een culinaire erfenis die teruggaat tot eeuwenoude tradities. Friese gerechten weerspiegelen het karakter van de regio, met nadruk op lokale ingrediënten en eenvoudige bereidingen. Van roggebrood met spek tot suikerbrood, elke hap vertelt een verhaal van verbondenheid met het land en de zee. Populaire Eetgelegenheden in Friesland De Smaak van de Zee: Visrestaurants Friesland's ligging aan de Noordzee en het IJsselmeer betekent een overvloed aan verse vis. In visrestaurants zoals 'De Zeekraal' kun je genieten van gerechten zoals vers gevangen schol en garnalenkroketten. De zilte smaak van de zee komt tot leven in elke hap. Knusse Cafés en Eetkroegen De charmante cafés en eetkroegen in Friesland bieden een gezellige sfeer en huiselijke gerechten. Van erwtensoep tot lokale kaasplankjes, deze plekken omarmen de traditionele Friese keuken met open armen. Moderne Twist: Fusion Restaurants Voor de avontuurlijke fijnproevers zijn er fusion restaurants zoals 'Smaakexplosie', waar traditionele Friese smaken samenkomen met internationale invloeden. Denk aan een stamppot met een Aziatische twist of een poffertje dessert met exotisch fruit. Streekgerechten om van te Smullen Suikerbrood: Een Zoete Friese Delicatesse Suikerbrood is een zoet brood dat synoniem is geworden met Friesland. De knapperige suikerlaag bovenop het zachte brood zorgt voor een heerlijke combinatie van texturen en smaken. Perfect bij een kopje koffie. Grutte Pier Biefstuk: Vleesliefhebbers' Favoriet De legendarische Grutte Pier, een Friese vrijheidsstrijder, inspireert de stevige Grutte Pier biefstuk. Sappig en vol van smaak, deze biefstuk is een must-try voor liefhebbers van vlees. De Culturele Sfeer van Uit Eten in Friesland Friese Gastvrijheid: Meer dan een Maaltijd Uit eten gaan in Friesland is niet alleen over het eten zelf; het draait om gastvrijheid en gemeenschapsgevoel. Je wordt ontvangen als een vriend en je verlaat de eetgelegenheid als familie. Kunstzinnige Eetplekken: Waar Culinair Genot Kunst Wordt Verschillende eetgelegenheden in Friesland combineren culinaire meesterwerken met kunstzinnige ambiance. Van galerijen tot schilderachtige uitzichten, hier dineer je te midden van creativiteit. Culinaire Reis door Historisch Erfgoed Stijlvol Tafelen in Historische Settings De historische gebouwen van Friesland huisvesten elegante restaurants waar je kunt genieten van culinaire hoogstandjes in een omgeving doordrenkt van geschiedenis. Klassieke Pubs: Waar Sfeer en Smaak Samenkomen De klassieke Friese pubs zijn de plekken waar locals samenkomen voor hartige maaltijden, lokale bieren en levendige gesprekken. Een authentieke ervaring voor iedereen. Seizoensgebonden Genieten in Friesland Lente en Zomer: Terrassen met Uitzicht In de warmere maanden bieden de terrassen in Friesland een prachtig uitzicht op het landschap en het water. Geniet van zonovergoten lunches en zwoele diners met een vleugje wind in de haren. Herfst en Winter: Knusse Avonden bij de Haard Wanneer de bladeren vallen en de koude lucht zich laat voelen, bieden de knusse eetgelegenheden met open haarden een gezellige ontsnapping. Geniet van verwarmende gerechten en goed gezelschap. Duurzame Keuzes: Biologisch en Lokaal Friesland hecht waarde aan duurzaamheid en lokaal geproduceerd voedsel. Veel eetgelegenheden werken samen met lokale boerderijen en producenten om verse, biologische gerechten te serveren. Ontdekking van Lokale Wijn en Ambachtelijk Bier Wijnhuizen in Friesland: Een Verfijnde Beleving Voor de wijnliefhebbers zijn er wijnhuizen die je meenemen op een reis door de smaken van Friesland. Proef lokale wijnen die perfect passen bij de gerechten van de streek. De bloeiende ambachtelijke bierscene van Friesland biedt een scala aan bieren, van licht en verfrissend tot rijk en donker. Bezoek brouwerijen zoals 'Brouwdok' voor een smaakvolle ervaring. Uit Eten met een Vleugje Avontuur Culinaire Fietsroutes: Smaakvolle tussenstops Combineer gastronomie met activiteit door deel te nemen aan culinaire fietsroutes. Stop onderweg bij verschillende eetgelegenheden en ontdek de regio op een smakelijke manier. Proef de Wadden: Eten met Uitzicht op Zee De Waddeneilanden bieden een unieke culinaire ervaring. Geniet van verse zeevruchten en lokale specialiteiten terwijl je uitkijkt over de uitgestrekte zee.Een Toekomst vol Smaak: Jonge en Innovatieve Koks Nieuwe Generatie Friese Chefs Een nieuwe generatie Friese koks omarmt traditie en vernieuwing. Ze geven klassieke gerechten een eigentijdse draai en experimenteren met nieuwe smaakcombinaties. Experimentele Gastronomie: Grenzen Verleggen Sommige eetgelegenheden in Friesland gaan verder dan conventioneel. Ze dagen gasten uit met experimentele gerechten die de grenzen van smaak en textuur verkennen. Conclusie: Een Culinaire Ontdekking in Friesland Uiteten gaan in Friesland is een avontuur voor de zintuigen, een reis door de rijke geschiedenis, smaken en culturen van de regio. Een lunch Amstelveen of uiteten Amstelveen is ook een optie als je van Amsterdam of Amstelveen reist richting het hoge noorden. Of je nu geniet van een bord suikerbrood of de verfijnde gerechten van jonge innovatieve koks, Friesland verwelkomt je met open armen en een tafel vol smaakvolle verrassingen.

In de competitieve wereld van de retail is de eerste indruk van groot belang. Een essentieel onderdeel van die eerste indruk is de verpakking. Verpakkingen spelen niet alleen een functionele rol, maar dragen ook bij aan de branding, klantbeleving en zelfs aan de verkoopcijfers. Kwalitatieve verpakkingen kunnen het verschil maken tussen een tevreden klant en een gemiste kans. Back to basic: de belangrijkste functie van een verpakking Verpakkingen hebben meerdere functies. Naast bescherming van het product tegen schade, weersinvloeden en zelfs diefstal, zijn verpakkingen ook een krachtig communicatiemiddel. Ze dienen als een verlengstuk van je merk en geven een visuele indruk van jouw bedrijf. Of het nu gaat om een luxe boetiek of een milieubewuste webshop, de verpakking kan een verhaal vertellen. Een professionele uitstraling Klanten verwachten kwaliteit, niet alleen van het product zelf, maar ook van de manier waarop het wordt gepresenteerd. Een zorgvuldig verpakt product straalt professionaliteit uit en laat zien dat je aandacht hebt voor detail. Dit kan een belangrijke rol spelen bij het opbouwen van klantloyaliteit. Herkenbaarheid vergroten Een consistent design, met bijvoorbeeld je logo of huisstijlkleuren, maakt je merk herkenbaar. Dit is waar stickers op rol een slimme en betaalbare oplossing bieden. Ze kunnen gemakkelijk op dozen, zakken of andere verpakkingsmaterialen worden aangebracht en zorgen voor de finishing touch van de verpakking. Ook kun je zo gemakkelijk korting acties communiceren. Kwaliteit maakt het verschil Niet alle verpakkingen zijn gelijk. De kwaliteit van de verpakking kan invloed hebben op hoe jouw product wordt waargenomen. Dit geldt vooral in een tijdperk waarin consumenten steeds bewuster kiezen. Er zijn drie redenen waarom kwalitatieve verpakkingen belangrijk zijn: 1.    Bescherming van het product De primaire functie van verpakkingen is bescherming. Hoge kwaliteit voorkomt schade tijdens transport of opslag. Dit is niet alleen kostenbesparend, maar draagt ook bij aan de klanttevredenheid. Niemand wil een beschadigd product ontvangen. 2.    Klantbeleving verbeteren De unboxing-ervaring wordt steeds belangrijker. Consumenten delen regelmatig video's en foto's van hun aankopen op sociale media. Een mooi verpakte bestelling kan viraal gaan, wat gratis reclame betekent. Het gebruik van stijlvol inpakpapier op rol kan een extra dimensie toevoegen aan deze ervaring. 3.    Duurzaamheid telt mee Steeds meer klanten letten op de duurzaamheid van verpakkingen. Het gebruik van gerecycled of biologisch afbreekbaar materiaal kan jouw merk in een positief daglicht stellen. Dit is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor je imago. Een goede verpakking draagt bij aan jouw succes Het succes van een retailer wordt mede bepaald door hoe goed het bedrijf inspeelt op de behoeften van klanten. Een goede verpakking verhoogt niet alleen de tevredenheid, maar kan ook een positief effect hebben op herhaalaankopen en mond-tot-mondreclame. Denk bijvoorbeeld aan de strategische inzet van branding. Door gebruik te maken van gepersonaliseerd inpakpapier of stickers met jouw logo, maak je van iedere verkoop een marketingmoment. Daarnaast zorgt kwalitatieve en creatieve verpakking voor een gevoel van waarde. Dit kan klanten aanmoedigen om opnieuw bij je te kopen of jouw merk aan te bevelen. Wil je jouw verpakkingen naar een hoger niveau tillen? Kies voor kwaliteit en creativiteit. Het is een kleine stap met een grote impact op jouw succes in de retail.

Makkum (3500 Einwohner) ist ein friesisches Dorf, das von den Dörfern, die gerne Stadt sein wollen, am meisten städtisches Ambiente ausstrahlt. Die Geschichte Makkums begann bei der Kirchenterpe im Norden, etwas südlicher davon entstand eine Niederlassung an einer Schleuse. Am zum Teil zugeschütteten steht das Waage-Gebäude, Stolz eines Platzes, an dem viele Geschäfte gemacht werden. Eigentlich weist Makkum wie kein anderes Dorf in Friesland eine städtische Struktur vor. Der Name Makkum kommt um das Jahr 1000 zum ersten Mal in Quellen vor: Maggenheim. In der Liste der friesischen Kirchengemeinden wird Makum 1270 mit dem Namen Mackingum vermeldet. Hundert Jahre später heißt es (1379): Macking-he.

Makkum begann als Bauernterpe und wuchs im Laufe der Zeit mit Statum zum heutigen Makkum. Zwei Routen beeinflussten maßgeblich die Entwicklung von Makkum: de Grote und Kleine Zijlroede. De Grote Zijlroede verband Makkum mit dem friesischen Hinterland, besonders mit Bolsward. Gerade Bolswarder Kaufleute wählten gern die Schiffsroute über Makkum für den Handel mit den Nordsee-Ländern und Skandinavien. Die Folgen waren schnell sichtbar: An den Ufern entstanden große Herrenhäuser und repräsentative Lagerhäuser. Landeinwärts wurde in Fabriken produziert: Ziegeleien, Porzellan-Brennereien, Glasbläser, eine Papierfabrik, ungezählte Kalkbrennereien, Schiffshandwerksbetriebe und Industriemühlen. 1698 kam das Waage-Gebäude. Es dominiert den Platz in Makkum. Hier wurden die Wochen- und Jahrmärkte abgehalten: Butter, Fleisch und Käse wurden hier geprüft und gewogen. Am nördlichen Ufer der Grote Zijlroede entstand ein Markt für landwirtschaftliche Produkte.

Weltberühmt wurde Makkum wegen der Porzellankunst. Die Königliche Tonkunst-Fabrik der Familie Tichelaar ist der älteste noch bestehende Industriebetrieb der Niederlande. Porzellan wurde hier schon im 16. Jh. hergestellt.

Zwar ist der Glanz früherer Jahrhunderte verblichen, aber Makkum hat trotz alledem immer noch eine kleine Fischfangflotte im heimatlichen Hafen. Die Schiffswerft Amels beherrscht mit ihrem überdimensionalen Bau die Silhouette von Makkum. Die vertiefte Fahrrinne der Makkumerwaard sorgt dafür, dass Schiffe das Ijsselmeer besser erreichen können. Die Schleuse von Makkum wird allerdings hauptsächlich von Freizeitkapitänen genutzt, sodass sich hier seit vielen Jahren eine eigene Atmosphäre entwickelt hat.

Terwijl de wereld zich steeds meer richt op digitale en cashloze betalingen, blijft ook Friesland niet achter. Van de retailsector tot horeca en toerisme, er is een duidelijke verschuiving naar moderne betaalmethoden zichtbaar. Dit is niet alleen handig voor de lokale bevolking, maar ook voor toeristen die de prachtige provincie bezoeken. Zelfs traditionele recreatieve activiteiten in Friesland volgen deze trend. Laten we eens kijken hoe Friesland deze transitie naar cashloze transacties aanpakt. Cashloze Betalingen in Retail De retailsector in Friesland heeft een snelle groei doorgemaakt in het gebruik van cashloze betaalmethoden. Het is tegenwoordig zeldzaam om een winkel te vinden die geen kaartbetalingen of mobiele betalingen accepteert. Het gemak en de veiligheid van deze betaalmethoden hebben bijgedragen aan hun populariteit. Daarnaast hebben veel winkels nu ook de mogelijkheid om contactloos te betalen, wat bijdraagt aan een snellere winkelervaring. Deze vooruitgang onderstreept de bereidheid van Friesland om in te spelen op wereldwijde trends. Het draagt ook bij aan een meer inclusieve economie, waarbij iedereen gemakkelijk en veilig toegang heeft tot betalingsdiensten. Het Hospitality Segment: Van Hotels tot Restaurants In de horeca is de overgang naar moderne betaalmethoden een noodzaak geworden. Hotels en restaurants in Friesland accepteren inmiddels een scala aan betaalmethoden. Van creditcardbetalingen tot mobiele wallets, deze sector heeft de technologische ontwikkelingen omarmd om een soepele ervaring voor hun klanten te garanderen. Dit zorgt niet alleen voor meer efficiëntie, maar stelt ook toeristen in staat om te betalen op een manier die voor hen het meest comfortabel is. Het resultaat is een horecasector die zich voortdurend aanpast en evolueert om aan de behoeften van haar klanten te voldoen. Bovendien kunnen de positieve gevolgen van deze overgang zich uitstrekken tot andere sectoren in de provincie. Cashloos Toerisme in Friesland Toerisme is een belangrijke sector in Friesland, en cashloze betalingen hebben het gemak voor toeristen aanzienlijk vergroot. Of het nu gaat om het kopen van tickets voor een rondvaart door de prachtige Friese meren of het betalen van souvenirs in lokale winkels, toeristen kunnen genieten van het gemak van cashloze transacties. Bovendien zorgt het aanbieden van meerdere betaalopties ervoor dat toeristen uit verschillende delen van de wereld zich welkom en verzorgd voelen. Dit versterkt Friesland's positie als een aantrekkelijke en toegankelijke bestemming voor internationale en zelfs nationale reizigers. Ook bevordert het een positieve indruk van Friesland, waar innovatie en traditionele charme hand in hand gaan. Traditionele Recreatieve Activiteiten Gaan Modern Zelfs traditionele recreatieve activiteiten hebben de verschuiving naar moderne betaalmethoden niet genegeerd. Ter illustratie, het traditionele casinospel in Friesland is in de loop der jaren geëvolueerd en een creditcard casino is geen zeldzaamheid meer. Dit is een duidelijke indicatie dat de acceptatie van moderne betaalmethoden niet beperkt blijft tot alleen de noodzakelijke dienstverlening, maar ook het recreatieve domein heeft bereikt. Terwijl Friesland deze overgang naar cashloze transacties omarmt, blijft het essentieel om de veiligheid en beveiliging van deze betaalprocessen te waarborgen. Maar één ding is duidelijk: Friesland is actief bezig om in deze digitale tijd te passen, waarbij het gemak en de efficiëntie van cashloze transacties hoog in het vaandel staan. Het is een opwindende tijd voor zowel bewoners als bezoekers van deze prachtige provincie.

Reizen is altijd een spannend avontuur dat nieuwe horizonten, culturen en ervaringen opent. De sensatie van het ontmoeten van nieuwe mensen, het genieten van nieuw eten en het zien van prachtige landschappen is ongeëvenaard. Reizen overstijgt het alledaagse en biedt de mogelijkheid om jezelf onder te dompelen in opmerkelijke ervaringen die het canvas van ons leven met schitterende kleuren beschilderen, onze herinneringen verrijken en ons wereldbeeld verbreden. Reizen is de puurste vorm van vermaak, vandaar dat je reisbestemmingen nodig hebt. Reis eens naar Friesland, een prachtig gebied in het noorden van Nederland. Deze bestemming biedt een unieke combinatie van natuurlijke schoonheid, rijke geschiedenis en actieve cultuur. Met zijn stromende kanalen, prachtige dorpjes en rijke groene landschappen is het een ideale plek voor wie op zoek is naar een rustige maar interessante vakantie. In deze reisgids bekijken we hoe je je reis naar Friesland aangenaam en gedenkwaardig kunt maken. Friesland biedt voor elk wat wils, van het ontdekken van verborgen juwelen tot gastronomisch genieten. Ontdek de historische steden van Friesland Je rondreis door Friesland moet beginnen met de historische steden, elk met hun eigen persoonlijkheid. Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland, is een uitstekend startpunt. Deze stad heeft goed bewaarde architectuur, zoals de Oldehove toren, die meer overhelt dan de iconische scheve toren van Pisa. Je kunt ook de musea van de stad verkennen, zoals het Fries Museum, om meer te leren over de geschiedenis en cultuur van de regio. Groningen ligt niet in Friesland, maar is wel een naburige stad die een bezoek waard is. Het staat bekend om zijn actieve studentenpopulatie, die zorgt voor een jonge geest in de oude straten. Het Groninger Museum, een verbluffende combinatie van moderne en traditionele architectuur, moet u beslist bezoeken. Varen op de Friese Meren Friesland staat bekend als het "Land van de Duizend Meren" en zeilen over de waterwegen is een van de beste manieren om de natuurlijke pracht te waarderen. Verken de Friese Meren, een netwerk van onderling verbonden meren, kanalen en waterwegen, door een zeilboot te huren of mee te gaan op een tocht met gids. Voor een meer energieke ervaring kun je windsurfen of paddleboarden. Geniet van de rustige omgeving en de lieflijke nederzettingen langs de kustlijn voor een vredige en schilderachtige vakantie. Neem een picknick mee en geniet van een diner op het water, omringd door het prachtige landschap van Friesland. Fiets door het platteland Friesland is een paradijs voor fietsers vanwege het vlakke landschap en de goed onderhouden fietspaden. Huur een fiets en rijd over het platteland, langs weelderige groene velden, mooie boerderijen en pittoreske dorpjes. Als je moe bent, zoek dan een mooie, serene plek om uit te rusten en te snacken terwijl je je met blackjack bezighoudt. Daarna kun je de provincie intrekken, doorkruist door aantrekkelijke fietspaden, zoals de bekende Elfstedenroute, en op weg gaan naar de elf oude Friese steden. Je komt er vriendelijke inwoners, prachtige windmolens en melkveebedrijven tegen die enkele van de beste kazen van Nederland produceren. Proef de Friese keuken Een reis naar Friesland is pas compleet als je het culinaire aanbod van de regio hebt geproefd. Verse vis, stevige soepen en zuivelproducten zijn populair in Friesland. Probeer de klassieke Friese koekjes "Fryske Dmkes" bij een kopje koffie in een plaatselijk café. Probeer ook Fryske Sûkerbôle, een heerlijk brood met suiker en amandelen. Liefhebbers van zeevruchten zullen genieten van de overvloed aan visgerechten, zoals "Fryske Sprot", een gerookte haringgerecht, en "Paling", een gerookte palingdelicatesse. Serveer deze gerechten met een glas Beerenburg, een typisch Friese kruidenlikeur. Dompel jezelf onder in de Friese cultuur Jezelf onderdompelen in de culturele geschiedenis van Friesland kan een verrijkende ervaring zijn. Kijk op de lokale evenementenkalender of er festivals zijn tijdens je verblijf. Streef ernaar om een traditioneel Fries festival zoals het "Skûtsjesilen" bij te wonen. Dit is een gevierde zeilwedstrijd die op de Friese meren wordt gehouden en waaraan prachtig gerestaureerde antieke vrachtschepen meedoen. Overweeg een Friese paardenshow bij te wonen of een paardenboerderij te bezoeken, want het Friese paard is een iconisch embleem van de regio. Conclusie Met zijn combinatie van geschiedenis, cultuur en natuurschoon biedt Friesland een fantastische reis die je zal achterlaten met mooie herinneringen en een groot respect voor deze prachtige regio van de wereld. Beschouw het als een bestemming op je bucketlist voor je reisavonturen.

De aanschaf van een auto is voor velen een belangrijke stap. Het biedt vrijheid, gemak en de mogelijkheid om nieuwe plekken te ontdekken. Of het nu gaat om een eerste auto of de vervanging van je huidige voertuig, het is een beslissing die een aanzienlijke financiële impact kan hebben. Een zorgvuldige voorbereiding is dan ook noodzakelijk om een keuze te maken die goed bij je persoonlijke en financiële situatie past. Een doordacht proces helpt je niet alleen bij het vinden van de juiste auto, maar ook bij het kiezen van een passende financieringsvorm. Door alle stappen rustig te doorlopen, zorg je voor een solide basis voor vele jaren rijplezier. Budget en behoeften Voordat je je laat verleiden in glimmende showrooms, is het verstandig om stil te staan bij wat je echt nodig hebt. Gebruik je de auto dagelijks voor woon-werkverkeer, alleen voor weekendtrips of voor vakanties met het hele gezin? Je antwoorden bepalen of je beter af bent met een compacte stadsauto, een ruime stationwagen of misschien een elektrische auto. Denk na over de eigenschappen die belangrijk voor je zijn, zoals betrouwbaarheid, brandstofverbruik, onderhoudskosten en ruimte. Door een duidelijk profiel op te stellen, kun je gerichter zoeken en voorkom je een impulsaankoop die achteraf niet aan je wensen voldoet. Nieuw, gebruikt of lease Elke optie heeft zijn eigen voor- en nadelen. Een nieuwe auto biedt de laatste technologie en fabrieksgarantie, maar heeft ook de hoogste afschrijving. Een tweedehands auto is vaak voordeliger in aanschaf, maar kan hogere onderhoudskosten met zich meebrengen. Private lease biedt duidelijkheid over de maandelijkse kosten, maar aan het einde van het contract is de auto niet van jou. Het is belangrijk deze opties af te wegen tegen je budget en persoonlijke voorkeur. Realistisch budget opstellen De aanschafprijs is maar een deel van het totale kostenplaatje. Om een realistisch budget te bepalen, is het noodzakelijk om alle bijkomende kosten mee te nemen. Deze vaste en variabele lasten bepalen wat je maandelijks daadwerkelijk kwijt bent aan je auto. Houd rekening met de volgende kostenposten: Aanschafprijs Verzekering (WA, WA+ of Allrisk) Wegenbelasting Onderhoud en eventuele reparaties Brandstof of laadkosten Afschrijving (de waardevermindering van de auto) Door deze kosten op een rij te zetten, krijg je een helder beeld van de maandelijkse impact op je financiën. Dit helpt je te bepalen welk bedrag je op een verantwoorde manier kunt besteden. Financieringsopties in beeld Niet iedereen heeft de mogelijkheid of de wens om een auto volledig uit eigen spaargeld te betalen. Er zijn verschillende manieren om de aankoop te financieren. Het is belangrijk om de verschillende mogelijkheden te onderzoeken en te bepalen welke het beste aansluit bij je situatie.Wanneer je overweegt een lening af te sluiten voor de aankoop, is het verstandig om vooraf een helder beeld te krijgen van de totale kosten. Door met auto financieren berekenen inzicht te krijgen in de maandlasten en de totale rentekosten, kun je een doordachte afweging maken. Leningen voor auto's Een veelgebruikte manier om een auto te financieren is via een persoonlijke lening. Hierbij leen je een vooraf afgesproken bedrag dat je gedurende een vaste periode terugbetaalt met een vaste rente. Dit maakt de lasten voorspelbaar en geeft inzicht in de looptijd en het terug te betalen bedrag. Bij het proces van geld lenen particulier voor een auto is de auto doorgaans geen onderpand. Dat betekent dat je direct eigenaar wordt en in principe de vrijheid hebt om de auto te verkopen. Wel is het belangrijk altijd de voorwaarden van de lening zorgvuldig door te nemen, omdat deze per aanbieder kunnen verschillen. Aandachtspunten financiering Bij het afsluiten van een financiële overeenkomst is het belangrijk om niet overhaast te werk te gaan. Neem de tijd om de voorwaarden zorgvuldig door te lezen. Let hierbij niet alleen op de hoogte van de rente, maar ook op eventuele bijkomende kosten en de flexibiliteit van de overeenkomst. Staar je niet blind op een lage maandlast. Een langere looptijd resulteert vaak in een lager maandbedrag, maar betekent doorgaans ook dat je over de totale periode meer rente betaalt. Kies een looptijd die past bij de verwachte levensduur van de auto en bij wat je maandelijks comfortabel kunt missen.

Poppenwier is een klein dorp in de gemeente Súdwest-Fryslân. Het dorp heeft een kleine 180 inwoners. Het ligt aan een “binnendoor-weg” tussen Raerd en Dearsum. Je rijdt er snel aan voorbij en om eerlijk te zijn is dat zonde. Poppenwier is namelijk een prachtig dorpje met een beschermd dorpsgezicht, maar om dit beschermde dorpsgezicht te aanschouwen moet je even moeite doen. Daarvoor parkeer je het best bij het dorpshuis de Trilker. Als je vervolgens het dorpje inloopt heb je links zicht op de hervormde kerk, rechts een klein haventje en voor je een pittoresk huisje van gele metselstenen en een oranjerood pannendak. Rechts naast het huis ligt een schattig klein houten voetgangersbruggetje. Voor het voetgangersbruggetje staat een grote kastanjeboom met een houten bankje. Het bruggetje heeft een mooie staande houten boog waar de enkele hef op ligt. Mensen die langer zijn dan 2.18 meter worden gewaarschuwd zodat ze hun hoofd niet stoten. In eerste instantie lijkt het dat het bruggetje bij de woning hoort, ik ben er daarom ook meerdere keren aan voorbijgelopen. Niets is minder waar, het leidt naar een prachtig authentiek “achterom-straatje” met een wirwar van kleinere en grotere woningen. Hier en daar zie je een herinnering aan een vroeger ambacht dat iemand er moet hebben uitgeoefend. Het straatje leidt naar een sfeervol pleintje waar je de kerk van de voorkant kunt bekijken. Als je nog even doorloopt eindigt het straatje bij het authentieke voormalige dorpscafé. Ik denk dat in vroegere tijden veel Poppenwiersters een borrel haalden na de preek.

Ontdek de mogelijkheden om gemakkelijk te parkeren bij de belangrijkste toeristische attracties in Amsterdam Amsterdam blijft een van de topbestemmingen voor toeristen wereldwijd. Met haar rijke geschiedenis, bruisende kunstscene en pittoreske grachten, trekt de stad jaarlijks miljoenen bezoekers. Echter, zoals elke grote stad, kan het een uitdaging zijn om een goede parkeerplaats te vinden dichtbij de belangrijkste attracties. In deze gids geven we je tips voor toegankelijk parkeren bij enkele van de grootste trekpleisters van Amsterdam. Parkeren bij Station Amsterdam Centraal Het Centraal Station is niet alleen een belangrijk vervoersknooppunt; het is ook een startpunt voor veel toeristen die de stad bezoeken. In de buurt vind je talloze attracties zoals het historische Scheepvaartmuseum en de levendige Nieuwmarkt. Het goede nieuws is dat parkeren bij Amsterdam Centraal verrassend eenvoudig kan zijn. Er zijn meerdere parkeergarages op een steenworp afstand die niet alleen veilig maar ook betaalbaar zijn. Deze locaties zijn vaak voorzien van moderne technologieën die het parkeerproces vereenvoudigen, wat essentieel is tijdens piekuren of drukke evenementen. Parkeren in de buurt van Museumplein Museumplein is het hart van Amsterdams culturele leven, met wereldberoemde instellingen zoals het Rijksmuseum, Van Gogh Museum en Stedelijk Museum. Hoewel dit gebied goed bereikbaar is met het openbaar vervoer, kiezen veel bezoekers ervoor om met de auto te komen. Het vinden van een geschikte parkeerplaats kan hierdoor lastig zijn. Gelukkig zijn er diverse innovatieve parkeeropties die gebruik maken van digitale reserveringssystemen waarmee je op voorhand je plek kunt boeken. Parkeren bij de Melkweg Voor muziek- en cultuurliefhebbers is een avondje uit in de Melkweg een must wanneer je in Amsterdam bent. Deze bekende locatie, centraal gelegen in de bruisende wijk rond het Leidseplein, biedt een breed scala aan liveoptredens, films en kunstprojecten. Parkeren bij de Amsterdam Melkweg is eenvoudiger dan je denkt, dankzij nabijgelegen parkeergarages die goede tarieven bieden buiten de hoofddrukte om. Tips voor efficiënt parkeren in Amsterdam Amsterdam kan overweldigend zijn met haar smalle straatjes en voortdurende stroom van fietsers en trams. Hier zijn wat tips om het parkeren gemakkelijker te maken: - Overweeg vooraf te reserveren: Dit bespaart niet alleen tijd maar verzekert je ook van een plek.- Gebruik navigatieapps: Moderne apps kunnen realtime beschikbare parkeerplaatsen aanwijzen.- Hou rekening met extra reistijd: Vooral tijdens spits kan het verkeer in de stad dichtslibben. Of je nu komt voor de musea, om te winkelen of gewoon om de unieke sfeer te proeven; parkeren in Amsterdam hoeft geen hoofdpijn te veroorzaken als je je bezoek goed plant. Dankzij moderne oplossingen en informatievoorziening kun je meer tijd besteden aan genieten van wat deze prachtige stad te bieden heeft dan aan zoeken naar een parkeerplek. Door slim gebruik te maken van beschikbare bronnen kun je probleemloos navigeren door de complexe parkeersituatie van Amsterdam. Zo blijft jouw bezoek aan deze dynamische stad aangenaam en zorgeloos!

Het dorp Raerd ligt ongeveer in het midden tussen Leeuwarden en Sneek. Je komt er als je op de A32 ter hoogte van Idaerd de afslag naar Sneek neemt. Er is iets bijzonders aan de hand met dit dorp. Ooit heeft er namelijk een prachtige state gestaan genaamd Jongemastate. Als je vanaf de N354 het dorp inrijdt zie je aan de rechterhand een prominent poortgebouw staan. Dit is het enige nog overeind staande restant van Jongemastate. Het poortgebouw geeft toegang tot het park Jongemastate. In het poortgebouw zit een zware groene deur waarop met statige sierletters “gelieve de deur te sluiten aub”. Het is de moeite waard om het park eens te bekijken. Je vindt er stinzenflora en stenen restanten van de state die er eens gestaan heeft. Grote brokken zandsteen liggen her en der verspreid door het park alsof er een enorme explosie heeft plaatsgevonden. Niets is minder waar. De laatste bewoner van Jongemastate was Burgemeester van Slooten. Hij was burgemeester van de gemeente  Rauwerderhem. Het voormalige gemeentehuis staat een eindje verderop. Het is moeilijk voor te stellen maar toen hij verhuisde heeft hij de state met de grond gelijk laten maken. Misschien heeft hij tevergeefs een advertentie geplaatst in de Leeuwarder Courant met de vraag of iemand zijn ambtswoning zou willen overnemen voor een schappelijk prijsje. Wellicht bij gebrek aan belangstelling heeft Burgemeester van Slooten er  korte metten mee gemaakt. Opgeruimd staat netjes moet hij hebben gedacht, terwijl hij de deur voor de laatste keer achter zich sloot!

Autobezitters in Leeuwarden betalen in 2025 gemiddeld aanzienlijk minder voor hun autoverzekering dan in grotere steden zoals 's-Gravenhage. Dit verschil in premie is te verklaren door regionale factoren zoals een lagere kans op diefstal, inbraak en schade. Verschillen per gemeente Overstappen.nl constateert dat autobezitters in grotere steden vaak een hogere premie betalen voor hun autoverzekering. Dit komt voornamelijk door een grotere kans op diefstal, inbraak en schade. Volgens de gegevens betaal je in 's-Gravenhage gemiddeld het meest met een premie van €84,63 per maand. Dit is aanzienlijk hoger dan in Leeuwarden, waar de premies gemiddeld €39 lager liggen. “Woon je in een drukke stad zoals Amsterdam, Rotterdam of Den Haag, waar jaarlijks honderden auto’s worden gestolen? Dan beschouwt de verzekeraar je als een groter risico, wat resulteert in een hogere premie voor je autoverzekering" aldus Jerry Poel, Expert autoverzekeringen. Premie op basis van leeftijd Leeftijd is een belangrijke factor bij het bepalen van de premie voor een autoverzekering. Verzekeraars gebruiken de leeftijd van de bestuurder om hen in risicogroepen te plaatsen. Onderstaand een overzicht van de gemiddelde premies in Leeuwarden voor verschillende leeftijdsgroepen. Een 25-jarige autobezitter: Jonge bestuurders betalen doorgaans meer voor hun autoverzekering. Dit komt doordat verzekeraars hen vaak als een groter risico beschouwen. Zo betaalt een 25-jarige in Leeuwarden gemiddeld €45,46 per maand. Een 50-jarige autobezitter: Voor autobezitters van 50 jaar oud liggen de premies doorgaans lager. Dit komt omdat zij als ervaren en verantwoordelijke bestuurders worden gezien. In Leeuwarden betalen zij gemiddeld €31,97 per maand. Een 75-jarige autobezitter: Hoewel bestuurders van 75 jaar vaak veel rijervaring hebben, kunnen verzekeraars ouderen in een hogere risicocategorie plaatsen vanwege mogelijke afnemende capaciteiten. Een 75-jarige autobezitter betaalt in Leeuwarden gemiddeld €35,79 per maand. Onderzoeksmethodologie De weergegeven gemiddelde premies zijn berekend op basis van een standaardprofiel. Het profiel betreft een fictieve bestuurder van een 10 jaar oude Volkswagen Polo met twee schadevrije jaren. De verschillen in premie bedragen zijn uitsluitend gebaseerd op leeftijdscategorieën.

In Gaasterland heb je aan de IJsselmeerkust een aantal plekken waar je een optimaal uitzicht hebt over het IJsselmeer. Ik denk aan het Mirnserklif bij Mirns, het Oudemirdumerklif bij Oudemirdum en het meest beroemde, het Reaklif bij Warns. Hier vochten de Friezen een legendarische strijd tegen de Hollanders in 1345. Je vraagt je af waarom je juist hier het mooiste uitzicht hebt over het IJsselmeer. Volgens mij komt dat doordat je bij helder weer nog net de overkant kunt zien. Je ziet de kerktoren van Enkhuizen duidelijk aan de horizon temidden vaag trillende silhouetten van windturbines, bomen en bebouwing. Daarnaast heb je als je naar links kijkt uitzicht op windturbines die de dijk van de Noordoostpolder en Flevopolder aangeven, helemaal tot aan de Maximacentrale bij Lelystad. Aan de rechterkant zie je de windturbines die het einde van de Afsluitdijk markeren, de Afsluitdijk begint wat mij betreft in Friesland maar wellicht zag de geestelijk vader Cornelis Lely dat anders. Dit panorama heb je vooral omdat het klif je net voldoende meters boven het waterpeil van het IJsselmeer uittilt. Hierdoor kun je over de kromming van de aarde en dus het IJsselmeer heen kijken. Als je de tijd neemt ga je bijna automatisch mijmeren over wat er allemaal nog meer achter de horizon schuil gaat en achter de toren van Enkhuizen. En juist op dat moment raak je in gesprek met een toevallige voorbijganger. Hij vertelt dat tijdens de tweede wereldoorlog V2’s werden gelanceerd vanuit de bossen van Rijs, bestemming Londen. Deze bossen bevinden zich in Mirns recht achter je.  Veel V2's zouden dienst hebben geweigerd en in het IJsselmeer zijn geplonst. Ik heb het nagezocht op de kaart. Ze moeten rechts van de Enkhuizer toren zijn gevlogen onderweg naar de Britse hoofdstad. Mijn bezoekjes aan het IJsselmeerpanorama krijgen vanaf nu een extra dimensie.

In Friesland, waar rust, natuur en ruimte de boventoon voeren, zoeken veel woningeigenaren naar manieren om hun interieur niet alleen praktisch, maar ook stijlvol in te richten. Eén van de meest opvallende en duurzame keuzes van dit moment is de lavasteen gietvloer. Deze vloer combineert robuustheid met een elegante uitstraling en past perfect in zowel moderne als landelijke Friese woningen. Maar wat maakt deze vloer nu écht zo bijzonder? In dit artikel ontdek je waarom een lavasteen gietvloer je huis in Friesland wonderbaarlijk kan transformeren. Wat is een lavasteen gietvloer? Een lavasteen gietvloer is een type vloerafwerking waarbij natuurlijke lavasteen wordt verwerkt in een hoogwaardige gietvloer. Deze vloer wordt in lagen aangebracht en hardt uit tot een naadloos oppervlak met een unieke textuur en uitstraling. Het resultaat is een vloer die niet alleen bijzonder oogt, maar ook buitengewoon sterk is. Lavasteen zelf ontstaat door vulkanische activiteit, waardoor het een zeer dichte, slijtvaste en hittebestendige structuur heeft. Wanneer dit materiaal verwerkt wordt in een gietvloer, ontstaat een prachtige, stoere look die doet denken aan natuursteen, maar dan met de voordelen van een moderne gietvloer. De magie van lavasteen in Friese interieurs Friese woningen kennen een heel eigen karakter. Of het nu gaat om een klassieke boerderij, een modern appartement in Leeuwarden of een vrijstaande woning in Dokkum: de inrichting vraagt om een balans tussen praktisch en sfeervol. Een lavasteen gietvloer van www.g-vloeren.nl past hier perfect bij: Natuurlijke uitstraling: De grijs- tot antracietkleurige tinten van lavasteen sluiten prachtig aan bij natuurlijke materialen zoals hout, wol en linnen die vaak worden gebruikt in Friese interieurs. Rust en eenheid: De vloer is volledig naadloos, wat zorgt voor een rustige basis in de ruimte. Dat versterkt het open, ruimtelijke gevoel waar veel Friezen van houden. Uniek karakter: Geen twee lavasteen gietvloeren zijn hetzelfde. Dankzij de natuurlijke onregelmatigheden in het materiaal krijgt je vloer altijd een unieke uitstraling. Praktische voordelen voor het Friese klimaat In Friesland kan het weer helaas behoorlijk wisselvallig zijn. Een gietvloer van lavasteen biedt hiervoor diverse voordelen: Warmtegeleiding: Deze vloer werkt uitstekend in combinatie met vloerverwarming, wat zorgt voor warme voeten in koude winters. Onderhoudsvriendelijk: Modder van de tuin, water van een regenjas of zand van het wad? Geen probleem. De vloer is eenvoudig schoon te maken en bestand tegen vocht en vuil. Duurzaamheid: Lavasteen is oersterk. Een gietvloer met dit materiaal gaat jarenlang mee zonder aan uitstraling te verliezen. Bewuste en stijlvolle investering Een lavasteen gietvloer is niet de goedkoopste optie op de markt, maar wel een investering die zich op lange termijn terugbetaalt. Je geniet van een tijdloos design, nauwelijks onderhoud en een vloer die zelfs decennia later nog indruk maakt. Bovendien sluit deze keuze goed aan bij het groeiende bewustzijn in Friesland rondom duurzaamheid en milieuvriendelijk wonen. Lavasteen is een natuurlijk product en de gietvloer zelf kan vaak worden aangebracht met minimale impact op het milieu, zeker wanneer je kiest voor een specialist die werkt met duurzame harsen.

In een tijd waarin technologie in bijna elk aspect van ons leven doordringt, is het geen verrassing dat het nu ook een nieuwe dimensie toevoegt aan toerisme. Virtueel toerisme, een ontluikend fenomeen, laat mensen de wereld verkennen vanuit het comfort van hun eigen huis. Dit heeft niet alleen de manier waarop we reizen veranderd, maar ook de impact op lokale bedrijven in toeristische hotspots zoals Friesland. Invloed op Lokale Restaurants Traditioneel gezien zijn lokale restaurants in hoge mate afhankelijk van fysiek toerisme. Maar virtueel toerisme biedt een nieuwe kans. Lokale restaurants in Friesland gebruiken nu 360-graden technologie om virtuele tours aan te bieden. Dit laat de online bezoekers toe om een voorproefje te krijgen van de authentieke Friese eetcultuur. Deze virtuele ervaring stimuleert de eetlust van de virtuele toeristen, die zich ertoe aangespoord voelen om het restaurant te bezoeken bij hun volgende reis naar Friesland. Stimulering van Handwerk en Lokale Ervaringen Handwerkbedrijven en ervaringsgerichte ondernemingen in Friesland hebben ook de vruchten geplukt van virtueel toerisme. 3D-modellering en VR-technologieascii235n worden gebruikt om het traditionele Friese handwerk te demonstreren en zelfs om virtuele workshops aan te bieden. Dit brengt niet alleen wereldwijde erkenning voor de ambachtslieden, maar verhoogt ook de vraag naar hun producten. De Rol van Online Casino's Een ander belangrijke tak van het lokale bedrijfsleven in Friesland is de casino-industrie. Net zoals andere bedrijven hebben lokale casino's de digitale sprong gemaakt om hun publiek te bereiken. Virtuele toeristen hebben toegang tot allerlei ervaringen, variërend van bonus buy slots tot tafelspellen. Deze onlineervaringen spelen een cruciale rol in het aanmoedigen van online bezoekers om de daadwerkelijke casino's te bezoeken bij hun volgende bezoek aan Friesland. De Invloed op Accommodaties Hotels en andere accommodaties in Friesland hebben ook de voordelen van deze manier van toerisme gezien. Door het gebruik van virtuele rondleidingen krijgen potentiële bezoekers een levensecht beeld van hun mogelijke verblijf. Deze ervaring, gecombineerd met de charme van Friesland zelf, inspireert en motiveert de toeristen om hun virtuele bezoeken om te zetten in fysieke reizen, wat leidt tot een toename van boekingen en een positieve impact op de winstgevendheid van deze bedrijven. Het Potentieel van Virtueel Toerisme Virtueel toerisme heeft niet alleen de manier waarop mensen reizen veranderd, maar het heeft ook nieuwe mogelijkheden geopend voor lokale bedrijven in Friesland. Het biedt een unieke kans om hun diensten en producten op de wereldmarkt te brengen zonder geografische beperkingen. De technologie biedt een platform voor lokale bedrijven om hun aanbod te tonen en op die manier nieuwe klanten aan te trekken. Het maakt het ook mogelijk om in te spelen op de groeiende vraag naar authentieke, lokale ervaringen. Het is duidelijk dat virtueel toerisme een aanzienlijke impact heeft op lokale bedrijven in Friesland. Het biedt nieuwe mogelijkheden en stimuleert de economische groei in de regio. Terwijl we deze nieuwe vorm van toerisme omarmen, is het essentieel om de voordelen ervan te maximaliseren en tegelijkertijd eventuele nadelen te minimaliseren. Het potentieel van virtueel toerisme is immens, en het zal interessant zijn om te zien hoe het zich verder ontwikkelt en welke andere innovatieve manieren bedrijven zullen vinden om er gebruik van te maken in de toekomst.

Friesland is een prachtige bestemming voor een zomerse vakantie. Met de uitgestrekte meren, historische steden en prachtige natuur biedt deze provincie eindeloze mogelijkheden voor ontspanning en avontuur. Maar zoals overal in Nederland, kan de aanwezigheid van wespen soms roet in het eten gooien. In dit artikel geven we je tips om zorgeloos te genieten van alles wat Friesland te bieden heeft, zonder last te hebben van deze zoemende zomergasten. Zomerse irritatie Wespen zijn vooral in de late zomer actief omdat ze dan op zoek gaan naar suikers om hun kolonie te voeden. Ze worden aangetrokken door zoete geuren en kleuren, wat verklaart waarom ze vaak opduiken tijdens picknicks of barbecues. Door te begrijpen waarom ze zich op bepaalde manieren gedragen, kun je beter voorbereid zijn op hun aankomst. Wespen zijn te herkennen aan hun geel-zwarte strepenpatroon en hun slanke taille. Om te voorkomen dat ze je gezellige bijeenkomsten volledig overnemen, is het belangrijk om voedsel afgedekt te houden, geen zoete drankjes in open glazen te laten staan en regelmatig afval op te ruimen. Draag bij voorkeur lichte kleding, omdat donkere kleuren wespen kunnen aantrekken. Effectieve wespenbestrijding Er zijn verschillende manieren om wespen op afstand te houden. Natuurlijke afweermiddelen zoals etherische oliën van pepermunt of eucalyptus kunnen helpen. Ook het ophangen van een nepnest kan wespen weghouden, omdat ze territoriaal zijn en niet in de buurt van andere nesten komen. In grotere steden zoals Rotterdam wordt vaak professionele wespenbestrijding Rotterdam ingeschakeld om overlast aan te pakken. Experts van dergelijke bedrijven hebben de kennis en middelen om wespennesten veilig te verwijderen zonder risico voor mens en milieu. Veilig genieten Friesland staat bekend om zijn prachtige buitenactiviteiten, van zeilen op de Friese meren tot fietsen door het pittoreske platteland. Om veilig van deze activiteiten te kunnen genieten, is het verstandig om altijd een wespenspray bij de hand te hebben. Vermijd het dragen van sterk geparfumeerde producten en wees extra voorzichtig met eten en drinken in de open lucht. Mocht je toch gestoken worden, blijf dan rustig. Verwijder de angel indien aanwezig en koel de plek met ijs of een koud kompres. Bij ernstige reacties of steken in mond of keel, zoek je onmiddellijk medische hulp. Het is altijd verstandig om een basisset EHBO-middelen bij je te hebben tijdens je verblijf op het platteland. Duurzame aanpak Voor een langetermijnoplossing zoeken wetenschappers naar duurzame methoden van wespenbeheersing. In steden als Den Haag wordt geëxperimenteerd met ecologische benaderingen voor wespen bestrijden Den Haag. De nieuwste methoden richten zich op het in balans brengen van het ecosysteem, waardoor de wespenpopulatie op natuurlijke wijze wordt gereguleerd. Of je nu gaat zeilen, een terrasje pakt in Leeuwarden of de Waddeneilanden bezoekt, met de juiste voorbereiding staat niets een heerlijke zomervakantie in de weg. Geniet van al het moois dat Friesland te bieden heeft en laat je niet weerhouden door deze zoemende zomergasten!

Friesland is zó anders dan alle andere Nederlandse provincies. De natuur, de steden en dorpjes, de bezienswaardigheden en de evenementen; Friesland verveelt nooit! Ga je dus voor een lang weekend naar Friesland of ben je van plan er een of zelfs meerdere weken te verblijven? Lees dan verder in dit artikel op ons Frieslandblog en laat de voorpret maar beginnen! Friesland bestemmingen kiezen In de zomermaanden is Friesland een zeer populaire bestemming als provincie. Uitgestrekte landschappen met uitdagende fietsroutes, dorpen waar je nog het karakter van vroeger terugziet en de rust van het platteland en de Nationale Parken, hebben een enorme aantrekkingskracht. Vraag je voor vertrek af wat voor soort verblijf je wenst en hoe lang je gaat, zodat je hier je Friese bestemming op af kunt stemmen. Wil je een stedenbezoek combineren met culinaire traktaties en Fries suikerbrood proeven? Of wil je rust afwisselen met sportieve activiteiten en in de buurt van de Friese meren? Tip van de redactie: door op alle knoppen in de menubalk van Friesland Wonderland te klikken en de inhoud te lezen, kun je je bestemming handig filteren! Accommodatie(s) in Friesland boeken Zodra je weet waar je naartoe wilt en of je één of meerdere plekken tijdens je verblijf wilt aandoen, begint de zoektocht naar een geschikte accommodatie. Wil je luxe of basic? Wil je volledig verzorgd in een Fries B&B of gezellig kamperen in je eigen vouwwagen? Van vakantiehuisjes met een houtgestookte hottub in de tuin tot authentieke hotels met bourgondische arrangementen en van je gehele verblijf kamperen bij de boer tot rondtrekken en elke avond van een andere accommodatie genieten; Friesland heeft voor ieder wat wils! Je reisbagage voor Friesland in orde maken Bestemming: check! Accommodatie: check! Tijd om je reisbagage klaar te maken en handige spulletjes te verzamelen! Veel mensen geven er bijvoorbeeld de voorkeur aan om hun eigen fiets mee te nemen. Friesland is fietsland bij uitstek en met een goede fietsendrager is je eigen fiets meenemen geen enkel probleem. Veel accommodaties beschikken ook over een veilige plek om je fiets te stallen. Houd daarbij wel rekening met het Hollandse weer en vergeet ook je poncho of regenpak niet. Zo kun je bij regen nog steeds het landschap verkennen. En wil je dit liever niet? Dan duik je een van de vele musea die Friesland rijk is in. Het weer kan echter ook fantastisch zijn. Daarom is ook je Friesland-vakantie niet compleet zonder een zonnebril en zonnebrandcrème. En draag je lenzen ? Neem dan voor de zekerheid een reservesetje mee, want met een bezoekje aan de Friese Waddeneilanden (zand), de zee of vele meertjes (water) en alle activiteiten die je er gaat ondernemen (zwemmen, zeilen, surfen, fietsen, wandelen), is een extra set contactlenzen of daglenzen specifiek voor jouw sportieve activiteit altijd handig!

Friesland staat bekend om zijn prachtige landschap en mooie natuur. Wandelen is dan ook een van de populairste activiteiten in de provincie. Er zijn verschillende wandelroutes die de moeite waard zijn om te ontdekken tijdens een vakantie in Friesland. In deze blog zetten we de mooiste wandelroutes voor je op een rijtje. Vanuit een huisje op een vakantiepark kunt u prima op pad in voor een mooie wandeltocht. Nationaal Park De Alde Feanen Nationaal Park De Alde Feanen is een prachtig natuurgebied in Friesland en is uitermate geschikt om te wandelen. Er zijn verschillende wandelroutes die je kunt volgen, variërend van een korte wandeling van 1,5 kilometer tot een lange wandeling van 10 kilometer. Tijdens de wandeling kom je langs verschillende soorten landschappen, zoals moerasgebieden, rietvelden en open water. Elfstedenpad Het Elfstedenpad is een langeafstandswandeling van 283 kilometer die langs de elf Friese steden loopt. Je kunt de wandeling in delen doen en er zijn verschillende startpunten. Tijdens de wandeling kom je langs mooie natuur, historische gebouwen en pittoreske dorpjes. Een echte aanrader voor de fanatieke wandelaars! Makkumerstrand Het Makkumerstrand is een prachtig natuurgebied aan de kust van Friesland en biedt mooie wandelroutes door de duinen en langs het strand. Je kunt hier genieten van de rust en het prachtige uitzicht over de Waddenzee. De Oude Venen De Oude Venen is een natuurreservaat bij Earnewâld en biedt mooie wandelroutes door het veenlandschap. Tijdens de wandeling kom je langs verschillende vogelsoorten en kun je genieten van de rust en stilte van het gebied. De Friese Wouden De Friese Wouden is een gebied met bossen, heidevelden en weilanden en biedt verschillende wandelroutes. Een van de mooiste wandelroutes is de Bosbergwandeling bij Appelscha. Tijdens de wandeling kom je langs de Bosberg, een heuvel van zo'n 25 meter hoog met een prachtig uitzicht over de omgeving. Wil je na een dag wandelen heerlijk ontspannen in een vakantiehuis of op een vakantiepark in Friesland? Er zijn verschillende mogelijkheden om te overnachten in de provincie. Een vakantiepark in Friesland biedt verschillende faciliteiten, zoals een zwembad, speeltuin en animatie voor kinderen. Een vakantiehuis in Friesland biedt meer privacy en rust. Er zijn verschillende vakantiehuizen te vinden in de natuur of aan het water. Ook België is een prachtige bestemming als u houdt van wandelen. Het landschap is er afwisselend en u kunt hier genieten van veel schitterende natuurgebieden en -parken. Wanneer je een huisje boekt op een vakantiepark in België heb je alle gelegenheid op dit mooie wandelland te ontdekken.

Op zoek naar een uniek dagje uit dat je nog lang zal bijblijven? Vergeet de standaard museumbezoeken en natuurwandelingen eens. Nederland heeft tegenwoordig zoveel meer te bieden! Ontdek hoe virtual reality en race experiences je dagje uit kunnen transformeren tot een onvergetelijk avontuur. De opkomst van unieke dagjes uit in Nederland De laatste jaren zien we een explosieve groei in het aanbod van bijzondere activiteiten voor dagjes uit. Steeds meer Nederlanders zijn op zoek naar ervaringen die net even anders zijn. En laten we eerlijk zijn: na de zoveelste boswandeling of stadsrondleiding ben je wel toe aan wat nieuws. Gelukkig spelen innovatieve ondernemers hier handig op in met activiteiten die je zintuigen prikkelen en je uit je comfortzone halen. Virtual reality, een nieuwe dimensie voor teambuilding Een van de meest interessante ontwikkelingen is de integratie van virtual reality in groepsactiviteiten. Maar wat is nu precies een vr bedrijfsuitje? Stel je voor: je zet een bril op en wordt plots getransporteerd naar een compleet andere wereld. Samen met je collega's los je puzzels op, versla je vijanden of bouw je een virtuele stad. De mogelijkheden zijn eindeloos! Naast VR-bedrijfsuitjes kunnen ook race experiences bijdragen tot een geweldige teamspirit. Racen als ultieme groepsactiviteit Voor wie houdt van snelheid en competitie, is een race experience de perfecte keuze. Het lijkt net alsof je echt in een Formule 1-bolide zit, waardoor het gevoel heel sterk het echte racegevoel benadert. De adrenalinekick van een race experience Een race experience biedt meer dan alleen snelheid. Het gaat om precisie, strategie en het verleggen van je grenzen. Je leert de fijne kneepjes van het racen, terwijl je in een veilige omgeving je grenzen verlegt. Het gevoel van controle over een krachtige machine geeft een ongeëvenaarde boost aan je zelfvertrouwen. Waarom racen perfect is voor groepen Racen is bij uitstek geschikt voor groepsuitjes, omdat het een gezonde competitie creëert. Het biedt gespreksstof voor de rest van de dag(en) en het is geschikt voor zowel beginners als ervaren coureurs, omdat je kunt racen in een veilige omgeving. Bovendien leert het je omgaan met stress en snelle beslissingen nemen. Hoe plan ik mijn dagje uit? Natuurlijk is het ook belangrijk om een aantal zaken in het achterhoofd te houden tijdens je dagje uit. Kies bijvoorbeeld een activiteit die past bij je groep, combineer verschillende ervaringen voor een gevarieerd programma en zorg voor voldoende tijd tussen activiteiten om na te praten. Vergeet ook zeker de innerlijke mens niet. Plan dus genoeg eet- en drinkmomenten in. Na bijvoorbeeld een VR-bedrijfsuitje is het belangrijk om ook even een wandeling te maken in de buitenlucht, om de geest terug wat op te frissen en terug in de realiteit te stappen. De toekomst van dagjes uit in Nederland De technologie blijft zich razendsnel ontwikkelen, dus er zullen alleen maar meer en leukere alternatieven verschijnen om er eens een dagje tussenuit te knijpen. We zien steeds meer crossovers tussen verschillende ervaringen. Denk bijvoorbeeld aan een VR escape room waarbij je ook fysieke puzzels moet oplossen, of een historische stadswandeling die wordt verrijkt met augmented reality. Toch zijn VR-bedrijfsuitjes en race experiences activiteiten die nog heel lang populair zullen blijven, omdat ze blijven prikkelen en leuk blijven om te doen. Kortom, of je nu een adrenalinejunkie bent, een technologieliefhebber of gewoon op zoek bent naar iets nieuws, technologie in combinatie met plezier beleven belooft in Nederland spannend en verrassend te worden. Blijf dus experimenteren en nieuwe ervaringen opdoen.

De aandacht voor seksuele gezondheid varieert sterk tussen de verschillende regio's in Nederland, waarbij landelijke gebieden vaak specifieke uitdagingen kennen. Deze gebieden, die even rijk zijn aan culturele tradities als aan natuurlijke schoonheid, hebben soms een afwijkende benadering van seksuele gezondheidszorg als gevolg van hun unieke sociale normen en beperkte toegang tot gezondheidsfaciliteiten. In veel gemeenschappen in de Nederlandse plattelandsgebieden zijn de onderwerpen rond seks en seksuele gezondheid nog steeds taboe. Dit kan gesprekken over onderwerpen, zoals seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) en preventieve maatregelen moeilijk maken. Maar het negeren van deze belangrijke gezondheidsaspecten kan leiden tot een verhoogd risico op gezondheidsproblemen in deze gemeenschappen. Toegankelijkheid van informatie en middelen in Friesland Bewustwording is de eerste stap naar verbetering. Voorlichting over seksuele gezondheid is van wezenlijk belang, vooral in gebieden waar misvattingen en stigma's overheersen. Het beschikbaar maken van betrouwbare informatie via toegankelijke kanalen is daarom van groot belang. In dit digitale tijdperk biedt internet een uitkomst, maar niet iedereen in landelijke gebieden heeft hier gemakkelijk toegang toe of vertrouwt op deze bronnen. Een tool die bijdraagt aan het verbeteren van de toegang tot seksuele gezondheidszorg is de zelftest soa. Deze test biedt mensen de mogelijkheid om op een discrete en snelle manier hun gezondheid te testen, zonder dat ze hiervoor lange afstanden hoeven af te leggen naar een kliniek of ziekenhuis. Dit kan vooral waardevol zijn in landelijke regio's waar de toegang tot gezondheidszorg beperkt is. Preventieve maatregelen en behandelingsopties Ook preventieve maatregelen zijn onmisbaar voor het behoud van seksuele gezondheid. Een van de effectiefste preventieve maatregelen tegen HIV is pre-exposure prophylaxis (PrEP). Door PrEP te gebruiken, kunnen mensen die een hoog risico lopen hun kans op het krijgen van HIV aanzienlijk verkleinen. Voor wie in een landelijk gebied woont, is het belangrijk om te weten dat prep bestellen kan via betrouwbare online kanalen, wat een goed alternatief biedt voor hen die geen directe toegang hebben tot lokale gezondheidsdiensten.Daarnaast zouden er meer mobiele gezondheidsdiensten moeten komen die periodiek plattelandsgemeenschappen kunnen bezoeken. Deze kunnen helpen om ter plaatse tests uit te voeren, voorlichting te geven en behandelingsopties aan te bieden aan mensen die anders misschien geen hulp zouden zoeken. Rekening houden met cultuurverschillen Het is belangrijk om rekening te houden met cultuurverschillen bij het aankaarten van seksuele gezondheid. Programma's die ontworpen zijn met respect voor een regionale cultuur zijn vaak effectiever, omdat ze rekening houden met specifieke sociaal-culturele factoren die gedrag beïnvloeden. Samenwerking met lokale gemeenschapsleiders en organisaties kan helpen om boodschappen beter af te stemmen op de doelgroep. Zo kan er dan effectiever worden gecommuniceerd over moeilijke onderwerpen, zoals seksuele gezondheid. Seksuele gezondheid is een belangrijk aspect van het algemene welzijn dat niet genegeerd mag worden, ongeacht waar je woont. Door bewustmaking te vergroten en toegang tot zorg te verbeteren, kunnen we samenwerken aan een gezondere samenleving, zowel in de stedelijke als in de landelijke regio's van ons prachtige landje.

Inleiding Welkom bij dit artikel over het isoleren van woningen in Friesland! Als trotse eigenaar van een huis in deze prachtige provincie, begrijp je vast het belang van een comfortabele en energiezuinige leefomgeving. Het isoleren van je woning kan je helpen om warmteverlies te verminderen, energie te besparen en uiteindelijk je energierekening te verlagen. In dit artikel zullen we dieper ingaan op de verschillende isolatiemogelijkheden en hoe je kunt profiteren van een goed geïsoleerd huis in Friesland. 1. Waarom woningisolatie belangrijk is Het isoleren van je woning in Friesland is van cruciaal belang, vooral vanwege het koude klimaat in de regio. Door je huis goed te isoleren, voorkom je dat koude lucht van buiten naar binnen dringt en dat kostbare warmte ontsnapt. Dit leidt tot een aanzienlijke vermindering van je stookkosten en een comfortabelere leefomgeving. 2. De voordelen van woningisolatie 2.1 Energiebesparing Met een goed geïsoleerde woning in Friesland kun je aanzienlijk besparen op je energierekening. Door warmteverlies te minimaliseren, hoef je minder te verwarmen en bespaar je energie, wat niet alleen goed is voor je portemonnee maar ook voor het milieu. 2.2 Verhoogd comfort Een goed geïsoleerde woning zorgt voor een gelijkmatige en aangename temperatuur in alle kamers. Geen koude tocht meer langs de ramen en geen last meer van koude vloeren. Geniet van een behaaglijk en comfortabel huis, ongeacht het seizoen. 2.3 Geluidsisolatie Woningisolatie heeft niet alleen betrekking op thermische isolatie, maar het kan ook helpen om geluid van buitenaf te verminderen. Dit is vooral handig als je in een drukke buurt woont of dichtbij een snelweg. 3. Verschillende soorten woningisolatie Er zijn verschillende soorten isolatiematerialen die je kunt gebruiken om je huis in Friesland goed te isoleren. Hier zijn enkele populaire opties: 3.1 Glasvezelisolatie Glasvezelisolatie is een veelgebruikte en kosteneffectieve manier om je huis te isoleren. Het isoleert goed en is brandwerend, waardoor een glaswol rol een veilige keuze is voor woningisolatie. 3.2 Spouwmuurisolatie Spouwmuurisolatie is ideaal voor huizen met een spouw (ruimte tussen de binnen- en buitenmuur). Door deze ruimte op te vullen met isolatiemateriaal, voorkom je warmteverlies. 3.3 Dakisolatie Dakisolatie is een belangrijke vorm van isolatie, omdat warmte vaak via het dak ontsnapt. Het isoleren van je dak kan een groot verschil maken in je energieverbruik en RD waarde. 4. Isolatiepremies in Friesland Als je overweegt je woning in Friesland te isoleren, is het goed om te weten dat er verschillende isolatiepremies beschikbaar zijn. Deze premies kunnen je helpen de kosten van de isolatiewerken te verlagen en je investering sneller terug te verdienen. 5. De juiste isolatiespecialist kiezen Het kiezen van de juiste isolatiespecialist is van vitaal belang om ervoor te zorgen dat de isolatiewerken efficiënt en professioneel worden uitgevoerd. Doe grondig onderzoek, vraag naar referenties en kies voor een betrouwbare en ervaren professional. Conclusie Het isoleren van je woning in Friesland is een verstandige investering die op de lange termijn vele voordelen oplevert. Van energiebesparing tot verhoogd comfort, woningisolatie is een stap in de goede richting voor een duurzamere en aangenamere leefomgeving. Aarzel niet langer en neem de eerste stap naar een beter geïsoleerd huis in Friesland!

Nederland zit vol verborgen parels, van schilderachtige dorpjes en uitgestrekte natuurgebieden tot bruisende steden met een rijke historie. Hoewel het openbaar vervoer ons ver brengt, biedt de vrijheid van een eigen auto ongekende mogelijkheden. Spontaan een weekend weg, een afgelegen wandelroute ontdekken of simpelweg efficiënter uw dagelijkse bezigheden regelen; een auto staat voor velen synoniem voor onafhankelijkheid en avontuur. De aanschaf van een nieuwe of betrouwbare tweedehands auto is echter een flinke investering. De vraag die dan al snel opkomt, is hoe u deze aankoop het beste kunt financieren. Een weloverwogen beslissing op dit gebied zorgt ervoor dat u niet alleen nu, maar ook in de toekomst zorgeloos van uw mobiliteit kunt genieten. Waarom een Eigen Auto Nog Steeds Aantrekkelijk is In een tijd van deeleconomie en uitstekend openbaar vervoer, blijft de aantrekkingskracht van een eigen auto onverminderd groot. Het gemak om te gaan en staan waar en wanneer u wilt, is onbetaalbaar. U bent niet langer afhankelijk van dienstregelingen en kunt uw reizen volledig naar eigen wens inrichten. Dit opent de deur naar het verkennen van plekken die minder goed bereikbaar zijn, waardoor u het land op een unieke manier kunt ervaren. Bovendien biedt een auto praktische voordelen in het dagelijks leven. Denk aan het doen van zware boodschappen, het vervoeren van kinderen naar sportclubs of het bezoeken van familie die verder weg woont. De auto is voor veel huishoudens een onmisbaar onderdeel van de logistieke planning. De Financieringspuzzel: Lenen of Sparen? De ideale manier om een auto te kopen is natuurlijk met gespaard geld. U betaalt geen rente en bent direct volledig eigenaar. Toch is dit niet voor iedereen haalbaar of wenselijk. Het kan jaren duren om het benodigde bedrag bij elkaar te sparen, terwijl de behoefte aan een (nieuwe) auto nu al bestaat. Bovendien kan het onverstandig zijn om uw volledige spaarbuffer in één keer uit te geven. Een lening kan dan een verstandige oplossing zijn. Hiermee kunt u de kosten spreiden over een langere periode, waardoor de aankoop financieel behapbaar wordt. U betaalt maandelijks een vast bedrag, wat zorgt voor duidelijkheid en stabiliteit in uw budget. Zo kunt u direct genieten van uw nieuwe auto, terwijl u uw spaargeld achter de hand houdt voor onverwachte uitgaven. Stappenplan voor een Verantwoorde Autolening Het afsluiten van een lening is een serieuze financiële verplichting. Een goede voorbereiding is daarom van groot belang. Met een duidelijk stappenplan zorgt u ervoor dat u een lening kiest die perfect aansluit bij uw persoonlijke en financiële situatie. Zo voorkomt u verrassingen en houdt u de controle. Bepaal uw maximale leenbedrag op basis van uw budget. Kijk kritisch naar uw maandelijkse inkomsten en uitgaven om te zien welk bedrag u realistisch gezien kunt missen. Kies de juiste leenvorm die bij uw situatie past. Een persoonlijke lening met een vaste rente en looptijd biedt de meeste zekerheid voor de financiering van een auto. Let goed op de rente en de totale kosten van de lening. Een lage rente is aantrekkelijk, maar kijk altijd naar het totaalbedrag dat u aan het einde van de rit betaalt. Controleer de voorwaarden, zoals de looptijd en de mogelijkheid om boetevrij extra af te lossen. Flexibiliteit kan in de toekomst veel voordeel opleveren. Een lening is meer dan alleen een rentepercentage. Aanbieders verschillen in voorwaarden, service en flexibiliteit. Neem daarom de tijd voor het Vergelijken van een autolening bij verschillende partijen. Een grondige vergelijking kan u op de lange termijn honderden of zelfs duizenden euro's besparen en zorgt ervoor dat u een deal sluit die echt bij u past. De Cijfers Duidelijk Krijgen Voordat u een handtekening zet, is het belangrijk om volledig inzicht te hebben in de financiële gevolgen van uw lening. De hoogte van uw maandbedrag wordt bepaald door het leenbedrag, de rente en de gekozen looptijd. Een langere looptijd resulteert in lagere maandlasten, maar betekent vaak dat u over de gehele periode meer rente betaalt. Een online een autolening berekenen geeft u direct een helder beeld van wat u kunt verwachten. Hiermee kunt u verschillende scenario's doorrekenen en ontdekken welke combinatie van bedrag en looptijd het beste binnen uw budget past. Uw Volgende Stap naar Mobiele Vrijheid De aanschaf van een auto is een spannende stap die de deur opent naar nieuwe avonturen en meer flexibiliteit in uw dagelijks leven. Een verstandige financiering vormt de basis voor jarenlang onbezorgd rijplezier. Door uw budget zorgvuldig te bepalen, verschillende opties te vergelijken en de financiële details goed te begrijpen, legt u een solide fundament voor uw aankoop. Met de juiste voorbereiding kunt u vol vertrouwen de weg op. Neem de tijd om u goed te informeren en maak een keuze die u niet alleen vandaag, maar ook in de toekomst de vrijheid geeft waar u naar op zoek bent. Uw volgende avontuur wacht op u.

Golfen in Friesland is een unieke ervaring die je niet mag missen. Deze provincie, met zijn uitgestrekte groene weiden, pittoreske dorpjes en rustige sfeer, biedt golfers van alle niveaus de mogelijkheid om te genieten van de sport te midden van adembenemende natuurlijke schoonheid. In dit artikel nemen we je mee op een golfavontuur door Friesland, waarbij we de beste golfbanen, de rijke geschiedenis van golfen in de regio, en praktische tips voor een onvergetelijke golfervaring bespreken. De geschiedenis van golfen in Friesland De oorsprong van golf in Friesland Golfen heeft diepe wortels in Friesland, met historische documenten die teruggaan tot de 16e eeuw. De Friezen hebben altijd al een passie gehad voor buitensporten, en golfen werd al snel een geliefde activiteit onder de lokale bevolking. Moderne golfclubs In de 20e eeuw kende golf in Friesland een heropleving, met de oprichting van moderne golfclubs zoals de Leeuwarder Golfclub en de Golfclub Gaasterland. Deze clubs bieden state-of-the-art faciliteiten en uitdagende golfbanen te midden van de prachtige Friese natuur. De beste golfbanen in Friesland Leeuwarder Golfclub De Leeuwarder Golfclub is een van de oudste golfclubs in Friesland en staat bekend om zijn uitdagende 18-holes golfbaan. Omgeven door weelderige bossen en meren, biedt deze golfbaan een perfecte mix van natuurlijke schoonheid en golfplezier. Golfclub Gaasterland De Golfclub Gaasterland ligt aan de oevers van het IJsselmeer en biedt golfers een unieke ervaring met uitzicht op het water. De 18-holes golfbaan is strategisch ontworpen om spelers van alle niveaus uit te dagen. Golf & Country Club Lauswolt Deze exclusieve golfclub ligt in het hart van Friesland en biedt golfers een onvergetelijke ervaring. Met een prachtige 18-holes golfbaan en luxe voorzieningen is dit een must-visit voor golfliefhebbers. Tips voor een geweldige golfervaring Zorg ervoor dat je van tevoren een tee time reserveert, vooral tijdens het drukke zomerseizoen, om teleurstelling te voorkomen. Breng je eigen golfclubs mee of huur ze ter plaatse. Zorg ervoor dat je geschikte kleding draagt en de regels van de golfclub volgt. Kies voor een taylormade golftas of een waterdichte golftas tijdens de regenachtige dagen in Friesland. Na een rondje golf kun je genieten van de heerlijke Friese keuken in de nabijgelegen restaurants. Probeer eens een traditionele Friese lekkernij, zoals suikerbrood. Een unieke golfervaring in Friesland Golfen in Friesland is meer dan alleen een sport. Het is een kans om te genieten van de rust en schoonheid van het Friese landschap terwijl je golfvaardigheden aanscherpt. Of je nu een ervaren golfer bent of net begint, Friesland biedt voor ieder wat wils. Golfen in Friesland is een betoverende ervaring die je niet mag missen. Met schilderachtige golfbanen, een rijke geschiedenis en de unieke Friese gastvrijheid, belooft deze provincie een golfavontuur dat je voor altijd zult koesteren.

Wanneer je net je eerste auto hebt kan het moeilijk zijn om een autoverzekering te kiezen. Er zijn namelijk enorm veel verzekeringen waar je uit kan kiezen. Toch willen meeste mensen een goedkope autoverzekering, zodat ze geld over hebben. Het afsluiten van je autoverzekering is echter niet iets dat je zomaar even snel zou moeten doen. Het is belangrijk rekening te houden met wat je nodig hebt en waar je voor wilt betalen. In dit artikel kijken we naar hoe een autoverzekering in elkaar zit, zodat jij de beste keuze kan maken tijdens het afsluiten van je autoverzekering! Wat beïnvloedt een autoverzekering? Een autoverzekering wordt door enorm veel factoren beïnvloed. Dit zie je voornamelijk aan het maandelijkse bedrag dat je betaald.  Allereerst wordt er gekeken naar je leeftijd. Ben je jonger dan vijfentwintig jaar of ben je beginnend bestuurder? Dan zal je autoverzekering duurder zijn dan iemand die vijftig is en 30 jaar rijervaring heeft. Hoe komt dit? Dit heeft te maken met je ervaring. Hoe meer ervaring je hebt hoe lager je maandelijkse bedrag is. Verder bouw je ook schadevrije jaren op als je rijdt. Heb je bijvoorbeeld al twintig jaar geen ongeluk gehad? Dan zal je maandbedrag lager zijn dan iemand die elk jaar schade rijdt. Je autoverzekering vergoedt namelijk je schade en hoe vaker je schade moet melden, hoe hoger je termijnbedrag wordt. Je verzekeraar neemt ook in acht waar je woont. In dichtbevolkte gebieden zal het bijvoorbeeld veel duurder zijn om een auto te nemen. Dit komt, omdat er meer kans is op schade dan in dunbevolkte gebieden. Woon je dus in een klein dorpje in Friesland? Dan zal je maandbedrag veel lager zijn dan bijvoorbeeld wanneer je woont aan de grachten van Amsterdam. Soort autoverzekering Nu je een beetje weet wat beslist hoe duur je autoverzekering wordt kan je kijken naar het soort autoverzekeringen. Er worden bij elke verzekeraar twee tot drie verzekeringen aangeboden. Dit is de WA verzekering, de WA plus verzekering en de all-risk verzekering. Een WA verzekering is voor elke auto in Nederland verplicht. Het is te vergelijken met een basis pakket. Voor een WA plus verzekering kan je dus verwachten dat dit bestaat uit het basis pakket met extra toevoegingen. Ten slotte, is een all-risk verzekering een autoverzekering waar je verzekerd bent voor alle schade die er aan je auto ontstaat of aan een andere auto ontstaat die jij met jouw auto hebt veroorzaakt.

Virtual Reality (VR) heeft de manier waarop we de digitale wereld waarnemen en ermee omgaan veranderd en biedt meeslepende ervaringen die verder gaan dan traditionele schermen. Laten we ons verdiepen in de fascinerende wereld van VR en de verschillende toepassingen, werking, voordelen, uitdagingen en veelbelovende toekomst ervan ontdekken. Inleiding tot Virtual Reality (VR) Op het gebied van technologie onderscheidt Virtual Reality (VR) zich als een baanbrekende innovatie die gebruikers meeneemt naar een gesimuleerde omgeving, waarbij de grenzen tussen het echte en het digitale vervagen. Het ontstaan van VR gaat terug tot het einde van de 20e eeuw, met een geleidelijke evolutie die heeft geleid tot de creatie van geavanceerde VR-systemen zoals we die vandaag de dag kennen. De evolutie van VR-technologie Van rudimentaire VR prototypes tot de slanke en krachtige apparaten die vandaag beschikbaar zijn, de evolutie van VR technologie is opmerkelijk geweest. In dit gedeelte worden de belangrijkste mijlpalen in de ontwikkeling van VR beschreven, met de nadruk op de technologische vooruitgang die de groei heeft gestimuleerd. Toepassingen van virtual reality VR in Gaming Een van de meest prominente toepassingen van VR is in de game-industrie, waar gebruikers zichzelf kunnen onderdompelen in fascinerende virtuele werelden. In dit gedeelte wordt onderzocht hoe VR een revolutie teweeg heeft gebracht in game-ervaringen, door een niveau van betrokkenheid en realisme te bieden dat voorheen ondenkbaar was. VR in de gezondheidszorg In de gezondheidszorg heeft VR bewezen een waardevol hulpmiddel te zijn voor het trainen van medische professionals, het simuleren van operaties en zelfs als hulp bij therapie. We zullen ons verdiepen in de manieren waarop VR een significante impact heeft op de gezondheidszorg. VR in het onderwijs Het onderwijs heeft VR omarmd om leerervaringen te verbeteren en biedt studenten virtuele excursies, interactieve simulaties en meeslepende historische reënactments. Ontdek hoe VR het onderwijslandschap een nieuwe vorm geeft. VR in bedrijf en opleiding Bedrijven gebruiken VR voor training van werknemers, product simulaties en virtuele vergaderingen. Deze sectie belicht de praktische toepassingen van VR in de bedrijfswereld. Hoe virtuele realiteit werkt Immersieve omgevingen Centraal in de VR-ervaring staat de mogelijkheid om omgevingen te creëren die de realiteit nabootsen. Dit deel legt de technologieën uit die betrokken zijn bij het genereren van levensechte virtuele omgevingen. Headsets en controllers De hardwarecomponenten, zoals headsets en controllers, spelen een cruciale rol in het faciliteren van gebruikersinteractie met de virtuele wereld. We bespreken de ontwikkelingen op het gebied van VR-hardware en hun invloed op gebruikerservaringen. Voordelen van Virtual Reality Verbeterde leerervaring VR heeft bewezen een effectief hulpmiddel te zijn voor het verbeteren van het leerproces door middel van praktijkervaringen en simulaties. Leer hoe VR het onderwijs verandert door complexe concepten tastbaar te maken. Realistische simulaties In verschillende industrieën wordt VR gebruikt voor realistische simulaties, van piloot training tot architectonisch ontwerp. Deze sectie onderzoekt hoe VR simulaties bijdragen aan het ontwikkelen van vaardigheden en het oplossen van problemen. Ook in de detailbranche wordt steeds meer ingezet op Virtual Reality, zoals The Park Playground. Virtual Reality Eindhoven of VR Den Haag is al mogelijk om een echte VR game te bezoeken. Entertainment en betrokkenheid Naast onderwijs en training biedt VR ongeëvenaarde entertainment ervaringen. Ontdek hoe VR entertainment opnieuw definieert, van virtuele concerten tot meeslepende verhalen. Uitdagingen en zorgen in virtuele realiteit Bewegingsziekte Ondanks de voordelen is VR niet zonder uitdagingen. Bewegingsziekte is een veelvoorkomend probleem waar sommige gebruikers last van hebben. We bespreken de factoren die bijdragen aan bewegingsziekte en mogelijke oplossingen. Toegankelijkheid Het waarborgen van toegankelijkheid voor alle gebruikers blijft een uitdaging in het VR-landschap. Dit deel onderzoekt de inspanningen om VR meer inclusief en toegankelijk te maken voor een divers publiek. Ethische zorgen Naarmate VR meer geïntegreerd wordt in het dagelijks leven, komen er ethische overwegingen bij kijken. Dit deel gaat in op privacykwesties, ethische dilemma's en de noodzaak van verantwoorde VR ontwikkeling. De toekomst van virtual reality Technologische vooruitgang De toekomst van VR biedt spannende mogelijkheden dankzij de voortdurende technologische vooruitgang. Ontdek de baanbrekende ontwikkelingen die VR-ervaringen naar nieuwe hoogten zullen brengen. Naast de huidige toepassingen heeft Virtual Reality het potentieel om verschillende industrieën te transformeren. 

Ik loop al een tijdje met het idee om een blog te schrijven over de McDonalds vestiging die recent bij Dokkum is geopend. Ik kom uit de regio en ken Dokkum als geen ander. Geen moment heb ik eraan gedacht dat Dokkum ooit een vestiging van McDonalds zou krijgen. Deze fastfood restaurants lijken voorbestemd voor grotere plaatsen met meer inwoners en verkeer dan Dokkum te bieden heeft. Desondanks, op 13 december 2021 is McDonalds Dokkum officieel geopend en naar het schijnt is het een succes.  De directe aanleiding voor deze blog was daarentegen een bezoek het afgelopen weekend aan een boerenmarkt in Joure. Lokale boeren brachten hun waren aan de man. Het was fantastisch om te zien welke mooie producten vlak om de hoek door boeren worden geproduceerd. Je kon er allerlei melk- en vleesproducten krijgen maar ook groenten, aardappelen en al het andere dat het goed doet op de koude Friese grond. Deze boerenmarkten schieten als paddenstoelen uit de grond en vormen meer en meer een beter, voordeliger en gezonder alternatief voor de supermarkt. Heeft het een met het ander te maken? Voor mij staan de fenomenen McDonalds en de supermarkt symbool voor schaalvergroting en globalisering. Kan het voorgaande betekenen dat de schaalvergroting en globalisering inmiddels wel zo'n beetje klaar is en mogelijk zelfs op haar retour? Wie weet. Hoe dan ook. Het doet me denken aan het jaar 755. In dat jaar werd Bonifatius bij Dokkum vermoord. De beste man was naar het verre en koude Friesland gekomen om de lokale Friese bevolking te bekeren tot het christendom. Hij was (vrij geïnterpreteerd) bezig met de schaalvergroting en globalisering van het christelijke geloof. Hij heeft het met de dood moeten bekopen. Niet ver van de plaats waar nu de laatste McDonalds van Friesland staat.

Leeuwarden, de trotse hoofdstad van Friesland, is niet alleen een historische parel met prachtige architectuur, het is ook een stad die na zonsondergang tot leven komt. Of je nu op zoek bent naar een gezellig café, een swingende club of een rustige wijnbar: Leeuwarden biedt het allemaal. Maar voordat we duiken in het nachtleven, een tip voor degenen die overwegen zich hier te vestigen. Als je overweegt om in deze bruisende stad te gaan wonen, is het essentieel om je te verdiepen in de huurmogelijkheden. Leeuwarden heeft diverse woonopties, zowel in het centrum als daarbuiten. Lees hier meer als je interesse hebt in een uitgebreid overzicht van alle beschikbare huurwoningen in Leeuwarden, wie weet vind je wel je droomwoning vlakbij je nieuwe favoriete uitgaansplek! Kroegen en cafés: Begin de avond goed In Leeuwarden hoef je nooit ver te lopen voor een gezellige kroeg. Het Ruiterskwartier, gelegen in het hart van de stad, is dé plek voor een drankje en een goed gesprek. Hier vind je zowel traditionele kroegen als moderne cafés. Naast de bekende bieren kun je hier ook kennis maken met een lokaal Fries biertje, zoals het Frysk Skum of de Grutte Pier. Ben je meer een liefhebber van speciaalbieren? Er zijn diverse café's die een uitgebreid assortiment aanbieden, waar je de hele avond kunt proeven en genieten. Clubs: Dans de nacht weg Leeuwarden heeft voor de dansliefhebbers genoeg te bieden. Naast de bekende Club Red met zijn geweldige lichtshows en top-DJ's, zijn er nog talloze andere plekken om je dansmoves te laten zien. De Neushoorn is niet alleen een club, maar ook een cultureel centrum waar je kunt genieten van live muziek, kunst en andere evenementen. Club Hemingway daarentegen staat bekend om zijn elegante inrichting en exclusieve feesten. Of je nu houdt van techno, R&B of de klassieke jaren '80 en '90 hits, in Leeuwarden vind je zeker een club die bij jouw muzieksmaak past. Wijnbars en lounges: Voor de rustige avondjes Mocht je behoefte hebben aan een rustigere setting, dan zijn de wijnbars en lounges in Leeuwarden een uitstekende keuze. 'De Dikke van Dale' is niet alleen een wijnbar in een historisch pand, maar heeft ook een intieme sfeer waar je je al snel thuis voelt. Hier kun je genieten van een selectie wijnen van over de hele wereld, van een volle Franse Bordeaux tot een sprankelende Italiaanse Prosecco. En voor de liefhebbers van cocktails zijn er lounges zoals 'Bar Roest', waar je kunt genieten van klassiekers en nieuwe creaties in een hippe omgeving. Live muziek: Voor de echte muziekliefhebbers In Leeuwarden bruist het van de live muziek. Of je nu houdt van rock, jazz of pop, je vindt het hier allemaal. Podium Asteriks is gevestigd in een oude gevangenis en biedt een unieke ervaring met zijn historische setting. Poppodium Neushoorn, naast een club, is ook een creatieve broedplaats waar muziek, kunst en cultuur samenkomen. Daarbij heeft de stad tal van kleinere café's en bars die regelmatig live bands en artiesten programmeren, wat de stad een echte muzikale smeltkroes maakt. Denk aan Café Scooters, waar regelmatig rock- en popbands optreden. Evenementen: Er is altijd iets te doen Het evenementenaanbod in Leeuwarden is divers en boeiend. Naast de Nacht van Leeuwarden en de Leeuwarder Uitmarkt kun je genieten van het jaarlijkse Fries Straatfestival waar artiesten uit alle windstreken optreden. En in de winter wordt de stad omgetoverd tot een magische plek met het Lichtfestival. Prachtige hotels: Overnachten in stijl Na een avond vol entertainment wil je natuurlijk comfortabel kunnen overnachten. Leeuwarden herbergt enkele prachtige hotels. Hotel Post-Plaza, gevestigd in een voormalig postkantoor, biedt luxe en geschiedenis in één. Of wat dacht je van het Stenden Hotel, waar studenten je op professionele wijze in de watten leggen? En voor wie op zoek is naar een echt unieke ervaring is er het Alibi Hostel, een hotel gevestigd in de voormalige gevangenis van Leeuwarden. Conclusie Of je nu een inwoner bent of gewoon op bezoek, het nachtleven van Leeuwarden en de overnachtingsmogelijkheden hebben voor elk wat wils. En mocht je overwegen je permanent in deze bruisende stad te vestigen, duik dan zeker in de huurmogelijkheden. Leeuwarden verwelkomt je met open armen!

Bij Makkum en Breezanddijk staat een van de grootste windparken van Friesland pontificaal in het IJsselmeer. Het heet Windpark Fryslân. Ze hebben er, ter lering en vermaak, een speciale website voor gemaakt waarop je van alles kunt lezen over het windpark. Zo lees je dat het bestaat uit 89 windturbines bijna 150 kilometer kabel, een transformatorstation en een natuureiland. Het laatste was me nog niet opgevallen moet ik eerlijk bekennen. Ik zal de volgende keer beter opletten als ik over de afsluitdijk rijd. Persoonlijk heb ik het niet zo op met windturbines omdat ze nogal een aanslag zijn op het landschap. Volgens mij zijn er betere, mooiere en meer toekomstbestendige oplossingen, maar dat terzijde. Wat ik wel kwijt moet is dat ik een tijdje terug iets heb gelezen in Leeuwarder Courant over hoeveel geld je wel niet kunt verdienen met windmolens. Als voorbeeld werd Windpark Fryslân aangehaald. De details ben ik vergeten maar het ging om honderden miljoenen schone winst per jaar! De provincie Fryslân pikt een graantje mee naar het schijnt. Daar gaan ze ter compensatie vast mooie dingen mee doen voor de rest van het Friese landschap. Waar het geld vandaan komt stond er niet bij. Maar hoe dan ook, het windpark legt dus geen windeieren voor de betrokken partijen. Laat ik gisteren nou net terplekke zijn als er een gigantische regenboog neerdaalt midden in Windpark Fryslân. Ik meen me te herinneren dat er aan het eind van de regenboog een pot met goud staat. Tsja, dat geeft te denken.

Poker is een spel dat al eeuwenlang mensen over de hele wereld vermaakt. Met de opkomst van het internet is poker ook online op Casino777 enorm populair geworden. Er zijn talloze varianten van poker beschikbaar om online te spelen, elk met zijn eigen unieke kenmerken en uitdagingen. Wil je ze allemaal een keer proberen? We hebben dan een handig lijstje gemaakt zodat je precies weet welke soorten poker verkrijgbaar zijn op het internet. Texas Hold'em: Texas Hold'em is veruit de meest populaire vorm van poker, zowel online als offline. Als iemand zegt dat hij/zij poker speelt dan is de kans extreem groot dat het Texas Hold’em is. In deze variant krijgt elke speler twee gesloten kaarten, waarna er vijf open kaarten op tafel worden gelegd. Spelers moeten de beste hand van vijf kaarten maken door hun twee kaarten te combineren met de kaarten op tafel. Texas Hold'em vereist strategie, bluffen en een goed begrip van kansen en handwaarden. Omaha: Omaha is vergelijkbaar met Texas Hold'em, maar met een belangrijk verschil: spelers krijgen vier gesloten kaarten in plaats van twee. Net als bij Texas Hold'em worden er vijf gemeenschappelijke kaarten op tafel gelegd. Echter, in Omaha moeten spelers precies twee van hun vier hole cards gebruiken in combinatie met drie van de vijf gemeenschappelijke kaarten om hun hand te vormen. Deze extra hole card zorgt voor meer actie en grotere handen, wat Omaha tot een spannende variant maakt. Seven Card Stud: Seven Card Stud is een meer traditionele vorm van poker die nog steeds populair is, zowel online als in live toernooien. In deze variant krijgt elke speler zeven kaarten, waarvan er vier gesloten en drie open worden gedeeld. Spelers moeten de beste vijfkaartshand maken met behulp van hun zeven kaarten. Seven Card Stud vereist een goed geheugen en het vermogen om de kaarten van tegenstanders te lezen, aangezien sommige kaarten open liggen en andere verborgen blijven. Razz: Razz is een vorm van stud poker waarbij het doel is om de laagste hand te maken in plaats van de hoogste. Spelers krijgen zeven kaarten, waarvan er drie gesloten en vier open zijn. In tegenstelling tot traditionele pokerhanden, wint de laagste hand bij Razz. Aangezien straten en flushes niet meetellen tegen de speler en azen altijd laag zijn, is het vormen van een lage hand de sleutel tot succes in deze variant. Pot Limit Omaha (PLO): Pot Limit Omaha is een variatie op de standaard Omaha-regels, maar met een twist: spelers kunnen inzetten tot het bedrag dat op dat moment in de pot zit. Dit zorgt voor meer actie en grotere potten, omdat spelers agressiever kunnen inzetten in vergelijking met de standaard Omaha. PLO vereist een goed begrip van pot odds en handwaarden, evenals het vermogen om snel te reageren op veranderende situaties aan tafel. Fast-Fold Poker: Fast-Fold Poker, zoals Zoom Poker op PokerStars of Rush Poker op Full Tilt, is een opwindende variant die spelers in staat stelt om direct naar een nieuwe hand te gaan zodra ze folden, in plaats van te wachten tot de huidige hand is afgelopen. Dit zorgt voor een sneller tempo en meer actie, waardoor spelers meer handen kunnen spelen in een kortere tijdspanne. Concluderend zijn er talloze varianten van poker beschikbaar om online te spelen, elk met zijn eigen unieke kenmerken en uitdagingen. Of je nu een beginner bent die de basis wil leren of een doorgewinterde pro die op zoek is naar nieuwe uitdagingen, er is altijd een variant van poker die bij je past. Dus waar wacht je nog op? Schuif aan bij de virtuele tafels en laat de kaarten spreken!

Afrika, een continent vol contrasten en ongerepte schoonheid, nodigt avontuurlijke reizigers uit om haar geheimen te ontdekken. Twee landen die de essentie van Afrika belichamen zijn Zuid-Afrika en Tanzania. Een rondreis door deze landen biedt een unieke kans om de diversiteit van het continent te ervaren, van bruisende steden tot uitgestrekte savannes. Een land van contrasten Zuid-Afrika staat bekend om zijn adembenemende landschappen en rijke culturele erfgoed. Van de iconische Tafelberg in Kaapstad tot de ruige kustlijn van de Tuinroute, het land biedt een visueel spektakel voor elke reiziger. De rondreis Zuid-Afrika is niet compleet zonder een bezoek aan het beroemde Kruger National Park, waar je de kans hebt om de 'Big Five' in het wild te spotten. Naast de natuurlijke wonderen is Zuid-Afrika een smeltkroes van culturen. Bezoek de levendige townships, proef de lokale wijnen in Stellenbosch, of duik in de geschiedenis van het land in het Apartheidsmuseum in Johannesburg. De diversiteit van Zuid-Afrika zorgt ervoor dat elke dag van je reis een nieuwe ontdekking brengt. Savanne en serengeti Tanzania is synoniem met safari-avonturen en ongerepte wildernis. Het hart van het land is de Serengeti, bekend om de grote migratie van wildebeesten en zebra's. Een rondreis Tanzania biedt de kans om dit natuurwonder van dichtbij te beleven, samen met bezoeken aan andere iconische locaties zoals de Ngorongoro-krater en het Tarangire National Park. Maar Tanzania heeft meer te bieden dan alleen natuur. De exotische specerijeneilanden van Zanzibar vormen een perfect contrast met de ruige schoonheid van het vasteland. Hier kun je ontspannen op parelwitte stranden, snorkelen in kristalhelder water en de rijke geschiedenis van Stone Town verkennen. Praktische tips voor je Afrikaanse avontuur Om alles uit je rondreis te halen, is een goede voorbereiding essentieel. Hier zijn enkele praktische tips om in gedachten te houden. Wat betreft de beste reistijd, is de periode van mei tot september ideaal voor een bezoek aan Zuid-Afrika, terwijl juni tot oktober de beste maanden zijn voor het spotten van wilde dieren in Tanzania. Op het gebied van gezondheid en veiligheid is het belangrijk om de juiste vaccinaties te halen en malariatabletten mee te nemen, vooral als je naar Tanzania reist. Wat de paklijst betreft, zorg ervoor dat je een verrekijker meeneemt, zonnebrandcrème voor bescherming tegen de zon, en lichte, ademende kleding in neutrale kleuren voor safari's. De onvergetelijke ervaringen van een Afrikaanse rondreis Een rondreis door Zuid-Afrika en Tanzania biedt ervaringen die je voor altijd zullen bijblijven. Of je nu geniet van een cocktail in de Afrikaanse bush, oog in oog staat met een olifant, of de zonsondergang bewondert over de eindeloze vlaktes van de Serengeti, deze reizen zullen je perspectief op de wereld veranderen. De combinatie van adembenemende natuur, fascinerende culturen en onvergetelijke dierervaringen maakt een rondreis door deze Afrikaanse landen tot een avontuur dat je leven verrijkt. Dus pak je koffers, laat je verwonderen door de schoonheid van Afrika, en keer terug met verhalen die een leven lang meegaan.

Friesland is een prachtige provincie en de ideale omgeving om met de fiets te verkennen. Friesland kent mooie oude steden, gezellige dorpjes en mooie kusten en natuur. Je kunt een elektrische fiets kopen om de mooiste gebieden van Friesland op je gemakje te verkennen. We lichten ze in dit artikel toe. De Zeedijkenroute De zeedijkenroute is een fantastische fietsroute die ideaal is om op de fiets te verkennen. Natuur en geschiedenis komen op deze route mooi samen. Zoals de naam van de route al zegt: je fiets voornamelijk over dijken. Denk hierbij aan de beroemde Ijsselmeerdijk en natuurlijk de afsluitdijk. Onderweg kom je langs verschillende leuke musea, zoals het Hannemahuis. Ook passeer je het historische Makkum, waar je niet mag vergeten om de prachtige gevels van de oude koopmanshuizen even goed te bewonderen. De route duurt ongeveer 3,5 uur. Kijk ook even naar de test elektrische fiets om erachter te komen met welke fiets je het beste op pad kunt gaan. De Waddeneilanden Ook de waddeneilanden horen bij Friesland en zijn een uitstekend fietsgebied. Het is heerlijk om op de Waddeneilanden te fietsen: sterker nog: de fietspaden op de Waddeneilanden behoren tot de beste fietspaden van ons land. Texel is met zijn lengte van twintig kilometer prima rond te fietsen in een dagje. De ideale plek als je ook graag vogels spot. Vlieland is heerlijk dunbevolkt en daarom heb je tijdens het fietsen weinig last van auto’s. Bijna alle fietspaden op Vlieland zijn niet verhard, misschien onhandig, maar het heeft ook wel wat. Ook Terschelling is ideaal voor een mooie fietstocht. Met ruim 70 kilometer aan fietspad passeer je dorp, heide, wad en strand. Heerlijk afwisselend dus! Rondje Tjeukemeer Het Tjeukemeer is echt Friesland zoals je het je inbeeld. Het is een weidse omgeving waar je prachtige polders, dorpjes, oude molens en grazend vee kunt bewonderen. Het Tjeukemeer is met zijn breedte van 22 kilometer het grootste meer in Friesland. Onderweg kom je onder andere langs het mooie dorpje Sint Johannesga en de veenpolder die bij dit dorp hoort. Ook kom je langs Heerenveen. De ideale plek om misschien even te stoppen voor een welverdiende lunch. De Friese adelroute Als je een groot fan bent van geschiedenis, is de Friese Adelroute echt iets voor jou. Op deze route kom je langs sloten, kanalen, vijvers en heide die door de meest invloedrijke adel in de 17e en 18e eeuw in Friesland zijn aangelegd. Wederom een prachtige combinatie van natuur en historie dus. Je passeert onder andere Drachten en de Drachter fietsbrug en de prachtige siervijver: de freulevijver. Kortom: of je nou meer houdt van natuur, cultuur of geschiedenis, Friesland heeft eigenlijk alles te bieden en vaak zelfs binnen één fietstocht. Dus pomp die banden maar op en vertrek vandaag nog op de fiets naar Friesland!

Generatie Z, geboren tussen eind jaren 90 en het midden van de jaren 2010, is een generatie die is opgegroeid in een wereld vol technologische vooruitgang en snelle veranderingen. Hoewel ze misschien nog jong zijn, denken veel van deze jongeren al na over hun financiële toekomst en stellen ze zichzelf unieke financiële doelen. In dit artikel zullen we bekijken hoe Generatie Z omgaat met geld en welke financiële uitdagingen ze tegenkomen. Financiële doelen en ambities Generatie Z staat bekend om hun ondernemersgeest en innovatieve denkwijze. Veel jongeren in deze generatie stellen ambitieuze financiële doelen en streven naar een goed gevulde pasjeshouder voor vrouwen of pasjeshouder heren op jonge leeftijd. Hier zijn enkele manieren waarop ze hun financiële toekomst proactief benaderen: Zij aanvaarden financiële educatie: In tegenstelling tot voorgaande generaties hebben jongeren toegang tot een schat aan informatie over financiële planning en beleggen via online bronnen en apps. Ze nemen de tijd om deze informatie te bestuderen en passen deze toe om hun financiële doelen te bereiken. Investeringen in aandelen en cryptocurrency: Generatie Z vertoont een opmerkelijke vroege belangstelling voor beleggen en toont begrip voor de waarde van investeringen. Ze zijn actief betrokken bij de aandelenmarkt, waar ze aandelen kopen van bedrijven waarin ze geloven. Bovendien verkennen velen de opwindende wereld van cryptocurrencies, waarbij ze digitale activa zoals Bitcoin en Ethereum onderzoeken en investeren, wat getuigt van hun bereidheid om financiële kansen te omarmen en te begrijpen. Ondernemerschap: Velen onder hen willen niet wachten tot ze een baan krijgen; in plaats daarvan beginnen ze hun eigen bedrijven en start-ups om financiële onafhankelijkheid te bereiken. Deze jonge ondernemers omarmen risico's en innovatie, en met behulp van technologie en online platforms creëren ze nieuwe zakelijke kansen. Ze zijn niet bang om te falen en leren van elke uitdaging, waardoor ze niet alleen streven naar financiële onafhankelijkheid, maar ook bijdragen aan de dynamiek van de moderne zakelijke wereld. Duurzaamheid en ethisch investeren: Generatie Z hecht waarde aan maatschappelijk verantwoord beleggen. Ze investeren in bedrijven die zich inzetten voor duurzaamheid en ethische praktijken. Unieke financiële uitdagingen Hoewel Generatie Z vol optimisme zit en de wereld van financiën actief benadert, worden ze ook geconfronteerd met unieke financiële uitdagingen: Stijgende studieleningen: Velen van hen streven hoger onderwijs na, maar dit gaat vaak gepaard met aanzienlijke studieleningen. Ze moeten strategieën ontwikkelen om deze schulden af te lossen zonder hun financiële doelen te vertragen. Woonkosten: De stijgende kosten van huisvesting maken het voor jongeren moeilijker om een eigen huis te kopen. Ze moeten alternatieve manieren vinden om aan hun huisvestingsbehoeften te voldoen, zoals het huren van woningen of samenwonen met anderen. Economische onzekerheid: Generatie Z heeft de economische onzekerheid meegemaakt die gepaard ging met de financiële crisis van 2008 en de COVID-19-pandemie. Dit heeft hen geleerd om financiële veerkracht te ontwikkelen. Technologische afleiding: Hoewel technologie veel kansen biedt, kan het ook leiden tot impulsief uitgeven. Het is belangrijk dat Generatie Z bewust omgaat met hun digitale financiën. Generatie Z gaat actief om met hun financiële toekomst en stelt ambitieuze doelen. Ze omarmen financiële educatie en nemen deel aan investeringen, ondernemerschap en duurzaam beleggen. Ondanks unieke financiële uitdagingen blijven ze vastberaden om hun financiële doelen te bereiken en een solide basis te leggen voor hun toekomstige welvaart.

Ben je op zoek naar een nieuwe auto, maar wil je niet meteen vastzitten aan de financiële lasten van een aankoop? Overweeg dan om een occasion te leasen in Friesland. In dit artikel ontdek je alles wat je moet weten over deze populaire optie voor autoliefhebbers in deze prachtige regio. Wat is occasion leasen? Occasion lease, ook wel bekend als tweedehands auto leasen, is een flexibele manier om in een hoogwaardige auto te rijden zonder de lasten van eigendom. Je kunt een auto leasen voor een bepaalde periode, meestal tussen de 12 en 60 maanden, en betaalt een maandelijkse vergoeding. 1. Voordelen van occasion leasen 2.1. Lagere kosten Een van de grootste voordelen van occasion leasen is dat het over het algemeen goedkoper is dan het kopen van een nieuwe auto. Je hoeft geen grote aanbetaling te doen en de maandelijkse leasekosten zijn vaak lager dan de kosten van een autolening. 2.2. Geen zorgen over waardevermindering Met occasion leasen hoef je je geen zorgen te maken over de waardevermindering van de auto. Na de leaseperiode kun je gewoon een nieuwe occasion leasen, zonder je zorgen te maken over de restwaarde van je huidige auto. 2.3. Altijd in een nieuwe auto rijden Met occasion leasen kun je regelmatig van auto wisselen, waardoor je altijd in een nieuwe en moderne auto kunt rijden met de nieuwste functies en technologie. 3. Occasion leasen in Friesland Friesland is een prachtige provincie met veel pittoreske plaatsen om te verkennen. Als je hier woont of vaak komt, is het leasen van een occasion een uitstekende keuze. 3.1. Ruime keuze aan occasions In Friesland zijn er tal van dealers en leasemaatschappijen die een breed scala aan occasions aanbieden. Of je nu op zoek bent naar een compacte stadsauto of een ruime gezinswagen, je zult zeker vinden wat je zoekt. 3.2. Geschikt voor korte en lange ritten Friesland biedt zowel stadse drukte als rustige plattelandswegen. Met een geleasede occasion kun je genieten van zowel korte ritten door de steden als lange avonturen door het prachtige Friese landschap. 4. Hoe werkt occasion leasen? Het proces van occasion leasen is eenvoudig. Hier is een stapsgewijze uitleg: Kies de occasion die aan je wensen voldoet. Dit kan een kleine auto, een SUV of zelfs een luxe sedan zijn. Beslis hoe lang je de auto wilt leasen en hoeveel kilometers je jaarlijks verwacht te rijden. Maak maandelijks je leasebetalingen. Deze kosten omvatten meestal onderhoud, verzekering en belastingen. Zodra alles is geregeld, kun je met plezier genieten van je geleasede occasion in Friesland. De keuze maken Nu we zowel financial lease auto als occasion lease hebben onderzocht, is het essentieel om bij het maken van een keuze rekening te houden met je specifieke eisen. De te overwegen factoren zijn: 1. Gebruiksfrequentie Bedenk hoe vaak je het voertuig zult gebruiken. Voor dagelijks gebruik is Financial Lease wellicht geschikter. Voor occasioneel gebruik kan Occasion Lease kosteneffectief zijn. 2. Budgetbeperkingen Evalueer uw budget en financiële doelstellingen. Financial Lease vereist consistente maandelijkse betalingen, terwijl Occasion Lease in dit opzicht meer flexibiliteit biedt. 3. Fiscale overwegingen Overleg met een belastingadviseur om inzicht te krijgen in de belasting implicaties van beide leaseopties en hoe deze aansluiten op uw financiële strategie. Occasion leasen in Friesland is een slimme keuze voor iedereen die wil genieten van de vrijheid van autorijden zonder de lasten van eigendom. Met een ruime keuze aan occasions en de prachtige wegen om Friesland te verkennen, is dit een geweldige optie voor autoliefhebbers.

Inleiding In een wereld waarin mobiliteit en stijl hand in hand gaan, is een zwarte kinderwagen de perfecte metgezel voor moderne ouders. Deze trendy en veelzijdige kinderwagens combineren functionaliteit met elegantie en zijn een must-have voor gezinnen onderweg. In dit artikel zullen we dieper ingaan op de voordelen en kenmerken van zwarte kinderwagens en waarom ze de voorkeur genieten van hedendaagse ouders. Waarom een zwarte kinderwagen? 1. Tijdloze elegantie Een zwarte kinderwagen straalt tijdloze elegantie uit. De diepe, donkere kleur past bij elke outfit en blijft altijd in de mode. Of je nu een formele gelegenheid bijwoont of gewoon een wandeling maakt in het park, een zwarte kinderwagen voegt een vleugje klasse toe aan elke situatie. 2. Gemakkelijk te onderhouden Zwarte kinderwagens zijn niet alleen stijlvol, maar ook praktisch. Ze zijn minder gevoelig voor vlekken en vuil, waardoor ze gemakkelijk te onderhouden zijn. Een snelle veeg met een vochtige doek is vaak voldoende om ze schoon te houden, zelfs na avontuurlijke uitstapjes met je kleintje. Soorten zwarte kinderwagens 1. Wandelsystemen Zwarte kinderwagens zijn verkrijgbaar als wandel systemen die compatibel zijn met autostoeltjes. Dit biedt ultiem gemak voor ouders, vooral wanneer je baby in slaap valt in de auto en je naadloos wilt overstappen naar de kinderwagen zonder ze te storen. 2. Kinderwagens met meerdere functies Sommige zwarte kinderwagens bieden extra functies, zoals verstelbare handgrepen, opbergmanden en omkeerbare zitjes. Deze veelzijdige opties zorgen ervoor dat je kinderwagen met je kind meegroeit. Veiligheid en Comfort 1. Veiligheid eerst Veiligheid staat voorop bij het kiezen van een kinderwagen. Zorg ervoor dat de kinderwagen voldoet aan de geldende veiligheidsnormen en is uitgerust met vijfpuntsgordels, remmen en beschermende kapjes om je kleintje veilig te houden tijdens de rit. 2. Comfort voor de kleintjes Zwarte kinderwagens zijn niet alleen stijlvol, maar ook comfortabel voor je baby. De zachte bekleding en verstelbare ligstanden zorgen ervoor dat je kleintje zich op zijn gemak voelt tijdens het reizen. Gemak voor ouders 1. Eenvoudig inklapbaar ontwerp Moderne zwarte kinderwagens zijn vaak ontworpen met het oog op gemak voor ouders. Ze kunnen eenvoudig worden ingeklapt en passen in de meeste auto's, wat handig is voor uitstapjes en reizen. 2. Duurzaamheid Investeren in een kinderwagen betekent vaak investeren in duurzaamheid. Ze zijn gebouwd om lang mee te gaan en kunnen vaak worden doorgegeven aan toekomstige generaties. Conclusie Een zwarte kinderwagen is niet alleen een modeaccessoire, maar ook een praktisch en veilig hulpmiddel voor ouders. Het combineert stijl, gemak en comfort op een unieke manier. Dus, als je op zoek bent naar een kinderwagen die zowel trendy als functioneel is, is een zwarte kinderwagen de juiste keuze voor jou.

Online gaming is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de meest populaire vormen van entertainment over de hele wereld. Of je nu een fanatieke speler bent of gewoon af en toe een game speelt, een van de belangrijkste dingen die je nodig hebt voor een bevredigende game-ervaring is een stabiele en snelle internetverbinding. Glasvezelinternet staat daarbij bovenaan de lijst van ideale keuzes. In dit artikel gaan we dieper in op waarom glasvezelinternet eigenlijk essentieel is voor online gamers. Regel je glasvezelinternetabonnement via Breedbandwinkel. Lage latentie: belangrijk om snel te kunnen reageren Het allerbelangrijkste voor online gamers is eigenlijk lage latentie. Dit verwijst naar de vertraging tussen het verzenden van een opdracht, zoals het indrukken van een toets, en het zien van de reactie op je scherm. Voor veel games is een zo klein mogelijke vertraging van groot belang, want dit kan het verschil maken tussen winnen en verliezen. Glasvezelinternet staat bekend om zijn extreem lage latentie in vergelijking met andere internetverbindingen. Dit betekent dat je acties in het spel vrijwel onmiddellijk worden weergegeven, wat essentieel is om snel te kunnen reageren. Stabiele verbinding: geen ongewenste onderbrekingen Ook de stabiliteit van je internetverbinding is een belangrijke factor voor online gaming. Er is immers niets frustrerender dan in het heetst van de strijd te worden onderbroken door een probleem met je verbinding. Glasvezelinternet is daarom de beste optie, want het biedt een uiterst stabiele en consistente verbinding. Dankzij de bijna oneindige bandbreedte, is het minder gevoelig voor storingen als gevolg van externe factoren, wat betekent dat je minder vaak te maken krijgt met onverwachte onderbrekingen tijdens het gamen. Je kunt als gamer vertrouwen op de betrouwbaarheid van glasvezel. Supersnel: vliegensvlug downloaden en updaten Glasvezelinternet staat natuurlijk ook bekend om zijn indrukwekkend hoge downloadsnelheden. Dit is niet alleen handig voor het snel downloaden van je favoriete games, maar ook voor het bijwerken van games en het downloaden van grote updates. Met glasvezel kun je deze in een mum van tijd binnenhalen, zodat je meer tijd hebt om te spelen en minder tijd hoeft te wachten. Bovendien kun je dankzij de snelheid van glasvezel gemakkelijk meerdere apparaten aansluiten op je internetverbinding zonder dat dit ten koste gaat van de prestaties van je games. Symmetrische snelheden: realtime acties delen en soepel live streamen Een ander, uniek voordeel van glasvezelinternet, is de symmetrische snelheid. Dit betekent dat de uploadsnelheden even snel zijn als de downloadsnelheden. Dit is bijvoorbeeld van belang als je live streamt terwijl je speelt. Een snelle uploadsnelheid zorgt ervoor dat je publiek een vloeiende en hoge kwaliteit stream ontvangt. Neem je deel aan online multiplayer-games, dan zul je merken dat symmetrische snelheden ervoor zorgen dat je acties in realtime kunnen worden gedeeld met andere spelers zonder vertraging. Dit draagt bij aan een soepelere en responsievere online ervaring. Als online gamer is een glasvezelinternetverbinding meer dan alleen een luxe, het is eigenlijk essentieel om de ultieme game-ervaring te kunnen hebben. Het biedt je niet alleen een voorsprong in competitieve games, maar zorgt er ook voor dat je kunt genieten van games zonder onderbrekingen of frustraties. Met minder genoegen nemen, is een beetje als accepteren dat je een slaapkamer hebt zonder bed. Als je dus serieus bent over gaming, is het tijd om te overwegen over te stappen op glasvezelinternet.

Bij cruisevakanties stap je aan boord van een luxe schip, en begint je vakantie zonder dat je eerst uren in het vliegtuig hoeft te zitten. Steeds meer Nederlanders maken gebruik van dit voordeel en de andere voordelen van cruises vanuit Nederland. Of je nu droomt van de prachtige Noorse fjorden of de bruisende steden aan de Oostzee, er is voor iedereen wel iets geschikts te vinden. Populaire bestemmingen voor cruises vanuit Nederland Vanuit havens als Rotterdam en Amsterdam vertrekken regelmatig cruiseschepen naar diverse Europese bestemmingen. De Britse eilanden, de Baltische staten en de Middellandse Zee zijn allemaal binnen bereik. Maar één bestemming is verreweg het populairst: de Noorse fjorden. Een cruise naar Noorwegen Een Noorwegen cruise biedt de unieke combinatie van natuurpracht en culturele ervaringen. De ene dag word je wakker met uitzicht op steile kliffen die uit kristalhelder water oprijzen, de volgende wandel je door charmante vissersdorpjes en proef je verse vis in een plaatselijk restaurant. De fjorden van Noorwegen behoren tot de meest indrukwekkende natuurverschijnselen ter wereld. Geirangerfjord en Nærøyfjord, die beiden op de UNESCO Werelderfgoedlijst staan, zijn vaak hoogtepunten van de reis. Maar ook Bergen, met de kleurrijke houten huizen aan de oude haven Bryggen, en de hoofdstad Oslo laten een indruk achter. Praktische tips voor het boeken van een cruise De beste tijd om de Noorse fjorden te bezoeken is tussen mei en september. In deze periode zijn de dagen lang en is het weer meestal aangenaam. Houd er rekening mee dat juli en augustus het hoogseizoen zijn, wat kan leiden tot drukkere havens en hogere prijzen. Aan boord van moderne cruiseschepen vind je alle comfort die je van een luxe hotel zou verwachten, van zwembaden en spa's tot theaters en restaurants van wereldklasse. Bovendien worden er op veel schepen ook lezingen gegeven over de geschiedenis en de cultuur van de bezochte gebieden, die je reis nog verrijkender maken. De groeiende populariteit van cruises onder Nederlandse reizigers Het aantal Nederlanders dat een cruise neemt groeit gestaag. Volgens recente cijfers van de Cruise Lines International Association (CLIA) waren dat er in 2019 meer dan 100.000, en dit aantal is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.Er zijn verschillende redenen voor deze groeiende interesse. Het gemak van het vertrekken vanuit een Nederlandse haven speelt zeker een rol. Daarnaast waarderen reizigers de all-inclusive aard van cruisevakanties en de mogelijkheid om meerdere bestemmingen te bezoeken zonder hun koffer steeds opnieuw te hoeven in- en uitpakken. Een onvergetelijke reiservaring Een cruise vanuit Nederland biedt een unieke manier om Europa te verkennen. Of je nu kiest voor de indrukwekkende landschappen van Noorwegen of een andere fascinerende bestemming, je bent verzekerd van een comfortabele reis vol nieuwe ervaringen. Met de groeiende verscheidenheid aan routes en schepen die vanuit Nederlandse havens vertrekken, is er voor elke reiziger een geschikte cruise te vinden. Voorbereiding voor je cruise Als je besluit een cruise te boeken, is een goede voorbereiding erg belangrijk. Zorg ervoor dat je paspoort nog tot minstens zes maanden na de geplande terugkeerdatum geldig is. Controleer ook of je eventueel een visum nodig hebt voor de landen die je gaat bezoeken. Hoewel veel cruisemaatschappijen excursies aanbieden, kan het handig zijn om zelf wat onderzoek te doen naar de havensteden die je gaat bezoeken, zodat je je tijd aan wal optimaal kunt benutten. De toekomst van cruisen vanuit Nederland De cruisesector blijft innoveren om aan de veranderende wensen van reizigers te voldoen. We zien bijvoorbeeld een trend naar kleinere schepen die toegang hebben tot unieke bestemmingen. Daarnaast wordt er steeds meer aandacht besteed aan culinaire ervaringen aan boord, met onder andere restaurants onder leiding van sterren-chefs. Ook technologische innovaties, zoals apps waarmee je je reis kunt plannen en beheren, maken cruises steeds gebruiksvriendelijker. Met deze ontwikkelingen lijkt de toekomst van cruisen vanuit Nederland veelbelovend, en nog meer reizigers zullen de charme van deze bijzondere manier van reizen ontdekken.

Friesland is een heerlijke provincie om te genieten op het water. De vele meren, riviertjes en de Waddenzee zorgen voor optimaal waterplezier. Watersporten zijn ook nog eens heel gezond. Dit zijn zes gezondheidsvoordelen van watersporten: 1. Je krijgt lekker veel frisse lucht en zuurstof binnen Bij watersporten ben je altijd buiten, weer of geen weer. Natuurlijk ga je niet kitesurfen of zeilen als het stormt, maar voor deze watersporten is wind wel een vereiste. Je kunt regenkleding of een waterdicht pak aandoen, dus regen is geen probleem. Na een regenbui is de lucht heerlijk schoon en is er meer zuurstof in de lucht, dus daar profiteer je van als je buiten op het water bent. Terwijl je bezig bent, adem je die frisse lucht en zuurstof in.In de lente zouden er zelfs meer negatieve ionen in de lucht zijn na een regenbui. Dat kan een verhoogde concentratie geven en voor ontspanning zorgen.Ook de wind door je haar en de zon op je huid zijn weldadig en geven je frisse zin. Als je het water op gaat op een zonnige dag en je nog geen pigment hebt opgebouwd, smeer je dan wel goed in met een gezonde zonnecrème. 2. Het kan een goedkope sport zijn Er zijn dure en minder dure watersporten. De meest voordelige is zwemmen. Dit doe je enkel met je lijf, dus je hebt er geen dure boot, SUP board of kajak voor nodig. Alleen zwemkleding voldoet.Zwem je in één van de vele meren, vaarten of riviertjes die Friesland rijk is, dan maak je bovendien geen kosten. Je betaalt dan alleen voor het transport naar de desbetreffende zwemgelegenheid. Als je met andere gaat carpoolen, kun je deze kosten bovendien nog delen. Dat maakt zwemmen tot een ideale sport voor iedereen die zijn uitgaven in het gareel wil houden. 3. Goed voor je mentale gezondheid De combinatie van lekker in de natuur zijn en bewegen is perfect voor je mentale gezondheid. Ook het blauw van het water als het groen langs de kant werken rustgevend en kalmerend.De geuren en geluiden die je op het water ervaart, dragen eveneens bij aan je mentale welzijn. Het rustig kabbelende water en het ritmische geluid van peddels die door het water gaan, hebben een rustgevend effect en zorgen voor aangename gevoelens. 4. Je bouwt behoorlijk wat kracht en conditie op Met alle watersporten bouw je uithoudingsvermogen op en verbeter je je algehele conditie. Of je nu op een SUP board staat of in een meer of riviertje zwemt.Met suppen verstevig je bijna alle spieren in je lichaam en ook zwemmen is erg goed om alle spieren in je lijf te verstevigen en conditie op te bouwen.Het leuke aan zwemmen is dat je het zowel rustig als intensief kunt doen. Dat geldt ook voor andere watersporten, zoals kanoën of kajakken. Met deze sporten kun je vooral de kracht in je bovenlichaam verbeteren.Zwemmen in koud water verbetert ook nog eens de bloedsomloop, vermindert stress en stimuleert je immuunsysteem. Wat je weerstand betreft, doet het dus hetzelfde voor je als vitamine C. 5. Je werkt aan je gezondheid terwijl je geniet Watersporten in Friesland betekent genieten van de mooie natuur. Het water, het groen langs de kant en de watervogels bieden een heerlijk uitzicht. Zo werk je aan je gezondheid terwijl je al peddelend of zeilend over het water gaat. 6. Sociale gelegenheid Veel watersporten kun je met meerdere mensen doen, dus dat biedt een gelegenheid om anderen te ontmoeten en samen plezier te hebben. Sociaal contact doet ons goed. Zoek dus anderen op en ga samen roeien, suppen of kanoën. Wil je meer weten over gezondheid? Kijk dan op de site van Nutribites voor gezonde recepten en tips om gezonder leven.

Het hebben van veel grond in je tuin is een luxe waar veel mensen van dromen. Met voldoende ruimte kun je je creativiteit de vrije loop laten en een prachtige buitenruimte creëren. Het indelen van zo'n ruime tuin kan echter een uitdaging zijn. Daarom delen we in dit artikel enkele waardevolle tips om je te helpen bij het optimaliseren van de indeling van je tuin. Tip 1: Creëer functionele zones Met een grote tuin kun je verschillende functionele zones creëren die passen bij jouw behoeften en interesses. Denk bijvoorbeeld aan een speelgebied voor kinderen, een moestuin, een ontspanningsruimte met tuinmeubilair en mooie terrastegels. Denk misschien zelfs aan een buitenkeuken. Door je tuin in verschillende zones op te delen, maak je optimaal gebruik van de beschikbare ruimte. Het stelt je ook in staat om elke zone specifiek aan te passen aan de functie ervan, waardoor je tuin zowel praktisch als aantrekkelijk wordt. Tip 2: Maak gebruik van groen Een overvloed aan grond biedt een geweldige kans om groen te omarmen en je tuin om te toveren tot een groene oase. Plant bomen en struiken op strategische locaties om schaduwrijke plekken te creëren en privacy te bieden. Gebruik ook planten en bloembedden om kleur en textuur toe te voegen aan je tuin. Met een grote tuin kun je ook overwegen om een boomgaard of een bloementuin aan te leggen. Het toevoegen van groene elementen naast de reguliere bestrating zorgt niet alleen voor schoonheid, maar helpt ook bij het creëren van een gezonde en evenwichtige buitenruimte. Tip 3: Verbind met paden en doorstroom Een grote tuin kan soms overweldigend lijken, vooral als er geen duidelijke structuur is. Om je tuin goed te benutten, is het belangrijk om verbindingen te creëren met behulp van paden en doorstroom. Leg bijvoorbeeld goed aangelegde wandelpaden aan die verschillende delen van je tuin met elkaar verbinden. Dit zorgt voor een natuurlijke doorstroom en maakt het gemakkelijk om van de ene zone naar de andere te gaan. Overweeg ook om strategische rustplekken te creëren langs de paden, waar je kunt genieten van het uitzicht en tot rust kunt komen. Tip 4: Voeg interessante elementen toe Een grote tuin biedt de ruimte om interessante elementen toe te voegen die je buitenruimte uniek maken. Denk aan een vijver, een pergola, een tuinhuisje of zelfs een buitenbioscoop. Deze elementen kunnen dienen als blikvangers en zorgen voor een gevoel van avontuur en ontdekking in je tuin. Ze bieden ook extra mogelijkheden om te genieten van je buitenruimte en maken het aantrekkelijk voor zowel volwassenen als kinderen. Het hebben van veel grond in je tuin biedt eindeloze mogelijkheden voor het creëren van een prachtige en functionele buitenruimte. Door functionele zones te creëren, groen te omarmen, verbindingen te leggen met paden en doorstroom, en interessante elementen toe te voegen, kun je optimaal gebruik maken van de beschikbare ruimte. Laat je creativiteit de vrije loop en geniet van de voordelen van een ruime tuin die zowel functioneel als esthetisch aantrekkelijk is.

Het kiezen van het juiste vloermateriaal voor je huis is een belangrijke beslissing. Vloeren hebben niet alleen invloed op de esthetiek van een ruimte, maar ook op het comfort, de duurzaamheid en het onderhoud ervan. Er zijn talloze materialen om uit te kiezen, elk met hun eigen unieke eigenschappen. In dit artikel zullen we enkele populaire vloermaterialen verkennen en hun voor- en nadelen bespreken, zodat je een weloverwogen beslissing kunt nemen voor jouw specifieke behoeften. Hardhouten vloeren Hardhouten vloeren zijn tijdloos en stralen elegantie uit. Ze worden gewaardeerd om hun duurzaamheid en warme uitstraling. Enkele voordelen van hardhouten vloeren zijn hun lange levensduur, hun vermogen om de waarde van een woning te verhogen en hun eenvoudige reiniging. Aan de andere kant zijn hardhouten vloeren gevoelig voor krassen, kunnen ze verkleuren onder direct zonlicht en zijn ze gevoelig voor vocht. Regelmatig onderhoud is nodig om de levensduur te verlengen. Ook kun je plakvilt of meubelwieltjes gebruiken tegen beschadiging Tegelvloeren Tegelvloeren zijn duurzaam, veelzijdig en gemakkelijk schoon te maken. Ze zijn verkrijgbaar in een breed scala aan kleuren, patronen en texturen. Keramische tegels zijn betaalbaar en bestand tegen krassen, vlekken en vocht. Porseleinen tegels zijn nog duurzamer en kunnen zowel binnen als buiten worden gebruikt. Tegelvloeren kunnen echter koud aanvoelen en zijn hard om op te staan. Het voegen tussen de tegels kan ook vuil en vlekken verzamelen, wat regelmatig onderhoud vereist. Laminaatvloeren Laminaatvloeren bootsen de uitstraling van hout, steen of tegels na tegen een fractie van de kosten. Ze zijn verkrijgbaar in verschillende stijlen en zijn gemakkelijk te installeren. Laminaatvloeren zijn krasbestendig, duurzaam en gemakkelijk schoon te maken. Ze zijn echter niet zo duurzaam als hardhouten vloeren en kunnen beschadigd raken door vocht. Laminaat kan ook een "hol" geluid geven wanneer erop wordt gelopen, wat door sommigen als onaangenaam wordt ervaren. Vinyl vloeren Vinylvloeren zijn een betaalbaar en veelzijdig alternatief. Ze zijn waterbestendig, duurzaam en geluiddempend. Vinyl is verkrijgbaar in verschillende stijlen, waaronder imitaties van hout, steen en tegels. Het is gemakkelijk te onderhouden en comfortabel om op te lopen. Aan de andere kant kan goedkoper vinyl na verloop van tijd verkleuren en beschadigd raken. Het kan ook een kunstmatige uitstraling hebben, in vergelijking met natuurlijke materialen. Tapijt Tapijt biedt comfort, warmte en geluidsabsorptie. Het is verkrijgbaar in verschillende stijlen, kleuren en diktes. Tapijt kan helpen bij het verminderen van energieverlies en het creëren van een gezellige sfeer. Het is echter vatbaar voor vlekken en vereist regelmatig onderhoud, zoals stofzuigen en professionele reiniging. Tapijt kan ook allergenen vasthouden, waardoor het minder geschikt is voor mensen met allergieën. Het kiezen van het juiste vloermateriaal hangt af van verschillende factoren, waaronder jouw persoonlijke smaak, levensstijl en budget. Elk vloermateriaal heeft zijn eigen unieke voor- en nadelen. Of je nu de natuurlijke uitstraling van hardhout verkiest, de duurzaamheid van tegels nodig hebt, de kosten van laminaat wilt besparen, de veelzijdigheid van vinyl zoekt of het comfort van tapijt waardeert, er is een vloermateriaal dat aan jouw behoeften voldoet. Het is belangrijk om grondig onderzoek te doen, monsters te bekijken en professioneel advies in te winnen om de beste keuze te maken voor jouw huis.

Hoewel dat alles steeds digitaler wordt, blijft persoonlijk contact toch iets wat niet zomaar te vervangen is. Online casino’s hebben dat goed door en maken daar slim gebruik van. Steeds meer iGaming bedrijven organiseren fysieke evenementen, waar het draait om netwerken en beleving. Maar waarom kiezen ze voor die live aanpak? En wat levert het op? Hieronder lees je hoe deze trend zich ontwikkelt en welke rol evenementen spelen in een sector die normaal vooral online draait. Waarom fysieke events nog steeds werken Hoewel je tegenwoordig bijna alles vanuit huis kunt doen, blijkt live contact toch een belangrijk onderdeel van de ervaring. Tijdens evenementen kunnen spelers, ondernemers en andere betrokkenen elkaar in het echt ontmoeten. Dat zorgt niet alleen voor meer vertrouwen, maar ook voor sterkere banden tussen merken en hun publiek. Er ontstaat iets wat je via een scherm simpelweg niet kunt nabootsen. Een handdruk of een gesprek aan tafel blijft toch net wat anders dan een chatbericht of een videovergadering. Wat eventmarketing voor deze branche betekent Bij veel van deze evenementen draait het niet alleen om gezelligheid, maar ook om marketing. iGaming bedrijven zetten events in om zichzelf te laten zien, nieuwe klanten aan te trekken en hun netwerk uit te breiden. Ze organiseren bijvoorbeeld conferenties, workshops of borrels en nemen deel aan grote beurzen. Zo laten ze zien dat ze verder kijken dan alleen het online spel en bouwen ze aan hun imago buiten het digitale domein. Het is een slimme manier om op te vallen in een drukke markt. Hoe zakelijke hospitality het verschil maakt Een belangrijk onderdeel van zo’n event is de manier waarop gasten worden ontvangen. Zakelijke hospitality draait om net dat beetje extra. Denk aan een goede service, een mooie locatie of een originele ervaring. Tijdens sommige events krijgen gasten zelfs een blik achter de schermen van een live casino. Dan zie je hoe alles in zijn werk gaat, wie er aan de knoppen zitten en hoe zo’n spel tot stand komt. Dat maakt de ervaring veel tastbaarder en zorgt ervoor dat mensen zich echt betrokken voelen. Wat je kunt verwachten van de toekomst Hoewel online casino’s zich vooral richten op technologie, blijft persoonlijk contact dus een grote rol spelen. De verwachting is dat evenementen ook in de toekomst belangrijk blijven. De techniek ontwikkelt zich snel, maar juist in combinatie met live contact ontstaat er iets waardevols. Voor iGaming bedrijven is het een kans om zich te onderscheiden en ook nieuwe doelgroepen aan te spreken. Door technologie te combineren met échte ontmoetingen versterken ze hun positie in een steeds competitievere markt. Online casino-events laten zien dat fysieke interactie nog lang niet verdwenen is. Integendeel, het is juist een krachtig middel om vertrouwen op te bouwen en klanten aan je te binden. De kans is groot dat je deze trend de komende jaren alleen maar vaker voorbij ziet komen.

Heb je je ooit afgevraagd hoe het komt dat foto's in tijdschriften er zo goed uitzien? Natuurlijk, het meubilair is mooi en de accentstukken zijn perfect geplaatst. Maar vaak is het de verlichting die een verschil maakt in hoe een ruimte fotografeert. En hoe het er in het echt uitziet. De juiste verlichting in je huis kan de sfeer van een kamer en die van degenen die zich erin bevinden, veranderen. Soms kan het toevoegen van de perfecte verlichting aan een ruimte het ontwerp helemaal veranderen. Maar hoe weet je welke tafellampen je moet kiezen? Gebruik dit artikel als hulp!  Hoogte De meeste tafellampen zijn ergens tussen de 60 en 80 centimeter hoog, waarmee ze een heel andere hoogte hebben dan een eettafel hanglamp. Een kortere lamp zou geschikt zijn voor gebruik in een slaapkamer, terwijl een hogere lamp goed zou werken in een woonkamer. Een algemene regel is dat als je naast de tafellamp zit, de onderkant van de kap op ooghoogte moet zijn. Zo kun je lekker lezen bij het licht zonder afgeleid of geïrriteerd te raken door de schittering van de gloeilamp.  Kap Het kiezen van de juiste kap voor je tafellamp hangt af van de functie die je wilt hebben. Als de lampen omgevingslicht geven en worden gebruikt om te lezen, kies dan een kap die van witte of lichtgekleurde stof is. Hierdoor komt diffuus licht door de zijkanten, terwijl fel licht van het plafond weerkaatst om je het omgevingslicht te geven dat je kamer nodig heeft. Het licht dat uit de onderkant van de kap stroomt, geeft je voldoende licht om te lezen. Als je op zoek bent naar een donkere, meer dramatische sfeer in de kamer, kies dan een tafellamp met een zwarte, ondoorzichtige kap. Dit type lamp is uitstekend geschikt voor een bibliotheek waar je licht nodig hebt op een boek of ander werk dat in de buurt van de lamp wordt gedaan, maar de tafellamp niet nodig hebt voor sfeerverlichting. Lamp Als je de tafellamp gebruikt om te lezen, gebruik dan een lamp van 60 watt of meer. Als je de voorkeur geeft aan LED-lampen, controleer dan de lumenoutput van de LED en de vermelde classificatie en je zult kunnen zien of de lamp vergelijkbaar is met een iriserende lamp van 60 watt. Als je deze lamp voor verschillende doeleinden gaat gebruiken, misschien wil je feller licht om te lezen, maar wil je hem dimmen om tv te kijken, kies dan een dimbare lamp.  Breedte Houd bij het kopen van een nieuwe tafellamp rekening met de werkelijke tafel waarop deze zal rusten. Zal het op een bijzettafeltje in de familiekamer staan, of op een nachtkastje? Om de breedte van je lamp te bepalen, meet je het tafelblad en vergelijk je dit met de diameter van het breedste deel van de kap van de lamp. Om de juiste verhouding te creëren, mag de kap niet breder zijn dan de tafel waarop je hem hebt geplaatst. Houd ook rekening met de grootte van de voet en alle andere items waarmee de lamp de tafelruimte zal delen. Een grote lamp kan dramatisch mooi zijn, maar als je geen ruimte hebt voor je bril, een kopje koffie of een drankje, of zelfs maar een plek om het boek dat je aan het lezen bent neer te zetten, is de lamp misschien niet geschikt voor die ruimte. 

Water speelt een belangrijke rol in de Friese cultuur en geschiedenis. Van de beroemde Elfstedentocht tot de talrijke meren en kanalen, Friesland en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deze verbinding zie je ook terug in de manier waarop Friezen door de eeuwen heen hun woningen hebben ingericht, zeker in de kamers die met water te maken hebben. De rijke badtraditie van Friesland Historisch gezien waren badkamers zoals we die nu kennen geen standaard onderdeel van Friese woningen. Wassen gebeurde vaak in gemeenschappelijke ruimtes of via verplaatsbare wastafels. Met de komst van moderne sanitaire voorzieningen veranderde dit geleidelijk. Toch hebben veel Friezen de traditionele elementen uit hun cultuur behouden bij het moderniseren van hun badkamer. De overgang naar moderne badkamers betekende niet het verlies van hun culturele identiteit. Integendeel, veel mensen in Friesland kiezen bewust voor een badkamerontwerp dat modern comfort combineert met traditionele Friese stijlelementen. Kenmerkende elementen van Friese badkamerontwerpen Wat maakt een badkamer 'Fries'? Verschillende elementen springen eruit. Traditionele materialen vormen de basis. Natuursteen en hout, vooral eik, zijn veelgebruikte materialen die warmte en karakter uitstralen. Het kleurenpalet is vaak ingetogen met tinten van blauw, wit en zandkleuren die de Friese landschappen weerspiegelen. Decoratieve elementen zoals handgeschilderde Friese tegels of subtiel houtsnijwerk voegen authenticiteit toe. Deze details maken het verschil tussen een standaard badkamer en een ruimte met culturele diepgang. Het vrijstaand bad als middelpunt Een vrijstaand bad vormt vaak het centrale element in een Fries geïnspireerde badkamer. Historisch gezien waren vrijstaande baden een luxe die slechts weinigen zich konden veroorloven, maar ze verwijzen naar een tijd waarin baden een bewust ritueel was in plaats van een snelle dagelijkse routine.Een vrijstaand bad biedt niet alleen een eerbetoon aan deze traditie, maar creëert ook een gevoel van ruimte en luxe. Zelfs in kleinere badkamers kan een compact vrijstaand model een verrassend ruimtelijk effect geven en de kamer een bijzondere uitstraling geven. Een moderne badkamer met Friese ziel Bij het ontwerpen van een badkamer met Friese invloeden, gaat het om de balans tussen functionaliteit en traditie. Bepaal de essentiële elementen die je nodig hebt voor jouw dagelijks comfort. Voeg daar vervolgens traditionele accenten aan toe die de ruimte karakter geven. Duurzaamheid past uitstekend bij de Friese waarden. Kies voor materialen die lang meegaan en weinig onderhoud vergen. Dit sluit aan bij de praktische aard die Friezen van oudsher kenmerkt. Materialen en accessoires kiezen Voor een authentieke Friese uitstraling in je badkamer, kun je de volgend materialen gebruiken: natuursteen vloertegels of wandbekleding, houten accenten in meubels of details, handgemaakte Friese tegels als accent, metalen elementen zoals koper of geborsteld staal of linnen handdoeken in natuurlijke tinten. Deze materialen vind je bij gespecialiseerde leveranciers, maar ook op lokale markten en bij ambachtslieden in Friesland zelf. Deze elementen combineren vraagt om een zorgvuldige balans. Niet alles hoeft traditioneel te zijn om toch een Friese sfeer uit te stralen. Inspirerende voorbeelden uit Friesland Voor inspiratie kun je kijken naar historische gebouwen in Friesland die hun badkamers hebben gemoderniseerd met behoud van authentieke details. Verschillende hotels en B&Bs in de regio hebben prachtige voorbeelden van hoe modern comfort kan samengaan met een traditionele Friese stijl.Deze voorbeelden tonen dat een Friese badkamer niet ouderwets hoeft te zijn, maar juist tijdloos en elegant kan zijn, waarbij je een duidelijke verbinding kan opmerken naar de rijke cultuur van de regio. Je Friese badkamer onderhouden Traditionele materialen vragen soms om specifiek onderhoud. Natuursteen heeft bijvoorbeeld een andere verzorging nodig dan keramische tegels. Informeer je goed over de juiste reinigingsmiddelen en -methoden om de schoonheid van je badkamer langdurig te behouden. Een goed ontworpen Friese badkamer is niet alleen mooi, maar ook duurzaam. Door te kiezen voor kwaliteitsmaterialen en tijdloze ontwerpen, creëer je een ruimte die jarenlang meegaat en weinig renovatie nodig heeft. Het is een investering die zichzelf terugbetaalt. Wanneer je de volgende keer je badkamer wilt renoveren, kan het dus interessant zijn om te ontdekken hoe je elementen uit de rijke Friese traditie kunt integreren in je moderne design. Het resultaat wordt een unieke ruimte die niet alleen comfort biedt, maar ook een verhaal vertelt over de bijzondere cultuur van Friesland.

Een slim slot is misschien wel het belangrijkste onderdeel van een connected home. Naast dat je je deur eenvoudig kunt ontgrendelen en vergrendelen, houdt een slim slot ook in de gaten wie je huis binnenkomt en verlaat als je weg bent. Bij sommige modellen kun je eenvoudig je telefoon gebruiken om deuren te openen en te sluiten. Anderen laten je speciale toegangsrechten toewijzen aan vrienden, familieleden of onderhoudspersoneel. De meest geavanceerde opties werken met spraakopdrachten en ondersteunen smarthome-apparaten en -services van derden. Met dat in gedachten vind je in dit artikel de beste slimme sloten die geïnstalleerd kunnen worden door een slotenmaker in Barendrecht !  Ultraloq U-Bolt Pro Wi-Fi Smart Lock Stevige constructie, gebruiksgemak en meerdere vergrendelings- en ontgrendelingsopties maken de U-Bolt Pro onze beste algemene keuze. De buitenkant van de zinklegering bevat een biometrische vingerafdrukscanner, een toetsenbord en een traditionele sleutelopening die zich verschuilt achter een neerklapbare frontplaat. De ingebouwde Wi-Fi-radio van het slot helpt het verbinding te maken met je netwerk, en je kunt het overal vergrendelen en ontgrendelen met je telefoon of met spraakopdrachten van Alexa en Google Assistant. Het wordt ook geleverd met een sensor die je laat weten of je deur open of gesloten is. Dit moet dus ook geïnstalleerd worden door je slotenmaker in Utrecht.  Bosma Aegis Smart Lock Het redelijk betaalbare Bosma Aegis Smart Lock bedien je met je telefoon of stem (via Alexa en Google Assistant). Net als het Wi-Fi-slot van augustus vervangt het alleen het interne onderdeel van uw bestaande slot; het buitenste rozet en de sleutels blijven intact. Het slot zorgde tijdens het testen voor een soepele en fluisterstille werking en biedt een aantal handige beveiligingsfuncties, waaronder inbraakdetectie (die een alarm afgeeft als iemand ermee knoeit) en een deurbeveiligingsalarm (dat continu een alarm afgeeft als je de deur verlaat open).  Augustus Wi-Fi Smart Lock August heeft in de loop der jaren verschillende uitstekende slimme sloten uitgebracht, maar de Wi-Fi Smart Lock is de eerste met een ingebouwde Wi-Fi-radio. Dit slot vervangt de binnencomponent van je bestaande slot, is eenvoudig te installeren en ziet er stijlvoller uit dan eerdere modellen. De prijs lijkt misschien hoog, maar je krijgt tal van functies, waaronder een sensor die je de status van de deur laat weten, Auto-Lock en Auto-Unlock-opties en ondersteuning voor meerdere platforms. De brede ondersteuning van dit slot voor integraties van derden maakt het een uitstekende aanvulling op elk slim huis. Yale Assure Lock 2 Het gestroomlijnde en aanpasbare Yale Assure Lock 2 is verkrijgbaar in Bluetooth- of Wi-Fi-varianten. Beide modellen ondersteunen HomeKit en het bedrijf is van plan Z-Wave- en Matter-compatibele modules te lanceren die de compatibiliteit van het slot met de volgende golf van slimme apparaten voor thuisgebruik moeten garanderen. Het basismodel bevat een fysiek toetsenbord, maar je kunt desgewenst upgraden naar een touchscreen. Fysieke sleutels en een bijbehorende app zijn aanvullende ontgrendelingsmethoden, welke kant je ook opgaat. Als je je smart home-apparaten graag wilt personaliseren, geeft het vergrendelingssysteem van Yale je dus de vrijheid om te kiezen welke functies je wilt.

Een trampolinepark is een geweldige plek voor plezier en beweging voor kinderen tot volwassenen. Door in het weekend de leukste trampolineparken te bezoeken, kom je van je saaiheid af en heb je heerlijke verfrissingen. Kinderen kunnen quality time doorbrengen met familie en vrienden. Ze leren ook verschillende goede vaardigheden en manieren van andere kinderen. Zo neemt de populariteit van trampolineparken snel toe. Wil je graag met je kids op een trampoline springen? Bezoek dan een van de onderstaande trampolineparken in Europa!  Trampolinepark Abenteuerland  Als je binnenkort naar Duitsland gaat dan mag je het trampolinepark Abenteuerland niet missen. Eigenlijk is dit een net en schoon trampolinepark met een haloppervlak van 1800 vierkante meter. De locatie van het park is Horstfeldweg, 29646 Bispngen, Duitsland. De belangrijkste attracties hier zijn The Wall, High-Performance Trampoline, Augmented Climbing Wall, Virtual Reality Jump, Main Area, Big Climbing Wall & Big Airbag, Ninja Course, Dodgeball, Balance Area, Wipe Out, Ropes Course, Slam Dunk, Battle Area , Kindertobeland, Bambini Springen, enz.  Urban Air Adventure Park Urban Airpark is een van de beste trampolineparken. Het heeft bijna 180 locaties in de VS en één in het VK. Enkele van de locaties zijn Ahwatukee, AZ, Akron, OH, Albuquerque, NM, Altoona, PA, Ankeny, IA, Ardmore, IK en nog veel meer. Er zit dus ook nog een Urban Air Adventure Park in het Verenigd Koninkrijk, om precies te zijn in Dundee, Schotland. Elk park heeft veel attracties met een rijk café. Enkele van de beste attracties van Urban Airpark zijn Battle Beam, Sky Rider, Ropes Course, Climbing Walls, ProZone Performance Trampolines, Tubes Playground, Warrior Course, Runway, Apex Trampoline, Kids Area, Dodgeball, Slam Dunk Zone en meer. Er is ook een speciaal café voor extra versnaperingen, dus je hoeft geen koelboxen vol eten en drinken mee te nemen!  Trampolinepark Maxx Arena Maxx Arena is een ander trampolinepark in Duitsland. Het is gelegen op 85551 Kirchheim in de buurt van München, Duitsland. Dit is een van de grootste trampolineparken van Europa. De totale oppervlakte van het park is 5500 vierkante meter. Dus de grote ruimte zal je vermaken. Met Maxx Trampoline zijn er Maxx Climb, Inflatable Park, Laser Maze, 3D Blacklight Golf en Ninja Course. Je krijgt ook Valo Jump om te springen als de jouwe. De Clip 'n Jump is ook indrukwekkend omdat kinderen verschillende moeilijke fasen zullen vinden om hun vaardigheden te verbeteren.  Altitude Trampoline Park Altitude is een trampolinepark van wereldklasse met veel voorzieningen. Het park is voornamelijk in de VS gevestigd en heeft meer dan 90 vestigingen, maar er zijn verschillende internationale parken, waaronder Panama, Mexico, Argentinië en Spanje. Afhankelijk van de locatie kunnen de grootte van het park, de kosten en de aantrekkelijkheid variëren. Je kunt kaartjes kopen in het park of online. Als je het trampolinepark wilt reserveren voor feesten of evenementen, kun je dat op locatie doen. Er is ook een welgesteld café voor eten. Hoewel Altitude dus vooral gevestigd is in Amerika zijn er ook trampolineparken van dit keten in Europa. 

Een provincie met veel water en meren, grenzend aan de Waddenzee, waar wind en water vrij spel hebben. Is kunststof een geschikt materiaal voor je kozijnen als je in Friesland woont? Is het bestand tegen de bijzondere kenmerken van onze provincie? Wij vertellen je waarom je probleemloos voor kunststof kozijnen in Friesland kunt kiezen! De kenmerken van kunststof kozijnen Kunststof is een populair materiaal voor kozijnen omdat het onderhoudsarm is. Af en toe reinigen met een sopje is ruim voldoende om je kozijnen goed te onderhouden. En schilderen is niet nodig, waardoor je er na het plaatsen weinig omkijken meer naar hebt. Je hoeft niet in weer en wind met kwasten en potten verf de ladder op, maar kunt rustig van het mooie uitzicht van jouw nieuwe kozijnen genieten. Wat kunststof kozijnen in Friesland in het bijzonder een goede keuze maakt, is dat ze bestand zijn tegen allerlei weersomstandigheden. Het kan nog zo hard waaien of regenen, je kunststof kozijnen zullen geen kik geven. Kunststof kan niet rotten. Ze hoeven niet extra onderhouden te worden als het slecht weer is en gaan probleemloos heel wat jaren mee. Kunststof kozijnen hebben een lange levensduur en kunnen wel een leven lang meegaan! Kunststof kozijnen isoleren ook bijzonder goed. Je hoeft niet bang te zijn voor gure wind die door de kieren je woonplezier bederft, want kunststof kozijnen isoleren uitstekend tegen warmte en geluid. Daarmee is een prettig woonklimaat gegarandeerd, evenals een fijne energierekening. Met kunststof kozijnen houd je de warmte goed binnen en bespaar je op je energiekosten. Zeker wanneer je jouw kunststof kozijnen combineert met HR++ of triple glas kun je een aanzienlijke energiebesparing realiseren. Ga jij voor kunststof kozijnen in Friesland? Heb je interesse in het laten plaatsen van kunststof kozijnen? Er is enorm veel keuze in kleuren, uitstraling en indeling. Er zijn zelfs kunststof kozijnen met een houtnerf verkrijgbaar, die voor de authentieke sfeer van originele houten kozijnen zorgen. Ze zijn nauwelijks van echt hout te onderscheiden! Om te weten te komen wat het beste bij jouw woning past en de uitstraling die je wilt creëren, kun je online naar voorbeelden zoeken, goed rondkijken in je omgeving of een specialist als Jansma Burdaard om advies vragen. Ga ook voor duurzaam, milieuvriendelijk en recyclebaar, ga voor kunststof kozijnen. In Friesland en omgeving al een populaire keuze die voor een waardevermeerdering van je woning zorgt! 

Sommige gebouwen neem je voor lief en loop je voorbij zonder er al te veel aandacht aan de schenken. Typisch zo'n gebouw is bijvoorbeeld het NS-treinstation van Leeuwarden. Het is een van de laatste treinstations van het zogenaamde "Standaard NS Type SS derde klasse". Ooit waren er tientallen van dit type stations. Stuk voor stuk zijn ze gebouwd in de tweede helft van de negentiende eeuw. De drie overgebleven exemplaren liggen aan de lijn Harlingen - Nieuweschans. Het betreft de stations van Harlingen (1863), Leeuwarden (1863) en Winschoten (1865). Ondanks renovaties in 1904, 1924 en 2000 vind je in het station van Leeuwarden nog duidelijke sporen terug van het oorspronkelijke gebouw. De houten kiosk op het buitenterrein bij de perrons verdient meer dan gemiddelde aandacht van de passerende reiziger evenals de centrale hal (zie foto). De historische gietijzeren overkappingen van de perrons zijn in 2016 verwijderd om vervangen te worden door moderne exemplaren. De oude exemplaren zouden onherstelbaar verwaarloosd zijn en een gevaar voor het publiek tijdens harde wind. Gelukkig heeft de gemeente Leeuwarden met succes er op aangedrongen dat de oude historische overkappingen gerestaureerd en teruggeplaatst zouden moeten worden. Naar verwachting zal dat in in 2023 gebeuren. Daarna zullen jaarlijks vele duizenden reizigers weer arriveren en vertrekken op en van het monumentale station. Veel reizigers zullen hun bagage, zoals de kwalitatief hoogwaardige harde koffers van Eminent een moment neerzetten en even om zich heen kijken naar de prachtige entourage van het Leeuwarder NS-station. Ze nemen daarmee een voorpoefje van de historische binnenstand van Leeuwarden die nog veel meer moois in petto heeft.

Friesland is dé provincie om te genieten van een heerlijke vakantie. Het is niet voor niks dat een chalet kopen in Friesland zo populair is. Vooral wanneer je veel van natuur houdt, is Friesland een geschikte plek om vakantie te vieren. Lees hier alles over de leuke activiteiten die te doen zijn in deze prachtige provincie. Ontdek de natuur Friesland staat bekend om zijn prachtige natuur. Er zijn dan ook veel fiets- en wandelpaden aangelegd, zodat je de provincie goed kunt ontdekken. Zo kun je de elfstedenroute ook fietsen, waardoor je meer over de cultuur en geschiedenis van Friesland kunt leren. Daarbij kun je ook de prachtige natuurgebieden bezoeken. Het Alde Faenen park is een moerasgebied welke perfect is voor wandelingen, maar ook voor vogelspotten. Ook het Drents-Friese Wold is een must-see; de bossen en heidevelden zijn heel geschikt om een mooie, uitgebreide wandeling te maken. Voor de natuurliefhebber is Friesland dus heel erg geschikt. Maak de mooiste vaartochten Een andere zeer geliefde activiteit in Friesland is varen. Friesland heeft namelijk veel meren, kanalen en rivieren, waardoor het heel geschikt is om met de boot de provincie te verkennen. Je kunt natuurlijk zelf een boot kopen voor bij je chalet, maar er zijn ook genoeg opties om er een te huren, of om mee te gaan met een rondvaart. Ook andere watersporten, zoals zeilen, kanoën of roeien zijn leuk om te doen tijdens de vakantie. Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om te gaan vissen, want ook daarvoor is de rustgevende omgeving geschikt. Proef de cultuur De laatste activiteit is het proeven van de Friese cultuur. Dit kun je natuurlijk letterlijk doen, door een van de lekkere specialiteiten te proeven. Denk hierbij aan de Friese amandelkoekjes, suikerbrood, of droge worst. Daarnaast kun je natuurlijk ook het culturele erfgoed bezoeken. Bezoek de molens die verspreid door de provincie staan, of bezoek de hoofdstad: Leeuwarden. Deze stad was de culturele hoofdstad van Europa in 2018, dus er is genoeg te beleven. Bezoek bijvoorbeeld het Fries museum of de Oldehove, of een van de vele eetgelegenheden, waar je natuurlijk de échte Friese specialiteiten kunt proeven. Daarom is een chalet kopen zo leuk Er zijn dus genoeg redenen om in Friesland een chalet te kopen. Met de leuke activiteiten, de prachtige natuur en de steden is er altijd genoeg te doen. Vooral voor mensen die erg van watersporten of natuur houden is het een perfecte vakantieplek.

Bij het beheren van een bedrijf in Friesland komt een scala aan verantwoordelijkheden kijken, waaronder het beheer van de salarisadministratie. Payroll administratie biedt een oplossing die steeds populairder wordt onder Friese bedrijven vanwege de vele voordelen die het met zich meebrengt. Payroll administratie, ook wel payroll administration genoemd, is een dienst waarbij een extern bedrijf de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het beheer van de salarisadministratie, inclusief loonberekening, belastingafdrachten en andere HR-gerelateerde taken. Voordelen van payroll administratie voor Friese bedrijven Het gemak van uitbesteding Door de salarisadministratie uit te besteden aan een gespecialiseerd payrollbedrijf, kunnen Friese bedrijven zich richten op hun kernactiviteiten zonder zich zorgen te maken over administratieve rompslomp. Kostenbesparing Payroll administratie kan leiden tot kostenbesparingen voor Friese bedrijven doordat ze geen interne HR-afdeling hoeven te onderhouden. Ook kunnen ze profiteren van de schaalvoordelen van het payrollbedrijf of andere handigheden zoals een 30% ruling calculator van het payrollbedrijf. Compliance en risicobeheer Een ervaren payrollbedrijf zorgt ervoor dat de salarisadministratie voldoet aan alle wettelijke vereisten en regelgeving, waardoor het risico op boetes en juridische problemen wordt geminimaliseerd voor Friese bedrijven. Flexibiliteit in personeelsbeheer Met payroll administratie kunnen Friese bedrijven flexibeler zijn in het beheren van hun personeelsbestand, bijvoorbeeld bij seizoensgebonden of projectmatig werk. Payroll administratie: hoe werkt het? Het proces van payroll administratie begint met het uitbesteden van de salarisadministratie aan een gespecialiseerd bedrijf. Dit bedrijf neemt vervolgens alle taken met betrekking tot de salarisadministratie over, inclusief loonberekening, belastingafdrachten en het verstrekken van loonstroken aan werknemers. Korte stappen bij het implementeren van een payroll administratie Evaluatie van de behoeften van het bedrijf, Selectie van een geschikt payroll bedrijf, Overdracht van relevante informatie en documentatie, Implementatie van het payroll systeem, Ondersteuning en onderhoud van het systeem. Voor Friese bedrijven biedt payroll administratie een efficiënte en kosteneffectieve oplossing voor het beheer van de salarisadministratie. Door de taken uit te besteden aan een gespecialiseerd payroll bedrijf kunnen bedrijven zich richten op hun kernactiviteiten en profiteren van een scala aan voordelen, waaronder kostenbesparing, flexibiliteit en risicobeheer.

In Zuidoost-Friesland vind je de Delleboersterheide. Onderdeel van een welhaast 1000 hectare groot natuurgebied onder beheer van It Fryske Gea. De Delleboersterheide leent zich perfect voor een zondagmiddagwandeling. Gisteren was mijn eerste bezoek. Het was mooi zonnig najaarsweer. Hier en daar geen wolkje aan de lucht. Het parkeerterrein stond vol met auto's maar het gebied blijkt groot genoeg om bijna  niemand tegen te komen. Toevallig treffen we een vrijwilliger van It Fryske Gea, compleet met laarzen en verrekijker. Hij kent het gebied als zijn broekzak want heeft er zijn hele leven bij gewoond. Hij heeft wetenschappers en natuurvorsers uit Wageningen zien komen en gaan, al dan niet met uit te zetten dassen en andere soorten levende have. Daarnaast groot materieel, vooral in de jaren tachtig in opdracht van onder andere gemeente en waterschap. Het had hier naar het schijnt nog veel mooier kunnen zijn. De waterhuishouding is in de jaren tachtig grondig aangetast. Hoogtes en dieptes met de grond gelijk gemaakt. Door het gebied loopt nog steeds de oorspronkelijke beek de Tsjonger maar deze wordt eigenlijk niet meer gevoed zoals voorheen. De huidige Tsjonger loopt kaarsrecht langs het gebied. Als restant zijn een paar prachtige poelen achtergebleven. De Catspoele staat bekend als walhalla voor Libellen. Je zou er in het Libelleseizoen veertig soorten moeten kunnen ontdekken. Het informatiebord spreekt ook van de Witsnuitlibelle maar deze is al een hele tijd niet meer gespot. Daarnaast is er een tweede langgerekte en ondiepe poel. We hebben geluk want prompt verschijnen tientallen pony's om te drinken. Het is een prachtig gezicht. Er drijft iets in het water. Het heeft iets weg van een krokodil. Even waan je je als deelnemer aan een safari in een ver en exotisch wildpark. Niets is minder waar. Je bent gewoon op de Delleboersterheide in Zuidoost-Friesland.

Terschelling biedt een unieke ontsnapping aan de dagelijkse drukte en stress van het vasteland. De fysieke afstand tot het vaste land zorgt ervoor dat je je echt losgesneden voelt van de hectiek van alledag. Dit is precies wat nodig is voor effectieve teambuilding. Het eilandgevoel op Terschelling creëert een omgeving waarin teamleden zich kunnen concentreren op samenwerking, communicatie en plezier zonder de afleidingen van de dagelijkse werkdruk.De ervaring begint al bij de reis naar het eiland. De overtocht over de Waddenzee is niet alleen een mooie start, maar ook een mentale reset. Je laat het vasteland achter je en stapt in een wereld vol natuur, rust en ruimte. Deze verandering van omgeving kan wonderen doen voor de mindset van je team. Het gevoel van isolatie op een eiland versterkt de banden binnen het team, omdat iedereen zich in dezelfde situatie bevindt en samenwerkt om het beste uit de activiteiten te halen. Positieve effecten op medewerkers en organisatie Teambuildingactiviteiten hebben aantoonbaar positieve effecten op zowel medewerkers als de organisatie als geheel. Voor medewerkers betekent het deelnemen aan deze activiteiten vaak een boost in moraal en motivatie. Ze krijgen de kans om elkaar beter te leren kennen buiten de werkomgeving, wat leidt tot sterkere relaties en verbeterde samenwerking.Voor organisaties resulteert effectieve teambuilding in betere communicatie, verhoogde efficiëntie en een sterkere teamgeest. Dit draagt bij aan een positievere bedrijfscultuur waarin medewerkers zich gewaardeerd voelen en bereid zijn om net dat beetje extra te geven. Uiteindelijk leidt dit tot betere prestaties en succes voor de hele organisatie. Teambuilding Terschelling biedt bovendien unieke mogelijkheden dankzij de natuurlijke omgeving en speciale activiteiten die alleen op dit eiland beschikbaar zijn. Door gebruik te maken van deze voordelen kunnen bedrijven profiteren van zowel directe als indirecte positieve effecten die verder gaan dan de duur van het evenement zelf. Unieke activiteiten die je alleen op een eiland vindt Terschelling staat bekend om zijn unieke teambuildingactiviteiten die je nergens anders vindt. Denk aan wadlopen, waarbij je samen met je team door de modderige wadden loopt en de kracht van samenwerking ervaart. Dit soort activiteiten zijn niet alleen leuk, maar ook uitdagend en vereisen echte teamcohesie. Andere zee-gerelateerde uitdagingen zoals powerkiten en zee raften bieden spannende mogelijkheden om grenzen te verleggen en vertrouwen op te bouwen. Naast deze avontuurlijke activiteiten, biedt Terschelling ook rustgevende opties zoals strandvolleybal of GPS-tochten door de prachtige natuur. Deze activiteiten zijn perfect om te ontspannen en tegelijkertijd aan teambuilding te doen. Het unieke landschap en de maritieme sfeer van Terschelling geven elke activiteit een extra dimensie die je nergens anders zult vinden. Teambuilding met fiscale voordelen Teambuilding heeft niet alleen voordelen voor de dynamiek binnen het team, maar kan ook financieel aantrekkelijk zijn voor bedrijven. In Nederland kunnen bedrijven profiteren van fiscale voordelen zoals de Werkkostenregeling (WKR). Dit betekent dat bepaalde teambuildingactiviteiten belastingvrij kunnen worden georganiseerd, wat aanzienlijke kostenbesparingen kan opleveren ten opzichte van reguliere bedrijfsuitjes. Daarnaast kunnen bedrijven door te investeren in teambuilding op lange termijn besparen. Een goed functionerend team leidt tot hogere productiviteit, minder ziekteverzuim en een betere werksfeer. Dit vertaalt zich direct in financiële voordelen voor het bedrijf. Door gebruik te maken van de fiscale regelingen, wordt teambuilding niet alleen leuker, maar ook voordeliger. Specialistische bureaus regelen alles voor jou Het organiseren van een succesvol teambuilding event kan veel tijd en stress kosten. Gelukkig zijn er specialistische bureaus zoals WadEvents die dit volledig uit handen kunnen nemen. Van vervoer en accommodatie tot catering en activiteiten, alles wordt geregeld zodat jij je kunt concentreren op wat echt belangrijk is: het versterken van je team. Door samen te werken met een ervaren bureau zoals WadEvents, bespaar je niet alleen tijd en moeite, maar ook geld. Dankzij hun lokale kennis en contacten kunnen ze vaak betere deals krijgen en zorgen ze ervoor dat alles soepel verloopt. Bovendien hoef jij je geen zorgen te maken over de logistiek of eventuele problemen die zich kunnen voordoen, want zij hebben alles onder controle.

Friesland is een provincie met een rijke geschiedenis en tradities. De afgelopen decennia heeft Friesland een aantal veranderingen ondergaan op verschillende gebieden. In dit artikel zullen we de verschillen tussen vroeger en nu in Friesland uitlichten. Landbouw en ambachten Vroeger was Friesland voornamelijk een agrarische provincie. Boeren verdienden hier de kost door koeien te melken en gewassen te telen. Het leven draaide om het land en de seizoenen bepaalden het ritme van het werk. Tegenwoordig is de landbouw nog steeds een belangrijke sector in Friesland, maar de manier van werken is wel veranderd. Moderne machines en technologie helpen boeren tegenwoordig om efficiënter te kunnen werken. Hierdoor kunnen ze meer produceren. Daarnaast zijn traditionele ambachten langzaamaan verdwenen. Denk hierbij aan het maken van klompen en het weven van textiel. Vroeger waren veel mensen afhankelijk van deze ambachten. Nu zijn ze erg zeldzaam geworden. Er zijn nu moderne bedrijven die zich richten op technologie en innovatie. Denk aan de productie van elektronica en software.  Technologische vooruitgang Een van de grootste veranderingen in Friesland is de technologische vooruitgang. Vroeger was een wasmachine een luxe die niet voor iedereen was weggelegd. Vrouwen wasten kleding nog met de hand en hingen het te drogen aan de waslijn. Tegenwoordig is bijvoorbeeld een ep wasmachine niet meer weg te denken uit een huishouden. Tegenwoordig heeft bijna iedereen een wasmachine namelijk. Verstedelijking Een ander verschil tussen vroeger en nu in Friesland is de verstedelijking. Vroeger woonden de meeste mensen op het platteland. Nu zijn er steeds meer steden en dorpen. Deze steden en dorpen worden ook steeds groter. Steden zoals Leeuwarden en Sneek zijn grote steden geworden. Je vindt winkels, restaurants en musea. De verstedelijking heeft ook invloed gehad op de infrastructuur in Friesland. Er zijn nu meer wegen en bruggen die de steden met elkaar verbinden. Hierdoor is het makkelijker om van de ene naar de andere plaats te reizen. Ook het openbaar vervoer is verbeterd. Zo zijn er meer treinen en bussen die regelmatig rijden. Communicatie Op het gebied van communicatie en entertainment zijn er grote veranderingen geweest. Vroeger was een tv kopen een grote investering. Ook waren er maar een paar zenders beschikbaar. Tegenwoordig kunnen we duizenden kanalen ontvangen via satelliet- en kabeltelevisie. Ook is het internet niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Mensen over de hele wereld zijn zo met elkaar verbonden. 

Bolsward ist die einzige noch selbstständige Stadtgemeinde Frieslands. Die Stadt, in der heute an 10.000 Menschen leben, war im Mittelalter von strategischer Bedeutung im Hinblick auf den Schiffsverkehr und den Handel; es gab eine Verbindung mit der damaligen Middelzee und der Zuiderzee (heute IJsselmeer). Auch als viele Wasserwege nicht mehr schiffbar waren, blieb Bolsward über Wasser erreichbar. Es gab in dieser Zeit auch Verbindungen zur Hanse.

Das frühere Bolsward ist noch spürbar nahe der Martinikerk und nahe der Hoogstraat, eine so genannte Handelsterp. Bolsward war kirchliches Zentrum für eine ganze Region. Am Marktplatz vorbei führt die bedeutende Gracht zwischen Marktstraat und Appelmarkt. Die Marktstraat fällt auf wegen der Grachtenhäuser mit Barockgiebeln, mit Giebeln im Rokoko- und neoklassizistischem Stil. Das Rathaus aus den Jahren 1614-1617 ist Ausdruck des damaligen Reichtums der Stadt. Das Bauwerk mit Prunkgiebeln und Leuchtturm entstand nach den Plänen einheimischer Architekten – auch dies ein Beweis für das Bolswarder Potenzial im 17. Jh. Im Mittelstück werden Glaube, Hoffnung, Liebe und Gerechtigkeit personifiziert. Der Turm, begeistern sich auch heute noch die Experten, ist ein Wunder an architektonischer Schönheit.

Am Broereplein stehen die nach einem Brand (1980) übrig gebliebenen Ruinen. Die Pseudo-Basilika aus dem 15. Jh. hat einen reich dekorierten Frontgiebel, die nicht zu den Franziskanern passt – aber zu Bolsward. In der Heeremastraat gibt es einen städtischen Herrensitz einer der bekanntesten Bolswarder Adelsfamilien: Heeremastate (um 1500).

An der langen Stadtgracht de Dijl wechseln sich die verschiedensten Giebelarten ab: einfache und verschnörkelte Halsgiebel, Treppengiebel, Leistengiebel. Dahinter steht die Sint Franciscuskerk (1934, Architekt: H.C. van der Leur und Dom Paul Bellot) im expressionistischen Stil, der besonders im Innern zum Tragen kommt; dort wird auch ein Wunderbuch aus dem 16. Jh. aufbewahrt.

In der Wipstraat 6, hinter dem Rathaus, steht das Geburtshaus des friesischen Dichters Gysbert Japicx (17. Jh.). In der Nähe des Nieuwmarkt die Herrensocietät De Doele, dann das Sint Anthony Gasthuis(1778-1791), die Wiedertäuferkirche - Bolsward ist reich an vornehmen Häusern aus der Zeit des Goldenen Jahrhunderts (17. Jh.). Alles überragt jedoch der Turm der Martinikerk (1446-1466) nahe der Ruine des Hoog Bolwerk. Sehenswert auch die Wandmalereien im Innern mit u. a. der Weihnachtsgeschichte. Die barocke Kanzel ist ein Gemeinschaftswerk Bolswarder Handwerker im Jahr 1662.

Wonen in Friesland Als trotste Fries, woon je waarschijnlijk met veel plezier in deze mooie provincie. De groene weilanden, schilderachtige grachten en de warme gemeenschap maakt het leven hier echt uniek. Wonen in Friesland is daarom ook erg populair onder een heleboel mensen. De Friese cultuur en taal vormen een stukje dat deel uitmaakt van de identiteit van een Fries. En vergeet de jaarlijkse tradities zoals het Skûtsjesilen niet. Of je nu al je hele leven woont in Friesland, of op zoek bent naar een woning, wij vertellen je meer over de huizenmarkt. Huizenmarkt in Friesland De huizenmarkt in Friesland is erg dynamisch. Het verschilt natuurlijk per plek wat de huizenmarkt doet. In de steden is het lastiger om een passende woning te vinden dan op het platteland. De gemiddelde vraagprijs van een huis in Friesland was in juli 2023 € 289.500. Dit is 1,86% minder dan vorige maand. Die prijs hoort bij een gemiddelde vierkantemeterprijs van € 2.642. Gemiddeld wordt er 11,94% overboden op een huis. Belangrijkste verschillen binnen de Friese gemeentes De gemiddelde vraagprijs die je hierboven kan lezen, is gemeten over Friesland als gehele provincie. Natuurlijk verschilt er per gemeente ook het een en ander. In Achtkarspelen is de gemiddelde vraagprijs van een huis bijvoorbeeld € 355.000. In Dantumadiel ligt de gemiddelde vraagprijs iets onder het gemiddelde van de provincie. Het gemiddelde is namelijk € 275.000. In Tytsjerksteradiel betaal je voor een huis gemiddeld € 350.000. En in Opsterland betaal je gemiddeld € 294.750. Het verschilt dus best wel waar je een huis koopt in Friesland. Nieuwbouwprojecten in Friesland Aangezien veel mensen naar het mooie Friesland willen vertrekken, zijn er een aantal nieuwbouwprojecten gestart in Friesland. Deze verschillen van appartementen tot riante vrijstaande woningen. Een prachtig nieuwbouwproject is bijvoorbeeld de Reidsichte in Drachten. Hier worden 7 huizen gebouwd met een groot perceel. In Sneek worden er 24 appartementen gebouwd, het Pakhuys Somerrak, die geïnspireerd zijn op de oude pakhuizen aan het water. Maar ook in Winsum wordt gebouwd. Project Oanrin bouwt 7 mooie huizen met landelijke vergezichten. Staat jouw droomhuis hier tussen? Vergeet niet om een hypotheekadvies aan te vragen bij een specialist!

Elektrische auto's winnen snel terrein op de wegen over de hele wereld. Met toenemende bezorgdheid over klimaatverandering en de wens om afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, kiezen steeds meer mensen ervoor om over te stappen op elektrische voertuigen (EV's). Voordat je echter de sprong waagt en een elektrische auto aanschaft, zijn er verschillende belangrijke overwegingen om in gedachten te houden. Hier bespreken we enkele cruciale aspecten die je moet overwegen voordat je een elektrische auto koopt. Actieradius De actieradius van een elektrische auto verwijst naar de afstand die het voertuig kan afleggen op een enkele lading. Het is essentieel om te beoordelen of de actieradius van de elektrische auto die je overweegt voldoende is voor je dagelijkse behoeften en eventuele langere ritten die je regelmatig maakt. Over het algemeen bieden moderne elektrische auto's actieradii die geschikt zijn voor de meeste dagelijkse ritten, maar het is belangrijk om rekening te houden met factoren zoals wegomstandigheden, snelheid en buitentemperatuur, die de werkelijke actieradius kunnen beïnvloeden. Oplaadmogelijkheden Voordat je een elektrische auto aanschaft, moet je nadenken over de beschikbaarheid van oplaadmogelijkheden in jouw omgeving. Thuis opladen is vaak de handigste optie, dus het is de moeite waard om te investeren in een thuislaadstation als je dat nog niet hebt. Daarnaast is het belangrijk om te weten waar openbare laadstations zich bevinden, vooral als je van plan bent lange afstanden af te leggen. Het gebruik van laadstations onderweg kan je reisplanning aanzienlijk beïnvloeden, dus het is goed om hier rekening mee te houden. Laadsnelheid De laadsnelheid van een elektrische auto kan variëren, afhankelijk van het type laadstation en de specificaties van het voertuig. Snelladen kan handig zijn voor langere reizen, maar het is belangrijk op te merken dat het mogelijk is dat snelladen de levensduur van de batterij kan beïnvloeden. Zorg ervoor dat je begrijpt hoe snel je auto kan worden opgeladen en welke impact dit kan hebben op de batterijprestaties op lange termijn. Onderhoudskosten Over het algemeen zijn de onderhoudskosten voor elektrische auto's lager dan die voor conventionele voertuigen. Elektrische auto's hebben minder bewegende delen en hebben geen olie nodig, waardoor veelvoorkomende onderhoudstaken zoals olieverversingen en uitlaatcontroles worden geëlimineerd. Het is echter nog steeds belangrijk om rekening te houden met kosten zoals banden, remmen en de batterij, die na verloop van tijd onderhoud kunnen vereisen. Kosten De aanschafprijs van een elektrische auto kan hoger zijn dan die van een vergelijkbaar voertuig met een verbrandingsmotor. Hoewel elektrische auto's vaak in aanmerking komen voor belastingvoordelen en premies, is het belangrijk om het totale kostenplaatje te overwegen, inclusief de kosten van de auto, oplaadinfrastructuur zoals een laadpaal en eventuele subsidies of stimuleringsmaatregelen die beschikbaar zijn in jouw regio. Milieueffecten Hoewel elektrische auto's geen uitstoot hebben tijdens het rijden, zijn er nog steeds milieueffecten verbonden aan de productie van de voertuigen en de elektriciteit die ze aandrijft. Het is de moeite waard om te onderzoeken hoe de elektriciteit in jouw regio wordt opgewekt en of deze afkomstig is van hernieuwbare bronnen. Daarnaast is het verstandig om na te denken over de levenscyclus van de auto en hoe deze wordt gerecycled aan het einde van zijn levensduur. Het kopen van een elektrische auto is een belangrijke beslissing die verschillende overwegingen vereist. Door rekening te houden met factoren zoals actieradius, oplaadmogelijkheden (dit kan je laten installeren door laadpunt Nederland ), laadsnelheid, onderhoudskosten, kosten en milieueffecten, kun je een weloverwogen keuze maken die past bij jouw behoeften en levensstijl. Elektrische auto's bieden tal van voordelen, maar het is belangrijk om volledig geïnformeerd te zijn voordat je een definitieve beslissing neemt.

Je hebt twee soorten mensen. Mensen die ervan houden om op de bonnefooi een gebied of stad te verkennen en mensen die graag gebruik maken van een kaart. De eerste categorie mensen neemt op de koop toe dat ze mogelijk een attractie missen. De tweede categorie mensen accepteert dat ze zich constant moeten afvragen "zitten we nog op de route?". Ik behoor tot de eerste categorie. In de buurt van Earnewâld ligt het natuurgebied de Alde Feanen. Het is een 4500 hectare groot laagveenmoeras. Het is één van de twintig Nationale Parken in Nederland. Een klein onderdeel ervan is "It Wikelslân". Hier zijn kris-kras twee wandelroutes uitgezet, een van 3 en een van 5 kilometer. Een uitgebreid netwerk van routebordjes getuigt ervan. Geschikt waterdicht schoeisel is een must. Ik was er gisteren, het was heerlijk fris Novemberweer. Hoewel er redelijk wat auto's stonden bij de ingang van het gebied voelde het niet druk in het gebied. Zo nu en dan passeer je een paar medewandelaars. Highlights zijn de uitkijktoren en twee vogelkijkhutten. Je kunt ze bijna niet missen. Wat opvalt is dat wandelaars stoppen bij bordjes of aandacht hebben voor hun Smartphone. "We moeten hier linksaf" hoor ik een oudere meneer zeggen tegen een oudere dame. Het stel volgt digitale instructies. Een ander stel dames geeft aan dat ze de bordjes negeren omdat het er gewoonweg teveel zijn. Een verliefd stel loopt aan de hand van een Smartphone voorovergebogen voorbij. Een oude verweerde houten handwijzer met "Kuierpaad" staat aan het begin van de wandeling. Soortgelijke handwijzers staan bij de twee vogelkijkhutten. Er is een tijd geweest dat mensen hier genoeg aan hadden. Want om eerlijk te zijn, zo groot is het Wikelslân nu ook weer niet. De ingang is notabene ook nog eens de uitgang. Ik ben benieuwd of de oude verweerde handwijzers nog verder aan hun lot worden overgelaten en te zijner tijd opgeruimd in het belang van de vooruitgang.

In de kloosterkapel van Jannum was gisteren een verhalenavond. Door de hele provincie Friesland werden verhalen verteld maar mijn interesse ging vooral uit naar Jannum. Daar staat namelijk de meest sfeervolle kloosterkapel van Friesland en daar wordt het verhaal van Gerben en Ybeltsje vertelt. (zie ook blog: Brug Sibrandahûs – liefdeslot of liefdesslot) Deze keer wordt het vervolg verteld. Het is steenkoud in het kerkje. Ongeveer 10 mensen zijn aanwezig bij deze voorstelling maar er volgen op dezelfde avond nog een paar voorstellingen. Er staan houten stoeltjes klaar in een kring om een klein kolenvuur. Om en om zie je bij de toehoorders pufjes adem in wolkjes condenseren en oplossen in de kou. Gelukkig zijn er dekens voor over de benen en na afloop een kloosterlikeur. Aan het hoofd van de kring zit een dame gehuld in een dik vest en stola, haar in een knotje. Dikke rood geblokte deken over de benen. Achter in de kapel wordt accordeon gespeeld. Een Iers deuntje, want in de aderen van de speler zit Iers bloed. Het geheel doet me denken aan de verjaardagen van Beppe Moarrewâld een halve eeuw geleden. Ze woonde in een wâldhûske aan de Molenweg in Murmerwoude. Ze zat dan op een hoge stoel met leuningen prominent als stamoudste aan het hoofd van het gezelschap te glunderen. Haar in een knot. Ze had het hoogste woord. Vertelde verhalen en zong ook nog wel eens een versje. Omke Pieter de groenteboer van Ikkerwâld speelde op de accordeon. Rood haar maar geen Iers bloed voor zover ik weet. Beerenburg en likeur op een rood tafelkleed. Ik heb gisteravond een tijdreis gemaakt en volgens mij was ik niet de enige.

Veel mensen in Nederland komen niet snel in een stad als Leeuwarden maar dat is eigenlijk zonde. De hoofdstad van de provincie Friesland heeft namelijk enorm veel te bieden en daarom zal niemand zich er bij een bezoek snel hoeven vervelen. Er zijn genoeg dingen te doen om er een weekend door te brengen en we gaan u hieronder alvast helpen met wat inspiratie op te doen door een aantal plekken in Leeuwarden te bespreken die u bij een bezoek zeker moet gaan bekijken. Naast dat er meer dan genoeg bezienswaardigheden in de stad zijn, kunt u er ook diverse evenementen bezoeken. Met de WTC Expo heeft Leeuwarden een speciale evenementenhal, terwijl er ook regelmatig leuke concerten en theatervoorstellingen zijn. Regel alles van tevoren en boek eenvoudig uw favoriete activiteiten op deze pagina om er zeker van te zijn dat u deze kunt bezoeken. Het is daarnaast een absolute aanrader om ook bij de onderstaande plaatsen langs te gaan. Bezoek verschillende musea Er zijn verrassend veel musea te vinden in Leeuwarden. Het Fries Museum is te vinden aan het Wilhelminaplein in een prachtig modern gebouw met een bijzonder ontwerp. Deze nieuwe locatie werd in 2012 geopend en is dus nog relatief nieuw. Er zijn verschillende tijdelijke exposities te zien en er is een grote vaste collectie te vinden. Het leukste aan het Fries Museum is dat je er van alles kunt leren over de bijzondere Friese cultuur. Maar met alleen een bezoek aan het Fries Museum ben je er nog lang niet. Zo kun je in de stad ook het Keramiek Museum Princessehof en de Museumhaven Leeuwarden bezoeken. Het eerste is gelegen in een mooi herenhuis uit de zeventiende eeuw. Al ruim een eeuw doet het inmiddels dienst als museum en je kunt er een fraaie collectie aan objecten van porselein en keramiek zien. De Museumhaven is de plek bij uitstek voor liefhebbers van schepen. Het is gelegen aan de Willemskade en je kunt er als bezoeker de meest uiteenlopende soorten vaartuigen zien. Geniet van het groen in Prinsentuin Het is altijd fijn als er een mooi stukje groen in een stad is te vinden en daar heeft Leeuwarden met Prinsentuin voor gezorgd. Hier kun je even helemaal tot rust komen en aan de drukte van de stad ontsnappen. Het ligt weliswaar in de binnenstad maar toch waan je je voor even op een compleet andere plek en dat is natuurlijk precies de bedoeling. In 1648 werd het al aangelegd en dus gaat dit stukje groen in hartje Leeuwarden alweer heel wat eeuwen mee.Dit gebeurde destijds op voorspraak van een prins genaamd Willem Frederik van Nassau-Dietz. Dat is ook direct de verklaring voor waar de naam van deze plek vandaan komt. In het begin was het niet direct een openbare plek die voor iedereen toegankelijk was, maar daar kwam ongeveer 150 jaar later verandering in. Hierna is het altijd zo gebleven. Het meest herkenbare punt van Prinsentuin is de vijver die midden in het park is gelegen. Ga naar de Oldehove en de Waag Een paar andere dingen die je in Leeuwarden zeker niet mag missen zijn Oldehove en de Waag. De eerste is een toren die uit de zestiende eeuw komt en er bijzonder uitziet. Het staat midden op een groot plein en doet een beetje denken aan de toren van Pisa omdat het gebouw scheef staat. De Oldehovee staat naar verluidt zelfs nog schever dan de wereldberoemde toren in Italië. Het gebouw is 39 meter hoog maar men was eigenlijk van plan om het veel hoger te maken, wat nooit is gelukt omdat het vrijwel direct begon te verzakken.De Waag is een ander gebouw midden in de stad wat er een stuk mooier en rechter uitziet dan de Oldehove. Dit monumentale bouwwerk staat midden op het plein Nieuwestad. Tot het einde van de negentiende eeuw werd het gebruikt als een plaats waar veel soorten handelswaar werden gewogen. Vandaag de dag is het een leuke bezienswaardigheid die eraan doet herinneren dat Leeuwarden als stad een belangrijke handelsplaats was. Ook is er tegenwoordig een horecagelegenheid in het gebouw. Bekijk de Blokhuispoort Een hele tijd geleden was de Blokhuispoort een huis van bewaring. Gelukkig ziet het er tegenwoordig een stuk gezelliger uit en is het omgetoverd tot een van de leukste en meest bijzondere plekken van Leeuwarden. Op deze locatie werd aan het einde van de vijftiende eeuw al een fort gebouwd. Aan het einde van de zestiende eeuw kreeg het een nieuwe functie als gevangenis. Dat het complex op die manier gebruikt werd kun je nog altijd goed merken wanneer je er nu bent. Er waren later, nadat de gevangenis in de negentiende eeuw flink werd verbouwd, 180 cellen. In 2007 ging de gevangenis definitief dicht en inmiddels wordt het complex voor allerlei andere doeleinden gebruikt. Je kunt er diverse terrassen en horecagelegenheden vinden waardoor het mogelijk is om op een mooie dag van een heerlijk hapje en drankje te kunnen genieten op deze unieke plek.