Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.




Christelijke Vrouwenvereniging 

Uit overlevering is bekend dat er in de 30-er jaren een actieve Christelijke Vrouwenvereniging in het dorp was, bestaand uit vrouwen die lid waren van de Ned.Herv. kerk. Na de Tweede Wereldoorlog groeide deze vereniging van Froubuurster vrouwen uit tot een grote groep die wekelijks bij elkaar kwam voor een bijbelbespreking, waarna er werd gebreid en geborduurd.  Deze spullen werden eenmaal per jaar op een bazaar verkocht ten bate van het kerkgebouw en de eigen kas.

Omdat  de jongere generatie zich niet zo aangesproken voelde tot de leeftijdsgroep van “oudgedienden” richtte het dominees-echtpaar Gerbrandy een “jongevrouwenvereniging” op. De leiding was in handen van mevrouw Gerbrandy. (De leden van de twee verenigingen zijn te zien op de Dorpsfilm uit september 1962.)

Ook was er een “jongemeisjesvereniging”. Het ging hierbij om de leeftijdsgroep van 14 tot 17-jarigen. (ook zij staan op deze dorpsfilm.)

In 1964 deed het domineesechtpaar Ter Steege hun intrede in het dorp. Jan ter Steege wist de nodige “reuring” in het dorp te brengen. In eerste instantie bezocht hij bijna alle niet-kerkelijke Froubuursters. Hij richtte een schietvereniging op en Ter Steege was ook de initiator om het zwaar verwaarloodse brandspuithuisje (alias ‘Het Honnegat”) op te laten knappen. Onder “aanvoering” van de Firma Kingma werd de renovatie met vrijwilligers tot een goed einde gebracht waarna het een ruimte werd voor de biljartclub en andere activiteiten.

Ook was er nog een koersbalclub met veel Froubuurster leden. Toen dominee Ter Steege en beroep naar Aalsum /Wetzens aannam zakte het Froubuurster verenigingsleven wat in elkaar….

 

Schietvereniging (bestaat niet meer)

De meeste Froubuurster mannen waren lid van deze vereniging. Iedere week werden de winnaars en verliezers met hun aantal punten in de Bildtse Post gepubliceerd.

 

Koersbalclub ( bestaat niet meer)

 

Toneelvereniging “de Foorútgang”.

De toneelvereniging bestond uit een groep enthousiaste Froubuurster spelers en speelsters waaronder een aantal échte talenten! Ieder jaar werd er een nieuw toneelstuk ingestudeerd dat werd gespeeld op de jaarlijkse uitvoering van het muziekkorps. Zij bliezen voor de pauze een koraal en pittige marsen, na de pauze speelde de toneelclub een toneelstuk. 

 

Muziekcorps Soli Deo Gloria

Het muziekkorps bestond uit veel leden die uit Froubuurt en Oude Leije afkomstig waren! Het korps bezat ook een vaandel waar verzilverde “lauwerkrans-prijzen” waren opgespeld die op diverse concoursen waren verdiend. Het vaandel hing veilig opgeborgen in een kast met glazen deur die in het oude dorpshuis (Lichtbaak en later Kyfhûeck) hingen. Door overlijden van leden en het vertrek van jongeren vanwege studie en opleidingen liep het ledenaantal sterk terug. Daarom sloot het korps zich aan bij het chr.muziekkorps Burdine van St.Annaparochie.

 

Polstok-verspringvereniging

Deze vereniging werd in de 60-er jaren opgericht en er werd ieder jaar een grote springwedstrijd georganiseerd waar bekende Friese springers aan mee deden maar waarbij ook Froubuurster springers zich niet onbetuigd lieten! Op het oude sportterrein werden springschansen aangelegd en aan de overkant van de brede sloot kwam een groot “zandstrand”. De jaarlijkse polsstok-verspringwedstrijd trok honderden belangstellende bezoekers. In 1997 werd de vereniging opgeheven. 

 

Molenruiters  

De paardrijclub “Molenruiters” bestond eind 50er jaren ook al, was betrokken bij huwelijkceremonies van de leden (vaak met koetsjes!) en ze wonnen de nodige prijzen bij de Concours Hippique in de regio.  In 1966 werd De Manege gebouwd.

 

Voetbalclub CVO

Egbertus Petrus Brunger

Hij werd in Workum geboren en was van 1839 tot 1875 notaris in Froubuurt.  Daarnaast was hij ook lid van de Provinciale Staten van Friesland en Gemeenteraadslid van het Bildt. Hij was lid van het Liberaal Fries Front, een groepering die streefde naar nieuwe politiek leven in Friesland. Er is in het dorp een straatnaam naar hem genoemd.

Johannes Dijkstra

Hij werd in 1879 in Froubuurt geboren. Al gauw bleek dat hij vol streken zat. Op twaalfjarige leeftijd leerde hij van zijn oom Jan het vak van smid. Maar Johannes kon meer: hij kocht een “stoomfiets”, reed er als een vorst mee door het dorp, haalde hem uit elkaar en zette hem ook weer helemaal in elkaar. Zijn leven lang bleef hij een man die wel van een lolletje hield en veel dorpsbewoners met zijn grappen en grollen op het verkeerde been zette. Het lever hem de bijnaam “Tijl Uilenspiegel” op.

Frou Dijkstra

Zij was de weduwe van Johannes Dijkstra, de Froubuurster “Tijl Uilenspiegel” Woonde in de smederij die  al lang niet meer in gebruik was. De dorpskinderen noemden haar “frou Kat. Zij was soms een medium en zocht ook met een wiggelroede naar water.

Ane Snoek 

Hij woonde met zijn moeder in een rijtje  huizen bij de kerk. (al sinds jaren afgebroken en niet herbouwd). Hij had een groen-rode fiets en droeg elastiek om zijn broekspijpen. Hij werd een keer onder hypnose gebracht en terwijl hij achterstevoren op de fiets zat lukte het hem om te fietsen.

Hindrik Kuipers 

Hij was een alleenstaande man en liep altijd met zijn wat kale hond Kazan (bijnaam “de straatneuker”) door het dorp.

Bauky van Dijk,

werd het “loochy” genoemd, omdat ze altijd via de spoordijk naar Froubuurstermolen liep, daar op de LABO-bus stapte en ging dan bij V&D soep eten of ze haalde een stuk warme rookworst bij de HEMA. Het Bildtse woord “Loochy” betekent Locomotief. Haar suster Jantje  staat nog op de dorpsfilm van september 1962. Haar broer Dirk had met zijn vrouw Baukje een boerderijtje op de plek waar nu Sauna “de Zoutbron” staat.

Jan van Schepen 

Fietste als oude man altijd midden op de weg. (“At se mij sien rije se maar om mij hine!”) Dat kon toen nog omdat er toen nog weinig autoverkeer was.

Anna van Dijk

Was coupeuse en maakte, vermaakte en herstelde dames- en herenkleding. Ze had haar naaiatelier rechts van de voordeur van het huis dat nu de naam “Mens durf te leven” heeft.  (J.P. van der Bildtstraat 60)

Teun van Gelder,  de Froubuurster kapper

Teun was een bijzondere Froubuurster inwoner. Op woensdagmiddagen zat zijn “kapsalon” vol met schoolkinderen. Die zaten tijdens de knipbeurt op een hoge kinderstoel. In die  tijd gingen nog veel mannen zaterdags naar Teun voor een scheerbeurt. Dan zaten ze in een speciale stoel met een leren rol. Er lag de nodige lectuur op een tafeltje, waaronder de REVUE met daarin artikelen met onderwerpen waar je als kind nog nooit van gehoord had. Teun had veel talenten! Hij schreef gedichten, verhalen en toneelstukken in het Bildts, schreef het Bildtstalige boekje “Tyl Ullespiegel” (over de hiervoor genoemde Johannes Dijkstra) en hij kon ook vioolspelen en goochelen. Ook was hij een geweldige grimeur voor de Bildtse toneelgezelschappen. Tijdens het knippen vertelde hij de mooiste, sappigste en humoristische verhalen. Als je bij Teun op je knipbeurt zat te wachten hoefde je je nooit te vervelen!  Zijn vrouw Annie beheerde de damessalon. Op een avond in de 50-er jaren was er in het dorp een lezing, die werd gehouden door Anthony van Kampen, de bekende schrijver van de  “Amazonas trilogie”. Het is niet bekend wie hem voor de lezing naar Froubuurt heeft gehaald, maar het leidt geen twijfel dat dit de familie Van Gelder moet zijn geweest. Toen het echtpaar na dochter Tiny en zoon Sip nog een tweede zoon kreeg werd die Anthony genoemd!

Op 19 juli 1945, 75 dagen nadat de oorlog was afgelopen, kwam een aantal dorpsgenoten bij elkaar, werd het dorpsbelang opgericht en een voorlopig bestuur gevormd. Dit vond plaats in het kerkelijke gebouw dat destijds aan de noordoostkant van de kerk stond.

Met de oprichting kwamen de zeepalencommissie en de boomrooierscommissie te vervallen, welke in de laatste oorlogsjaren ervoor zorgden dat de kachels konden blijven branden.  Deze organisaties hadden ruim ƒ 800,- in kas, zodat er samen met het lidmaatschap van ƒ 1,- per gezin een gezonde financiële start was.

Besturen was toen nog een mannenzaak. Al is hier in de statuten, welke op 19 september van datzelfde jaar zijn aangenomen, niets terug te vinden. Pas tien jaar later werd er in de notulen vermeld dat ook vrouwelijke dorpsgenoten mee mochten doen met het bedrijven van dorpspolitiek. In 1955 was er voor het eerst een vrouw bij de jaarvergadering aanwezig, in 1966 werd gevraagd om stemrecht voor vrouwen en in 1975 zat er voor het eerst een vrouw in het bestuur. Het duurde nog ongeveer 35 jaar voordat er een vrouwelijke voorzitter werd benoemd.

Het eerste bestuur werd gevormd door de beide schoolhoofden: G. Scheffer (openbare school) en A. van der Heide (christelijke school). Verder bestond het bestuur uit P. Braaksma (manufacturen), A. Kooi (verzekeringsagent), Kl. van der Wal (fietsreparatie, huishoudelijke artikelen), H. Tadema (brandstofhandel) en H. Bloembergen (melkhandel).

De eerste agendapunten waren het ophalen van het huisvuil, het stoppen van enkele “stankgaten”, de busdienst, de dorpsklok, een zwemgelegenheid en verbetering van het trottoir. Uit de notulen valt op te maken dat de relatie met de gemeente niet altijd goed was en dat veel wensen pas na lang aanhouden (soms) werden gehonoreerd. Omschrijvingen als vernauwd bewustzijnscomplex, kortzichtigheid en “laat u niet door ’t centrumdorp de kaas van het brood eten en vraag uw deel op van de gemeentelijke snoeptafel” getuigen hiervan.

Verder was het bouwen van nieuwe huizen een steeds terugkerend onderwerp. In de periode net na de oorlog zijn er veel slechte woningen afgebroken, waar op dat moment niets voor terugkwam. De woningnood was hoog onder jonge gezinnen. Het westelijke deel van de Mathijs Beckstraat was het eerste grote woningproject.

Ontzettend veel zaken werden door het dorpsbelang opgepakt. Van het herstel van de in verval geraakte molen en kerkklok tot het omvormen van het weeshuis tot een dorpshuis (de Lichtbaak, later de Kyfhûeck). Ook de komst van een sportterrein, waar nu het Waling Dijkstraparkje ligt, is, in samenwerking met de kaatsclub, gerealiseerd.

Evenals toen blijkt nog steeds dat er mede door een dorpsbelang veel bereikt kan worden. Denk bijvoorbeeld de aanschaf van een aantal aed’s, een tokkelbaan, een pannakooi, het W.D.parkje, de aanlegsteiger bij de molen, de aanzet tot de bouw van het mfc, de groenvoorziening, het fitnessparkje, het opknappen van de Mathijs Beckstraat, de reconstructie doorgaande weg, enz. Gelukkig is er tegenwoordig, in tegenstelling tot de beginjaren, een hele goede samenwerking met de gemeente. Regelmatig krijgen we ambtelijke ondersteuning bij onze projecten en kunnen we een beroep doen op het wijken- en dorpenfonds voor een bijdrage aan een project.

Ook in de toekomst willen we ons als dorpsbelang, samen met de bewoners, inzetten voor de leefbaarheid in ons dorp.

In 1794 stelde de Beetgumer kastelein Hendrik Folkerts met nog geen paar keuterboeren een zilveren bal beschikbaar voor de jaarlijkse grote kaatspartij in Beetgum. Op de bal was een boer met een greep gegraveerd. Het was de bedoeling van de gulle gevers dat het beste kaatspartuur uit het dorp de bal zou winnen. Maar dat liep anders...

Ook een kaatspartuur bestaande uit Hindrik Faikes, Teake Jehannes en Krelis de Boer uit Froubuurt, had zich voor de wedstrijd aangemeld. Tot grote frustratie van de Beetgumers won het Froubuurster kaatspartuur de wedstrijd. Tijdens de prijsuitreiking in de herberg ging het faliekant mis! Ook het drankgebruik zal daar waarschijnlijk debet aan zijn geweest. De Froubuurster kaatsers wisten in het tumult de zilveren kaatsbal te bemachtigen en vluchtten. Natuurlijk kwamen de Beetgumers hen achterna, maar….de 3 mannen waren nergens te vinden. Ze hadden zich staande in het water van de  vaart onder een boenhout verstopt. Toen de kust veilig was holden ze in hun natte plunje naar Froubuurt terug. Mét de bal! 

In 1796 organiseerde Froubuurt een kaatspartij, maar omdat ze de zilveren “Ouwe Griep” voor altijd in het eigen dorp wilden houden mochten er alleen maar Froubuurster kaatsers aan de wedstrijd meedoen. In de analen van de kaatsvereniging “Klaine Izak” werd de regel opgenomen, dat er elk jaar een kaatswedstrijd op de eerste zondag na “Froumet” (= de vroegere jaarlijkse kermis op de derde zondag van augustus) zou worden gehouden, waar alleen Froubuurster kaatsers aan mee mochten doen. Zo ontstond de jaarlijkse Froubuurster “Ouwe Griep-pertij”. Voorafgaand aan de kaatspartij werd de zilveren “Ouwe Griep”-bal dan uit het raam van de eerste verdieping van “de Groene Papegaai” aan een stok met touw gehangen en werd voordat het kaatsen begon het gedicht van Waling Dijkstra over “de zilveren bal” voorgelezen. Dit ritueel wordt nog steeds in ere gehouden. Het winnende partuur mag bovendien ook een groot suikerbrood van 1 meter verdelen.           

Eén lid van het winnende kaatspartuur in Beetgum raakte later nog in opspraak toen het zingen in de Froubuurster kerk van -a-ritmisch overging in het ritmisch zingen van de psalmen. Hij weigerde dat en dat bracht het kerkgezang totaal in de war….

Froubuurt had in de 30-er jaren al een kleuterschool die bezocht werd door de kinderen van ALLE gezindten. Het werd toen nog  de “bewaarschool” genoemd. De school stond tegenover de kerk. Na de oorlogsjaren werden er veel kinderen geboren, maar het schoolgebouwtje was nog net ruim genoeg. De school had twee lokalen: een “les”lokaal en een speellokaal. De schooldeur was breed en de gang had een donkerbruin-rood geschilderde betonnen vloer. Achterin de gang waren de houten wc’s met tonnen. Als je naar buiten ging om in de grote zandbak met aan de zijkant een overkapping te kunnen spelen ging de deur van het “les”-lokaal open. Er waren houten kruiwagentjes en met de houten scheppen werd er in de zandmassa gegraven. Maar de tijden veranderden….Ineens waren er in de 70-er jaren een paar dorpsgenoten die meer voelden voor christelijk kleuteronderwijs. De oude kleuterschool werd daarna verkocht en tot woonhuis verbouwd.

Er waren twee lagere scholen in het dorp: de openbare- en de christelijke school. Die zijn in de loop der jaren vanwege hun leeftijd afgebroken. De woningen van de voormalige hoofdonderwijzers bleven intact. Er werden 2 nieuwe scholen gebouwd. Op de plek van de afgebroken christelijke school werd een tuin gerealiseerd en op het perceel van de afgebroken openbare school werden huurwoningen gebouwd.                                                                        

Zoals gezegd: de tijden veranderden….Er werden minder kinderen geboren en de nieuwe schoolgebouwen werden te groot vanwege een te klein aantal leerlingen. Er werden plannen gemaakt om tot één school voor alle gezindten te komen!! En die school kwam er in 2012. Alle Froubuurster kinderen onverdeeld naar het basisonderwijs in het gebouw van de nieuwe openbare school aan de Matthijs Beckstraat en de naam “de Fierljepper” kreeg (=de polstok-verspringer) Het nieuwe gebouw van de christelijke school werd tot appartementencomplex omgebouwd.

De Froubuurster kinderen praatten in de 50-er en 60-er jaren Bildts. Dat was ook de taal van de straat. (De leerlingen uit Oude Leije waren Friestalig!) Er waren ook Bildtstalige kinderen met ouders die Fries spraken. Maar zodra je de huisdeur achter je dicht had gedaan en ging knikkeren, verstoppertje speelde of ging touwtjespringen, was het Bildts weer de voertaal. Meester Van der Heide was al in de 30-er jaren hoofd van de Christelijk Nationale School. Alle leerlingen wisten dat hij buiten schooltijd altijd Fries sprak. In de vijfde klas werd hij de onderwijzer van de kinderen die waren geboren in de jaren 1945-1946. Toen een leerlinge hem in de klas een vraag in het Fries stelde was de boot onmiddellijk aan! “k Versta geen Fries!!!” Wel werd er in de klas het Bildtstalige leesboekje van Buwalda gelezen.

Meester Scheffer was in die jaren hoofd van de openbare school. Hij was lang van postuur. Na hem werd meester De Vries zijn opvolger. Hij kwam uit het voorm. Ned. Indië en was een zeer aimabele man! De meisjes uit de hoogste klassen waren allemaal verliefd op de 2 prachtige zonen Richard en Robin. Een broer van schrijver-historicus Geert Mak is ook een paar jaar onderwijzer aan de openbare school geweest. Hij droeg altijd laarzen en beende met grote passen als een zeeman door het dorp. Het is niet ondenkbaar dat meester Mak als onderwijzer aan de openbare school werd aangesteld, omdat hij en schoolhoofd meester De Vries allebei in het Voormalig Ned. Indië waren geboren.

Als je de Bildtse kinderen van tegenwoordig Bildts hoort praten, dan is dat doorspekt met Nederlandse woorden. “Een taal moet leven” zegt men dan. Maar het is jammer dat de “originele” Bildtse taal  achteruit gaat.

In 1874 werd er in Vrouwenparochie een stoom-olieslagerij gebouwd. De oliemolen werd niet door wind maar door een stroommachine aangedreven. Oprichter was Arjen Roelofs Hommema uit St. Annaparochie. Hij was de zoon van Roelof Hessels Hommema, landbouwer, grutter, instrumentenmaker, vervaardiger van telescopen en sterren- en natuurkundige.

Arjen woonde zelf niet in Vrouwenparochie. De dagelijkse gang van zaken werd geleid door Klaas Gosse Bijlsma, olieslager te Vrouwenparochie. Hij woonde met zijn gezin op nummer 49. Dat was ook het toenmalige adres van de olieslagerij.

Uit kadasteronderzoek blijkt dat de olieslagerij stond op het perceel waar nu woningen staan o.a. Waling Dijkstrastraat 97. Op een luchtfoto van 1952 is het pand van de olieslagerij nog te zien. In het kadaster staat het te boek als “Huis, erf en stoomoliemolen”.

De olieslagerij heeft toentertijd voor werk aan een aantal Froubuurster werkkrachten gezorgd.

De olieslagerij werd in 1901 overgenomen door Arjen zijn zoon, Roelof Arjens Hommema. Die heeft het bedrijf nog voortgezet tot 1910. Toen werd het pand ter verkoop aangeboden. In de advertentie stond vermeld “wegens gevorderden leeftijd van den eigenaar”. Dat was ook het einde van de olieslagerij.

Diverse eigenaren volgden. In 1920 werd het woonhuis nog verbouwd tot twee woningen. In 1964 hebben de woonhuizen de huisnummers 95 en 97 gekregen.

In 1978 werd deze dubbel woning met schuren verkocht. Koper was Harm Roorda. Harm woonde ernaast in het huis met nummer 99.

In 1981 werd het verkocht aan de Gemeente Het Bildt die het in 1982 liet slopen. De Gemeente was ook eigenaar van de grond ten westen van de voormalige olieslagerij waar het stelpje van Sjerp Riemersma (laatste bewoner) stond.

Het enige wat nog herinnert aan de olieslagerij is een molensteen. Die werd eerst begraven achter het stelpje, weer opgegraven toen Sjerp verhuisde, verplaatst naar Jan Stienstra, bouwbedrijf in St. Annaparochie. Vandaar weer verplaatst naar Stiens om uiteindelijk terecht te komen bij Bierma aan het Roodpad te Oudebildtzijl.

Het hele verhaal, en verdere informatie, staat onder de knop “documenten”. Klik op het document om het de openen.


Archivering van erfgoedinformatie met het ErfgoedCMS™

Bent u geïnteresseerd in erfgoedinformatie en hoe u dit op een professionele en duurzame manier kunt ontsluiten op het internet, dan is het volgende voor u van belang.

Sinds kort is er namelijk het ErfgoedCMS™ van DeeEnAa. Met dit op maat gemaakte ErfgoedCMS™ kan ieder dorp of iedere stad haar erfgoedinformatie registreren, rubriceren en ontsluiten. Daarnaast kan het ErfgoedCMS™ worden ingezet als webshop voor lokale producten en kan het de basis vormen voor dorps- of stadswandelingen compleet met QR-code bordjes.

Voor meer informatie over dit onderwerp verwijzen wij u graag naar de pagina over het ErfgoedCMS™ op de ErfgoedCMS-website via onderstaande knop.