Eine dynamische, historische Hafenstadt und zwei ländliche Dörfer unter weitem Himmel, am weiten Meer, im grünen Land.

Wolkenmassen treiben landeinwärts. Gebündelt fallen Sonnenstrahlen hindurch und bringen das Meer zum Glitzern. Möwen schweben im Wind über dem breiten Deich, der das dahinterliegende Land schützt. Zwischen Land und Wasser: Harlingen.

Egal aus welcher Richtung man sich der Stadt nähert, immer sind die beiden hohen Kirchtürme Harlingens zu sehen. Mitten in einem Raum aus Meer, Land und Luft. Harlingens Geschichte war schon immer eng mit dem Meer und der Schiffahrt verbunden. In den alten Häfen im Zentrum der Stadt herrschen noch immer Ebbe und Flut. Frachtschiffe aus Rub land, Skandinavien oder England, die Fähren zu den westfriesischen Inseln Terschelling und Vlieland, Fischerschiffe, die verschiedensten traditionellen Segelschiffe und moderne Jachten sorgen für Betriebsamkeit in den neuen Häfen.

Auch Hafenkräne und Werften bestimmen die Silhouette der Stadt. Nachts sieht man von der Hafenmole die funkelnden roten und grünen Lichter der Bojen, die die Fahrrinnen zu den Inseln und der Nordsee markieren. Am Horizont winken die Lichtbündel der Leuchttürme der Inseln. Näher, in östlicher Richtung, strahlen die hellen Lichter der Werften, des Gasterminals und der Fangschiffe, die den Fisch zur Versteigerung bringen. Tag und Nacht wird hier gearbeitet. Kehrt man dem Meer den Rücken, hat man die anheimelnde Beleuchtung der Stadt vor Augen, die sich im Wasser des Hafens spiegelt. In der jahrhundertealten Innenstadt gibt es viele Bauten, die unter Denkmalschutz stehen: die Patrizier- und Lagerhäuser mit ihren Giebeln, das Rathaus, die Kirchen, Grachten und Brücken. Die alten Strab en und Gassen verleihen dem gemütlichen Stadtkern Charakter.

Im Laufe der Zeit ist Harlingen stetig gewachsen. Die Häfen wurden gröber, immer mehr Industriebetriebe siedelten sich an, und südlich der Bahnlinie zur Provinzhauptstadt Leeuwarden entstanden moderne Wohnviertel. Östlich der Stadt, zwischen der Autobahn Leeuwarden-Amsterdam (der grünen Küstenstrab e) und dem Van Harinxmakanaal, liegt das neue Gewerbegebiet Oostpoort. Industrie- und Hafenbetriebe expandierten auch in nördlicher Richtung. Harlingen ist also nicht nur eine Hafenstadt mit eigenem Charakter und vielen historischen Gebäuden, sondern auch besonders dynamisch, und ständig wachsend. Eine Stadt mitten in diesem Raum aus Meer, Land und Luft, in der man gut wohnen, arbeiten und sich erholen kann.

Mooi van alles! Skarsterlân heeft vele gezichten. De gemeente valt niet alleen op door het vele water en natuurschoon, ook het groot aantal evenementen in de zomer is opvallend... Er is geen gemeente op het Friese vasteland die voor zo’n groot deel uit water bestaat als Skarsterlân. Meren, vaarten, sloten en poelen: Skarsterlân is er ruim in voorzien. De rust en ruimte van het Friese merengebied maken van Skarsterlân dan ook een ideale omgeving om te recreëren. En wat dacht u van de bossen bij Sint Nicolaasga, de weidse landschappen en de mooie oude dorpjes? Skarsterlân is mooi van alles. Gezelligheid in Langweer en Joure Maar ook de liefhebber van gezelligheid komt in Skarsterlân aan zijn trekken. Kent u bijvoorbeeld het oude watersportplaatsje Langweer? Langweer is een oud, schilderachtig dorpje aan de rand van een groot meer. In de winter stil en rustig, in de zomer een gezellig watersportcentrum! En ook Joure, met haar moderne jacht- en passantenhaven en gezellige Midstraat, is een aantrekkelijke halteplaats voor de (water)toerist. Skarsterlân bruist van de activiteiten... Skarsterlân heeft een groot aantal evenementen, die opvallen door hun originaliteit en elk jaar weer tienduizenden mensen trekken. Neem bijvoorbeeld de jaarlijkse boerenbruiloft in juli: een trouwplechtigheid zoals die 150 jaar geleden bij families van de gegoede burgerij en welgestelde boeren overal in Fryslân plaatsvond. Luchtballonnen Van internationale uitstraling zijn de Friese Ballonfeesten. In de loop der jaren is dit evenement uitgegroeid tot een festijn waar voor jong en oud van alles valt te beleven. De spil van het evenement is dat elke dag tientallen luchtballonnen uit binnen- en buitenland opstijgen, voor een vaart over het mooie landschap van Skarsterlân. Het dorp Sint Nicolaasga geniet bekendheid in Fryslân en ver daarbuiten door de jaarlijkse Allegorische Optocht in september. Een van de oudste jaarmarkten is de Jouster Merke, die ieder jaar in september in Joure wordt gehouden. Duizenden mensen komen af op de vele kramen en attracties van een markt die al sinds eeuwen bestaat. Ook paardenevenementen, zoals de beroemde Gouden Swipe en de Fryske Hynstefeiling (paardenveiling) horen typisch bij Skarsterlân. Twee Skarsterlânse skûtsjes! En dan mag tenslotte het skûtsjesilen natuurlijk niet onvermeld blijven, een befaamd zeilevenement waar van onze gemeente de plaatsen Joure en Langweer met elk een eigen skûtsje varen. Een evenement dus dat lééft in onze gemeente, en dat dan ook niet voor niets van het Nationaal Buro voor Toerisme de status van nationaal top-evenement heeft gekregen. Tekst: Gemeente Skarsterlân

Een nieuwe gemeente: van Breezanddijk tot Uitwellingerga, van Kimswerd tot Laaksum. Met daar tussenin zes van de elf Friese steden. Een gemeente met 69 kernen, allemaal met een eigen karakter en identiteit. Zo’n 82.000 inwoners voelen zich thuis in dit gebied van groen en blauw. Vanaf 1 januari 2011 maken zij allemaal deel uit van een nieuwe gemeente Súdwest Fryslân. Een gemeente met weidse vergezichten en open ruimte, met steden die hun rijke culturele en monumentale historie koesteren. Een gemeente met grote ambities. Ambities om te behouden wat goed is en voortvarend te ontwikkelen wat nodig is. Kansen grijpen om sterke punten te verstevigen en nieuwe wegen in te slaan. De kracht van de kernen is de kracht van de gemeente. Geen van allen gelijk, maar allemaal gelijkwaardig. Het eigene krijgt alle ruimte om te blijven bestaan en verder ontwikkeld te worden. Alles naar aard en schaal van de gemeenschappen die zich verbonden weten door de Friese taal en cultuur. Tekst: Gemeente Súdwest Fryslân

Waar ligt het? Een veelzijdige gemeente in de mooie zuidoosthoek van Fryslân, dat is Weststellingwerf. Landschap De gemeente kent een mooie mix van bos, heide, grasland en water. De gemeente Weststellingwerf staat bekend om haar natuur, de gemeente heeft drie grote natuurgebieden: de Rottige Meente, het Braandemeergebied en de Lindevallei. Daarbinnen zijn diverse observatiehutten geplaatst, waardoor u een unieke blik op de natuur wordt gegund. Buiten de gemeente, vlak over de grens, ligt het Nationaal park De Weerribben. Ook is er het nabijgelegen Nationaal park Drents-Friese Wold, dat zeker de moeite waard is. Natuurlijk is er in de gemeente eveneens een aantal recreatiewateren. Toerisme Met vele fiets- en wandelmogelijkheden, waterrecreatie, het ruiterpadennetwerk en de skeelerroutes is er in Weststellingwerf altijd wel iets te beleven, voor jong en oud. Maar onderschat Weststellingwerf ook niet op cultureel en historisch gebied. De sluizen, molens en monumentale gebouwen. Musea, zoals het Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde, kijkzalen en niet te vergeten de twee open lucht opera's, maken Weststellingwerf ook wat kunst en cultuur betreft zeker een bezoek waard. Wonen en werken Wonen in Weststellingwerf is wonen in een aantrekkelijke gemeente in de mooie zuidoosthoek van Friesland. Met rust en ruimte, maar ook met dynamiek. Met 26.000 inwoners verspreid over 26 dorpen is er voldoende draagvlak voor een veelheid aan voorzieningen, o.a. op het gebied van onderwijs, sport en cultuur. In de grotere plaatsen Wolvega en Noordwolde of in de 24 andere kleinere dorpen. De centrale ligging in Noord-Nederland, de voorzieningen en de mooie landelijke omgeving was al voor veel mensen een reden om Weststellingwerf als woonplaats te kiezen. Ook het woningaanbod leent zich hiervoor. Tekst: Gemeente Weststellingwerf

“Het mooiste stukje Drenthe in Friesland!” Zo is Ooststellingwerf wel eens beschreven… Ooststellingwerf is een prachtige Friese gemeente, grenzend aan Drenthe. De gemeente heeft een gevarieerd landschap, met o.a. bossen, veengronden en een coulissenlandschap. Daarnaast heeft de gemeente ook nog enkele grote waterlopen, zoals de Tjonger, de Opsterlandse Compagnonsvaart en de diverse wijken. Daarmee vormt Ooststellingwerf een mooie mix tussen de Friese watersportgebieden en de Drentse zandgronden. In Ooststellngwerf zijn volop mogelijkheden voor recreatie. Rust, ruimte, natuur, landschap, cultuur, actieve of passieve recreatie, voor iedereen is er wel wat te vinden. De toeristische kern van de gemeente wordt gevormd door Appelscha en omgeving. Naast Appelscha zijn er echter nog diverse andere plaatsen de moeite van het bezoeken waard, zoals bijvoorbeeld het historische Oldeberkoop. Ook op gebied van watersport heeft Ooststellingwerf mogelijkheden. Door de gemeente voert namelijk een deel van de Turfroute via de Tjonger en de Opsterlandse Compagnonsvaart. Deze vaarverbinding stamt nog uit de tijd dat de turf in Zuidoost Friesland werd afgegraven en over water werd afgevoerd. Ook verschillende bruggen en sluizen zijn nog in stand gehouden. De Turfroute is een afwisselende route langs bos, heide, weilanden en door dorpjes. Langs de route zijn diverse aanlegmogelijkheden en voorzieningen gerealiseerd. De Turfroute is bevaarbaar vanaf halverwege mei t/m half september. Ook op zondag worden de bruggen bediend. Tekst: Gemeente Ooststellingwerf

Waar ligt het? Het Bildt is een karakteristiek hoekje van Friesland. Het Bildt ligt ongeveer 15 kilometer ten noordwesten van Leeuwarden. De noordelijke grens wordt gevormd door de Waddenkust, terwijl het Bildt in het westen, oosten en zuiden respectievelijk grenst aan de gemeenten Franekeradeel, Ferwerderadiel, Leeuwarderadeel, en Menaldumadeel. Op korte afstand liggen de plaatsen Harlingen, Franeker en Leeuwarden. Landschap Het is dan ook geen wonder dat de oude en nieuwe zeedijken het Bildtse landschap beheersen. Wie door het Bildtse land toert kan het verloop van de inpoldering duidelijk volgen. De Bildtse zeedijken steken machtig boven het landschap uit en zijn symbool geworden van de strijd tegen het water en de onverzettelijkheid van de inpolderaars. Het landschappelijk beeld van de gemeente het Bildt vertoont veel overeenkomsten met een polderlandschap: uitgestrekte velden met bloeiende gewassen, rechte wegen en vaarten en de wijdse vergezichten. In vooral de 16e eeuw is tussen deze dijken met passer en lint een nieuw land uitgezet. Dat is te zien: strak getrokken wegen met haakse zijwegen en de dorpen op gelijke afstand van elkaar. Daarnaast is de wijde uitgestrektheid van het Wad met zijn vaak veranderende luchten en boeiende fauna een bijzonderheid op zich. De grote vruchtbaarheid van het nieuwe land leidde tot veel welvaart en economische activiteiten op het Bildt. Het Bildt werd vooral bekend door zijn aardappelteelt. Het bekende en zeer smaakvolle aardappelras Bildtstar is dan ook op het Bildt gekweekt. Ook dient te worden genoemd de karakteristieke bebouwing van de Bildtdijken waar vele dijkhuisjes (vroegere arbeiderswoningen) aan de noordkant tegen de dijken zijn gebouwd en aan de zuidzijde de kapitale boerderijen. Toerisme Het is een feit dat de geschiedenis van het Bildt samenhangt met het verhaal rond de Bildtdijken. De jonge geschiedenis van de dijken is tot op de dag van vandaag nog steeds zichtbaar doordat de bijzondere bebouwing bewaard is gebleven. Door een bezoek aan 't Bildts Kultuurtoeristys Informasysintrum in Oudebildtzijl komt u in aanraking met de boeiende cultuurhistorie van de markante Bildtdijken. De gemeente het Bildt is de moeite waard om door u ontdekt te worden. Velen gingen u voor en genoten van de ruimte, de rust en het bijzondere karakter van de gemeente. Een van uw voorgangers was de schilder Rembrandt van Rijn. Hij zocht en vond op het Bildt zijn Bildtse schoonheid: Saskia van Uylenburgh. Hij trouwde met haar in 1634 in de Hervormde kerk in St.-Annaparochie. Een kunstwerk herinnert hieraan. Maar het Bildt biedt u niet alleen rust en ruimte, maar ook molens, standbeelden, een oude sluis, karakteristieke dijken, boerderij architectuur, kerken en vooral in de zomer bloeiende koolzaadvelden. Kortom: redenen genoeg om het Bildt met de fiets, de auto, de kano of met de benenwagen te bezoeken. Wonen en werken In de gemeente het Bildt is het goed wonen. De laatste jaren is het Bildt zeer in trek bij gezinnen die op het Bildt of in de regio Leeuwarden hun kost verdienen. Wij als Bilkerts vinden dat niet zo vreemd: immers, wonen op het Bildt heeft iets extra's. Naast de rust, de ruimte, de schone lucht en de prachtige wolkenpartijen biedt het Bildt bijna alles wat u zich maar wenst. Van een sauna en een subtropisch zwembad tot aan een hoogwaardig winkebestand. Met name St. Annaparochie heeft een groot aanbod van winkels. Vele duizenden mensen buiten St. Annaparochie doen dan ook dagelijks hier hun boodschappen. Trouwens ook voor de niet-dagelijkse dingen hoeft u niet naar Leeuwarden, maar kunt u gewoon bij één van de Bildtse ondernemers terecht. Tekst: Gemeente Het Bildt

Waar ligt het VLIELAND is één van vijf Nederlandse Waddeneilanden en kenmerkt zich met name door het uitgesproken rustige karakter. Het eiland heeft één dorp en het landschap bestaat uit duingebied, strand en relatief veel bos. Eenmaal op het eiland gearriveerd, zult u aangenaam verrast worden door de ruimte, de rust, de schone lucht en het gebrek aan jachtig autoverkeer.Vlieland is een eiland zonder mondain vermaak, hoewel er voldoende uitgaansgelegenheden zijn. Om naar Vlieland te komen, neemt u de boot vanaf Harlingen. De bootreis - al een belevenis op zich - voert u tevens over de Noordzee. Vlieland is hierin uniek. Landschap Terwijl op de overige eilanden de belendende zandplaat, het voornaamste dorp en daarmee ook de veerdam aan de westkant liggen en de uitgestrekte woeste gronden oostwaarts, is dat bij Vlieland andersom. De 'Richel' en het dorp liggen in het oosten, de natuur - in de vorm van een enorme, kale vlakte en een langgerekt smal duingebied - in het westen en midden. Die zandvoorraad op de Vliehors en de overheersende westenwinden zorgden voor de vorming van het hoogste duin op de Waddeneilanden: het veertig meter hoge Vuurboetsduin, waarop logischerwijs de vuurtoren prijkt. Toerisme Vieland vakantie-eiland van rust en ruimte! Dat is geen loze kreet. De site van de VVV Vlieland is ongetwijfeld een goed begin voor een geslaagde vakantie op het mooie waddeneiland Vlieland. U vindt de site op: www.vlieland.net. Vlieland kent een grote verscheidenheid aan overnachtingsmogelijkheden zoals hotels, huizen en appartementen in het dorp Oost-Vlieland, in het bos en in de duinen bij het strand. Natuurlijk zijn er kampeerterreinen, en daar kunt u ook een tent(huis) huren. Ook voor groepen heeft Vlieland een aantal mogelijkheden. Kom naar Vlieland -eiland van rust en ruimte- om even helemaal bij te komen. De VVV biedt ook alle overige toeristische informatie. Wonen en werken Wonen en werken op Vlieland is bijzonder. Het eiland leeft van het toerisme. Bijna alle bedrijven hebben daar directe verbanden mee. Natuurlijk zijn er aannemers en installatiebedrijven om alle accomodaties te faciliteren. Daarnaast veel horeca, winkels, organisatiebureaus, manages om alles te bieden waar toeristen om vragen. Maar we hebben ook een eigen gemeentehuis en onderwijs (basisschool en VMBO). Werken op Vlieland betekent dus vaak drukke zomermaanden, een eigen vakantie: “de Vlielander herfstvakantie” en een verenigingsleven dat opbloeit in de winterperiode. Het is lastig goede huisvesting te vinden. Het aantal huurwoningen is beperkt en de koopwoningen kennen een hoog prijsniveau. Maar als je eenmaal een plekje hebt, kun je ook genieten van al het mooie dat het eiland te bieden heeft. Tekst: Gemeente Vlieland

Waar ligt het? Schiermonnikoog is het meest noordelijk bewoonde waddeneiland van Nederland. Het eiland is ongeveer 18 km lang en 3 km breed. Er wonen bijna 1000 mensen. Jaarlijks wordt het eiland bezocht door ongeveer 300.000 gasten. Een groot deel daarvan is dagtoerist. Schiermonnikoog is erg geschikt voor een dagbezoek omdat de vaartijd van de boot maar 50 minuten is. Landschap Het eiland heeft een gevarieerd landschap, een uitbundige plantengroei en een rijke vogelstand. In alle jaargetijden is het de moeite waard om een bezoek aan het eiland te brengen; ieder jaargetijde heeft zijn charme. Elke bezoeker met respect voor de natuur is er welkom. Vanaf de bunker de “Wasserman” heeft men een prachtig overzicht over het eiland. Dan valt ook op hoeveel verschillende landschappen er zijn. Vanaf de bunker ziet men de Waddenzee, de Noordzee, de kwelders, de polder, het dorp, de bossen, de duinen en de duinvalleien en het grootste en breedste strand van Europa. Dat strand is trouwens heel bijzonder omdat op een groot deel daarvan spontane duinvorming plaatsvindt; dit is een uniek natuurlijk proces. Erg bijzonder is het feit dat alle gebieden nagenoeg vrij toegankelijk zijn met uitzondering van de broedtijd. Toerisme Het eiland is een paradijs voor fietsers en wandelaars omdat de gemeente een auto-luw beleid voert. Alleen degenen die een vergunning hebben mogen hun auto meenemen naar het eiland. U kunt deelnemen aan excursies die vanuit het Bezoekerscentrum van het Nationaal Park in dit gebied worden georganiseerd. Informatiepanelen vertellen meer over de verschillende landschapstypen en het beheer ervan. Voor degenen die op Schiermonnikoog hun vakantie of een weekend willen doorbrengen valt er veel te genieten. Het eiland staat bekend om zijn rust, hoge natuurlijke waarden en zijn kleinschaligheid. Wie hiervan houdt is op Schiermonnikoog op zijn plaats. Schiermonnikoog is een eiland voor fietsers en wandelaars. Er is 30 km aan fiets- en wandelpaden beschikbaar. Behalve om in te zwemmen brengt de nabijheid van de zee brengt met zich mee dat Schiermonnikoog zeer geschikt is voor wateractiviteiten zoals wadlopen, zeilen, kanovaren, roeien en surfen. Er wordt op het eiland ook veel paard gereden. Daarnaast worden ieder jaar diverse evenementen georganiseerd. Tekst: Gemeente Schiermonnikoog

Promotekst nog niet beschikbaar!

Nördlich von Dokkum liegt ein wunderschönes und weitgehend unentdecktes Gebiet. Die Landschaft ist geprägt von wunderschönen Ausblicken, malerischen Terpdörfern, (Terp = Wohnhügel) alten Kirchen, verschiedenen Mühlentypen, stattlichen Bauernhöfen, mäandrierenden Bächen und alten Deichen.

Der Küstenstreifen wird von dem beeindruckenden Meeresdeich dominiert. Dies wurde in den 1970er Jahren auf Delta-Höhe gebracht (5 Meter über dem Meeresspiegel). Damit schien der Kampf gegen das Wasser endgültig entschieden. Jetzt ist aber klar, dass der Deich in Zukunft noch aufgezogen werden muss. Die Salzwiesen liegen außerhalb der Deiche, die nur bei Stürmen und extrem hohem Wasser überflutet werden. Unmittelbar hinter dem Deich liegen die Dörfer Wierum, Paesens und Moddergat. Die Fischereigeschichte ist hier noch deutlich zu spüren und sichtbar. Auf dem Deich bei Wierum und Moddergat befinden sich zwei beeindruckende Denkmäler, die an die großen Fischereikatastrophen am Ende des 19. Jahrhunderts erinnern. Die alte Kirche von Wierum ist fast gegen die moderne, glatte Uferwand, die ein schönes kontrastierendes Bild produziert.

Im Westen liegen Ternaard und Holwerd. Ein neuer Deich wurde hier nördlich des alten Deiches errichtet. Über den alten Deich führt eine Straße, die einen schönen Blick auf das alte und das neue Land bietet. Die Straße von Holwerd nach Dokkum führt über einige Terpen mit kleinen Dörfern. Einer von ihnen ist Foudgum, wo der Dichter Francois HaverSchmidt, alias Piet Paaltjens, von 1859 bis 1863 Pfarrer war. Das Pfarrhaus ist jetzt ein Bed and Breakfast.

Der Küstenstreifen wird von einem alten Salzsumpf gebildet. Aufgrund der höheren Lage findet hier hauptsächlich Ackerbau statt. Weiter im Landesinneren ist das Land niedriger und es ist von Tierhaltung die Rede. Es ist eine wunderschöne, unberührte Landschaft, in der Sie sich beim Radfahren oder Wandern entspannen können. Nicht umsonst befindet sich hier südlich von Hantum ein buddhistisches Meditationszentrum. Das Gebäude in Form eines indischen "Stupa" (Tempels) wirkt in dieser Umgebung entfremdend und ist schon deshalb einen Besuch wert.

Der Fluss Peasens schlängelt sich durch die Gegend. Im Jahr 1860 wurde darin ein "toller großer Fisch" entdeckt. Nach einem heftigen Kampf, der zwei Tage dauerte, wurde der 2,60 Meter lange Stör auf dem Weg nach Niawier gefangen. Das Fleisch (und der Kaviar?) Wurde an eine Reihe wohlhabender Kollumer verkauft. Die Haut des Tieres war mit Stroh gefüllt und kann noch heute im Dorfhaus von Niawier bewundert werden.

"Herz von Friesland", wird Grou oft genannt. Im wahrsten Sinne des Wortes gibt es auf jeden Fall wenig zu leugnen: Das Dorf liegt ungefähr in der Mitte der Provinz. Aber auch im übertragenen Sinne gibt es für diesen Namen viel zu sagen: Grou ist ein Symbol für Fryslân als Wassersportprovinz. Nicht umsonst ist das Dorf die wunderschöne Kulisse für den Eröffnungswettbewerb der jährlichen Skûtsjesilen auf Pikmeer und dem Wijde Ee. Besonders in den Monaten Juni, Juli und August ist Grou ein sehr belebtes und pulsierendes Wassersportzentrum. Aber das Dorf hat mehr zu bieten als nur das Wasser, viel mehr.

Vor dem Aufkommen der Wassererholung war Grou bereits ein blühendes Dorf. Die zentrale Lage und der Wasserreichtum begünstigten Handel, Schifffahrt, Fischerei und damit verbundene Tätigkeiten wie Werften, Segelmacher und Seilmacher. Es gab nicht nur viel Wasser rund ums Dorf, sondern auch im Dorf. Das meiste davon ist leider verschwunden, aber die "Archipelstruktur" ist immer noch deutlich sichtbar. Die Kombination mit den oft markanten Gebäuden schafft ein attraktives und etwas anspruchsvolles Ambiente.

Ein einzigartiges Ereignis ist das Sint Piterfeest, das jedes Jahr am 21. Februar gefeiert wird und mehr oder weniger die Grouster-Variante des Sinterklaasfeest ist. Das Festival ist nach dem Schutzpatron der Fischer und Skipper benannt. Die beeindruckende Kirche aus dem 12. Jahrhundert ist ebenfalls diesem Sint Piter gewidmet. Weitere Sehenswürdigkeiten sind das Mineralienmuseum und das 1942 erbaute Rathaus mit dem Museum De Trije Grietenijen im Untergeschoss.

Südlich von Grou liegt Akkrum, ein weiteres typisches Wassersportdorf. Ein bisschen weniger überfüllt als Grou, aber auch sehr lebhaft und angenehm. Das Dorf bildet die Verbindung zwischen den friesischen Seen und der Turfroute, einer Freizeitsegelroute durch den Südosten von Fryslân, den Kopf von Overijssel und den westlichen Teil von Drenthe. Genau wie Grou ist Akkrum auch für Nicht-Wassersportler attraktiv. Durch den Wechsel von meist charakteristischen Gebäuden mit schönen Freiflächen ist es ein ausgesprochen schönes Dorf. Ganz besonders ist Coopersburg, das 1901 als "Heim für die weniger glücklichen Alten" erbaut wurde. Es ist nach dem wohlhabenden Gründer Folkert Harmens Kuiper benannt, der als 23-Jähriger von Akkrum nach Amerika ausgewandert ist und sich dort Cooper nannte. Er ließ im dazugehörigen Park ein schönes Mausoleum für sich und seine Frau errichten. Eine weitere Sehenswürdigkeit ist Welgelegen, das 1924 als "Zuhause für unverheiratete Frauen und Witwen" erbaut wurde. Kunstliebhaber können sich im Atelier Wynske und im Zuup in Nes niederlassen. Und willst du etwas ganz anderes? Nehmen Sie an der Open Fries Slingeraap-Meisterschaft teil, die jährlich in Akkrum stattfindet.

Die Kromme Knilles schwingt auch, wie der Fluss Boarne zwischen Akkrum und den Prinses Margrietkanaal genannt wird. Auf der anderen Seite des Kanals liegt Jirnsum, ein stimmungsvolles Wassersportdorf, nur ein bisschen ruhiger als Akkrum. Hier hat die Boarne den aussagekräftigen Namen "Rak van Incomfort": Die vielen Kurven erschwerten das Segeln auf dem Fluss. Die Geschichte des Dorfes ist erweitert und wunderschön artikuliert und auf www.irnsum.nl abgebildet.

Außerhalb der drei Wassersportdörfer finden Sie eine Oase der Ruhe. Endlose Wiesen, Wasser, schöne Aussichten, monumentale Bauernhöfe und hier und da ein ruhiges Dorf. Ein Paradies für Radfahrer, Reiter, Wanderer und Skater. Sie können Fahrräder in Grou oder Akkrum mieten. Eine schöne und gut dokumentierte Route ist "De 8 van Grou", erhältlich im Tourismusbüro. Natürlich können Sie die Gegend auch auf eigene Faust erkunden. Ein Muss für Naturliebhaber ist die Gegend um Goëngahuizen, südlich des Pikmeers und des Wijde Ee. Hier sind die Botmar und die "Unlân van Jelsma en Kobbelân". Drei hölzerne Spinnkopfmühlen runden das Bild ab.

Grou kann "das Herz von Friesland" sein, das eigentliche Zentrum ist Eagum, eines der kleinsten Dörfer der Provinz. Zumindest war es einst das Zentrum der Aufmerksamkeit. Vielleicht. Der Überlieferung nach steht der markante Kirchturm, der seit mehreren Jahrhunderten einsam und aleine steht, direkt neben dem Zentrum der Welt.

Neugierig? Geh und sieh es dir an.

In dieser wunderschönen Gegend gibt es viel, viel Wasser: Zusätzlich zum Snitsermar selbst, den zahlreichen Wasserwegen, Gräben und Becken, die ihn umgeben. Es ist also in erster Linie ein Paradies für Wassersportler! Aber auch für diejenigen, die festen Boden bevorzugen, hat die Gegend viel zu bieten. Schöne Aussichten, Unterhaltung, Kultur, Kulturgeschichte, Natur, Ruhe und Frieden. Eine gute Möglichkeit, die Gegend zu erkunden, ist mit dem Fahrrad. Zum Beispiel könnten Sie einen "Rondje Sneekermeer"

machen Top en Twel ist der lokale Name für die Dörfer Oppenhuizen und Uitwelingerga, die auf Friesisch Toppenhuzen und Twellingea heißen. Das Gebiet um die Dörfer besteht aus einem Labyrinth von Kanälen, Gräben und Seen. Verglichen mit dem nahe gelegenen Snitsermar und den geschäftigen Prinses Margrietkanaal ist es hier eine Oase der Ruhe auf dem Wasser.

Entlang der Straße durch beide Dörfer befindet sich ein Kunstwerk, das "die drei Riesen" symbolisiert, die der Legende nach für die Schaffung von drei Wasserstraßen in der Region verantwortlich sind. Top en Twel hat auch Nicht-Wassersportlern viel zu bieten: eine Galerie, eine Reihe von Künstlern, deren Werke Sie (nach Vereinbarung) bei sich zu Hause ansehen können, und ein Kochstudio. Sehr schön ist auch das erhaltene Straßenbahnhaus in Uitwellingerga, das zur längst vergangenen Straßenbahnlinie Sneek-Joure gehörte.

Östlich des Snitsermar befindet sich der Lege Wâlden: die Niedriger Wälder. Aufgrund seiner niedrigen Lage war es lange Zeit ein undurchdringliches, sumpfiges Gebiet. Das Torfmoor wurde ab dem zehnten Jahrhundert kultiviert, aber bis weit in das neunzehnte Jahrhundert hinein stand das Gebiet jeden Winter noch unter Wasser. Infolgedessen entwickelten sich sogenannte Blaugrasländer. Die Blaugerzen östlich von Akmarijp sind das größte zusammenhängende Gebiet mit blauem Grasland in den Niederlanden. Das Ooievaarsdorp-Akmarijp ist ebenfalls einen Besuch wert.

Etwas weiter östlich liegt das etwas abgelegene Vegelinsoord, das früher Stobbegat hieß und erst 1955 seinen heutigen Namen erhielt. Das Dorf ist nach der Adelsfamilie Vegelin benannt, die eine wichtige Rolle bei der Entwicklung des Gebiets nordöstlich von Joure spielte. Vegelinsoord liegt im nördlichen Teil des Haskerveen-Polder, der erst in der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts kultiviert wurde.

Goïngarijp ist ein Wassersportdorf, das wegen seiner wunderschönen Lage an den nach dem Dorf benannten Pools beliebt ist. Die Goïngarijpster Poelen stehen in direkter Verbindung mit dem Snitsermar und sind Teil des Wettkampfwassers während der berühmten Sneekweek und der Rest der Bootssaison. Ruhe und Frieden dominieren den Rest des Jahres das wasser.

Das ruhige und freundliche Terkaple hat auch seine "eigenen" Pools. Terherne liegt an der Nordwestseite davon. Dieses Dorf ist nicht nur ein Wassersportzentrum, sondern auch für den Abenteuerpark Kameleondorp bekannt. Ein weiterer Klassiker in diesem schönen Dorf ist der Slassische Schiffe Hafen. Es versteht sich von selbst, dass Terherne auch in Bezug auf Terrassen, Restaurants und Übernachtungsmöglichkeiten voll auf den Tourismus ausgerichtet ist.

Nirgendwo in Friesland sind die frühere Torfgewinnung in der Landschaft so gut zu erkennen wie in der Gegend zwischen Heerenveen und Akkrum. Hier, in der sogenannten "Lage Midden" oder das niedrige mitten der Provinz, liegt das Naturschutzgebiet De Deelen. Ruhe, Raum und Natur dominieren in dieser wunderschönen Gegend. Das war in der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts ganz anders. Um 1920 wurde in der Gegend mit dem Abbau des Torfmoores begonnen und es war dort sehr viel los. Die sogenannten "Petgaten" (Pet-Löcher) wurden durch Ausgrabungen geschaffen; Dazwischen wurden kleine Grundstücke verschont, auf denen der ausgehobene Torf zum Trocknen gelegt wurde: die „Legefelder“. Der Torf wurde über den speziell gegrabenen Ringkanal entfernt, der mit Ulesprong an der Nieuwe Vaart und mit Haskerdijken an der Heerensloot verbunden war, die bereits im 16. Jahrhundert zur Torfgewinnung ausgebaggert worden war.

Nach Abschluss der Torfgewinnung hat sich ein einzigartiges Naturgebiet entwickelt, in dem sich viele Arten von Wasservögeln wohl fühlen. Teilweise aufgrund des Vorkommens seltener Arten wie der Schwarzen Seeschwalbe, des Purpurreihers und der Kornweihe hat das Gebiet den internationalen Status eines "Wetland" erlangt. Staatsbosbeheer hat zwei Wanderwege durch das 500 Hektar große Naturschutzgebiet (1,5 bzw. 3,5 km) festgelegt. Spezielle Bootsausflüge in und durch die Region können am It Damshûs Museum in Nij Beets unternommen werden. Eine Route, die der Geschichte des torfgewinnung gewidmet ist, ist "Domela’s Paad", benannt nach Domela Nieuwenhuis, der bekannten Pastor und Politiker, die besondere Anstrengungen unternommen hat, um die miserablen Lebens- und Arbeitsbedingungen der Torfarbeiter in der Region zu verbessern. Die 25 km lange Strecke führt durch das Gebiet zwischen Tijnje und Nij Beets und eignet sich zum Radfahren oder Wandern.

In und um Tijnje gibt es viel zu tun. Autoenthusiasten können beispielsweise das "1st Dutch Opel Museum" im Dorf selbst besuchen. Liebhaber regionaler Produkte kommen in "Kaasboerderij-De Deelen" (auf dem Weg nach Aldeboarn) und "Kaasboerderij-De Gelder" (auf dem Weg nach Luxwoude) auf ihre Kosten. Ulesprong, nordwestlich von Tijnje, ist ein Paradies für Kunstliebhaber: Hier finden Sie die Galerie und den Skulpturengarten "La Lanka" und können (nach Vereinbarung) Arbeiten der Bildhauerin Lia Versteege besichtigen. Und gegenüber der Nieuwe Vaart befindet sich der 1924 erbaute Sudergemaal, in dem wechselnde Ausstellungen von Künstlern der friesischen Landschaft gezeigt werden. Zu diesem Zweck wird auch der Tripgemaal genutzt, der 1876 auf dem Ringvaart erbaut wurde. Hier gibt es auch ein kleines Museum, das ein Bild des Torfgewinnung und Fischens in der Gegend gibt Die Pumpstation Trip war Teil des Systems von Mühlen, Pumpstationen, Deichen und Schleusen, die dazu dienten, das Gebiet südlich von De Deelen trocken zu halten, um es wieder in Kultur zu bringen. In diesem Gebiet der ehemaligen Gemeinde Aegwirden hatte der Torfabbau bereits 1800 begonnen. 30 Jahre später bestand Aegwirden aufgrund der rigorosen Vorgehensweise aus mehr als der Hälfte des Wassers, und das verbleibende Land war für die weitere Nutzung größtenteils ungeeignet geworden. Um das sogenannte "Onland" landwirtschaftlich nutzbar zu machen, wurde 1833 der "Polder des Vierten und Fünften Bezirks" gegründet.

Nördlich von De Deelen fließt De Boorne, ein Abfluss des Drents-Plateaus, der früher in den Middelzee mündete, ein Meeresarm, der Friesland in einen westlichen Teil (Westergo) und einen östlichen Teil (Oostergo) teilte. Die Boorne ist wie die Nieuwe Vaart und Heerensloot Teil der (großen) Turfroute, einer 230 Kilometer langen Bootsroute durch Friesland, Drenthe und Overijssel. Aldeboarn an der Boorne ist bekannt für die jährliche Aldeboarn-Gondelfahrt im August. Diese Veranstaltung gibt es seit 1946 und hat sich von einer Parade auf dem Wasser zu einem Spektakel mit 15 schwimmenden Objekten entwickelt, die tatsächlich komplette Theaterproduktionen bilden. Nicht umsonst kommen jedes Jahr tausende Besucher hierher. Es ist mittlerweile zu einer der wichtigsten jährlichen Veranstaltungen in Friesland geworden.

Im Nordosten und Osten von Leeuwarden ist ein ganz besonderes Gebiet. Kaum in den Niederlanden kann man so unterschiedliche Landschaften in so kurzer Entfernung voneinander sehen. Wälder, Schilfsümpfe, Wiesen, Torfseen, Baumgurte: Die Trynwâlden bieten viel Abwechslung.

Der Legende nach hat das Gebiet seinen Namen von einer reichen Witwe, Tryntsje. Sie hinterließ ihren sieben Söhnen eine Farm mit viel Land. Der Geschichte nach bauten die Söhne jeweils ein "eigenes" Dorf um diese Höfe. Âldtsjerk (Oudkerk) wurde nach dem ältesten (Ald = Oud) Sohn benannt, Oentsjerk nach Sohn Oene, Gytsjerk nach Gieke, Roodkerk nach Rode, Ryptsjerk nach Rype, Tytsjerk nach Tiete und Wyns nach Wynse. Gegenüber dem Dorfcafé in Oentsjerk befindet sich ein Kunstwerk, das Tryntje und ihre sieben Söhne zeigt.

Die sechs Kirchendörfer liegen auf einem schmalen, von Norden nach Süden gerichteten Sandkamm. Dieses Waldgebiet war früher bei den Adligen beliebt, die dort ihre Landhäuser errichten ließen. Einige von ihnen sind erhalten geblieben: De Klinze, Stania State und Vijversburg. Alle drei sind von einem Park aus dem 19. Jahrhundert im englischen Landschaftsstil umgeben, der vom berühmten Lucas Pieter Roodbaard entworfen wurde.

In westlicher Richtung verwandelt sich die umschlossene Landschaft schlagartig in eine weite Polderlandschaft. Hier legen die Teilnehmer der Elfstedentocht ihre letzten Kilometer zurück, bevor sie auf der Bonkevaart an der westlichen Zufahrtsstraße von Leeuwarden landen. Die Brücke über den Ouddeel wurde in ein einzigartiges Denkmal für die "Tocht der tochten" verwandelt.

Südlich von Giekerk liegt das Naturschutzgebiet De Grote Wielen, das aus Teichen, Schilfwiesen und tief liegenden Wiesen besteht. Eine ökologische Verbindungszone wurde zwischen diesem Gebiet und dem Reservat Ottema-Wiersmar weiter östlich geschaffen: das Bouwe Pet, ein sumpfartiges Gebiet Östlich von Oenstjerk verläuft der Übergang von den Wäldern zum offenen Torfwiesengebiet viel langsamer. Hier sind Waldstücke mit Freiflächen durchsetzt, was zu wunderschönen Ausblicken von den kleinen Landstraßen, Sandwegen und Reitwegen führt.

Es wird klar sein: Die Trynwâlden haben tatsächlich alles zu bieten, um einen angenehmen Aufenthalt zu verbringen. Eine schöne, abwechslungsreiche Landschaft, abwechslungsreiche Natur, Wasser und eine reiche Kulturgeschichte. Und alles mit dem Fahrrad erreichbar! Neben dem Radfahren ist die Gegend auch ideal zum Wandern und ein Paradies für Reiter und (kleine) Wassersportler.