Nijsgjirrichheden yn Feankleaster


Veenklooster

Het is zondagmorgen, hartje zomer. Een dag met schitterend weer, met heel weinig wind en een gematigde temperatuur. Mijn vrouw en ik vinden het een mooie dag om er eens vroeg op uit te gaan. De keus waarheen is gauw gemaakt. Twintig minuten later parkeren we de auto onder een paar machtige beuken en gaan langs 'het grote slot' het bos van Veenklooster in. Het is er heerlijk rustig. Het enige wat er valt te horen zijn een paar vogels en, heel in de verte, het ijle klokgelui van het oude kerkje van Oudwoude.

Als we vijftig meter verder zijn, is ook dat verstomd en hebben alleen de vogels het voor het zeggen. We lopen heel voorzichtig door en hebben een beetje het gevoel indringers te zijn. Aangekomen bij de grote vijver blijven we een tijd roerloos staan luisteren en maak ik, onopgemerkt door mijn vrouw, mijn eerste foto van haar en het nauwelijks rimpelende water van de vijver met een paar eenden en waterlelies. Het bos is als een roerloos decor.

Aangekomen bij het hertenkamp eten we de meegenomen appels. Het afval is voor de herten. Rond het hele kamp staat een oeroud gesmeed hekwerk, dat hier en daar provisorisch is gerepareerd. Binnen en buiten het hek zorgen eeuwenoude eiken voor de nodige schaduw. Op de achtergrond zorgt 'de berg' met er bovenop het tuinhuisje, voor een perfecte afsluiting.

Het bos zelf wordt heel summier onderhouden. De begroeide paden worden alleen op de natte plekken met een beetje zand onopvallend geholpen bewandelbaar te blijven. Daardoor lijkt het of de tijd hier al eeuwen heeft stilgestaan.

Martenahuis

Het monumentale gebouw met een L-vormige plattegrond en een traptoren dateert van omstreeks 1506. De brede gevel, opgemetseld van lagen rode en gele steen en voorzien van kruisvensters, valt op in het straatbeeld. In de westgevel is een steen met het wapen van de hertog van Saksen uit 1498 aangebracht. In de traptoren aan de tuinzijde bevinden zich oude alliantiewapens van de hoofdelingenfamilies Cammingha en Hottinga.
De eerste eigenaar was de rijke hoofdeling Hessel van Martena, aanvoerder van de Schieringers, de aanhangers van de Saksische hertog. Een andere bekende bewoner was Frederik Vervou, hofmeester van de Friese stadhouder Willem Lodewijk. Tot 1695 bewoonden zijn adellijke nazaten het huis. Toen werd Suffridus Westerhuijs, burgemeester van Franeker, eigenaar.
In de negentiende eeuw waren verschillende leden van de familie Telting eigenaar. De bekendste telg was dr. Albartus Telting, vanaf 1832 secretaris van Franeker. Hij liet het huis volgens de toenmalige mode moderniseren en van grote empire ramen voorzien. Deze ingreep is tijdens de restauratie van 1969 ongedaan gemaakt. In 1895 verkochten zijn erfgenamen het Martenahuis aan het gemeentebestuur van Franekeradeel. Het gebouw was tot 2005 als gemeentehuis in gebruik.
Na een grondige restauratie werd er het Museum Martena met interessante stijlkamers gevestigd. Het gebouw is rijk aan authentieke bouwonderdelen zoals de stinskelder, de traptoren en de oude kapconstructie. De door tuinarchitect L.P. Roodbaard omstreeks 1824 ontworpen tuin is sinds 1895 openbaar wandelpark en heeft een rijke stinzenflora.


Nieuwe encyclopedie van Fryslân voor slechts € 29,90 incl. verzenden!

Bijna 8 kilogram aan kennis over Friesland! Wees er snel bij want op is op.

De Nieuwe Encyclopedie van Fryslân is een onmisbare aanvulling in de boekenkast voor iedereen die gek is van Fryslân en meer wil weten van deze provincie. Op 15 september 2016 verscheen de vierdelige encyclopedie die rond de 3000 pagina’s telt, 11.000 trefwoorden bevat en ruim 8 kilo weegt. De encyclopedie staat bomvol actuele kennis over Fryslân en is een echte pageturner geworden.

Voor al diegenen die dit standaardwerk over Fryslân altijd al hadden willen hebben! Nu voor een wel heel speciaal prijsje! Maar let op! Op = Op!