Leider können wir im Moment nur Teile dieser Website in deutscher Sprache zur Verfügung stellen. Für diejenigen Teile der Website, die noch nicht übersetzt wurden, empfehlen wir die Verwendung der unter dem Artikeltitel genannten Google Translate-Option.


Dörfer

Dörfer

Kies de beginletter


Wânswert is een terpdorp dat enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling is ontstaan. Het moet een terp van het radiale type zijn geweest, maar daar is nu niet veel meer van te bespeuren. Alleen aan de noordzijde kunnen nog twee radiale paden worden herkend en een stukje van de ringweg. Dat maakt nu deel uit van de in de tweede helft van de 19de eeuw rechtgetrokken doorgaande weg van Birdaard naar Ferwert. Daarvoor ging deze weg ten zuiden om Wânswert heen. Het dorp was al eerder ontsloten door een opvaart naar de Herenwegstervaart. De hoge terp is aan het einde van de 19de eeuw vooral aan de zuidzijde afgegraven. Vanuit het zuiden is de hoogte van de kerkterp goed te ervaren.

Wânswert is een overzichtelijk dorp met een flinke kerk en een relatief grote toren. Ten noorden van de kerk ligt een compact buurtje dat met de omringende bebouwing aan de radiaalpaden naar de doorgaande weg een carré vormt. Langs de noordelijke wegen liggen wat streekjes met hier en daar notabele woningen. Het agrarische verleden doet zich nog kennen: er zijn drie grote houten schuren in de kern te vinden.

De eenbeukige dorpskerk is oorspronkelijk gewijd aan Sint-Petrus. Het schip is in de 16de eeuw gebouwd tegen het in 1335 gewijde, smallere en vijfzijdig gesloten koor dat in de 18de en 19de eeuw ommetseld raakte. De forse zadeldaktoren van vier geledingen verrees weer later dan het schip. Het kerkhof is aan de dorpszijde omvat door een ijzeren hek en aan de andere zijde is een keermuur gemetseld.

Ten noordwesten staat het kerklokaal uit 1928 en aan de doorgaande weg de tweeklassige lagere school (1887) met een middenportaal. De noordelijke bebouwing van Burdaard aan de Ee hoorde als ‘Wanswerd aan de Streek’ tot het dorp Wânswert. In 1973 is de naam van het geheel Burdaard geworden en bij de gemeentelijke herindeling in 1984 is dit Burdaard bij Ferwerderadiel gevoegd.

Warfstermolen is een streekdorp dat aan de omstreeks 1315 aangelegde oude zeedijk is ontstaan, waarschijnlijk nadat in 1529 de nieuwe dijk om het Nieuwkruisland was aangelegd. Het element ‘warf’ in de naam duidt op een huis op de dijk waar de dijkvergaderingen werden gehouden en de ‘molen’ in de naam komt al in 1574 voor in de bronnen.

Warfstermolen is lang een buurschap bij Burum geweest maar wordt nu als zelfstandig aangemerkt, hoewel het noch door een kerk, noch door een school of andere gebouwen met bijzondere voorzieningen wordt geaccentueerd. Ten oosten van het dorp, in de buurt Halfweg, op de hoek van de Leegsterweg en de Eeuwe Ennesweg, staat een inmiddels buiten gebruik gestelde school. In Warfstermolen staat wel een dorpshuis.

Het dorp bestaat uit een redelijk gesloten lintbebouwing aan voornamelijk de zuidzijde van de oude dijk en een bescheiden naoorlogse dorpsuitbreiding aan de zuidzijde, De Warf en omgeving, waaromheen de doorgaande weg is gelegd. Ook aan de Gruytsweg is na de oorlog nog volkshuisvesting gekomen waardoor de nederzetting aan de dijk een goede samenhang vertoont. De laatste jaren is de noordelijke berm van deze dijk ’s zomers een bloemenweelde. De meeste woningen, gevarieerd met dwars- en langskappen en uit verschillende bouwperioden, stammen verder meestal uit het einde van de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw. De tamelijk hoog opgetrokken kleine stelpboerderij op nummer 68 kan uit de eerste helft van de 19de eeuw dateren. De dwarsgeplaatste middengangwoning op nummer 66 dateert ook uit die periode, maar gezien het grote baksteenmateriaal kan het ook nog wel vroeger zijn geweest.

In het land rondom het dorp staan boerderijen, waaronder robuuste exemplaren. Aan de Eeuwe Ennesweg bij Halfweg staat een grote kop-hals-romp. Bij De Kolk in het noorden aan de Oude Borchweg een boerderij met een voorhuis uit 1927 in Amsterdamse Schoolstijl. Op de hoek van de Gruytsweg en Leegsterweg een kop-hals-rompboerderij uit de eerste helft van de 19de eeuw met een tuinhuis op het voorerf.

Wergea is als een agrarische nederzetting op een kleine terp tussen enkele meren ontstaan. Deze meren, het Groote Wargastermeer, het Jorniahuistermeer en het Hempensermeer, zijn alle drooggemalen. Het dorp heeft zijn ontwikkeling vooral te danken aan de gunstige ligging voor het verkeer. Het ligt aan de Wargastervaart, een voorheen drukke route die Leeuwarden met het zuiden verbond.

De laatste decennia is het weer druk op de vaart, maar dan door de waterrecreanten. Langs beide oevers van de vaart is sinds de 16de eeuw zoombebouwing ontwikkeld: aan de Grote Buren, de Kleine Buren en later aan de Nieuwe Hoek. Het begin van de Grote Buren loopt als brede kade voor het front van de dorpskerk langs. Achter de kerk staat hoog de voormalige pastorie in een ruime tuin. Daarna buigt de Grote Buren tussen de bebouwing door, waarvan de woningen en voormalige winkels aan de westzijde onmiddellijk aan het water staan. Er staan nogal wat brede woningen van het notabele type en op de hoek van de Gele Eker een pand uit 1668, bekend als de oude bakkerij. De tuitgevel heeft voor die tijd kenmerkende beitelingen of vervlechtingen. Beneden is de indeling gewijzigd, maar op de verdieping zitten de ronde ontlastingsbogen met negblokken boven de vensters. Kordonbanden van natuursteen geven de bouwlagen aan en de gevel wordt bekroond door een op een console met kopje rustende uitgemetselde pinakel. Verder zuidelijk ligt een kleine ijzeren flapbrug over het smalle dwarsvaartje en dan volgt de Hilleburen langs het water van de Wargastervaart.

De goeddeels gesloten bebouwing langs de smalle kade van de Kleine Buren dateert uit de decennia rond 1900. De meeste huizen zijn een enkele laag met een kap hoog, maar soms is er één hoger. In de gevelwand valt het brede Popmagasthuis op, een in 1664 gesticht weduwenhofje dat in 1864 vernieuwd is. Boven de deur van de voor het dak uitgebouwde middenpartij is de grote wapensteen van stichtster Vrouk van Popma en haar man herplaatst. Aan de noordzijde van de brug is de gang langs het water, de Nieuwe Hoek, nog smaller. Daar staat wel de grootste en met sierpleister elementen overdadig opgesmukte notabele woning. De woning is gebouwd door een zeer ondernemende man in de decennia rond 1900: Abraham Keimpes Hoekstra. Hij was bouwondernemer van woningen, boerderijen en molens. Voorts was hij geldschieter en technisch adviseur van de boeren die in 1886 de Vereniging Coöperatieve Zuivelfabriek ‘Warga’ hebben opgericht, de eerste zo georganiseerde fabriek van het land. Bovendien werd hij een vermaarde schaatsenfabrikant. Daarmee hield hij zijn knechten in de slappe wintertijd aan het werk. Aan het begin van de 20ste eeuw ging hij om dezelfde reden cementstenen produceren, waardoor in Wergea en omgeving opvallend veel gebouwen van dit materiaal zijn gebouwd. Haaks op het water kwamen aanvankelijk slechts beperkte buurtjes langs paden en wegen, waarvan de Gele Eker de belangrijkste is. Daar staan enkele panden uit het einde van de 18de eeuw en notabele woningen.

De rooms-katholieke Martinuskerk met hoge toren is in 1862 verrezen naar ontwerp van H.J. Wennekers in een vroege neogotische stijl en heeft een compleet inventaris in die stijl. De hervormde kerk, eveneens met toren, verrees in 1872 en is thans in gebruik als dorpshuis De Bidler.

In de tweede helft van de 19de eeuw werd de wegverbinding vanuit Leeuwarden door de dorpen gelegd. Hierdoor kwam er ook meer bebouwing langs de Kerkbuurt, Leeuwarderweg en de Wartenserdyk, waar ook weer notabele en kleinere burgerwoningen werden gebouwd. Aan de westelijke rand van de dorpsbebouwing staat het zogenoemde ‘Ald Slot’. Het buiten is in 1787 gebouwd als voorhuis van een boerderij, maar heeft een geschiedenis die teruggaat tot 1423 met een kleine zaalstins die als Ald Roarda bekend is. In dat slotje is organist en componist Reynoldus Popma van Oevering rond 1700 opgegroeid. Het huidige slot kwam mogelijk met gebruikmaking van fundamenten en oud materiaal tot stand.

West-Terschelling ist ein Haufendorf, das im 13. Jh. da entstanden ist, wo später der Leuchtturm Brandaris gebaut wurde, seit langem der wichtigste Ort der Insel Terschelling. Und das, obwohl die ältesten bekannten Machthaber der zweitgrößten Wattenmeerinsel, das Geschlecht der Popmas, ihren Herrensitz genau am anderen Ende der Insel gebaut hatten.

Das Dorf entwickelte sich vorzüglich dank des Fischfangs, der Schifffahrt und des Lotsenwesens, vielleicht wegen der günstigen Lage an einer natürlichen Bucht. Das friesische Terschelling wurde schnell von den Holländern vereinnahmt; 1666 wurde das wohlhabende Dorf von den Engländern niedergebrannt; 1666 bis 1673 fanden die Wiederaufbauarbeiten mit dem Anlegen eines Straßennetzes statt. Markant die typischen Inselhäuschen mit reichlich verzierten Treppen- und Dachgiebel, die man gemeinhin Kommandeurswohnungen nennt. Der Renaissance-Baustil aus dem 16. und 17. Jh. des Festlandes hat sich eben auch auf der Insel breit gemacht.

Ohne Brandschaden blieb die reformierte Kirche in der Westerbuurtstraat (1663). Sie wurde 1900 und 1930 renoviert und ummauert. Die Wiedertäuferkirche aus dem Jahr 1850 ist eine einfache Saalkirche. Das 1875 gebaute Hafengebäude und das Wärterhäuschen der Schiffervereinigung Het Wakend Oog (mit Neorenaissance-Elementen) bilden ein einladendes Ensemble für den Hafen, in der Wassersport-Tourismus inzwischen bestimmend ist.

Das Wahrzeichen der Insel, der Leuchtturm Brandaris ist im wahrsten Sinne der Höhepunkt der Insel. Ein erster Vorgänger wurde1323 dort gebaut; der heutige stammt aus den Jahren 1593/94, erbaut im Auftrag der Staaten von Holland. Der Legende nach soll der irische Mönch Sankt Brandaris Pate bei der Namensgebung gestanden haben, dafür gibt es allerdings keine Belege.

Wetsens is een radiaal terpdorp waarvan de ovale ringweg nog voor meer dan de helft bestaat. De rest van de omvang van de oorspronkelijke terp is aan een stuk ringsloot en de perceelsgrenzen te herkennen. Aan de ringweg ligt de bebouwing, voornamelijk boerderijen, die aan de noordelijke en aan de zuidwestelijke zijde enige verdichting kent. De terp is omvangrijk geweest, maar is in 1892 en 1896/’97 grotendeels afgegraven. Hierdoor is de kerk vier meter hoog op een scherp afgegraven restant komen te liggen en is de Opgong vrij steil. De boerderij die aan de zuidwestelijke zijde binnen de ringweg staat, ligt op een onafgegraven gedeelte van de terpzool.

Ten oosten had het dorp met de Jaarlasloot (ook het Jaarlagat) een goede ontsluiting over water: in noordelijke richting naar de Paesens en in zuidelijke richting naar de Zuider Ee. Het Jaarlagat is lang de belangrijkste waterlossing voor Westdongeradeel geweest en vaak oorzaak van conflicten tussen de Dongeradelen. De wateroverlast kon er van West- naar Oostdongeradeel worden verplaatst. Bij extreme omstandigheden was het Jaarlagat als een waterval.

Wetsens is zo gaaf gebleven dankzij de afzijdige ligging van de verbindingsweg van Dokkum naar Metslawier en Oosternijkerk. De aan Sint- Vitus gewijde kleine kerk is uit tufsteen gebouwd en dateert uit de 12de eeuw. De koorpartij, inwendig half rond, uitwendig vijfzijdig, dateert uit de eerste eeuwhelft. De hoeken zijn geaccentueerd door pilasterachtige kralen van Bremer zandsteen. Het schip is in de tweede eeuwhelft gebouwd. Beide zijgevels zijn over de hele diepte versierd met een spaarveld dat aan de bovenzijde bekroond is door een rondboogfries. Er zijn sporen van aanbouwen met kapellen, aan de zuidzijde zijn deze het duidelijkst. De kerk is in het begin van de 16de eeuw in baksteen verhoogd. Toen zijn de gewelven verwijderd, spitsboogvensters ingebracht en kwam aan de noordzijde een laat-gotische ingangspartij. In 1842 is de zadeldaktoren ingestort en de westelijke partij vervangen door een driezijdige sluiting met een kleine, hangende klokkenstoel.

Wommels, heute mit 2200 Einwohnern, wurde 1984 die Hauptortschaft der Gemeinde Littenseradiel, bestehend aus Hennaarderadeel und Baarderadeel. Seit alters her ist es ein Dorf, das von der Viehwirtschaft lebt. An der Nordseite des Dorfes wurde 1892 an der Bolswardertrekvaart die Molkerei der Niederländische Gesellschaft der Käse- und Butterfabriken gegründet, die aber 1934 bereits wieder geschlossen wurde; darüber hinaus im Süden am gleichen Kanal die Kooperative Dampf-Molkerei Wommels, die viel länger Bestand hatte. Wommels wurde vor allem ein Käsedorf.

Auch heute kann man hier und da noch alte Käse-Lagerhäuser entdecken, auch noch die Häuser der Käsehändler, die an den erhöhten Speichern mit halbrunden Fenstern über dem normalen Wohngeschoss zu erkennen sind.

Clara Jacoba Freule de Vos van Steenwijk hielt den friesischen Nationalsport Kaatsen für eine gesunde Beschäftigung für Jungen und stiftete 1902 einen namhaften Betrag für ein jährlich auszutragendes Kaats-Turnier, die Freule-Party. Der Austragungsort, ein gepflegter Rasen, liegt mitten im Ort, umsäumt von mächtigen Bäumen mit der Porträtbüste der Baronesse (Deutsch für freule).

An der Ostseite des Dorfes gab es mal den Landsitz Sminiastate, eine einfache adelige Wohnung mit einem prächtigen Park. 1898 ließ Bürgermeister Hopperus Buma, der von der früher dort wohnenden Familie abstammte, eine riesige Villa im Neorenaissance-Stil errichten. Als es in der Gemeinde einen Streit über die Armensorge gab, verließ Buma den Ort und ließ sich in Haarlem nieder. Die Villa ließ er Stein für Stein abbauen, um sie an der Spaarne in Haarlem wieder aufzubauen. Heute stehen im Garten der alten Villa Arbeiterwohnhäuser (1925). Bemerkenswert der aus dem Jahr 1898 Wilhelminabaum mit schmiedeeisernem Zaun und den gegossenen Porträtmedaillons der Königin Wilhelmina.

Das Rathaus liegt im Südwesten der Kirche. In der Nähe der Brücke gibt es das Musem Tsiispakhûs, in dem die zeitgenössischen Dokumente über den Bau des Slachtedyk zu finden sind, aber auch die unendlich vielen Funde beim Abbau der Terpen. Die Reformierte Kirche liegt auf dem höher gelgenen Friedhof. Sie stammt aus dem 13. Jh. Auffallend im Tuffstein-Mauerwerk die großen Spitzbogenfenster. Im 16. Jh. wurde sie umgebaut, der Turm stammt aus dem 19. Jh. Tafeln erinnern an die Mitglieder der Familien Sminia und Eysinga, die auf Sminiastate lebten.

Aan het terpdorp Wons dankt de grietenij haar naam. Ook is het een dorp dat er ooit met het rechthuis het middelpunt van was. Nu straalt het die functie niet meer uit. Het ligt tegenwoordig zelfs wat afzijdig sinds het vrij drukke verkeer richting Makkum om het dorp wordt geleid.

De bebouwing bestaat uit bescheiden, sfeervolle huizen en enkele representatieve rentenierswoningen en vooral aan de zuidzijde liggen ook boerderijen. De kerk is daardoor het brandpunt bij uitstek. Die staat midden op de terp in gezelschap van de pastorie links en de voormalige school rechts aan de dorpsstraat met een aardige, compacte bebouwing. De bebouwing staat verder aan de uitvalswegen: de Noorderlaan, Wildingelaan en Weersterweg en er is een vrij jong buurtje bij de Melkvaart.

In het midden staat heel parmantig de centraalbouwkerk, een zeldzaam type, specifiek ontwikkeld voor de protestantse eredienst waar men zich kan scharen rond de dienst van het woord. Zij werd in 1728 gebouwd ter vervanging van een middeleeuwse kerk achter een zadeldaktoren. Het gebouw vertoont een verfijnde afwisseling van acht brede en smallere muren. In de brede staan grote rondboogvensters. Het piramidedak wordt bekroond door een koepeltorentje met balustrades, galmgaten en uurwerken. Binnen heeft de kerk een kansel uit 1681, een galerij tegenover het preekmeubel en een orgel in een paarsrode kleur met lichte ornamentiek uit 1891.

Wons heeft lang een belangrijke bodemschat gehad, maar nadat die in 1941 en 1961 bij archeologisch onderzoek werd ontdekt, is zij naar het kerkmuseum in het verre Jannum aan de andere kant van Friesland overgebracht. De schat bestaat uit aanzienlijke fragmenten gebeeldhouwde roze Bremer zandsteen die in de vroege 14de eeuw mogelijk een koorhek vormden. Ze dragen voorstellingen van apostelen, maar ook de geboorte van Christus en het Lam Gods is erop te zien. Wat de kerk nog wel bezit is een grote gedenksteen voor J.C.P. Salverda (1783-1836), een romantisch Fries dichter die schoolmeester in Wons was.


Nieuwe encyclopedie van Fryslân voor slechts € 29,90 incl. verzenden!

Bijna 8 kilogram aan kennis over Friesland! Wees er snel bij want op is op.

De Nieuwe Encyclopedie van Fryslân is een onmisbare aanvulling in de boekenkast voor iedereen die gek is van Fryslân en meer wil weten van deze provincie. Op 15 september 2016 verscheen de vierdelige encyclopedie die rond de 3000 pagina’s telt, 11.000 trefwoorden bevat en ruim 8 kilo weegt. De encyclopedie staat bomvol actuele kennis over Fryslân en is een echte pageturner geworden.

Voor al diegenen die dit standaardwerk over Fryslân altijd al hadden willen hebben! Nu voor een wel heel speciaal prijsje! Maar let op! Op = Op!