FrieslandBlog

Onderstaande vensters komen van FrieslandBlog. Wilt u ook schrijven over Friesland, meld u dan aan via het contactformulier.

Volgens Wikipedia is een fata morgana of luchtspiegeling een "optisch fenomeen dat het resultaat is van temperatuurinversie, een verschijnsel waarbij er grote temperatuurverschillen bestaan tussen verschillende luchtlagen".

Noordelijk van Dokkum heb je zelden grote temperatuurverschillen dus je verwacht er niet direct een fata morgana. En toch, als je van Dokkum binnendoor naar het noorden rijdt kom je langs de dorpjes Hantum, Hantumeruitburen en Hantumhuizen, uiteindelijk kom je in Ternaard terecht. Je hebt een prachtig uitzicht over de groene weilanden. Een kronkelende weg, verspreide huisjes, boerderijen en kleine bosschages kenmerken het kleinschalige karakter van het landschap. 

Je verwacht daar zeker niet een goudkleurig bouwsel in het verder typisch Noord Friese kleilandschap. En toch is dit precies wat je denkt te zien. Het goud schittert in de zon aan de horizon maar wordt voor een groot deel toch ook weer aan het oog onttrokken door bomen en struiken.

Twijfel niet aan je gezichtsvermogen, naast de poldermolen van Hantum vind je "Karma Deleg Chö Phel Ling", een Tibetaans boeddhistisch studie- en meditatiecentrum compleet met dertien meter hoge Tibetaanse Stoepa. 

Ik kom er graag, je ervaart er een oase van rust. Je doet een rondgang langs de gebedsrollen, drinkt een kopje thee en/of woont een ceremonie bij die wordt geleid door de monnik van dienst.

Het landschap van Friesland wordt gekscherend wel eens een "groene woestijn" genoemd. Bij Hantum krijgt deze schimpnaam een extra lading want je vindt er naast een groene woestijn een fata morgana en een oase van rust.

Ik wil zeker niet zeggen dat de tijd stilstaat in Friesland maar soms lijkt het er wel op. Kilometerslange panorama's van groene weilanden met rode pannendaken van boerderijen en kerktorens rondom die dorpen markeren. Ze lijken bevroren in de tijd.  

Toch verandert er veel. Subtiel en minder subtiel. Grote veranderingen blijven hangen in de herinnering. Het verdwijnen van de mega-rotonde onder Joure bijvoorbeeld, destijds een van de laatste in zijn soort. Of het uit de grond schieten van honderden windturbines bij Lemmer en Makkum die rood knipperend aan de horizon staan of tientallen zonneparken die vele hectares aan grasland aan de zon en het zicht onttrekken.

Voor het vinden van de subtiele verandering ben je aangewezen op foto's van een paar decennia geleden. Zo kwam ik een reportage tegen van de ANWB Friese Merenroute (zie video) gemaakt door mijn dorpsgenoot op leeftijd Eesge Westerhof, ingesproken door zijn vrouw Jelly Westerhof. Deze route was door de ANWB in samenwerking met de provincie Friesland uitgezet in het Friese Merengebied.

Er waren meer van dit soort routes uitgezet in Friesland. De Veen en Woudenroute in het Noordelijke Friese Woudengebied. De Terpenroute in het gebied tussen Dokkum en de Waddenzee.

Het is mij niet opgevallen wanneer de routes zijn opgedoekt en de bordjes verwijderd. Ze zijn wellicht gesneuveld door het digitale routegeweld of duurzaamheidsoverwegingen. Misschien is de tijd rijp om ze weer weer terug te brengen nu we weten dat digitale routes ook zo hun beperkingen hebben.

Lemmer ligt pal aan het IJsselmeer in het zuiden van Friesland en heeft een mooi zandstrand. Buiten het zomerseizoen is er niet veel te beleven op het strand van Lemmer. Het is dan vooral een mooie plek voor de locals om uit te waaien of de hond uit te laten. Het is mooi wandelen op de dijk tussen de Lemmer Beachclub en het monumentale Woudagemaal. Je hebt uitzicht op het IJsselmeer en de met windturbines omzoomde Noordoostpolder. De rijen met windturbines kun je optisch volgen tot aan Urk en bij helder weer nog veel verder.

Vanaf het strand heb je een geasfalteerde strekdam die het strand moet beschermen tegen te grote golfslag bij harde wind. Aan het hoofd van deze strekdam vind je een vierkant gedeelte met bestrating en lage betonnen muurtjes. Er staan een paar niet al te comfortabele metalen bankjes en houders voor afvalbakken en een boompje. Aan de bast te zien is het een eikenboompje. Het geheel toont zich als een in de jaren negentig van de vorige eeuw zorgvuldig getekend stukje openbare ruimte.

Het boompje is maar een paar meter hoog en toch lijkt het erop dat het boompje er al heel lang staat. De bast lijkt verweerd en getekend door de tijd en de vertakkingen suggereren tientallen groeiseizoenen. Arme zandgrond en de onbeschutte plaatsing verklaren mogelijk de langzame groei.

Ik vraag me af of het boompje onderdeel is van het oorspronkelijke ambtelijke ontwerp. Bij de gemeente kunnen ze me niet verder helpen. Daar weten ze het ook niet. Tot het tegendeel blijkt ga ik er daarom maar vanuit dat er op het strand bij Lemmer zich een origineel en onaangetast stukje inrichting van openbare ruimte te vinden is dankzij een eenzaam taai eikenboompje.

Het tweelingdorp Paesens-Moddergat ligt pal tegen de waddenzeedijk in Noordoost Friesland. Het zijn twee prachtig verstilde vissersdorpjes. Hier en daar zie je nog de eeuwenoude gele geveltjes van de voormalige vissershuisjes. Museum 't Fiskershúske is in een aantal fraaie exemplaren gevestigd en vertelt de historie van de tweelingdorpen. Het is een aanrader als je ter plekke bent.

Een tweetal monumenten op de zeedijk getuigen van de lokale visserijhistorie, een beeld van een vissersvrouw met kind en een gemetseld monument met gedenksteen die herinnert aan het jaar 1883 waarin 83 dorpelingen op zee verdronken in de golven tijdens een zware storm. Het is moeilijk voor te stellen wat het verlies van 83 vaders en zonen moet hebben betekend voor de dorpen. 

Direct over de dijk vind je een van de mooiste landschappen van de Waddenzee. Toont de Waddenzee zich bij laagtij meestal als een oneindige vlakte van slik en geulen, bij Paesens en Moddergat wordt deze vlakte doorsneden door een eeuwenoude rijsdam. Deze rijsdam bestaat uit duizenden niet al te dikke boomstammen die strak in het gelid in twee rijen staan opgesteld. Tussen de rijen liggen grijze blokken basalt lukraak opgestapeld. De rijsdammen hadden tot doel de stroming te onderbreken zodat het slib tijd had om te bezinken voor de landaanwinning. Nu is het vooral een fotogenieke “erfscheiding” die het schier oneindige slik laat overgaan in de kwelders van natuurgebied De Peazemerlannen.

Het schijnt dat de rijsdam honderden jaren oud is. Het zou zomaar kunnen, de eerste keer dat ik er was is bijna een halve eeuw geleden. De rijsdam lag er toen, voor zover ik mij kan herinneren, net zo bij als vandaag de dag. We klommen als kinderen over de basaltblokken en stonden tot onze enkels in het slik. Ik kan me voorstellen dat het er in 1883 niet veel anders heeft uitgezien, alsof de tijd destijds is stilgezet ter ere van de omgekomenen.


Uit de dorpscanons

Onderstaande vensters komen uit diverse historische canons die ontwikkeld worden op www.dorpscanon.nl

Walma state bestiet al salang, dat nimmen mear wit hoelang. De state stie der al foardat de âlde Middelseedyk oanlein waard. De namme seit it al “Walma state”, in state boud op de wâl (kant) fan de (Middel)see.

De pleats leit yn it deltagebiet fan de Ald Rien, lyk as it neiste buorskip Suderburen. De noardlike ôfsplissing fan de Ald Rien nei de Middelsee wurdt letter kanalisearre. Dit is de Folsgeasteropfeart. In wetterke dat hjirop út komt, is de âlde opfeart nei de pleats. By it oanlizzen fan de âlde Middelseedyk wurdt gebrûk makke fan de terpen dy’t der al binne. Walma State is ien fan de pleatsen op dizze dyk.

Walma state is fan âlds in aadlike state. De state hat fiskrjochten en rjocht op swannejacht. Op âlde kaarten stiet neist de pleats noch in wier. Yn 1511 wurdt der noch in stinsgrêft neamd.

Ut it Register fan oanbring fan 1511 docht bliken dat Epa Ighaz “eijgen geërffd” eigner is en Albert Hoytes pachtboer op de grutste pleats ûnder Folsgara. De buorkerij omfiemet LXXX (80) pûn lân, wêrfan “36 ponden Hooijland, 31 ponden Grasland en 7 ponden Reijdland”. It lân súdlik fan de pleats wurdt it “lege meden” neamd, dêr’t it rijeedmeer (reidmar) leit. It rijeedland (reidlân) leit tsjin de “die grote Rien”. Fierders is der noch “6 ponden saedlant leggende, om ende om op ende an Epas vors. stins graft”. Dizze stinsgrêft omklammet de stinswier en leit tsjin it “saedland” oan.

In oare namme dy’t brûkt wurdt foar stinswier is ‘wijer’. Dizze namme komme wy tsjin yn it Register fan oanbring by de buorman fan Epa Ighaz op Suderburen. Lolla Taekaz is hjir pachtboer en “dije halve huijssteed mijt die halve wijer hoert Epa voer XIV st “. Dat Epa Ighaz is eigner fan de stins op Walma state en besit de helte fan de wijer (wier) op Suderburen. 

Walma state leit net oan in trochgeande rûte. De âlde Middelseedyk is ein 12e iuw foar it grutste part fuortslein troch in stoarmfloed, nei alle gedachten yn 1170.  It rinpaad fan Folsgeare nei Easthim is de iennige lânferbining. It paad is ûngeskikt foar it ferfier fan guod. It is te smel en foar in grut part fan it jier ûnbegeanber. Ferfier oer wetter is de wichtichste ferbining oant yn 1914 de Easthimmerwei oanlein wurdt. Neidat de beweechbere brêge yn Easthim yn 1953 ferfongen wurdt troch in fêste brêge, is it foargoed oer mei it ferfier fan guod oer it wetter.

Op dit plak binne yn 1933 Albert en syn frou Foukje Brink in bakkerij anneks winkel begûn. Op hûsnr. 11 stiet ûnderwyls in oare wenning . “Altyd dy hearlike rook, benammen as der sûkerbôle bakt waard", kaam de buorfrou har yn ’t sin. Troch de wike waarden de bestellingen foar bûtenút thûs besoarge troch soan Hyltje. De bewenners yn it doarp moasten de bôle sels helje, mar krigen dan in stik koarstekoeke as beleanning mei. Dat wie in soarte fan krûdkoeke dêr ’t de bakker de kanten fan ôfsnijde om wei te jaan oan de klanten. It wurdt dêrom ek wol kantkoeke neamd.

De winkel en bakkerij wiene it klopjende hert fan it doarp. Albert en Foukje wiene echte doarpsminsken en stiene altyd iepen foar de minsken fan it doarp. Sa hat Albert Brink him ek moai wat jierren ynset as foarsitter fan doarpsbelang. De bakkerij wie ek in soarte fan doarpsromte: mei sinteklaastiid koe men sjoele en balgoaie yn ’e bakkerij. Dy tradysje giet noch altyd troch, al is it plak feroare. Bakker Brink krige as earste in telefoan. As men belje woe, koe men dêr telâne, of de bakker kaam by dy lâns as der in berjocht foar dy wie. Jo wisten net better, sa groeiden wy op en it koe bêst. It hûs bestie, útsein de bakkerij, út in wenkeamer, in koken-keamer, in sliepkeamer en in winkel. De bern sliepten boppe op ’e souder.

De oven fan de bakkerij waard earstoan ferwaarme troch it ferbaarnen fan hout en turf. Letter waard de oven ferwaarme troch middel fan in oaljebrâner. De oalje waard opslein yn oaljefetten achter de bakkerij. Yn de oarlochsjierren waarden de ruten fan de bakkerij fertsjustere en learden ûnderdûkers de doarpsbewenners it skaken.