In 1625 komen Alkmaarse regenten en Amsterdamse financiers met het plan om het meer de Huygenwaard droog te gaan leggen. Dat meer was, net als andere meren in de regio, ontstaan door plaatselijke veenontginningen. De Huygendijk (ook de huidige naam) was een dam die de meren van Huygenwaard en Schermer scheidde. In vroegere tijden was deze dam vernoemd naar de Heer Hugo van Assendelft, die in 1296 in deze omgeving door de Westfriezen zou zijn verslagen. De oorsprong van de naam Heerhugowaard wordt hiermee duidelijk. In 1632 is de Huygenwaard, in de voor drooglegging kenmerkende rationele kavelstructuur, veranderd in polder Huygenwaard en klaar voor gebruik. Voor de beleggers in de polder en de boeren was de kwaliteit van de verkregen grond geen reden tot grote blijdschap. Met de kleinschalige akkerbouw bleek nauwelijks winst te maken, mede omdat de kosten voor droge voeten hoog bleven. De situatie was zo slecht dat men in 1674 serieus overwoog de polder weer vol te laten lopen, redenerend dat het gebied als viswater rendabeler zou zijn. Het aantal inwoners in de polder bleef klein en voor de meeste voorzieningen was men afhankelijk van buurgemeenten. Halverwege de negentiende eeuw komen er meer voorzieningen. De winsten van de boeren gaan omhoog, door de uitvinding van kunstmest maar voornamelijk doordat de boeren overschakelen van veeteelt naar lucratievere tuinbouw. Bovendien vind er een verbetering plaats van de infrastructuur waardoor de afstand naar de afzetmarkten kleiner werden. In 1865 werd er namelijk een spoorlijn aangelegd en in het daaropvolgende jaar 1866 werd de Middenweg bestraat. De tweede helft van de twintigste eeuw wordt gekenmerkt door een explosieve bevolkingsgroei. In 1960 telt de bevolking nog 6800 mensen, in 1975 zijn dit er al 25.000 en 2007 is de 50.000 inwoner verwelkomd. Aan de uitbreidingsdrift van de gemeente, die is aangewezen als Vinex locatie, is nog geen einde gekomen want nieuwe woonwijken staan al in de planning.