Het dorp Sint Maarten telt bijna 1900 inwoners. Tot 1990 vormde Sint Maarten een zelfstandige gemeente, maar na een herindeling behoort het sinds dat jaar tot de gemeente Harenkarspel. De naam van het dorp is afgeleid van de heilige Sint Maarten of Sint Martinus, die de patroonheilige van de kerk ter plaatse was. De bewoners van Sint Maarten waren van oorsprong vissers. Ze werden destijds ook wel blauwboeren genoemd. De naam van het dorp duikt omstreeks 1250 voor het eerst op in de geschiedenis. Ondanks het vele werk dat aan de dijken rondom het dorp werd besteed, liep het gebied toch vele malen onder water. Dat is zo gebleven tot aan de drooglegging van de Zijpe in de zestiende eeuw. Dit stroomgat was geleidelijk ontstaan in de dertiende eeuw nadat in 1170 en in 1196 het gebied was overspoeld door de zee. In de jaren daarna ‘sijpelde’ het water verder het gebied in en de zee ‘sijpelde’ zo ook het land langzaam weg. Het stroomgat lag ongeveer tussen Petten en Callantsoog en liep landinwaarts tot aan de Westfriese Zeedijk. Langs de dijken in de omgeving van Sint Maarten zijn door verschillende dijkdoorbraken kleine meertjes ontstaan. Op de plaatsen waar gaten in de dijk waren geslagen vormden de kolkende watermassa’s diepe plassen. Deze werden ‘wielen’ genoemd, die te diep waren om leeg te malen of te dempen. Na een dijkdoorbraak werd daarom een nieuw stuk dijk om het ontstane gat gelegd. Van Sint Maarten is bekend dat de inwoners de vestingwerken van Alkmaar bouwden die nodig waren in de strijd tegen de Spanjaarden. Alkmaar had toen een bepaalde zeggenschap over het dorp. Zo was men aan Alkmaar schatplichtig. In 1806 werd de kerk van Sint Maarten vernield door beschietingen van Franse en Russische troepen. Daarna werd het gebouw opnieuw opgebouwd. Aan de rand van het dorp ligt een aantal waterrijke gebieden. Op de vele plassen wordt gevist en gesurfd. Ten oosten van Sint Maarten ligt tussen Valkkoog en Schagen de Schager Wiel. Daar is in de zomer van 2006 een zwemstrand en een wandelpad aangelegd.