Unfortunately, at the moment we can provide only parts of this website in the English language. For those parts of the website that not yet have been translated we recommend use of the Google Translate option next to the title of the item.


Villages

Villages

In Fryslân you will find over 400 villages, some very small and some relatively large in size. Drachten without any doubt being the largest and Leons probably the smallest with its church, residence and five farmhouses.

All villages have their own interesting story and history to tell. Below we highlight all 400+ villages for you. To find a specific village, click on the corresponding initial letter of the village name. You can also find a village via the 'complete list of Villages and cities'.

Kies de beginletter


Gaast komt in een lijst van kerkdorpen van Wonseradeel uit omstreeks 1270 voor als Lutkegast, kleine gaast dus. Gaast betekent ‘zandige hoogte’. Het is een echt kustdorp, het leunt tegen de voormalige Zuiderzeedijk aan, is relatief hoog gelegen en de Dijkvaart loopt achter de kleine kern van het dorp langs. Zo dichtbij de zee heeft Gaast altijd de dreiging bij stormen gevoeld: in 1643 brak vlakbij de kerk de dijk door en in 1703 hield de dijk het maar net, maar toen vergingen 23, meest Hindelooper schepen bij Gaast.

Het dorp ligt nu temidden van de weidelanden waar vroeger, net als bij de buurdorpen, vrij veel kleinschalige akkerbouw op de zavelige grond werd bedreven. Achter de relatief hoog gelegen oude kern die tegen de voormalige zeedijk leunt, is een bebouwde ‘rondweg’ ontstaan. Buiten de bebouwde kom wonen al zeker sinds de 18de eeuw behoorlijk wat mensen aan weerszijden van de fraaie route van de Boerestreek en de daarnaast liggende Gaaster Nieuwe Vaart. Het is een fraaie route die in oostelijke richting naar en door het in 1876/’79 drooggelegde Parregastermeer voert.

Gaast werd vroeger bevolkt door jagers, schippers en matrozen, in het midden van de 18de eeuw waren dat een galjootschipper, twee kofschippers, twee smakschippers en een eigenaar van een ‘gering schip’. Nu verdienen de meeste inwoners de kost in het agrarische bedrijf.

De hervormde kerk dateert vermoedelijk uit de 14de eeuw maar is in 1906 helemaal ommetseld zodat zij een leeftijdsgenote lijkt van de hier ook aanwezige gereformeerde kerk, die een verbouwde school is. De hervormde kerk heeft een uit 1763 stammend houten torentje op de westgevel. Inwendig bezit het eenvoudig eiken meubilair uit de 18de eeuw. In het begin van de 17de eeuw stond in Gaast de ‘zeemansdominee’ Adam Westerman. In diens stichtelijke boek voor zeelieden waarschuwde hij hen voor vreemde vrouwen, drank en tabak. Een van zijn opvolgers, Petrus Vomelius, werd juist een halve eeuw later weggestuurd vanwege aanstotelijke zonden en drankzucht.

Gaastmeer is een tamelijk geïsoleerd gelegen waterdorp van middeleeuwse oorsprong, met nogal verspreide bebouwing gelegen tussen de Fluessen, met de inham het Piel, en het Groote Gaastmeer. Het dorp is naar alle kanten goed over het water ontsloten, maar op de grietenijkaart in de atlas van Schotanus uit 1716 staat geen weg en zelfs geen pad aangegeven naar nabijgelegen dorpen. Op die kaart staat op de oever van de Fluessen de buurt Westerend, thans Vissersburen genoemd, en ten noorden Oosterend, thans Kleine Gaastmeer. Daar tussenin nog de Woudburen.

De Tegenwoordige Staat van Friesland meldde in 1788: ‘een klein Dorp in ’t Westen van Heeg, aan het Piel, een inham der Fluyssen. Onder dit Dorp behooren de buurtjes Oosterend, de Woudbuuren en Westerend aan de Fluyssen, alwaar veele Visschers woonen, en de aaken liggen, met welke de opgekochte meervisch naar Holland wordt verzonden.’ In de 18de en 19de eeuw hadden de palingvissers en -handelaars van Gaastmeer en Heeg in Londen een eigen ligplaats.

In het centrum is over de vaart een middelhoge boogbrug geslagen. Daar wordt de ruimte gemarkeerd door vier gebouwen. Noord het café, een breed eenlaags pand, oost een opmerkelijke, met stucwerk gesierde stelpboerderij, in 1875 gebouwd naar ontwerp van A. Breunissen Troost en thans onderkomen van de havenmeester. In zuid de flinke kop-rompboerderij Attemastate uit 1772 met een onderkelderd voorhuis uit 1869 en west een boerderij met een dwarsgeplaatst voorhuis in neorenaissancestijl. De hervormde kerk staat wat achteraf aan een gevarieerd bebouwd straatje met onder meer een notabele woning. Zij is een ingetogen, driezijdig gesloten zaalkerk uit het begin van de 19de eeuw met een houten geveltoren.

Ten noordwesten van de dorpskern werd in 1962 aan de oever van het Groote Gaastmeer een flinke waterrecreatienederzetting gepland. Pas tien jaar later werd deze eerste nederzetting in zijn soort in Friesland uitgevoerd naar een stedenbouwkundig plan van Buro Bügel/Van de Dijk. Architect Hans Swanborn uit Kedichem ontwierp 56 recreatiewoningen: hoogst eenvoudige, grote houten tenten.

Garyp is een langgerekt streekdorp dat in de Middeleeuwen is ontstaan op een zandrug tussen veengebieden in het noorden en heidevelden in het zuiden. Geleidelijk zijn de buurten Greate Buorren en Lytse Buorren een geheel gaan vormen en raakten ze in de 20ste eeuw zo vervlochten en verdicht dat het een komdorp lijkt te zijn geworden. Easterein en Westerein hebben nog helemaal het karakter van agrarische streken.

Aan het einde van de 18de eeuw meldde de Tegenwoordige Staat van Friesland: ‘dit dorp heeft een spitsen toren, en wel beplanten rydweg naar Zumeer: rondsom hetzelve liggen veele bouwlanden, uitgezonderd aan den Noordkant, daar men voorheen veele laage veenen had, voorzien met goede zwaare klyn, die, tot turf gemaakt, door de vaart des dorps, gemakkelyk naar de wyde Ee vervoerd kon worden. De Zuidelykste landeryen, uit heidveld, klyn, of zandgronden bestaande, loopen tot aan Smallingerland, terwyl de laage hooilanden, in ’t Westen en Zuidwesten, geheel aan Wartena grenzen. Weleer lag hier ’t Klooster Sigerswolde.’ De beschrijving maakte bovendien gewag van de bewering dat hier veertien versterkte sloten, stinsen genaamd, stonden. Dat is overdreven, maar er heeft in elk geval één, van een tekening uit 1721 bekende, oude torenstins gestaan waar de Stinswei in het Westerein nog aan herinnert. De Garijpervaart bood voor de turfwinning een goede vervoersroute en werd aan het einde van de 19de eeuw de ontsluiting van de in 1893 gestichte zuivelfabriek.

Omstreeks 1100 moet hier al een eerste kerk hebben gestaan. Het huidige kerkgebouw is van 1838. Uitwendig is de zaalkerk met driezijdig gesloten koor hoogst eenvoudig. Zij kreeg een flinke geveltoren met een ingesnoerde spits. Inwendig bevat het oudere elementen: twee herenbanken, waarvan één uit 1672, de preekstoel uit 1782. Het oudste spoor is een 14de-eeuwse zandstenen priesterzerk.

Zowel aan de Greate als Lytse Buorren zijn burgerhuizen met een middengang en een sierlijke middenpartij te vinden. Aan de Greate Buorren ligt bovendien een neorenaissance café met daarnaast een woonhuis in de vernieuwingsstijl.

Het terpdorp Gauw behoort tot de ‘Sneeker- Vijfga’ omdat het met Offingawier, Scharnegoutum, Goënga en Loënga de groep Wymbritseradielster dorpen vormt die ten noorden van Sneek lagen. Gauw hoort als enige Wymbritseradielster dorp ook bij de dorpenreeks van de Legaen. De andere liggen in het noordelijk gelegen, voormalige Rauwerderhem. Gauw heeft net als de andere Legaendorpen het karakter van een combinatie van een terpen een streekdorp. In het verleden was het tamelijk geïsoleerd gelegen, slechts ontsloten door een opvaart naar de Sneeker Oudvaart en naar het zuiden toe met de Rollumervaart en de Kipsloot richting het Sneekermeer. Daar in het zuiden strekken de landerijen van Gauw zich tot aan dat meer uit.

De meeste woningen staan aan de doorgaande dorpsstraat, de Boeijengastrjitte. Er staat gevarieerde bebouwing van pastorie (een eclectisch bouwwerk van omstreeks 1900) tot bejaardenwoningen. In het zuiden is tegenover het buurtje de Eker naar de Gauwstervaart de gereformeerde kerk gebouwd. Ten zuiden van de vaart is een buurt ontstaan die in de jaren tachtig met de Kamp en de Skalter nader gestalte heeft gekregen. Recent is noordelijker een uitbreidingsbuurt tot stand gekomen. De zestien kavels voor woningen in het nieuwe ‘It Tsjemlân’ gingen snel van de hand. De daar gebouwde woningen staan kaal in het landschap.

Van de middeleeuwse dorpskerk, toegewijd aan de in deze streek kennelijk zeer populaire heilige Nicolaas, resteert niets. Die is in 1685 helemaal vernieuwd. De vernieuwde kerk is evenmin de tijd doorgekomen, want zij is in de 19de eeuw weer vervangen door het huidige eenvoudige zaalkerkje in min of meer neogotische vormen. De voor deze streek opmerkelijk zware toren, uit waarschijnlijk de 13de eeuw, is in dezelfde eeuw ommanteld. Aan het einde van de 20ste eeuw is de intussen bouwvallig geworden mantel weggenomen en de zadeldaktoren gerestaureerd. In de toren hangt een klok die in 1698 is gegoten door Petrus Overney uit Leeuwarden. De kerk bezit een preekstoel van voor het midden van de 17de eeuw.

Gerkesklooster is oorspronkelijk een komdorp dat ooit de naam Wigerathorp droeg en de huidige naam heeft geërfd van het premonstratenzer klooster. Dit werd gesticht omstreeks 1240 door een zekere Gerke Harkema uit Augustinusga. De nederzetting lag net ten oosten van de kloosterterp aan de Oude Vaart of het Oude Kolonelsdiep. Met een buurt rond de Voorstreek en even verder nog de Poorthoek aan de westelijke en de Flaphoek aan de oostelijke kant. De Oude Vaart meandert naar het noorden en oosten om daar in de Lauwers uit te monden. Tegen het midden van de 19de eeuw wordt het aldus gekarakteriseerd: dit stille en afgelegene dorpje ligt een kwartier gaans van de vrolijke en welvarende buurt Stroobos.

Ten zuidwesten van de kloosterterp mondt de Stroobosser Trekvaart in het Kolonelsdiep uit. De stad Dokkum heeft de vaart in 1654/’56 laten aanleggen. Daar vestigden zich bedrijven aan het kanaal: een kalkbranderij, een steenfabriek en in 1900 de zuivelfabriek Welgelegen. Deze zuivelfabriek heeft de concentratie in het zuivelbedrijf overleefd.

Het dorp is in de 20ste eeuw geleidelijk naar het zuiden, richting Kanaal gaan uitbreiden. Tegelijkertijd groeide het buurdorp Stroobos in westelijke richting waardoor de twee dorpen als het ware versmolten.

Er bestaat een opvallend contrast tussen de middeleeuwse rust en de moderne bedrijvigheid. Aan het kanaal zijn enkele grootschalige, industriële bedrijven gevestigd. In het midden ligt de kleine kern van het dorp. Aan de noordwestelijke zijde ligt buiten de bebouwing het gebied, nu een ruim en hoog kerkhof, van het vroegere klooster. De kerk is daar nog een interessant spoor van. Het klooster ging spoedig na de stichting over naar de cisterciënzers en is in 1580 opgeheven. De gebouwen zijn gesloopt met uitzondering van het 16de-eeuwse brouwhuis. Dat werd in 1629 deels tot kerk omgebouwd. In de oostelijke partij kwam een woning. Wijzigingen hebben van het muurwerk een bont tapijt gemaakt. In de 19de eeuw is de toren opgericht.

Gersloot is een streekdorp dat deel uitmaakt van de dorpenreeks Terband, Luinjeberd, Tjalleberd en Gersloot, die De Streek van het oude Aengwirden vormen. Ze zijn met het noordoostelijke gedeelte van Heerenveen in 1936 bij Schoterland gevoegd om de gemeente Heerenveen te vormen.

Gersloot vormt het meest oostelijke gedeelte van de aan de Aengwirderweg vrijwel ononderbroken doorlopende bebouwing van de vier dorpen. Aan het Gersloter einde is de bebouwing dunner. Mede omdat er na de oorlog weinig meer is gebouwd, kan hier de sfeer geproefd worden van een woongemeenschap temidden van het uitgeveende land dat weer in cultuur is gebracht.

Ook de streken ten noordoosten bij de Oudewegstervaart en die aan de Hegedyk welke naar het zuiden, richting Luxwoude loopt, horen bij Gersloot.

Het dorp was gedurende de 18de en 19de eeuw een centrum van de vervening. Op de grietenijkaart in de atlas van Eekhoff uit het midden van de 19de eeuw blijkt bijna de hele omgeving vergraven te zijn en onder water te liggen. Alleen de onder Gersloot vallende Oudewegsterpolder is in 1776 drooggemalen en weer in cultuur gebracht. Hetzelfde was toen net (in 1851/’52) gebeurd met de wat grotere polder ten zuiden daarvan.

Op het oude kerkhof werd de laatgotische kerk in 1736 vernieuwd maar in 1832 al weer gesloopt. Er staat een klokkenstoel die in 1939 is vervangen door een exemplaar van gewapend beton, net als in onder meer Luinjeberd, Oudehorne en Rottum. Deze biedt ruimte aan een 15de-eeuwse luidklok en een die in 1618 is gegoten door Hans Falck.

Aan het noordelijk uiteinde van het Stroomkanaal dat van de Oudewegstervaart naar De Deelen loopt staat het Tripgemaal. Het thans als galerie en woonhuis gebruikte gebouw is in 1876 naar ontwerp van W.C. en K. de Wit gesticht als vijzelgemaal. In 1905 is het verbouwd en toen is waarschijnlijk ook de in vernieuwingsstijl uitgevoerde machinistenwoning tot stand gekomen. Tot 1976 is het gemaal in bedrijf gebleven.

Ginnum is een terpdorp dat enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling is ontstaan. Het is een van de zogenoemde Vlieterpen. Ginnum was een radiale terp, waarvan de sporen ondanks de sterke afgraving van omstreeks 1900 nog net zijn te ervaren. Alleen het terpgedeelte van kerk met kerkhof werd gespaard en ten oosten en noorden van de kerk is nog een deel van de ringweg aanwezig.

Ginnum was met de Genumer Opvaart over water ontsloten in zuidwestelijke richting naar de Ferwerdervaart en Oude Vaart van dit dorp naar de Ee. De verkeersroute over land van Dokkum naar Ferwert liep aanvankelijk om de noordoostelijke terpflank, maar in 1856 is de weg van Ferwert richting Jislum verhard, over de terp van Ginnum en daar vlak langs de kerktoren getrokken. Elf jaar later is dat gebeurd met de weg van Dokkum over Reitsum. Daardoor ontstond een nieuwe driesprong ruim ten zuiden van de kerk en bleef het noordoostelijke kwart van de ringweg in authentieke vorm bestaan. In de parcellering is de radiale structuur verder niet meer te herkennen.

Ginnum is altijd dun bebouwd geweest. Nu bestaat het dorp uit enkele buurtjes die als bij toeval ruim om de kerk zijn gegroepeerd. De eenbeukige dorpskerk dateert oorspronkelijk uit de 12de eeuw. Dat is vooral te zien aan de noordmuur waar de spaarvelden met rondboogfriezen uitgevoerd in tufsteen nog aanwezig zijn. De kerk is in de 13de eeuw aan de westzijde vergroot en de driezijdige koorsluiting is in de 15de eeuw aangebracht. De zadeldaktoren verrees in de eerste helft van de 15de eeuw. Deze bezit op de begane grond een koepelgewelf, waarschijnlijk een restant van de overwelving die de kerk in de 13de eeuw kreeg, maar in de 17de eeuw weer is weggehaald. Van deze gewelven zijn in het inwendige nog sporen in het muurwerk te zien. Het grote, rijk bewerkte doopvont uit de 16de eeuw is in 1878 door een particulier aan het Fries Museum in Leeuwarden geschonken.

Goënga is een terpdorp in een laag gebied ten oosten van de voormalige Middelzee. De dorpsstraat, de Hegewier en Aldfeartsdyk, loopt vrij recht van zuidwest naar noordoost en maakt om de kerkterp een flauwe knik. De doorgaande weg, ogenschijnlijk een dijk, maakt ten zuiden van het dorp bij de stelpboerderij de Hege Wier een haakse bocht naar het westen en ten noorden bij de boerderij de Sinnehof een haakse bocht naar het oosten.

Aan weerszijden van de dorpsstraat staan nu eens losstaande woningen of (herinneringen aan) boerderijtjes, dan weer rijtjes woningen. De bebouwing uit de 19de en vroege 20ste eeuw is vriendelijk, zonder noemenswaardige monumentale elementen. Achter de bebouwing van de Hegewier bevinden zich vrij oude, kleinschalige buurtjes, als hofjes. In het midden ligt de vrij hoge kerkterp met het bijna rechthoekige en door een hek omgeven kerkhof. Aan de straatzijde van het kerkhof knikt het perspectief van het dorp. Het is een van de mooiste plekken.

De eenvoudige zaalkerk met rondboogvensters is in 1758 op de plaats van de middeleeuwse kerk gebouwd. Het kleine houten torentje met spits dateert uit 1787. Tegenover de kerk strekt aan de noordwestzijde de voormalige pastorie zich in de breedte uit en daaromheen bevindt zich geconcentreerde bebouwing. Een stelpboerderij staat er wat ingeklemd. Oostelijk van de kerkterp ligt het kaatsveld.

Ten zuiden en noorden van de kerkterp zijn dergelijke geconcentreerde buurten juist aan de zuidoostzijde van de straat te vinden. Het zuidoostelijke buurtje heeft qua bebouwing nog een agrarisch karakter. Het noordoostelijke buurtje bij de Kerksloot naar de Sneker Oudvaart, bestaat uit kleine en middelgrote woningen en er zijn in de bebouwing wat herinneringen aan vroegere ambachtelijke bedrijven. Aan de kerkzijde ligt het pad Pôllehout met een groep woningen en (herinneringen aan) bedrijven. De brug over de Kerksloot vormt met de omliggende waterbuurtjes een andere boeiende plek in het dorp. Aan de noordwestelijke zijde van de Sickengawei ligt een kleine buurt waarachter een loonbedrijf is ontwikkeld.

Goëngahuizen is een tamelijk geïsoleerde boerenstreek van uitsluitend verspreid liggende boerenbedrijven, helemaal in de westelijke punt van Smallingerland. De streek staat al op de grietenijkaart uit 1718 in de atlas van Schotanus aangegeven en bestond toen uit minder dan tien boerenhoeven. Ten zuidoosten van de boerderijen staat een turfgraverij aangegeven. De Tegenwoordige Staat van Friesland waardeert het niet als dorp maar als een buurschap bij Boornbergum: ‘In ’t Westen, aan de wyde Ee, ligt Goingahuizen, en wat Oosterlyker ’t Vlierbosch, alwaar men weleer een Klooster had, waarvan ’t Kerkhof nog te zien is.’

Op de kaart van 1718 staan ten zuiden van de vier boerderijen van ’t Vlierbosch bij een verhoging in het land ‘Vernietigt Klooster’ en ‘Oude Kerkhof’ aangegeven, maar op de grietenijkaart in de atlas van Eekhoff uit 1848 is niets meer te bespeuren. In het Aardrijkskundig Woordenboek van Van der Aa dat in het midden van de 19de eeuw verscheen, hoort Goëngahuizen nog bij Boornbergum. ’t Vlierbosch bestond toen uit slechts twee boerderijen. Ten noorden van het Vlierbosch ligt nu een natuurgebied van opnieuw verwilderde petgaten.

Op de grietenijkaart in de atlas van Eekhoff uit 1848 is Goëngahuizen een streek met weinig, losse en agrarische bebouwing. Goëngahuizen ligt aan en tussen meren en plassen. Enkele boerderijen en woningen op It Eilân tussen de Kromme Ee en de Goëngahuistersloot zijn alleen over het water bereikbaar. De meeste boerderijen in polder De Vlierbosch dateren van na de oorlog; het zijn wel traditionele stelpen, kop-rompen of kop-hals-rompboerderijen. Bij een inham van de Modderige Bol staat een fraaie kop-hals-romp uit 1883.

Goëngahuizen is een opmerkelijk oord van molens. Er staan drie houten spinnenkopmolens uit de 19de eeuw. Het zijn molens met piramidevormige en met pannen gedekte rompen en ze zijn voorzien van vijzels. Ze hebben alle drie een naam: Jansmolen, De Modderige Bol en het Heechhiem. Ze zijn in 1990, 1992/’93 en 1995 gerestaureerd en in eigendom van en beheerd door de Stichting De Fryske Mole.

Goingarijp is een middeleeuws vaartdorp ten zuidoosten van het Sneekermeer en de Goingarijpster Poelen. Het dorp is langs de Lijkvaart gegroeid en heeft aan de zuidzijde over water ontsluiting over de Scheensloot naar Joure en naar het Sneekermeer. Op de grietenijkaart in de atlas van Schotanus in 1718 staat het dorp met de zuidelijke buurt Ballingbuur als een langgerekte nederzetting in het land verbeeld.

Aan het einde van die eeuw werd in de Tegenwoordige Staat van Friesland gemeld: ‘dit Dorpje is gelegen in ’t Noordoosten der Grieteny, niet verre van den Slagtedyk, en voorzien met een klein kerkje zonder toren, nieuw opgebouwd in 1770. De landeryen zyn in een’ zeer goeden staat, doch verliezen jaarlyks meer of min, door het afschuurend vermogen der nabuurige groote wateren, van welken ’t Sneeker meer, byna geheel tot dit Dorp behoorende, het voornaamste is.’

De genoemde afslag van land is op het kaartbeeld in de atlas van Eekhoff goed te zien, want er is een flinke strook land verdwenen en Goingarijp lijkt bijna een oeverdorp te zijn geworden. Het verleden als vaartdorp is te ervaren aan de oriëntering van de bebouwing.

Op het iets verhoogde en schilderachtige kerkhof staat de torenloze kerk die volgens de stichtingssteen uit 1770 dateert. Het is een zaalkerkje met een driezijdige koorsluiting. De in 1527 door Geert van Wou gegoten luidklok hangt in de vlak voor de kerk geplaatste klokkenstoel met helmdak. De klokkenstoel komt in 1543 al in de bronnen voor, maar het huidige exemplaar dateert uit de bouwtijd van de kerk. Toen zijn ook gebrandschilderde ramen naar ontwerp van Ype Staak in de zes vensters geplaatst. Ze vertonen de wapens van prins Willem V, grietman Vegilin van Claerbergen en de Friese regeringscolleges.

Het dorp leek aanvankelijk alleen maar in omvang af te nemen, maar in de laatste tientallen jaren van de 20ste eeuw werd het ontdekt door waterliefhebbers en kwam er onder meer een wijkje rond een nieuwe havenkom.

Are you looking for a beautiful, calm and relaxing place to spend a daytrip, or perhaps even longer? Then Gorredijk is the place to go for you!

Gorredijk is a village with little over 7,000 inhabitants, centrally located between Heerenveen and Drachten. In earlier times, Gorredijk was situated in the midst of a peat land. The peat industry was the main source of income for the villagers. A visible memory of the peat industry time is the canal that flows through the village. It was created between 1630 and 1830, for the discharging of the peat. The canal is nowadays part of the so called ‘peat route’, a recreational sailing route which covers part of south-east Friesland, Drenthe and Overijssel. Mainly during summertime, many tourists enjoy this route. Gorredijk is definitely worth a stop, when you are sailing the route. The village has much to offer tourists, such as the nature by which Gorredijk is surrounded. It is possible to go on bike and walking tours in the forests. Routes are available in one of the other popular tourist attractions of the village, Museum Opsterlân. The museum is situated in an old monumental school building, dating back to 1887. In the six former classrooms of the building, you can now find information and expositions about the history of the village and the community. You will also find information about the Jewish community Gorredijk once was, with an own synagogue and a Jewish cemetery. There are possibilities for tourists to get guided tours through the city, along these Jewish sights. Furthermore, Gorredijk has an art gallery, Gallery Hoogenbosch.

Gorredijk also offers many recreational activities. The center of Gorredijk provides very attractive shopping possibilities, together with cozy restaurants and bars, such as ‘De Grote Keizer’. Moreover, Gorredijk has a Sauna, Thermen Saunastate. Also various events are organized in the village, such as year markets, a winter fair and live music on specific evenings.

As you can see, Gorredijk has something to offer for everyone! Have you gotten enthusiastic about visiting the village? We hope to welcome you soon!

Have you ever tried to explore a city and get back home more tired than you were when you arrived? If the answer is yes, than you should start considering the beautiful rural landscape of Friesland starting from Goutum! The location of the village makes it one of the most appealing for visitors because it is the closest to the capital city of the province, Leeuwarden and it combines the city view on one side and the rural landscape of Goutum. The most important things you are missing right now are a little bit of quietness and time to relax. Why not start from Goutum? When to visit it? Goutum is all about landscape, atmosphere and authentic Dutch rural environment. All these can be enjoyed at anytime of the year starting from now! You can enjoy the horseback riding, a walk along the lakes, feeding the ducks and for the culture lovers, the core of the village is occupied by a tall, imposing church which can be of course visited. And things do not end up here. Goutum provides the facilities you need to make your stay here a pleasant and relaxing experience. Enjoy an evening in a nice restaurant trying the best Dutch specialities and take part of a show night offered by artists from Friesland or the Netherlands. Start exploring the nature of Friesland at the edge of its capital city! Nature, quietness, the authentic landscape and the possibility to enjoy a horse-back riding right in the heart of Friesland will make your stay here an unforgettable experience. You want to get to know the Frisian culture and at the same time have an entertaining break from your city? Of course you do! For more information go on frieslandwonderland.nl and book your nights right now! See you in Goutum!

Greonterp is een terpdorp van vroeg-middeleeuwse oorsprong dat geïsoleerd in het lage land te midden van meren en poelen lag. Zelfs nadat het grote Sensmeer aan de noordzijde in 1633 is drooggemalen, bleef het dorp een afgelegen positie houden. Bij benadering over de enige weg is het alsof het dorp op een eiland in de groene zee ligt. Het had alleen verbindingen over het water. Later kwam er een smalle weg naar Blauwhuis, waar het qua voorzieningen helemaal op aangewezen is. Het zijn beide dorpen waarin de bevolking het oude geloof is trouw gebleven.

Op de grietenijkaart van Wûnseradiel in de atlas van Schotanus uit 1716 is de waterrijke positie van het dorp in de uiterste zuidoosthoek van de grietenij te zien. De Tegenwoordige Staat van Friesland had in 1788 niet veel te melden: ‘een klein dorp … met eene kerk zonder toren, even ten Zuiden van den Sensmeerder Dyk, aangelegd in 1633. Voorts behooren hier onder Senshuizen en ’t buurtje Kie, wel in ’t Sensmeer en binnen den Dyk, doch op hoog land gelegen; zynde het overige land, hier onder behoorende, ten grooten deele laag.’

Er zijn tekeningen uit 1722 bewaard van staten in de buurt van Greonterp, maar op de genoemde kaart wordt Elingastate niet vermeld en is Hoytemastate onder Tjerkwerd aangegeven. Na de Hervorming is de kerk in gebruik genomen door de aanhangers van de nieuwe leer. De gehele dorpsbevolking bleef roomskatholiek; er werd nauwelijks gepreekt. De kerk raakte in verval en is in 1780 gesloopt.

Op het omgrachte kerkhof staat een klokhuis uit 1822. Het heeft een vierkante stenen onderbouw, een met leien gedekt piramidedak en bekroning door een achtkantige spits. De klok uit 1465 is gegoten door Steven Butendiic. Deze draagt het opschrift: Dum trahor audite, voce vos ad guadia vite (Hoor als ik geluid word, ik roep tot de vreugden van het leven). De bebouwing van een groep huizen en enkele boerderijen is opmerkelijk compact en zorgt voor een grote schilderachtigheid.

International water sports centre
Grou is located at the lake of Pikmeer and the canal of Prinses Margrietkanaal. Grou is the capital city of the community of Boarnsterhim. In the past Grou was an important centre of skippers, fishermen and businessmen.

Sportsmanship and cosiness
The centre of Grou is very cosy. The nice shops invite you to shop. Furthermore the various catering facilities offer possibilities for youngsters and elderly people. Going out in Grou has a sportsmanlike character. On summer nights the terraces along the waterside are full with water sports people. At the old village centre there are a lot of shopping facilities.

The 8 of Grou
If you don’t like the water you can enjoy yourselve in Grou as well. Grou knows an extensive cycle path network. A route called the ‘Pontjesroute’ is very special. This route is also known as 'the 8 of Grou'.

Harbour facilities
Along the canal of Pr. Margrietkanaal there are very good harbour facilities. Also the harbours at the north-east of the village and at the water sports park 'Yn’e Lijte' are centrally located.

‘Sinterklaas’ festival
The Dutch celebrate the festival of ‘Sinterklaas’. Except for the inhabitants of Grou. They stick to their own traditions. Since the protestant period Grou stayed loyal to the holy Sint Piter. No ‘Sinterklaas’ festival is celebrated in Grou. This festival is celebrated since the beginning of the century. Sometimes Sinterklaas and Sint Piter are compared with each other, although these two festivals are completely different. The date of celebration is different, and the clothes, the horse, the tradition, the duration and the departure is different.

Gytsjerk is een streekdorp dat in de Middeleeuwen is ontstaan op de zandrug waar ook de andere dorpen van de Trynwâlden – Oentsjerk en Aldtsjerk en waar Mûnein en Roodkerk wel eens bij worden gerekend – op liggen. Oorspronkelijk bestond het dorp uit verschillende buurten en verder verspreide bebouwing. Op de grietenijkaart van Tytsjerksteradiel in de Schotanus-atlas uit 1716 bestaat Gytsjerk zelfs nog uitsluitend uit verspreide agrarische bebouwing, waarbij helemaal in het westen, buiten de eigenlijke streek de kerk is gelegen.

Ten zuiden van het dorp ligt het onregelmatige plassengebied van de Rijd waardoor het dorp van Ryptsjerk is afgesneden. Ongeveer tien jaar later werd de verbinding met bruggen gelegd, waardoor door deze dorpen een verbinding over de weg van Leeuwarden en Dokkum tot stand was gekomen. Met de Giekerkervaart kwam er overigens ook een waterverbinding met de Murk en de rest van het Friese waterwegennet. Op de grietenijkaart in de atlas van Eekhoff uit het midden van de 19de eeuw bestaat Gytsjerk nog steeds uit verspreide bebouwing en heeft zich bij de doorgaande weg nog geen buurt gevormd. Wel is met de Kanterlandseweg ook een verbinding tot stand gekomen naar het westen, naar Wyns en Lekkum.

In de Tegenwoordige Staat van Friesland werd geschreven: ‘een dorp benoorden ’t watertje de Ryd, door het welke, omtrent het jaar 1727, op twee plaatsen een rydweg, met bruggen voorzien, gelegd is. Dit dorp is grooter dan de voorige Oenkerk…. De kerk heeft hier den toren niet ten Westen, maar, gelyk Wirdum, aan den Zuidkant. De landeryen komen nagenoeg overeen met die der voorige dorpen, en zyn van eene groote uitgestrektheid; ten Oosten liggen de bouwlanden … westwaards, heeft men weidlanden, en by de laatste ook eenige vogelkooien, aan het water de Wielen, in welke veel watergevogelte gevangen wordt. Hier ziet men ook de overblyfselen van verscheiden oude staten, en een korenmolen aan den rydweg, die van hier, over de Ryd, voorby Ryperkerk, loopt naar de Zwarteweg. … De Kerkvoogdy van dit dorp is zeer vermogend.’

Op het eerste gezicht lijkt de kerk niet uit een ruime beurs betaald, omdat het van alle kanten een historisch tapijt van aanpassingen en verbouwingen laat zien. Voor wie het wil zien juist een grote rijkdom. De kerk dateert uit het einde van de 12de eeuw en heeft een houten geveltoren uit de eerste helft van de 19de eeuw en een uitwendig vijfzijdig gesloten koor dat aan de binnenzijde halfrond is. In de noordgevel en het koor zijn grote gedeelten van de oorspronkelijk tufstenen kerk aanwezig. De geleding van het muurwerk van het koor is opmerkelijk. De bovenste zone bestaat uit vakken die door slanke rood zandstenen kolonnetten met geprofileerde bases en ringvormige kapitelen zijn geaccentueerd en bekroond door een rondboogfries. De grote vensters in de zuidgevel zijn in de 18de eeuw aangebracht en zorgen voor een goede lichtval op de interessante inventaris. Die bestaat uit een preekstoel met doophek, een herenbank uit het midden van de 18de eeuw en in het koor: grote rouwborden uit de 18de eeuw.

Er hebben bijna honderd zuivelfabrieken in Friesland gestaan die vrijwel allemaal zijn gesloten en nieuwe functies kregen. Gytsjerk heeft een van de gaafst bewaarde complexen, ten zuiden van het dorp. De fabriek is in 1896 gesticht en in 1921 verbouwd en uitgebreid. Bij de fabriek staan niet alleen een directeurswoning in neorenaissancestijl, maar ook een reeks arbeiderswoningen en een watertoren. De Rinia van Nautaweg is de weg die van de fabriek naar de dorpskern voert. Daaraan staan verspreid enkele boerderijen en een buiten uit omstreeks 1950 op de plek van het oude Poelzicht. Verder een flink aantal notabele woningen, dwarsgeplaatste woningen voor notabelen en renteniers met een versierde middenpartij. Ook zijn ze in de kern van het dorp en aan de Canterlandseweg te vinden.

Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp ten zuiden van de Canterlandseweg sterk uitgebreid, vooral vanaf het einde van de jaren zestig toen Gytsjerk werd ontwikkeld als dorp voor forensen uit vooral Leeuwarden.


Nieuwe encyclopedie van Fryslân voor slechts € 29,90 incl. verzenden!

Bijna 8 kilogram aan kennis over Friesland! Wees er snel bij want op is op.

De Nieuwe Encyclopedie van Fryslân is een onmisbare aanvulling in de boekenkast voor iedereen die gek is van Fryslân en meer wil weten van deze provincie. Op 15 september 2016 verscheen de vierdelige encyclopedie die rond de 3000 pagina’s telt, 11.000 trefwoorden bevat en ruim 8 kilo weegt. De encyclopedie staat bomvol actuele kennis over Fryslân en is een echte pageturner geworden.

Voor al diegenen die dit standaardwerk over Fryslân altijd al hadden willen hebben! Nu voor een wel heel speciaal prijsje! Maar let op! Op = Op!