Op een eilandje in het oostelijke gedeelte van het Alkmaardermeer, tien kilometer ten zuiden van Alkmaar, ligt De Woude, in de Westwouderpolder, een uniek weidevogelgebied. Het telt minder dan 200 inwoners en is alleen per pont te bereiken. Sinds 1 januari 2002 maakt het deel uit van de gemeente Castricum. Daarvoor hoorde het 900 jaar lang bij Akersloot.Rond 4000 voor Christus nam de zeespiegelstijging af, waardoor langs de kust veel zand werd afgezet en zich geleidelijk aan strandwallen ontwikkelden. Achter de strandwallen lagen lagere delen die door verminderde afvoermogelijkheden steeds natter werden. Hierdoor kon veen ontstaan. Vanaf de twaalfde eeuw werd het veengebied afgewaterd en ontgonnen. Voor afwatering zorgden verschillende veenstroompjes. In dit stelsel van stroompjes was een knooppunt aan te treffen op de plaats van het huidige Alkmaardermeer. Erosie zorgde ervoor dat de veenstromen steeds meer in omvang toenamen, waardoor het Alkmaardermeer is ontstaan. Tussen 1150 en 1500 werd een aantal gebieden rond het Alkmaardermeer beschermd tegen de eroderende werking van zee en wind. De Westwouderpolder bleef echter buitendijks. Pas halverwege de zeventiende eeuw werd het noodzakelijk de polder te bedijken, aangezien het veen door ontwatering was verzakte. Langs die bedijking gingen mensen wonen, en zo ontstond De Woude.De molen ‘De Woudaap’ zorgde vanaf 1651 voor de ontwatering. Omstreeks 1700 werd de Westwouderpolder, die tot die tijd aan drie zijden werd omgeven door het Alkmaardermeer, een echt eiland door het graven van de Markervaart, die diende voor de ontwatering van de Schermerpolder. In 1877 werd die taak van De Woudaap overgenomen door een stoomgemaal, dat nog steeds bestaat.De Woude trekt vooral veel vogelliefhebbers, onder andere vanwege de zeldzame Kemphanen en Watersnippen. De polder is ook rijk aan bijzondere plantensoorten. De plaatselijke middenstand wordt gevormd door twee restaurants, een camping en een kaaswinkel.