Tussen Heiloo en Castricum ligt het dorp Limmen. Het telt ongeveer 7000 inwoners en maakt sinds 1 januari 2002 deel uit van de gemeente Castricum. Limmen is vooral bekend van de bollenteelt en de daaraan verbonden jaarlijkse Bloemendagen.Al omstreeks 740 wordt het vervallen kerkje Limbon herbouwd. Dat gegeven maakt Limmen tot één van de oudste dorpen van Noord-Holland. In de Romeinse tijd wordt het opgenomen in het wegenstelsel. Samen met het feit dat Limmen gunstig is gelegen ten opzichte van de handelsroutes te water, kan het dorp uitgroeien tot een belangrijk handelscentrum, wat zo blijft tot het einde van de veertiende eeuw. Rond die tijd wordt het gebied door dammen afgesloten van het buitenwater, wat de handel bemoeilijkt. De bevolking raakt meer en meer aangewezen op agrarische bestaansbronnen, maar ook akkerbouw en veeteelt maken moeilijke tijden door. Verder komt er een einde aan het bestaan van de abdij van Egmond. In 1573 maakt de tactiek van de Spanjaarden van de verschroeide aarde die wordt toegepast bij het beleg van Alkmaar en ook Limmen heeft getroffen, een einde aan de nog resterende welvaart. In de eeuwen die volgen is van ontwikkeling nauwelijks sprake. Er worden wel pogingen gedaan de welvaart de herstellen, maar pas rond 1860 treedt economisch herstel op. Vooral de ontsluiting van het noorden van Kennemerland voor spoor- en, later, wegverkeer is voor Limmen van grote betekenis, omdat de opkomst van de bollenteelt daardoor mogelijk wordt - de bollen kunnen nu immers verhandeld worden. In de eerste drie decennia van de twintigste eeuw groeit Limmen uit tot hét bollencentrum van Noord-Kennemerland. Sinds 1952 worden rond het einde van april elk jaar de Bloemendagen georganiseerd, waarbij er door het hele dorp mozaïeken en werkstukken van lentebloemen worden gemaakt, die jaarlijks vele toeristen trekken.