Tussen de plaatsen Slagharen en Hardenberg ligt het dorpje Lutten. Waarschijnlijk heeft de plaatsnaam betrekking op de lagere ligging van het dorp. Lutten is ontstaan langs het voormalige kanaal de Dedemsvaart dat halverwege de twintigste eeuw voor een groot deel is gedempt. De oorspronkelijke naam van de plaats luidde dan ook ‘Lutten aan den Dedemsvaart’. Het veen heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Lutten. Vanaf 1850 vestigden zich pioniers op een zandrug tussen de moerassen en werd het land in kavels verdeeld. Dit vond plaats in Oud-Lutten, een buurtschap die enkele honderden meters ten oosten van het grotere Lutten ligt. Nadat het veen volledig was afgegraven werd de grond gebruikt voor de landbouw. Er waren boeren met een klein, gemengd bedrijf, maar er waren ook enkele uit Groningen afkomstige boerenbedrijven die op grote stukken grond aardappelen gingen verbouwen. Vanwege de vele aardappelen werd er in Lutten de aardappelmeelfabriek De Baanbreker gevestigd. Het aardappelmeel werd gewonnen uit de zetmeelaardappels die de boeren verbouwden. Deze aardappels werden in de fabriek vermalen tot zetmeel. Het gewonnen zetmeel werd weer gedroogd tot poedervorm. Aardappelmeel kan worden gebruikt voor bijvoorbeeld aardappelpuree, maar ook als bindmiddel voor soep. Door de vele activiteiten rondom de aardappelmeelfabriek werd het voor anderen steeds gunstiger om zich te gaan vestigen in dit Noord-Overijsselse dorp. Na de Tweede Wereldoorlog ging de aardappelindustrie een steeds kleinere rol spelen in Lutten. De fabriek werd gesloten, zodat een groot deel van de inwoners van Lutten op zoek moest naar ander werk. Tegenwoordig heeft De Baanbreker de naam De Wildkamp en wordt de fabrieksruimte gebruikt voor het fabriceren van plastic buizen. Een markant gebouw in Lutten is de watertoren. Dit bouwwerk dateert van 1932 en heeft een hoogte van ruim 49 meter. De watertoren heeft een reservoir met een inhoud van 578 kubieke meter. Lutten telt ongeveer achthonderd inwoners.