De kerk is in de tweede helft van de 12de eeuw van tufsteen op een van de twee terpen van Jelsum gebouwd. De noordelijke muur laat het beste de rijke romaanse stijl zien. In tufsteen zijn twee registers van rondboogfriezen aangebracht, de onderste van iets groter formaat dan de andere. Tussen de friezen zijn moeten en andere sporen van kleine rondboogvensters zichtbaar. Het oostelijke is eerst naar beneden verlengd en daarna met bakstenen siermetselwerk gedicht. In deze muur zitten twee spitsboognissen met ingangen, waarvan één is dichtgezet. Oostelijker zit een laag, breed en licht spitsbogig spoor van een ingang of kleine aanbouw, gevuld met kepervormig metselwerk. Het zuidelijke muurwerk heeft in de muurdammen tussen de ingebroken gotische vensters ook nog stukken van het kleine rondboogfries, maar restanten van het andere fries geeft het nauwelijks prijs. Aan de westzijde staat de ingang in een geprofileerde spitsboognis die rechthoekig is omkaderd. Het vijfzijdig gesloten koor is in de 15de eeuw in baksteen toegevoegd. Het heeft spitsboogvensters en in de blinde sluitmuur een groot rondbogig met klein formaat baksteen dichtgezet spoor. De slanke bakstenen toren uit de 13de eeuw heeft korfbogige galmgaten en in de oostelijke geveltop klimmende nissen.

Het laatgotische tongewelf bezit rozetten in de sluitingen met voorstellingen van de passie-attributen en boven het koor van de gekroonde Christus. De kerk- en herenbanken dateren voor een deel nog uit de 16de en 17de eeuw. Eén heeft gotische briefpanelen. De preekstoel is in 1703 door timmerman Jan Aukes gemaakt en staat in een doophek. In de vloer ligt een grote collectie gebeeldhouwde zerken, waaronder één door Benedictus Gerbrandtsz. (1547) en de zerk voor de theoloog en bijgeloofbestrijder Balthasar Bekker die in 1764 overleed. Het orgel is in 1834 gebouwd door L.J. en J. van Dam met gebruikmaking van kas en pijpwerk van een vorig instrument uit de vroege 18de eeuw. Maar er zijn waarschijnlijk ook onderdelen van het toen geveilde orgel uit de Galileërkerk in Leeuwarden hergebruikt.

De Petruskerk is een gaaf en compleet laat-romaans kerkje van rode baksteen dat fraai gelegen is op een hoge zandrug in de kern van het dorp Jistrum. Het schip en het halfrond gesloten koor dateren uit het midden van de 13de eeuw en de toren aan de westzijde is nog iets ouder, van ongeveer 1230. Het muurwerk is aan de bovenzijde rondom versierd met kepervormige friezen en tegen de hoeken van het schip staan steunbeer-achtige uitmetselingen. De noordmuur heeft in de hoge zone twee kleine rondboogvensters. Beneden staan twee dichtgemetselde ingangen. De westelijke is eenvoudig segmentvormig gesloten. De andere poort staat in een nis met een geprofileerde, licht spitsbogige vorm, tot kapitelen behakte baksteen en kepervormig sierwerk in de boogtrommel. Bij het koor zit een rechthoekig venstertje in een vierkante nis, waarschijnlijk een hagioscoop. De zuidelijke muur laat een vergelijkbare indeling zien, maar hier zijn twee grote spitsboogvensters ingebroken. Alleen aan de westzijde staat een klein romaans venster. Het spoor van de dichtgemetselde spitsbogige ingang is minder fraai afgewerkt. Bij het koor zit ook aan deze zijde een hagioscoop. Het koor heeft vijf regelmatig geplaatste rondboogvensters. De slanke zadeldaktoren met rondbogige ingang gaat ongeveer tot de naald van het dak ongeleed op. Daarboven worden licht verdiepte velden tussen hoekpenanten bekroond door rondboogfriezen. De galmgaten zijn spitsbogig. De geveltoppen met pinakels zijn met kepervormig metselmozaïek gevuld.

Het schip is gedekt door romano-gotische koepelgewelven. In elke travee komen acht ronde ribben samen in een ring. In de westelijke travee met de orgelgalerij hebben de ribben een vierkante doorsnede. Het stemmige interieur heeft aan de noordzijde vaste banken en verder staan er losse knopstoelen. De preekstoel, zonder klankbord, staat aan de noordzijde tegen de gordelboog naar het koor. Hij dateert uit het derde kwart van de 17de eeuw en heeft gegroefde hoekpilasters en toogpanelen. Bij de preekstoel staat een vrij moderne doopvont met reliëfs. Op de orgelgalerij met balustrade staat een recent orgel.

De aan Sint-Radboud gewijde kerk staat op de terprest, een hoog door bomen en struiken omzoomd kerkhof. De grotendeels van tufsteen gebouwde kerk met toren bestaat uit het schip dat dateert uit de vroege 12de eeuw met een lang, rondgesloten koor en een toren die aan het einde van deze 12de eeuw tot stand kwam. Het algemene beeld is vrij zuiver romaans. Het muurwerk van schip en koor worden bekroond door een bloklijst. Het schip heeft aan beide zijden hooggeplaatste, kleine rondboogvensters, maar meer naar het oosten zijn grote gotische spitsboogvensters ingebroken, aan de noordzijde twee, aan de zuidzijde drie. Aan beide zijden zijn dichtgezette diepe nissen van vroegere ingangen te zien. In de 17de eeuw zijn veel westelijker twee nieuwe ingangen gemaakt: poorten, geflankeerd door pilasters met natuurstenen neggen en bekroond door driehoekige frontons.

Aan de zuidzijde staan nabij de koorsluiting laag nog twee rondboogvensters, waarvan één is dichtgezet, kennelijk hagioscopen. In de halfronde koorsluiting staan drie vrij grote rondboogvensters. De toren is het symbool voor Jorwert geworden, vooral omdat hij na de instorting (1951) en de daaropvolgende herbouw aanleiding was tot het houden van een jaarlijks openluchtspel. De toren is aan het einde van de 12de eeuw verrezen in tufsteen met grote spaarvelden en keperfriezen in verschillende variaties. Aan het begin van de 13de eeuw is er een vierde, bakstenen geleding toegevoegd. Die heeft steeds twee galmgaten met gepaarde openingen voorzien van een zuil van roze Bremer zandsteen. De geveltoppen van het zadeldak zijn van klimmende nissen voorzien, de grote is versierd met vlechtmozaïek.

Onder het 16de-eeuwse houten tongewelf staat fraai meubilair. Een preekstoel met klank bord uit het midden van de 17de eeuw, een drievoudige overhuifde herenbank en een kleiner exemplaar met een rondboogbalustrade uit dezelfde tijd, beide voorzien van blakers. In de vloer ligt een keur aan fraaie gebeeldhouwde zerken, waaronder exemplaren van de meesters Benedictus Gerbrandtsz. en Pieter Dircks. Het orgel is in het laatste jaar van de 18de eeuw gebouwd door Albertus van Gruisen. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.

In het kleine, afgelegen dorp staat de dorpskerk op een terprestant. In de 13de eeuw zal er al een kerk hebben gestaan, want toen in 1557 een nieuwe kerk werd opgetrokken gebeurde dat met bouwmateriaal van het vorige gebouw. De toren werd in het midden van de 18de eeuw, 1752, vernieuwd. Daarna zijn kerk en toren nog verschillende malen aangepakt; het schip kreeg bijvoorbeeld een bepleistering. Kerk en toren ondergingen in 1978 en 1987 restauraties. Het slechts elf meter diepe schip heeft een vierzijdige sluiting. Het muurwerk is voor het grootste deel gemetseld van hergebruikte kloostermoppen.

In 1858 is de kerk bij het vernieuwen van de kap en het aanbrengen van het tongewelf enigszins verhoogd met klein formaat baksteen. De noordelijke muur is gesloten, op een rechthoekig venster ter verlichting van de consistoriekamer na. De zuidelijke muur bevat de korfbogige ingang in een rondbogige nis en is geopend met vier brede spitsboog-vensters met fraai geprofileerde dagkanten die gepleisterd zijn tot lijstwerk. Ook aan de zuidzijde van de sluiting zit zo’n venster; de andere zijden van de koorsluiting kregen kleine rechthoekige vensters. De zadeldaktoren is ongeveer voor de helft opgetrokken van oud materiaal en daarboven van rode baksteen van een klein formaat. Dat beeld is bij de restauratie van 1987 hersteld; alleen de oostelijke gevel behield een pleisterlaag.

De kerkzaal wordt gedekt door een gedrukt houten tongewelf met trekbalken met korbelen op muurstijlen. De 19de-eeuwse preekstoel met klankbord staat binnen een doophek in de koorsluiting. Hij heeft gietijzeren paneelvullingen op de kuip. In de zuidelijke sluitwand zit de fraai omlijste piscina. Tegen de noordwand zijn drie grote, rijk gesneden rouwkassen van de familie Bergsma gehangen die de ruimte sterk overheersen. Op de kerkbanken staan blakers; de kerk wordt niet elektrisch verlicht. Voor de westelijke sluitgevel met geschilderde draperie staat een 19de-eeuws kabinetorgel van de gebroeders Adema. De kerk is eigendom van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.


0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 | 60 | 61 | 62 | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 68 | 69 | 70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 76 | 77 | 78 | 79 | 80 | 81 | 82 | 83 | 84 | 85 | 86 | 87 | 88 | 89 | 90 | 91 | 92 | 93 | 94 | 95 | 96 | 97 | 98 | 99 | 100 | 101 | 102 | 103 | 104 | 105 | 106 | 107 | 108 | 109 | 110 | 111 | 112 | 113 | 114 | 115 | 116 | 117 | 118 | 119 | 120 | 121 | 122 | 123 | 124 | 125 | 126 | 127 | 128 | 129 | 130 | 131 | 132 | 133 | 134 | 135 | 136 | 137 | 138 | 139 | 140 | 141 | 142 | 143 | 144 | 145 | 146 | 147 | 148 | 149 | 150 | 151 | 152 | 153 | 154 | 155 | 156 | 157 | 158 | 159 | 160 | 161 | 162 | 163 | 164 | 165 | 166 | 167 | 168 | 169 | 170 | 171 | 172 | 173 | 174 | 175 | 176 | 177 | 178 | 179 | 180 | 181 | 182 | 183 | 184 | 185 | 186 | 187 | 188 | 189 | 190 | 191 | 192 | 193 | 194 | 195 | 196 | 197 | 198 | 199 | 200 | 201 | 202 | 203 | 204 | 205 | 206 | 207 | 208 | 209 | 210 | 211 | 212 | 213 | 214 | 215 | 216 | 217 | 218 | 219 | 220 | 221 | 222 | 223 | 224 | 225 | 226 | 227 | 228 | 229 | 230 | 231 | 232 | 233 | 234 | 235 | 236 | 237 | 238 | 239 | 240 | 241 | 242 | 243 | 244 | 245 | 246 | 247 | 248 | 249 | 250 | 251 | 252 | 253 | 254 | 255 | 256 | 257 | 258 | 259 | 260 | 261 | 262 | 263 | 264 | 265 | 266 | 267 | 268 | 269 | 270 | 271 | 272 | 273 | 274 | 275 | 276 | 277 | 278 | 279 | 280 | 281 | 282 | 283 | 284 | 285 | 286 | 287 | 288 | 289 | 290 | 291 | 292 | 293 | 294 | 295 | 296 |
Nieuwe encyclopedie van Fryslân voor slechts € 29,90 incl. verzenden!

Bijna 8 kilogram aan kennis over Friesland! Wees er snel bij want op is op.

De Nieuwe Encyclopedie van Fryslân is een onmisbare aanvulling in de boekenkast voor iedereen die gek is van Fryslân en meer wil weten van deze provincie. Op 15 september 2016 verscheen de vierdelige encyclopedie die rond de 3000 pagina’s telt, 11.000 trefwoorden bevat en ruim 8 kilo weegt. De encyclopedie staat bomvol actuele kennis over Fryslân en is een echte pageturner geworden.

Voor al diegenen die dit standaardwerk over Fryslân altijd al hadden willen hebben! Nu voor een wel heel speciaal prijsje! Maar let op! Op = Op!