Boezemgemaal te Termunterzijl Boezemgemaal In Termunterzijl werd al in de achttiende eeuw een uitwateringssluis gebouw, de Oude Sluis. In 1872 werd een tweede sluis gebouwd. Omdat de natuurlijke afwatering via de sluizen niet meer voldoende functioneerde, werd in 1930 een boezemgemaal gebouwd naast de sluizen. Het in baksteen opgetrokken gemaal werd gebouwd naar een ontwerp van architect P.G.Cremer, de waterbouwkundige van het waterschap Oldambt. De bouw van dit gemaal werd zijn laatste opdracht en als eerbetoon kreeg het gemaal zijn naam. In de voorgevel van het gemaal is de wapensteen van het waterschap Oldambt aangebracht, en een gevelsteen met de naam 'Cremer'. In de machinehal staan twee zware dieselmotoren van de Fa. Stork. Vanwege de toenemende bodemdaling als gevolg van de aardgaswinning was de capaciteit van het gemaal niet meer voldoende en werd in 1998 een nieuw gemaal gebouwd. Voor het oude gemaal wordt nu een nieuwe bestemming gezocht, mogelijk in de vorm van een waterschapsmuseum. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandVredenhof Door de eeuwen heen zijn er vele drenkelingen aangespoeld op Schiermonnikoog. Tot vermoedelijk 1800 werden deze drenkelingen in de duinen begraven. In de loop van de 19e eeuw werd dit echter verboden en moesten drenkelingen begraven worden op een Algemene Burgerlijke Begraafplaats. In 1917 werd er een vereniging in het leven geroepen die zich bezig ging houden met het drenkelingenkerkhof. De initiatiefnemers waren Ruud Fenenga (oud-kapitein op de zeilvaart en leraar/directeur van de Zeevaartschool in Amsterdam), Theunis Riekert Visser (boer en vinder van twee drenkelingen in 1917) en Rink de Boer (veehouder). Zij haalden Cornelis Visser (jachtopziener in dienst van Graaf Von Bernstorff) en Sake van der Werff (hotelhouder en voormalig veldwachter) erbij. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal drenkelingen die op Vredenhof hun laatste rustplaats kregen. Naast zeelieden (geallieerden en Duitsers) liggen er ook geallieerde piloten, die aangespoeld waren nadat hun vliegtuig neergeschoten was boven de Noordzee, en Franse soldaten uit Duinkerken die met de stroom mee op Schiermonnikoog belandden. Evenals in de Eerste Wereldoorlog werden ook nu Duitse drenkelingen begraven op Vredenhof. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © www.schierweb.nlDraaibrug te Tiendeveen Schutsluis Om de economische positie van Hoogeveen te verbeteren, werd in de jaren 1923-1926 het Linthorst-Homankanaal gegraven. Dit scheepvaartkanaal vormde de verbinding tussen de Hoogeveensche Vaart bij Hoogeveen en Beilen. Vanuit Beilen werd aangesloten op de Beiler Vaart, waarmee de Drentse Hoofdvaart bij Hoogersmilde kon worden bereikt. Het Linthorst-Homankanaal werd in het kader van de werkverschaffing gebouwd. Over het kanaal werden een tiental ijzeren draaibruggen gebouwd als oeververbinding. De brug bij Tiendeveen heeft een draaibaar gedeelte dat bestaat uit een geklonken ijzerconstructie. Na de sluiting van het kanaal voor de scheepvaart in 1966 werden de draaibruggen vastgezet. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandVuurtoren Schier Vuurtoren In 1853 tekent Koning Willem III een besluit tot de bouw van twee vuurtorens op het eiland en wordt begonnen met de bouw van twee identieke torens met elk een dubbele lichtwachterstoren. In 1854 worden op beide torens de lantaarns en lichttoestellen geplaatst. Per toren zouden de olielampen ongeveer 831 liter olie per jaar gaan gebruiken. Op 1 september 1854 konden de lichten voor het eerst worden ontstoken. De lichtwachters die bij de torens wonen hebben tot taak te zorgen voor het brandend houden van de lichten. Op 1 april 1886 worden de vuurtorens in Nederland uitkijkposten en is de Kustwacht een feit. De lichtwachters worden dan ook kustwachters. In 1909 wordt het licht van de Zuidertoren (de toren nabij het huidige Bezoekerscentrum) definitief gedoofd en wordt de Noordertoren ‘de’ vuurtoren op Schiermonnikoog. In 1924 vindt de aansluiting van de vuurtoren op het elektriciteitsnet van Schiermonnikoog plaats. Als lichtbron wordt een lamp van 4000 Watt geplaatst. Als reservelamp dient een zogeheten ‘blauwgasgloeilicht’ (in 1949 omgebouwd voor propaangas). In 1974 verdwijnt de gloeilamp om plaats te maken voor een kwik-jodidelamp van 2000 Watt. Er staan drie lampen in de optiek, waarvan er één in het brandpunt staat. Valt deze lamp uit, dan draait een andere lamp automatisch naar het brandpunt om zijn taak over te nemen. Het in- en uitschakelen van het licht en het laten draaien van de optiek gebeurt automatisch. Sinds 1979 heeft de toren radar. De vuurtoren is 24 uur per dag bemand. De (witte) Zuidertoren heeft in de loop der tijd verschillende functies gehad: vuurtoren, watertoren en thans toren voor allerlei communicatieapparatuur van KPN Telecom. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © Fryslân MarketingOlieslagerij te Tjamsweer Olieslagerij In 1802 werd in Tjamsweer, ten westen van Appingedam de windoliemolen 'de Eendragt' gebouwd. In 1850 wordt in de molen een olieslagerij ingericht. De olie werd geslagen uit lijnzaad. In 1884 werd de molen 'verstoomd', waarbij de achtkantige bovenbouw en de wieken werden afgebroken. Het vierkante houten onderstuk met het aangebouwde woonhuis en werkruimten bleef staan. De olieslagerij werd voortaan met stoomkracht voortgezet, waarvoor een ketelhuis met schoorsteen en een machinekamer naast de molen werden gebouwd. In 1950 werd het oliebedrijf beëindigd. Het nu nog aanwezige complex, met molenonderbouw, woonhuis, ketelhuis en de ronde schoorsteen op een vierkante hoge voet geeft een gaaf beeld van een olieslagerijbedrijf uit het begin van het stoomtijdperk. De stoommachine is in 1934 verdwenen. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandJachthaven Schier Jachthaven De jachthaven van Schiermonnikoog, één van de 17 Waddenhavens, is gesitueerd aan de zuid-west kant van het eiland aan de oude Veerdam. De haven is een echte getijdenhaven (samen met 'Noordpolderzijl' de enige twee getijdejachthavens in Nederland): de toegang is bevaarbaar vanaf ongeveer 2 uur voor hoogwater tot 2 uur na hoogwater. Bij hoogwater is de gemiddelde diepte 1.50 meter; bij laagwater staat er in de haveningang slechts ongeveer 10 cm water. De haven biedt plaats aan ongeveer 120 schepen en is open van mei tot oktober. Het havengebouw bestaat uit twee bouwlagen. De onderste bouwlaag ligt in de terp. De bovenste bouwlaag ligt op de terp. Hierin bevinden zich een kantoor en het restaurant `Liberty Glo` (ongeveer 50 personen). Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © www.schierweb.nlStation te Tjuchem Station In 1929 werd de Woldjerspoorlijn aangelegd, tussen stad Groningen en Delfzijl. De spoorlijn, opgericht door een aantal ondernemers en grondeigenaren in de streek ten oosten van Groningen , was bedoeld om de Woldjerstreek te ontginnen, met de dorpen Slochteren, Harkstede, Schildwolde en Siddeburen. De spoorlijn leed al snel verlies door de crisis in de dertiger jaren en in 1940 werd de exploitatie van de lijn gestaakt. Enkele stationsgebouwen, zoals dat van Tjuchem-Meedhuizen herinneren nog aan de Woldjerspoorweg. Het stationsgebouw van Tjuchem-Meedhuizen bestaat uit een massief bakstenen gebouw met een hoog oprijzend stijl zadeldak. Aan de voormalige perronzijde een vooruitspringend gedeelte, met boven de vensters een hardstenen reliëf met de stationsnaam. Ook boven de ingang naar de voormalige dienstruimte een hardstenen opschrift met de tekst 'Stationschef'. Het stationsgebouw is nu als woonhuis/boerderij in gebruik. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandEendenkooi Schier Eendenkooi De eendenkooi op Schiermonnikoog is in 1861 aangelegd om eenden te vangen voor de verkoop. In 1960 raakte de eendenkooi buiten gebruik en dit leidde tot groot verval van de kooi. Met de komst van het Nationaal Park ontstonden er mogelijkheden tot restauratie van de eendenkooi in 1990. De officiële opening was in 1991. Na de restauratie van de eendenkooi was het aan de natuurterreinbeheerder Natuurmonumenten om het functioneren van de eendenkooi vorm te geven. Voor Schiermonnikoog is de eendenkooi als cultuurhistorisch object van belang voor de educatie en in zijn functie als ringkooi van belang voor de wetenschap. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © Station te Ulrum Station Op 1 februari 1922 werd de lokaalspoorlijn Winsum-Zoutkamp geopend. De spoorlijn, die Hunsingo moest ontsluiten, werd geen succes. Al in 1938 werd de spoorlijn opgeheven. Op het voormalige tracé is later de provinciale weg N 361 aangelegd. In de plaatsen Leens, Ulrum en Zoutkamp zijn de voormalige stationsgebouwen nog aanwezig. Het stationsgebouw van Ulrum is een fors, witgepleisterd gebouw met dienstruimten op de begane grond, een woonhuis voor de stationschef op de verdieping en een aangebouwde goederenloods. Aan de noordzijde, de voormalige perrongevel bevind zich een rechthoekig tegeltableau met de naam 'Ulrum' in Art-Deco-belettering aangebracht. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandWalviskaken Walviskaken In het centrum van het dorp staan de walviskaken. Ze getuigen van een periode dat Schiermonnikoog veel met de walvisvaart te maken had. Vlak na de Tweede Wereldoorlog was er gebrek aan alles in het land. Er was vooral behoefte aan olie en vetten. Een paar kopstukken in Amsterdam hadden besloten om walvissen te gaan vangen. En zo werd de 'NV Nederlandse Maatschappij voor de Walvisvaart' opgericht. De eerste expeditie vertrok in oktober 1946 naar de zuidpool. Een expeditie bestond uit het moederschip, de Willem Barendsz, en een stuk of zeven jagers. De jagers waren uitgerust met een harpoenkanon waarmee de walvissen werden geschoten. De geschoten walvissen werd naar het moederschip gebracht om daar te worden verwerkt. De eilander bemanningsleden vertrokken in oktober en keerden in april weer terug. Bij terugkeer vonden ze allemaal wel een baantje op het eiland want het toeristenseizoen begon. Zo hadden vele gezinnen een goed bestaan. Omdat er steeds meer landen op walvissen gingen jagen liep hun aantal snel terug. Bovendien werd er in de wereld meer olie geproduceerd uit andere grondstoffen zoals aardnootjes. De prijs van walvisolie kelderde. Tussen 1910 en midden jaren zestig zijn er 330.000 blauwe vinvissen tot smeerolie, margarine, veevoer, kunstmest en schoonheidsmiddelen verwerkt. De laatste reis van de Willem Barendsz was in het seizoen 1963-1964. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © Beeldbank FrieslandWonderlandSpoorwegstation te Valthe Station In het begin van de twintigste eeuw werd de Noord-Ooster Lokaal Spoorwegmaatschappij(NOLS) opgericht. De belangrijkste lijn van de maatschappij liep vanaf Zwolle via Emmen naar Delfzijl. Na de opheffing van de lijn bleven enkele stationnetjes behouden, zoals dat van Valthe, gelegen op de grens van de Hondsrug. De stationsgebouwen van de NOLS werden ontworpen door Eduard Cuypers. De stationsgebouwen zijn gebouwd in een bouwstijl die lijkt op de Engelse cottagestijl, met Jugendstildetails. Het voormalige station van Valthe, dat dateert uit 1904, behoorde tot de kleinere stationstypen van de NOLS. Aan de perronzijde is in de voorgevel een fraai tegeltableau aangebracht met de naam 'Valthe'. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandBunker Wassermann Bunker 'Wassermann' De Wassermann is een betrekkelijk gave, ruim 27 meter lange bunker langs de Prins Bernhardweg op Schiermonnikoog. Vanaf deze bunker heeft u een prachtig uitzicht over het eiland, de Noordzee en de Waddenzee. De grote bunker maakte deel uit van de Atlantikwall, een verdedigingslinie langs de kusten van Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland, België en Frankrijk. De Atlantikwall is door de nazi’s gebouwd in de periode 1941-1945 om landing van geallieerde troepen te voorkomen. Met zijn 14.000 bunkers, waar 17.000.000 ton beton en 1.200.000 ton staal voor gebruikt is, vormt de Atlantikwall de grootste kustverdedigingslijn uit de geschiedenis. De Wassermann, genoemd naar een voor die tijd zeer modern Duits radarsysteem, is nooit als zodanig gebruikt. Toen de bunker voltooid was, zijn zowel de installatie als de bevestiging van het radarsysteem en de 40 meter hoge radarcilinder zwaar gesaboteerd. Sinds 1989 is de bunker in beheer bij Natuurmonumenten. Die heeft een paar jaar geleden de bunker weer toegankelijk gemaakt voor het publiek. Een lamp, gevoed door een zonnecollector, geeft de nodige verlichting. Op de bunker is een hek geplaatst en een kaart van het eiland geeft aan waar landschappelijke en cultuurhistorische zaken te zien zijn. Rond de bunker staan voor de vermoeide toerist een aantal bankjes. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © www.schierweb.nlMonument te Veelerveen Monument B.L. Tijdens Om de slechte waterafvoer in Westerwolde te verbeteren, ontwikkelde de landbouwer/politicus Boele Luitjen Tijdens uit Nieuw-Beerta plannen een kanalisatieplan voor dit gebied. In 1911 werd begonnen met het graven van het Ruiten-Aa-kanaal, tussen Ter Apel en Bellingwolde, in 1916 werd het westelijk hiervan geprojecteerde Mussel-Aa-kanaal gegraven, tussen Musselkanaal en Bellingwolde. Beide kanalen werden onder zware omstandigheden met de hand gegraven. De voltooiing van beide kanalen in 1920 droeg bij aan de economische ontwikkeling van Westerwolde. De kanalen hadden ook een belangrijke functie als scheepvaartverbinding. Om de initiatiefnemer van het kanalisatieplan, B.L.Tijdens te eren, werd kort na zijn overlijden in 1904 Een hardstenen obelisk opgericht bij de sluis ten zuiden van Bellingwolde. Op de obelisk staat de tekst 'B.L.Tijdens, ontwerper van het plan ter kanalisering van Westerwolde 1892-1908'. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandBank van Banck De Bank van Banck In 1858 kocht de 25 jarige Haagse jurist John Eric Banck het eiland voor 96.055 gulden. Hij heeft veel in het eiland geïnvesteerd, onder meer in het laten indijken in 1860 van een groot stuk kwelder aan de wadkant van het eiland. De kwelder werd zo geleidelijk aan een polder die naar Banck vernoemd is. Als herinnering aan John Eric Banck staat op de dijk `De Bank van Banck`. Ook gaf John Eric Banck de aanzet tot de bestrijding van de enorme verstuiving van duinen door deze te beplanten met helmgras en heeft zes boerderijen laten bouwen die nog altijd op het eiland staan. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © www.schierweb.nlMachinefabriek te Veendam Machinefabriek Aan het Boven Oosterdiep kocht Th. Holthuis in 1885 een bestaande smederij uit 1872 en breidde deze uit tot een machinefabriek. De voormalige smederij maakt nog steeds onderdeel uit van het complex. In 1910 gaf hij de bouwkundigen R.Boiten & Zn. uit Veendam opdracht om links van de smederij een stoomketelmakerij te bouwen. Rechts kwam een werkplaats. De machinefabriek bestaat uit een bakstenen gebouw met traditionele ijzeren segmentboogvensters. Het complex wordt sinds 1987 alleen nog voor opslag gebruikt. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandStation te Veendam Station Het stationsgebouw van Veendam werd gebouwd in 1910, als onderdeel van de spoorlijn Zuidbroek-Stadskanaal. Deze spoorlijn werd aangelegd door de Noord-Ooster Lokaal Spoorwegmaatschappij(NOLS) en vormde vanaf Zwolle, via Emmen, Stadskanaal en Zuidbroek een doorgaande verbinding met delfzijl. De stationsgebouwen langs de lijn werden ontworpen door architect Ed. Cuypers, en zijn gebouwd in Berlagiaanse stijl, met enkele Jugendstilelementen, zoals het fraaie tegeltableau in de gevel aan de spoorzijde met het opschrift 'Veendam'. In 1930 werd de perronoverkapping aangebracht, vervaardigd door machinefabriek S. ten Horn uit Veendam. In 1953 werd het station gesloten voor goederenvervoer. De originele indeling en inrichting zijn nog nagenoeg geheel intact, met de balkenplafonds en houten lambriseringen. Het stationsgebouw is sinds 1998 in gebruik bij de Museumspoorlijn S.T.A.R. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandElectriciteitscentrale te Veenhuizen Electriciteitscentrale Vanaf 1900 werd op grote schaal elektriciteit opgewekt in kleine elektrische centrales, later werden deze opgevolgd door grote Provinciale elektriciteitscentrales. Van de eerste generatie centrales zijn weinig voorbeelden overgebleven. Een van de uitzonderingen is de elektrische centrale op het terrein van de justitiële inrichtingen in Veenhuizen. In 1859 werd hier een strafinrichting gebouwd op het terrein van de voormalige koloniën van weldadigheid. De strafkolonie Veenhuizen was een geïsoleerd dorp dat in hoge mate `selfsupporting' was. Zo werd in 1912 een eigen elektrische centrale gebouwd, die zorgde voor de stroomvoorziening van Veenhuizen. Al in 1919 werd de centrale uitgebreid. De centrale bestaat uit een eenvoudig bakstenen gebouw , waarin een machinekamer, een bedieningsruimte en een werkplaats. In het gebouw staan nog de oorspronkelijke machines die dit complex bijzonder maken. Centraal in de ruimte staat de Crossley-dieselmotor van 50 PK met vliegwiel, gefabriceerd in 1912. In de uitbreiding van 1919 werd een 100 PK Crossley zuiggasmotor geplaatst. In 1934 werd de 50 PK Crosleymotor vervangen door een 150 PK Kromhout dieselmotor, gekoppeld aan een 100 kw-dynamo. De vloeren van de machinekamer zijn fraai betegeld en de controlepanelen zijn in marmer uitgevoerd. Sinds 1975 is de centrale niet meer in gebruik. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandZuivelfabriek te Wapserveen Stoomzuivelfabriek In 1896 gestichte stoomzuivelfabriek, typerend voorbeeld van een Drentse zuivelfabriek op het platteland. Van het oudste deel is de rechterzijvleugel nog aanwezig, in traditionele stijl, met segmentboogramen en een zadeldak. In 1952 werd een nieuw, drie verdiepingen hoog middendeel toegevoegd met hoge verticale raampartijen en een laadbordes op de begane grond. Ook de linkervleugel werd in dezelfde stijl vernieuwd. In 1977 werd de fabriek gesloten, en is nu in gebruik bij een bedrijf in transportmiddelen. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandLuchtwachttoren te Warfhuizen Luchtwachttoren Ten noorden van Warfhuizen, aan de Baron Van Asbeckweg staat een van de weinige overgebleven luchtwachtobservatietorens van de in totaal 160 exemplaren die in de periode van de koude oorlog tussen 1950 en 1960 in Nederland zijn gebouwd. De torens werden bemand door militairen die laagvliegende vijandelijke vliegtuigen moesten signaleren. Na de perfectionering van de radarapparatuur in de jaren zestig werden de torens overbodig. De 15 meter hoge toren heeft een open betonconstructie van prefab-elementen, gebouwd volgens het zg. Raat-systeem. Elders in de provincie Groningen staat nog een toren bij Winschoten. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandChocoladefabriek te Wedde Chocoladefabriek In het begin van de jaren vijftig werd een kleinschalig industrieterrein ontwikkeld aan de Lage Weg in Wedde. Een van de bedrijven die hier werden gevestigd, was de chocoladefabriek van de Fa. van Houten. Het bedrijf beëindigde de productie begin jaren zeventig. Het gebouw uit 1952 dat aan de buitenzijde nog vrijwel in de oorspronkelijke staat verkeert, is opgetrokken in de typische stijl van de vroege jaren vijftig van de twintigste eeuw. De bakstenen gevels zijn verlevendigd met verticale betonnen sierelementen. Het complex bestaat uit een hoogbouw van drie verdiepingen en een laagbouw. In 1998 is het fabrieksgebouw opgeknapt en in gebruik genomen door een fotografiebedrijf en kunstatelier. Het is een uitstekend voorbeeld van een succesvolle toepassing van hergebruik van industrieel erfgoed. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandCooperatieve maalderij te Wehe den hoorn Coöperatieve Maalderij In het centrum van Wehe den Hoorn, tegenover de RK-kerk staat een coöperatieve maalderij die door de Fa. Goyarts in 1950 werd opgericht. In 1975 kwam het bedrijf in handen van de Aankoop Centrale in Groningen. Het hoofdgebouw aan de Mernaweg bestaat uit een hoog, rechthoekig gebouw met piramidedak, waarin zich de silo's voor de meelopslag bevinden. Het gebouw heeft een betonnen constructie met bakstenen buitengevels. In de voorgevel zijn grote, traditionele ijzeren segmentboogramen gebouwd, onder de dakrand bevind zich een gemetseld boogfries. De silo is een gaaf voorbeeld van industriële architectuur uit het begin van de vijftiger jaren van de twintigste eeuw. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandSchutsluis te Wetsinge Schutsluis In 1877 werd het Reitdiep afgesloten door de aanleg van een afsluitdijk met een zeesluis bij Zoutkamp. Doel hiervan was de verbetering van de scheepvaart op deze voor de stad Groningen zo belangrijke scheepvaartroute. Een onderdeel van de afsluitwerkzaamheden was ook de aanleg van een schutsluis bij Wetsinge. De gemetselde schutsluis werd in 1875 gebouwd. Om beide oevers met elkaar te verbinden werd op het westelijke sluishoofd een gietijzeren voetgangersdraaibrug gebouwd. Op de onderzijde van de brug is het jaartal 1875 aangebracht. Sinds de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 heeft de sluis geen functie meer en werd de draaibrug, een van de oudste in de provincie, vastgezet. Schutsluis en draaibrug zijn in 1995 ingrijpend gerestaureerd, waarbij de brug gedeeltelijk is vernieuwd , vanwege de slechte staat waarin de brug verkeerde. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandSteenhouwerij te Wildervank Steenhouwerij Karakteristiek fabriekspand aan de J.Kammingastraat 103 a. Dit fabriekspand werd oorspronkelijk in 1897 gebouwd als stoomzuivelfabriek. In 191 5 werd aan de rechterzijde een schoorsteenpijp gebouwd. Toen het bedrijf in 1923 failliet ging, vestigde H.Prummel er in in 1924 een stukadoor- granito en kunststeenwerkenbedrijf. Daarvoor werd aan de achterzijde een houten kapschuur gebouwd, die diende als kalkblusserij. Van de oude melkfabriek is de boterkelder met gewelfd plafond nog aanwezig. De openingen in de voorgevel zijn versierd met keperbogen van gele baksteen. Midden in de voorgevel is in specie de naam 'Firma H.Prurnmel stucadoor- granitokunststeenwerken' aangebracht. In de voormalige machinekamer zijn nog de Alweller pomp en een zwartgele tegelvloer aanwezig. Het complex wordt nu gebruikt als particulier opslagruimte. Naast de fabriek staat het woonhuis van de eigenaar. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandFabrieksgebouw te Wilhelminaoord Fabrieksgebouw In 1818 stichtte de Maatschappij van Weldadigheid in de omgeving van Vledder een aantal koloniën, waar mensen uit de behoeftige klassen konden worden te werk gesteld. In totaal stichtte de maatschappij drie nederzettingen, Boschoord, Frederiksoord en Wilhelminaoord. Deze koloniën hebben als kenmerk een rechtlijnige verkavelingsstructuur, waarlangs kleine kolonieboerderijtjes werden gebouwd. In de kernen werden voor de kolonisten ook kerken, scholen en bejaardenwoningen gebouwd. De boerderijen vormden de belangrijkste bron van inkomen voor de koloniën, maar later werden ook centrale werkplaatsen gebouwd voor de koloniebewoners. Een markant voorbeeld is het voormalige fabrieksgebouw aan de Koningin Wilhelminalaan in Wilhelminaoord. Dit fraaie gebouw in eclectische baksteenstijl is gebouwd in 1900 en was oorspronkelijk bestemd als mattenmakerij. Later werd er een katoenweverij in ondergebracht. In het middendeel van de voorgevel zijn nog de deuropeningen aanwezig, waardoor goederen in- en uitgeladen konden worden. Het fabrieksgebouw is nu in gebruik als woonhuis. Aan de achterzijde van het pand is een lage aanbouw, waarin vroeger een smederij was ondergebracht. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandGraanpakhuis te Winschoten Graanpakhuis Het imposante graanpakhuis van de zaadhandel van de Fa. Robertus werd in 1922 aan de rand van het industriegebied aan de Oosterhaven gebouwd. Het ontwerp is afkomstig van architect M.G. Eelkema uit Groningen. Het in baksteen opgetrokken vrijstaande gebouw van zes bouwlagen is typerend voor de schaalvergroting in de traditionele graanopslag in de jaren na de Eerste Wereldoorlog. Het gebouw heeft een fraaie vormgeving met ruitvormige vensters en eveneens ruitvormige uitsparingen in het metselwerk die verwantschap vertonen met de in de jaren twintig opkomende Art Deco-stijl. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandStoomgemaal te Winschoten Stoomgemaal Het stoomgemaal Winschoten werd in 1878 gebouwd aan het Beersterdiep. Het gemaal verving een windwatermolen. Het stoomgemaal is uitgerust met een schroefvijzel die het water omhoog maalt. Het stoomgemaal bestaat uit een machinehuis, een ketelhuis met hoge schoorsteen op vierkante voet. Aan het gemaal is een dienstwoning gebouwd. In 1895 werd het gemaal uitgebreid om de capaciteit te vergroten. De oudste stoommachine werd in 1929 vervangen door een Heemaf elektromotor van 120 PK, die via een riemoverbrenging de vijzels aandrijft. In het in 1895 gebouwde deel staat een stoommachine van de Fa. landeweer & zonen uit Martenshoek, een machine van het type horizontale tandem-compound met een vermogen van 175 PK. In het ketelhuis staat een Lancashire stoomketel van de Fa. ten Horn uit Veendam, uit 1935. In 1971 werd het gemaal buiten bedrijf gesteld. In de jaren tachtig werd het hele complex met de machines geheel gerestaureerd en als museumgemaal ingericht. Het stoomgemaal is een van de zeldzame overgebleven voorbeelden van een vijzelstoomgemaal in ons land. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandBusremise te Zoutkamp Busremise In de jaren dertig werden steeds meer particuliere busdiensten opgericht om het platteland te ontsluiten. Deze busdiensten vormden een steeds grotere bedreiging voor de spoorlijnen. In Zoutkamp werd in 1936 de busonderneming 'De Marne' opgericht, welke busdiensten onderhield in het westelijk deel van Hunsingo. In het centrum van Zoutkamp bouwde 'De Marne' een busremisecomplex met dienstwoning. Het opvallende gebouw heeft een L-vormige plattegrond, waarbij aan weerszijden twee garages zijn gebouwd, met op de hoek tussen de garages een fraaie dienstwoning voor de chef van de remise. In de open ruimte tussen het woonhuis en de garage werd een kantoortje gebouwd. Na 1940 is de busonderneming, zoals zovele ondernemingen overgenomen door de GADO, de Groninger Autobus Dienst Onderneming. Het remisegebouw in Zoutkamp is nu in gebruik als brandweerkazerne. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandZeesluizen te Zoutkamp Zeesluizen De nederzetting Zoutkamp is ontstaan vanuit een in 1575 door de Spanjaarden gestichte schans. Later groeide Zoutkamp uit tot een vissersplaats. In 1877 werd met een afsluitdijk tussen Zoutkamp en Munnikeburen de Lauwerszee afgesloten. Hierdoor werd een einde gemaakt aan overstromingen en kon het vaarwater beter worden benut door de scheepvaart van de Stad Groningen naar de zee. In de afsluitdijk bij Zoutkamp werd een groot sluizencomplex gebouwd. De grote zeesluis, ook wel Provinciesluis genaamd, bestaat uit hoge, gemetselde sluiswanden, waarvan de houten sluisdeuren niet meer aanwezig zijn. Naast de zeesluizen werd een uitwateringssluis gebouwd. Een derde sluis, de Hunsingosluis werd in 1856 ten noorden van de Zeesluis gebouwd, op het punt waar het Hunsingokanaal uitmondt in de Lauwerszee. Bij de grote zeesluis staat een bakstenen huisje, met trapgevels aan de zijkant en een halfrond dak. Hierin was de wachtruimte van het sluispersoneel gevestigd. Naast de doorstroomopeningen in de Zeesluis zijn een aantal fraaie gietijzeren spuiopeningen aangebracht, in de vorm van koppen van zeeslangen. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandStoomgrutterij te Zuidhorn Stoomgrutterij Het platteland van Groningen is voor een groot deel agrarisch van karakter. In deze streken is vanouds weinig industrie gevestigd, behalve traditionele kleinschalige bedrijven als graanmolens, grutterijen en kalkbranderijen. In Zuidhorn staat aan De Garst nr. 82 het fabrieksgebouw van een voormalige stoomgrutterij. Het bedrijf werd in 1870 gesticht als mosterdmalerij en veevoerhandel. In 1889 werd het overgenomen door J.R.Luth, die het ombouwde tot een grutterij en was een van de eerste bedrijven in het Westerkwartier, dat gebruik maakte van een stoommachine. Later werd in de fabriek gort gepeld en koren gemalen. Oorspronkelijk stond naast het fabrieksgebouw dan ook een schoorsteen die inmiddels is verdwenen. Het fabrieksgebouw is in traditionele stijl gebouwd, de architectuur doet denken aan de wijze waarop pakhuizen in Groningen werden gebouwd. Het gebouw bestaat uit drie evenwijdige naast elkaar gelegen in baksteen opgetrokken delen, met tuitgevels. In het middendeel bevinden zich grote deuren, waardoor de meelzakken naar buiten konden worden getakeld. In 1956 werd De Zevenster verkocht aan T.Kuipers, die er een handel in havergort en fourage in voortzette. De voormalige meelfabriek 'de Zevenster' vormt een gaaf voorbeeld van een kleinschalig fabrieksgebouw in traditionele stijl. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandStoommachines te Zuidlaren Oliemolen De windoliemolen 'De Wachter' werd in 1851 aan de Zuidlaardervaart gebouwd door molenaar Van Bon. Vanaf 1895 is de molen in bezit van de Fa. Medendorp. Koren- en oliemolen 'De Wachter' is een van de laatste overgebleven industriemolens in de provincie Drenthe. Bijzonder was dat al in 1898 een stoommachine van 40 PK werd aangeschaft als hulpkracht. In 1905 werd het machinepark uitgebreid met een oliewringer, een groot ijzeren apparaat waar de olie in geperst kon worden uit lijnzaad, de traditionele molensteen was hiermee overbodig geworden. De stoommachine werd geplaatst in een aanbouw, naast de hoge vierkante bakstenen onderbouw van de molen. De stoomaandrijving was bestemd voor de olieslagerij. In 1936 werd het oliebedrijf beëindigd en werden diverse machines verkocht. Sommige machines keerden in 1966 weer terug in de molen. De laatste jaren is de molen gerestaureerd door Dhr. Medendorp en als museum ingericht. Ook zijn verschillende machines die voor de olieslagerij werden gebruikt, verzameld en opgesteld in de molen. Tot de collectie behoren een stoommachine van 175 PK, een stoomketel van 60 m2, een pelmachine en een kollergang. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandWatertoren te Zuidlaren Watertoren Op het terrein van de psychiatrische inrichting 'Dennenoord' werd in 1895 een ronde bakstenen watertoren gebouwd. De watertoren werd gebouwd voor de eigen watervoorziening van de inrichting. De toren is 32 meter hoog en heeft een licht uitkragend reservoir. De bakstenen buitengevel van de toren is fraai versierd met een spiraalvormige band van gele baksteen. Enkele jaren geleden dreigde de watertoren te worden gesloopt, omdat deze geen functie meer had. Gelukkig kon de watertoren behouden blijven en een nieuwe functie krijgen als basis voor PTT-antennes. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandZuivelfabriek te Zuidwolde Zuivelfabriek In 1896 werd in Zuidwolde de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek 'de Eendracht' aan de Hoofdstraat gebouwd. In de jaren twintig werd de zuivelfabriek ingrijpend gemoderniseerd, waardoor aan de voorzijde van het complex een compleet nieuwe fabriek werd gebouwd, met een directeurswoning. De voorgevel van de nieuwe fabriek werd opgetrokken in een sobere baksteenstijl, in de trant van de Amsterdamse Schoolstijl. Frontaal op de voorgevel werd in letters het opschrift aangebracht 'Coöperatieve zuivelfabriek Eendracht'. De zuivelfabriek werd begin jaren zeventig gesloten, de fabrieksschoorsteen werd in 1989 gesloopt. Het bedrijfsgebouw heeft nu een woonbestemming. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord NederlandWoonhuis Bolsward Kleine Dijlakker 17: Albada Jelgersmahuis Aan de Kleine Dijlakker in Bolsward staan nog enkele huizen die achter latere gevels oude kernen verbergen. Kleine Dijlakker 17 is zo'n huis. Het vormt een uitzonderlijk historisch complex doordat het onderdelen uit verschillende bouwperioden bevat, van een 16de-eeuws houtskelet tot een 19de-eeuws bovenhuis met slijterswinkel. Over de oudste bestemming van het huis is weinig bekend. Van 1814 tot 1983 werd in het huis door vijf generaties van de familie Albada Jelgersma een handel in wijn, port, cognac, jenever, berenburg en andere dranken gedreven, met winkel, distilleerderij, bottelarij en pakhuis. Het oudste onderdeel van het complex is het grote achterhuis. Dit bewaart grote delen van een eiken houtskelet dat doorliep over twee verdiepingen en een zolder. Het voorhuis werd in 1876 ingrijpend verbouwd in opdracht van de wijnkoopman Th.F. Albada Jelgersma. Het kreeg een nieuwe voorgevel in neostijl met winkelpui. Het winkelinterieur, met toonbank en kasten ademt nog geheel de 19de-eeuwse sfeer. Het bovenhuis functioneerde als een zelfstandige woning en heeft nog veel onderdelen van de 19de-eeuwse interieurafwerking. Achter het huis staat een uitbouw met daarin de grote keuken en de kelder voor de drankopslag. Op het achterterrein, met ingang aan de Kerkstraat, staat een groot pakuis uit 1902 in neorenaissancestijl. Hier waren de afslagplaats, bottelarij en pakzolders van de drankenhandel ondergebracht. Het pakuis is later tot garage verbouwd. Meer informatie over dit pand vind u hier. Lees meerTekst: © Foto: © Vereniging Hendrick de KeyserWoonhuizen Leeuwarden Auckemastraatje 4 en 6: woonhuizen Het Auckemastraatje bevindt zich ten zuiden van het stadhuis van Leeuwarden, dat in 1713 werd gebouwd. Daarvóór stond op deze plek het oude stadhuis ‘Auckamastins'. De huizen aan deze straat werden dan ook bewoond door hoge ambtenaren in dienst van de stad. De huizen op nummer 4 en 6 werden samen gebouwd halverwege de zeventiende eeuw. In 1736 werd nummer 4 door Claes Koopmans, de toenmalige 'premier clerq' van de staten van Friesland, verkocht aan Bernardus Munnick ‘premier clerq der stad Leeuwarden'. In 1740 werd het huis verkocht aan diens opvolger Gerben Bottinga. Het huis bleef tot in 19de eeuw in bezit van zijn familie. Nummer 6 werd in 1730 gekocht door schepen Bernt Storm en later gehuurd door de klerk Johannes van Grenen. In 1976 kwamen beide panden in bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Het linkerhuis heeft nog een oude trapgevel met waterlijsten en geblokte ontlastingsbogen boven de vensters. De gevel van het rechter huis is omstreeks 1800 gewijzigd. De oorspronkelijke trapgevel werd daarbij vervangen door een lijstgevel. Ondanks deze wijziging is in het metselwerk dat doorloopt in beide gevels te zien dat de huizen gelijktijdig gebouwd zijn. Ook in het interieur zijn elementen te vinden van deze gemeenschappelijke bouwperiode. De huizen delen een bouwmuur en er is in beide panden een gelijke detaillering in de spiltrappen en sleutelstukken te vinden. In het rechterhuis is een groot gedeelte van de oorspronkelijke indeling bewaard gebleven. Meer informatie over dit pand vind u hier. Lees meerTekst: © Foto: © Vereniging Hendrick de KeyserOudeschoot -Lees meerTekst: © Foto: © Bauke FolkertsmaSibrandabuorren Het komdorp Sibrandabuorren ligt aan de oostelijke zijde van de voormalige Middelzee en is een van de dorpen in de Lege Geaen (of Legean), de lage landen, het lage zuidwestelijke gedeelte van de vroegere grietenij Rauwerderhem. De kom wordt gevormd door de iets van de doorgaande weg teruggerooide kerk en onmiddellijke omgeving. Ten zuiden van de kerk staat een klein buurtje met de oudste bebouwing die daar ook vrij geconcentreerd is. De ruimte voor de kerk, waar op de hoek ook het café gelegen is, kan net geen plein worden genoemd. Het dorp heeft zich langs de doorgaande weg door de Legean uitgerekt waardoor het een streekdorp is geworden. In het zuiden staat bebouwing van meest vrijstaande huizen en, iets verder het land in, boerderijen. Opvallend is een blokvormige woning van twee kleuren kalkzandsteen. In het noorden is compacter bebouwing te vinden, bijvoorbeeld bij de brug. De dokterswoning staat tussen de kerk en de brug, een brede notabele woning in een ruime tuin met vijvertje. De nog steeds aan de weg en aan de Sibrandabuersterfeart richting het Sneekermeer liggende melkfabriek van de Legean kreeg een nieuwe bedrijfsbestemming. De naam ‘Lege Geaen’ in art déco letters staat nog op de gevel. Over de vaart ligt een wipbrug met hameipoort in neoclassicistische vormen, de trots van het dorp. Er staat zelfs nog een mooie klassieke hefboom voor. De ooit aan Sint Martinus toegewijde kerk met zadeldaktoren is al voor het einde van de 18de eeuw verdwenen. Kerk en toren zijn in de 19de eeuw vernieuwd. Het gebouw is een zaalkerk van drie venstervakken diep met flink grote rondboogvensters. De voorgevel bezit drie van deze grote rondboogvensters, waarvan de middelste boven de toegang met rondbogig bovenlicht. De gevel wordt aan de bovenzijde bekroond door een rondboogfries van pleister en op de hoekpenanten zitten sierpinakels. Daar staat de grote houten toren met ingesnoerde spits. Het kerkhof is grotendeels omvat door een ijzeren hek en verder door een haag. Lees meerTekst: © Foto: © William WissinkAalsum -Lees meerTekst: © Foto: © Bauke FolkertsmaFerwoude Ferwoude is in de uiterste zuidelijke hoek van Wûnseradiel een laaggelegen komdorp dat niet al te ver van de voormalige Zuiderzeedijk ligt. Het is via de Djippert met de Dijkvaart verbonden. Naar het oosten is het dorp met de Kleine Vaart verbonden met de Indijk en de in 1876/’79 drooggelegde Kolken aan de noordzijde van de Workumermeer. Al eerder werden het Aeltsjemeer en het Fallingabuurstermeer drooggemalen: er kwam in 1644 permissie voor. Ferwoude werd in het verleden een groot dorp genoemd. Dat sloeg op het dorpsgebied met veel belangrijke boerderijen. Het mocht dan ook relatief zeer veel stemmen uitbrengen. In de omgeving zijn de lage gronden, tot 3 m onder N.A.P. vrijwel uitsluitend voor veeteelt in gebruik. Alleen bij de voormalige zeedijk, bij de buurschap Doniaburen zijn nog wat sporen van akkerbouw. De dorpskern ten zuiden van de kerk bestaat uit een open ruimte waar oude (zuid) en nieuwe bebouwing (noord) omheen zijn gegroepeerd. Van daaruit lopen nog een paar zijstraatjes. De dorpskerk ziet er in haar kleurige, gepleisterde gedaante niet zo oud uit maar zij moet al dateren uit de tweede helft van de 13de eeuw. Maar er zijn ook berichten dat de kerk en toren in 1762 werden afgebroken om de tufsteen te verkopen aan de cementindustrie van Makkum. In 1767 was de nieuwe kerk met een spits torentje op de westelijke gevel gereed. De laatste ‘vernieuwing’ van de kerk heeft in 1877 plaatsgevonden. Het schip heeft een driezijdig gesloten koor en op de westelijke gevel staat een houten torentje. De toegangspoort is versierd met bak- en zandsteen en heeft een fronton met opschrift en het jaartal 1767. De familiebank van Van Velzen dateert uit de 18de eeuw en een eenvoudiger bank met gedraaide balusters is nog een eeuw ouder. Ook Ferwoude heeft een verrassing op de Aldfaers Erf route, een timmerwinkel (sinds 1845) in een eigenaardig gebouw met een hoge tuitgevel. Ten zuiden van Ferwoude liggen de buurschappen Doniaburen bij de dijk en Scharneburen. Lees meerTekst: © Foto: © Jan DijkstraProtestantse kerk De kerk staat aan de westzijde van de radiale dorpsterp en is in de 13de eeuw van vooral geel moppenmateriaal gebouwd. De toren is ouder. Vooral in de noordelijke muur zijn duidelijke sporen van kleine romaanse vensters te zien. Aan de westzijde zien we twee kleine, dichtgezette spitsboogvensters en een derde tussen de later ingebroken grote vensters. Ook in de iets versmalde, ronde en nu blinde koorsluiting hebben twee kleine vensters gezeten, de ene rond- en de andere spitsbogig. In de zuidelijke muur zijn vergelijkbare, maar minder complete sporen van kleine vensters te zien. Daar staan voor de verlichting van het schip nu twee grote en een klein venster. De voorkerk heeft twee smalle spitsboogvensters en daarnaast staat de ingang in een spitsbogige nis van een gepleisterd veld. De zadeldaktoren lijkt ongeleed, maar heeft wel twee lichte versnijdingen. Hij is in de 12de eeuw verrezen en in de 13de eeuw verhoogd. De gedeelten van de westelijke muur aan weerszijden van de toren zijn niet even breed. Het zuidelijke gedeelte is breder en heeft aan de bovenzijde een klimmend fries in romano-gotische trant. De kerkzaal wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken op korbelen en muurstijlen. Hier heeft op het vroegere altaar omstreeks 1414 een hostiewonder plaatsgevonden dat tot twee keer toe met pauselijke bullen is bekrachtigd. In de wanden van het koor zitten enkele nissen, waarvan de noordelijke een piscina is geweest. Tegen de zuidwand is de preekstoel opgesteld, die getuige het opschrift van het klankbord in 1633 aan de kerk is geschonken. De kuip heeft fraaie hoekzuiltjes en getoogde panelen. Tegenover de preekstoel staat de herenbank van de Aylva’s die ooit een overhuiving met een profaan opschrift had. De kerkbanken vormen de grote verrassing van de kerk. Ze bezitten fraai gesneden wangen in rijke renaissancestijl en dateren van voor de hervorming, uit omstreeks 1560. Portretmedaillons, saters, engelen, draken, leeuwenkoppen en gecanneleerde pilasters zijn erin gesneden. Het orgel is in 1911 gebouwd door Mart Vermeulen uit Woerden.Lees meerTekst: © Foto: © Peter KarstkarelSint-Martinustoren van de protestantse kerk Toen de bouwvallige Martinuskerk zou worden afgebroken, kwam vanuit Den Haag, waar de monumentenzorg ontluikte, in 1876 toestemming om nieuw te bouwen als dat maar volgens de bouworde van de oude kerk gebeurde. Het resultaat is een merkwaardige neogotische kerk. De toren kon worden gehandhaafd, alleen het zadeldak is toen vervangen door een ingesnoerde spits. De toren is met zijn rijke plastiek een sierlijk exemplaar van de late gotiek uit het begin van de 16de eeuw. Hij heeft vier door cordonlijsten gescheiden geledingen op een basement met daarin een kleine rechthoekig omkaderde toegang. In de eerste geleding staat aan de westzijde een flink spitsboog-venster. De tweede geleding heeft aan elke zijde twee hoge korfboognissen met dubbele vorktraceringen en de derde spitsboognissen met visblaastraceringen. In de vierde staan de segmentgesloten galmgaten in spitsboog-nissen met driepassen die weer opgenomen zijn in hoge rondboognissen met vierpassen, waarbij de drie- en vierpassen met zandstenen toten zijn gevormd.Lees meerTekst: © Foto: © Hendrik van Kampen0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 | 50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 | 60 | 61 | 62 | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 68 | 69 | 70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 76 | 77 | 78 | 79 | 80 | 81 | 82 | 83 | 84 | 85 | 86 | 87 | 88 | 89 | 90 | 91 | 92 | 93 | 94 | 95 | 96 | 97 | 98 | 99 | 100 | 101 | 102 | 103 | 104 | 105 | 106 | 107 | 108 | 109 | 110 | 111 | 112 | 113 | 114 | 115 | 116 | 117 | 118 | 119 | 120 | 121 | 122 | 123 | 124 | 125 | 126 | 127 | 128 | 129 | 130 | 131 | 132 | 133 | 134 | 135 | 136 | 137 | 138 | 139 | 140 | 141 | 142 | 143 | 144 | 145 | 146 | 147 | 148 | 149 | 150 | 151 | 152 | 153 | 154 | 155 | 156 | 157 | 158 | 159 | 160 | 161 | 162 | 163 | 164 | 165 | 166 | 167 | 168 | 169 | 170 | 171 | 172 | 173 | 174 | 175 | 176 | 177 | 178 | 179 | 180 | 181 | 182 | 183 | 184 | 185 | 186 | 187 | 188 | 189 | 190 | 191 | 192 | 193 | 194 | 195 | 196 | 197 | 198 | 199 | 200 | 201 | 202 | 203 | 204 | 205 | 206 | 207 | 208 | 209 | 210 | 211 | 212 | 213 | 214 | 215 | 216 | 217 | 218 | 219 | 220 | 221 | 222 | 223 | 224 | 225 | 226 | 227 | 228 | 229 | 230 | 231 | 232 | 233 | 234 | 235 | 236 | 237 | 238 | 239 | 240 | 241 | 242 | 243 | 244 | 245 | 246 | 247 | 248 | 249 | 250 | 251 | 252 | 253 | 254 | 255 | 256 | 257 | 258 | 259 | 260 | 261 | 262 | 263 | 264 | 265 | 266 | 267 | 268 | 269 | 270 | 271 | 272 | 273 | 274 | 275 | 276 | 277 | 278 | 279 | 280 | 281 | 282 | 283 | 284 | 285 | 286 | 287 | 288 | 289 | 290 | 291 | 292 | 293 | 294 | 295 | 296 | 297 |
Boezemgemaal te Termunterzijl Boezemgemaal In Termunterzijl werd al in de achttiende eeuw een uitwateringssluis gebouw, de Oude Sluis. In 1872 werd een tweede sluis gebouwd. Omdat de natuurlijke afwatering via de sluizen niet meer voldoende functioneerde, werd in 1930 een boezemgemaal gebouwd naast de sluizen. Het in baksteen opgetrokken gemaal werd gebouwd naar een ontwerp van architect P.G.Cremer, de waterbouwkundige van het waterschap Oldambt. De bouw van dit gemaal werd zijn laatste opdracht en als eerbetoon kreeg het gemaal zijn naam. In de voorgevel van het gemaal is de wapensteen van het waterschap Oldambt aangebracht, en een gevelsteen met de naam 'Cremer'. In de machinehal staan twee zware dieselmotoren van de Fa. Stork. Vanwege de toenemende bodemdaling als gevolg van de aardgaswinning was de capaciteit van het gemaal niet meer voldoende en werd in 1998 een nieuw gemaal gebouwd. Voor het oude gemaal wordt nu een nieuwe bestemming gezocht, mogelijk in de vorm van een waterschapsmuseum. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Vredenhof Door de eeuwen heen zijn er vele drenkelingen aangespoeld op Schiermonnikoog. Tot vermoedelijk 1800 werden deze drenkelingen in de duinen begraven. In de loop van de 19e eeuw werd dit echter verboden en moesten drenkelingen begraven worden op een Algemene Burgerlijke Begraafplaats. In 1917 werd er een vereniging in het leven geroepen die zich bezig ging houden met het drenkelingenkerkhof. De initiatiefnemers waren Ruud Fenenga (oud-kapitein op de zeilvaart en leraar/directeur van de Zeevaartschool in Amsterdam), Theunis Riekert Visser (boer en vinder van twee drenkelingen in 1917) en Rink de Boer (veehouder). Zij haalden Cornelis Visser (jachtopziener in dienst van Graaf Von Bernstorff) en Sake van der Werff (hotelhouder en voormalig veldwachter) erbij. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal drenkelingen die op Vredenhof hun laatste rustplaats kregen. Naast zeelieden (geallieerden en Duitsers) liggen er ook geallieerde piloten, die aangespoeld waren nadat hun vliegtuig neergeschoten was boven de Noordzee, en Franse soldaten uit Duinkerken die met de stroom mee op Schiermonnikoog belandden. Evenals in de Eerste Wereldoorlog werden ook nu Duitse drenkelingen begraven op Vredenhof. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © www.schierweb.nl
Draaibrug te Tiendeveen Schutsluis Om de economische positie van Hoogeveen te verbeteren, werd in de jaren 1923-1926 het Linthorst-Homankanaal gegraven. Dit scheepvaartkanaal vormde de verbinding tussen de Hoogeveensche Vaart bij Hoogeveen en Beilen. Vanuit Beilen werd aangesloten op de Beiler Vaart, waarmee de Drentse Hoofdvaart bij Hoogersmilde kon worden bereikt. Het Linthorst-Homankanaal werd in het kader van de werkverschaffing gebouwd. Over het kanaal werden een tiental ijzeren draaibruggen gebouwd als oeververbinding. De brug bij Tiendeveen heeft een draaibaar gedeelte dat bestaat uit een geklonken ijzerconstructie. Na de sluiting van het kanaal voor de scheepvaart in 1966 werden de draaibruggen vastgezet. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Vuurtoren Schier Vuurtoren In 1853 tekent Koning Willem III een besluit tot de bouw van twee vuurtorens op het eiland en wordt begonnen met de bouw van twee identieke torens met elk een dubbele lichtwachterstoren. In 1854 worden op beide torens de lantaarns en lichttoestellen geplaatst. Per toren zouden de olielampen ongeveer 831 liter olie per jaar gaan gebruiken. Op 1 september 1854 konden de lichten voor het eerst worden ontstoken. De lichtwachters die bij de torens wonen hebben tot taak te zorgen voor het brandend houden van de lichten. Op 1 april 1886 worden de vuurtorens in Nederland uitkijkposten en is de Kustwacht een feit. De lichtwachters worden dan ook kustwachters. In 1909 wordt het licht van de Zuidertoren (de toren nabij het huidige Bezoekerscentrum) definitief gedoofd en wordt de Noordertoren ‘de’ vuurtoren op Schiermonnikoog. In 1924 vindt de aansluiting van de vuurtoren op het elektriciteitsnet van Schiermonnikoog plaats. Als lichtbron wordt een lamp van 4000 Watt geplaatst. Als reservelamp dient een zogeheten ‘blauwgasgloeilicht’ (in 1949 omgebouwd voor propaangas). In 1974 verdwijnt de gloeilamp om plaats te maken voor een kwik-jodidelamp van 2000 Watt. Er staan drie lampen in de optiek, waarvan er één in het brandpunt staat. Valt deze lamp uit, dan draait een andere lamp automatisch naar het brandpunt om zijn taak over te nemen. Het in- en uitschakelen van het licht en het laten draaien van de optiek gebeurt automatisch. Sinds 1979 heeft de toren radar. De vuurtoren is 24 uur per dag bemand. De (witte) Zuidertoren heeft in de loop der tijd verschillende functies gehad: vuurtoren, watertoren en thans toren voor allerlei communicatieapparatuur van KPN Telecom. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © Fryslân Marketing
Olieslagerij te Tjamsweer Olieslagerij In 1802 werd in Tjamsweer, ten westen van Appingedam de windoliemolen 'de Eendragt' gebouwd. In 1850 wordt in de molen een olieslagerij ingericht. De olie werd geslagen uit lijnzaad. In 1884 werd de molen 'verstoomd', waarbij de achtkantige bovenbouw en de wieken werden afgebroken. Het vierkante houten onderstuk met het aangebouwde woonhuis en werkruimten bleef staan. De olieslagerij werd voortaan met stoomkracht voortgezet, waarvoor een ketelhuis met schoorsteen en een machinekamer naast de molen werden gebouwd. In 1950 werd het oliebedrijf beëindigd. Het nu nog aanwezige complex, met molenonderbouw, woonhuis, ketelhuis en de ronde schoorsteen op een vierkante hoge voet geeft een gaaf beeld van een olieslagerijbedrijf uit het begin van het stoomtijdperk. De stoommachine is in 1934 verdwenen. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Jachthaven Schier Jachthaven De jachthaven van Schiermonnikoog, één van de 17 Waddenhavens, is gesitueerd aan de zuid-west kant van het eiland aan de oude Veerdam. De haven is een echte getijdenhaven (samen met 'Noordpolderzijl' de enige twee getijdejachthavens in Nederland): de toegang is bevaarbaar vanaf ongeveer 2 uur voor hoogwater tot 2 uur na hoogwater. Bij hoogwater is de gemiddelde diepte 1.50 meter; bij laagwater staat er in de haveningang slechts ongeveer 10 cm water. De haven biedt plaats aan ongeveer 120 schepen en is open van mei tot oktober. Het havengebouw bestaat uit twee bouwlagen. De onderste bouwlaag ligt in de terp. De bovenste bouwlaag ligt op de terp. Hierin bevinden zich een kantoor en het restaurant `Liberty Glo` (ongeveer 50 personen). Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © www.schierweb.nl
Station te Tjuchem Station In 1929 werd de Woldjerspoorlijn aangelegd, tussen stad Groningen en Delfzijl. De spoorlijn, opgericht door een aantal ondernemers en grondeigenaren in de streek ten oosten van Groningen , was bedoeld om de Woldjerstreek te ontginnen, met de dorpen Slochteren, Harkstede, Schildwolde en Siddeburen. De spoorlijn leed al snel verlies door de crisis in de dertiger jaren en in 1940 werd de exploitatie van de lijn gestaakt. Enkele stationsgebouwen, zoals dat van Tjuchem-Meedhuizen herinneren nog aan de Woldjerspoorweg. Het stationsgebouw van Tjuchem-Meedhuizen bestaat uit een massief bakstenen gebouw met een hoog oprijzend stijl zadeldak. Aan de voormalige perronzijde een vooruitspringend gedeelte, met boven de vensters een hardstenen reliëf met de stationsnaam. Ook boven de ingang naar de voormalige dienstruimte een hardstenen opschrift met de tekst 'Stationschef'. Het stationsgebouw is nu als woonhuis/boerderij in gebruik. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Eendenkooi Schier Eendenkooi De eendenkooi op Schiermonnikoog is in 1861 aangelegd om eenden te vangen voor de verkoop. In 1960 raakte de eendenkooi buiten gebruik en dit leidde tot groot verval van de kooi. Met de komst van het Nationaal Park ontstonden er mogelijkheden tot restauratie van de eendenkooi in 1990. De officiële opening was in 1991. Na de restauratie van de eendenkooi was het aan de natuurterreinbeheerder Natuurmonumenten om het functioneren van de eendenkooi vorm te geven. Voor Schiermonnikoog is de eendenkooi als cultuurhistorisch object van belang voor de educatie en in zijn functie als ringkooi van belang voor de wetenschap. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: ©
Station te Ulrum Station Op 1 februari 1922 werd de lokaalspoorlijn Winsum-Zoutkamp geopend. De spoorlijn, die Hunsingo moest ontsluiten, werd geen succes. Al in 1938 werd de spoorlijn opgeheven. Op het voormalige tracé is later de provinciale weg N 361 aangelegd. In de plaatsen Leens, Ulrum en Zoutkamp zijn de voormalige stationsgebouwen nog aanwezig. Het stationsgebouw van Ulrum is een fors, witgepleisterd gebouw met dienstruimten op de begane grond, een woonhuis voor de stationschef op de verdieping en een aangebouwde goederenloods. Aan de noordzijde, de voormalige perrongevel bevind zich een rechthoekig tegeltableau met de naam 'Ulrum' in Art-Deco-belettering aangebracht. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Walviskaken Walviskaken In het centrum van het dorp staan de walviskaken. Ze getuigen van een periode dat Schiermonnikoog veel met de walvisvaart te maken had. Vlak na de Tweede Wereldoorlog was er gebrek aan alles in het land. Er was vooral behoefte aan olie en vetten. Een paar kopstukken in Amsterdam hadden besloten om walvissen te gaan vangen. En zo werd de 'NV Nederlandse Maatschappij voor de Walvisvaart' opgericht. De eerste expeditie vertrok in oktober 1946 naar de zuidpool. Een expeditie bestond uit het moederschip, de Willem Barendsz, en een stuk of zeven jagers. De jagers waren uitgerust met een harpoenkanon waarmee de walvissen werden geschoten. De geschoten walvissen werd naar het moederschip gebracht om daar te worden verwerkt. De eilander bemanningsleden vertrokken in oktober en keerden in april weer terug. Bij terugkeer vonden ze allemaal wel een baantje op het eiland want het toeristenseizoen begon. Zo hadden vele gezinnen een goed bestaan. Omdat er steeds meer landen op walvissen gingen jagen liep hun aantal snel terug. Bovendien werd er in de wereld meer olie geproduceerd uit andere grondstoffen zoals aardnootjes. De prijs van walvisolie kelderde. Tussen 1910 en midden jaren zestig zijn er 330.000 blauwe vinvissen tot smeerolie, margarine, veevoer, kunstmest en schoonheidsmiddelen verwerkt. De laatste reis van de Willem Barendsz was in het seizoen 1963-1964. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © Beeldbank FrieslandWonderland
Spoorwegstation te Valthe Station In het begin van de twintigste eeuw werd de Noord-Ooster Lokaal Spoorwegmaatschappij(NOLS) opgericht. De belangrijkste lijn van de maatschappij liep vanaf Zwolle via Emmen naar Delfzijl. Na de opheffing van de lijn bleven enkele stationnetjes behouden, zoals dat van Valthe, gelegen op de grens van de Hondsrug. De stationsgebouwen van de NOLS werden ontworpen door Eduard Cuypers. De stationsgebouwen zijn gebouwd in een bouwstijl die lijkt op de Engelse cottagestijl, met Jugendstildetails. Het voormalige station van Valthe, dat dateert uit 1904, behoorde tot de kleinere stationstypen van de NOLS. Aan de perronzijde is in de voorgevel een fraai tegeltableau aangebracht met de naam 'Valthe'. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Bunker Wassermann Bunker 'Wassermann' De Wassermann is een betrekkelijk gave, ruim 27 meter lange bunker langs de Prins Bernhardweg op Schiermonnikoog. Vanaf deze bunker heeft u een prachtig uitzicht over het eiland, de Noordzee en de Waddenzee. De grote bunker maakte deel uit van de Atlantikwall, een verdedigingslinie langs de kusten van Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Nederland, België en Frankrijk. De Atlantikwall is door de nazi’s gebouwd in de periode 1941-1945 om landing van geallieerde troepen te voorkomen. Met zijn 14.000 bunkers, waar 17.000.000 ton beton en 1.200.000 ton staal voor gebruikt is, vormt de Atlantikwall de grootste kustverdedigingslijn uit de geschiedenis. De Wassermann, genoemd naar een voor die tijd zeer modern Duits radarsysteem, is nooit als zodanig gebruikt. Toen de bunker voltooid was, zijn zowel de installatie als de bevestiging van het radarsysteem en de 40 meter hoge radarcilinder zwaar gesaboteerd. Sinds 1989 is de bunker in beheer bij Natuurmonumenten. Die heeft een paar jaar geleden de bunker weer toegankelijk gemaakt voor het publiek. Een lamp, gevoed door een zonnecollector, geeft de nodige verlichting. Op de bunker is een hek geplaatst en een kaart van het eiland geeft aan waar landschappelijke en cultuurhistorische zaken te zien zijn. Rond de bunker staan voor de vermoeide toerist een aantal bankjes. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © www.schierweb.nl
Monument te Veelerveen Monument B.L. Tijdens Om de slechte waterafvoer in Westerwolde te verbeteren, ontwikkelde de landbouwer/politicus Boele Luitjen Tijdens uit Nieuw-Beerta plannen een kanalisatieplan voor dit gebied. In 1911 werd begonnen met het graven van het Ruiten-Aa-kanaal, tussen Ter Apel en Bellingwolde, in 1916 werd het westelijk hiervan geprojecteerde Mussel-Aa-kanaal gegraven, tussen Musselkanaal en Bellingwolde. Beide kanalen werden onder zware omstandigheden met de hand gegraven. De voltooiing van beide kanalen in 1920 droeg bij aan de economische ontwikkeling van Westerwolde. De kanalen hadden ook een belangrijke functie als scheepvaartverbinding. Om de initiatiefnemer van het kanalisatieplan, B.L.Tijdens te eren, werd kort na zijn overlijden in 1904 Een hardstenen obelisk opgericht bij de sluis ten zuiden van Bellingwolde. Op de obelisk staat de tekst 'B.L.Tijdens, ontwerper van het plan ter kanalisering van Westerwolde 1892-1908'. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Bank van Banck De Bank van Banck In 1858 kocht de 25 jarige Haagse jurist John Eric Banck het eiland voor 96.055 gulden. Hij heeft veel in het eiland geïnvesteerd, onder meer in het laten indijken in 1860 van een groot stuk kwelder aan de wadkant van het eiland. De kwelder werd zo geleidelijk aan een polder die naar Banck vernoemd is. Als herinnering aan John Eric Banck staat op de dijk `De Bank van Banck`. Ook gaf John Eric Banck de aanzet tot de bestrijding van de enorme verstuiving van duinen door deze te beplanten met helmgras en heeft zes boerderijen laten bouwen die nog altijd op het eiland staan. Meer lezen? Klik hier! Lees meerTekst: © Foto: © www.schierweb.nl
Machinefabriek te Veendam Machinefabriek Aan het Boven Oosterdiep kocht Th. Holthuis in 1885 een bestaande smederij uit 1872 en breidde deze uit tot een machinefabriek. De voormalige smederij maakt nog steeds onderdeel uit van het complex. In 1910 gaf hij de bouwkundigen R.Boiten & Zn. uit Veendam opdracht om links van de smederij een stoomketelmakerij te bouwen. Rechts kwam een werkplaats. De machinefabriek bestaat uit een bakstenen gebouw met traditionele ijzeren segmentboogvensters. Het complex wordt sinds 1987 alleen nog voor opslag gebruikt. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Station te Veendam Station Het stationsgebouw van Veendam werd gebouwd in 1910, als onderdeel van de spoorlijn Zuidbroek-Stadskanaal. Deze spoorlijn werd aangelegd door de Noord-Ooster Lokaal Spoorwegmaatschappij(NOLS) en vormde vanaf Zwolle, via Emmen, Stadskanaal en Zuidbroek een doorgaande verbinding met delfzijl. De stationsgebouwen langs de lijn werden ontworpen door architect Ed. Cuypers, en zijn gebouwd in Berlagiaanse stijl, met enkele Jugendstilelementen, zoals het fraaie tegeltableau in de gevel aan de spoorzijde met het opschrift 'Veendam'. In 1930 werd de perronoverkapping aangebracht, vervaardigd door machinefabriek S. ten Horn uit Veendam. In 1953 werd het station gesloten voor goederenvervoer. De originele indeling en inrichting zijn nog nagenoeg geheel intact, met de balkenplafonds en houten lambriseringen. Het stationsgebouw is sinds 1998 in gebruik bij de Museumspoorlijn S.T.A.R. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Electriciteitscentrale te Veenhuizen Electriciteitscentrale Vanaf 1900 werd op grote schaal elektriciteit opgewekt in kleine elektrische centrales, later werden deze opgevolgd door grote Provinciale elektriciteitscentrales. Van de eerste generatie centrales zijn weinig voorbeelden overgebleven. Een van de uitzonderingen is de elektrische centrale op het terrein van de justitiële inrichtingen in Veenhuizen. In 1859 werd hier een strafinrichting gebouwd op het terrein van de voormalige koloniën van weldadigheid. De strafkolonie Veenhuizen was een geïsoleerd dorp dat in hoge mate `selfsupporting' was. Zo werd in 1912 een eigen elektrische centrale gebouwd, die zorgde voor de stroomvoorziening van Veenhuizen. Al in 1919 werd de centrale uitgebreid. De centrale bestaat uit een eenvoudig bakstenen gebouw , waarin een machinekamer, een bedieningsruimte en een werkplaats. In het gebouw staan nog de oorspronkelijke machines die dit complex bijzonder maken. Centraal in de ruimte staat de Crossley-dieselmotor van 50 PK met vliegwiel, gefabriceerd in 1912. In de uitbreiding van 1919 werd een 100 PK Crossley zuiggasmotor geplaatst. In 1934 werd de 50 PK Crosleymotor vervangen door een 150 PK Kromhout dieselmotor, gekoppeld aan een 100 kw-dynamo. De vloeren van de machinekamer zijn fraai betegeld en de controlepanelen zijn in marmer uitgevoerd. Sinds 1975 is de centrale niet meer in gebruik. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Zuivelfabriek te Wapserveen Stoomzuivelfabriek In 1896 gestichte stoomzuivelfabriek, typerend voorbeeld van een Drentse zuivelfabriek op het platteland. Van het oudste deel is de rechterzijvleugel nog aanwezig, in traditionele stijl, met segmentboogramen en een zadeldak. In 1952 werd een nieuw, drie verdiepingen hoog middendeel toegevoegd met hoge verticale raampartijen en een laadbordes op de begane grond. Ook de linkervleugel werd in dezelfde stijl vernieuwd. In 1977 werd de fabriek gesloten, en is nu in gebruik bij een bedrijf in transportmiddelen. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Luchtwachttoren te Warfhuizen Luchtwachttoren Ten noorden van Warfhuizen, aan de Baron Van Asbeckweg staat een van de weinige overgebleven luchtwachtobservatietorens van de in totaal 160 exemplaren die in de periode van de koude oorlog tussen 1950 en 1960 in Nederland zijn gebouwd. De torens werden bemand door militairen die laagvliegende vijandelijke vliegtuigen moesten signaleren. Na de perfectionering van de radarapparatuur in de jaren zestig werden de torens overbodig. De 15 meter hoge toren heeft een open betonconstructie van prefab-elementen, gebouwd volgens het zg. Raat-systeem. Elders in de provincie Groningen staat nog een toren bij Winschoten. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Chocoladefabriek te Wedde Chocoladefabriek In het begin van de jaren vijftig werd een kleinschalig industrieterrein ontwikkeld aan de Lage Weg in Wedde. Een van de bedrijven die hier werden gevestigd, was de chocoladefabriek van de Fa. van Houten. Het bedrijf beëindigde de productie begin jaren zeventig. Het gebouw uit 1952 dat aan de buitenzijde nog vrijwel in de oorspronkelijke staat verkeert, is opgetrokken in de typische stijl van de vroege jaren vijftig van de twintigste eeuw. De bakstenen gevels zijn verlevendigd met verticale betonnen sierelementen. Het complex bestaat uit een hoogbouw van drie verdiepingen en een laagbouw. In 1998 is het fabrieksgebouw opgeknapt en in gebruik genomen door een fotografiebedrijf en kunstatelier. Het is een uitstekend voorbeeld van een succesvolle toepassing van hergebruik van industrieel erfgoed. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Cooperatieve maalderij te Wehe den hoorn Coöperatieve Maalderij In het centrum van Wehe den Hoorn, tegenover de RK-kerk staat een coöperatieve maalderij die door de Fa. Goyarts in 1950 werd opgericht. In 1975 kwam het bedrijf in handen van de Aankoop Centrale in Groningen. Het hoofdgebouw aan de Mernaweg bestaat uit een hoog, rechthoekig gebouw met piramidedak, waarin zich de silo's voor de meelopslag bevinden. Het gebouw heeft een betonnen constructie met bakstenen buitengevels. In de voorgevel zijn grote, traditionele ijzeren segmentboogramen gebouwd, onder de dakrand bevind zich een gemetseld boogfries. De silo is een gaaf voorbeeld van industriële architectuur uit het begin van de vijftiger jaren van de twintigste eeuw. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Schutsluis te Wetsinge Schutsluis In 1877 werd het Reitdiep afgesloten door de aanleg van een afsluitdijk met een zeesluis bij Zoutkamp. Doel hiervan was de verbetering van de scheepvaart op deze voor de stad Groningen zo belangrijke scheepvaartroute. Een onderdeel van de afsluitwerkzaamheden was ook de aanleg van een schutsluis bij Wetsinge. De gemetselde schutsluis werd in 1875 gebouwd. Om beide oevers met elkaar te verbinden werd op het westelijke sluishoofd een gietijzeren voetgangersdraaibrug gebouwd. Op de onderzijde van de brug is het jaartal 1875 aangebracht. Sinds de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 heeft de sluis geen functie meer en werd de draaibrug, een van de oudste in de provincie, vastgezet. Schutsluis en draaibrug zijn in 1995 ingrijpend gerestaureerd, waarbij de brug gedeeltelijk is vernieuwd , vanwege de slechte staat waarin de brug verkeerde. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Steenhouwerij te Wildervank Steenhouwerij Karakteristiek fabriekspand aan de J.Kammingastraat 103 a. Dit fabriekspand werd oorspronkelijk in 1897 gebouwd als stoomzuivelfabriek. In 191 5 werd aan de rechterzijde een schoorsteenpijp gebouwd. Toen het bedrijf in 1923 failliet ging, vestigde H.Prummel er in in 1924 een stukadoor- granito en kunststeenwerkenbedrijf. Daarvoor werd aan de achterzijde een houten kapschuur gebouwd, die diende als kalkblusserij. Van de oude melkfabriek is de boterkelder met gewelfd plafond nog aanwezig. De openingen in de voorgevel zijn versierd met keperbogen van gele baksteen. Midden in de voorgevel is in specie de naam 'Firma H.Prurnmel stucadoor- granitokunststeenwerken' aangebracht. In de voormalige machinekamer zijn nog de Alweller pomp en een zwartgele tegelvloer aanwezig. Het complex wordt nu gebruikt als particulier opslagruimte. Naast de fabriek staat het woonhuis van de eigenaar. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Fabrieksgebouw te Wilhelminaoord Fabrieksgebouw In 1818 stichtte de Maatschappij van Weldadigheid in de omgeving van Vledder een aantal koloniën, waar mensen uit de behoeftige klassen konden worden te werk gesteld. In totaal stichtte de maatschappij drie nederzettingen, Boschoord, Frederiksoord en Wilhelminaoord. Deze koloniën hebben als kenmerk een rechtlijnige verkavelingsstructuur, waarlangs kleine kolonieboerderijtjes werden gebouwd. In de kernen werden voor de kolonisten ook kerken, scholen en bejaardenwoningen gebouwd. De boerderijen vormden de belangrijkste bron van inkomen voor de koloniën, maar later werden ook centrale werkplaatsen gebouwd voor de koloniebewoners. Een markant voorbeeld is het voormalige fabrieksgebouw aan de Koningin Wilhelminalaan in Wilhelminaoord. Dit fraaie gebouw in eclectische baksteenstijl is gebouwd in 1900 en was oorspronkelijk bestemd als mattenmakerij. Later werd er een katoenweverij in ondergebracht. In het middendeel van de voorgevel zijn nog de deuropeningen aanwezig, waardoor goederen in- en uitgeladen konden worden. Het fabrieksgebouw is nu in gebruik als woonhuis. Aan de achterzijde van het pand is een lage aanbouw, waarin vroeger een smederij was ondergebracht. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Graanpakhuis te Winschoten Graanpakhuis Het imposante graanpakhuis van de zaadhandel van de Fa. Robertus werd in 1922 aan de rand van het industriegebied aan de Oosterhaven gebouwd. Het ontwerp is afkomstig van architect M.G. Eelkema uit Groningen. Het in baksteen opgetrokken vrijstaande gebouw van zes bouwlagen is typerend voor de schaalvergroting in de traditionele graanopslag in de jaren na de Eerste Wereldoorlog. Het gebouw heeft een fraaie vormgeving met ruitvormige vensters en eveneens ruitvormige uitsparingen in het metselwerk die verwantschap vertonen met de in de jaren twintig opkomende Art Deco-stijl. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Stoomgemaal te Winschoten Stoomgemaal Het stoomgemaal Winschoten werd in 1878 gebouwd aan het Beersterdiep. Het gemaal verving een windwatermolen. Het stoomgemaal is uitgerust met een schroefvijzel die het water omhoog maalt. Het stoomgemaal bestaat uit een machinehuis, een ketelhuis met hoge schoorsteen op vierkante voet. Aan het gemaal is een dienstwoning gebouwd. In 1895 werd het gemaal uitgebreid om de capaciteit te vergroten. De oudste stoommachine werd in 1929 vervangen door een Heemaf elektromotor van 120 PK, die via een riemoverbrenging de vijzels aandrijft. In het in 1895 gebouwde deel staat een stoommachine van de Fa. landeweer & zonen uit Martenshoek, een machine van het type horizontale tandem-compound met een vermogen van 175 PK. In het ketelhuis staat een Lancashire stoomketel van de Fa. ten Horn uit Veendam, uit 1935. In 1971 werd het gemaal buiten bedrijf gesteld. In de jaren tachtig werd het hele complex met de machines geheel gerestaureerd en als museumgemaal ingericht. Het stoomgemaal is een van de zeldzame overgebleven voorbeelden van een vijzelstoomgemaal in ons land. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Busremise te Zoutkamp Busremise In de jaren dertig werden steeds meer particuliere busdiensten opgericht om het platteland te ontsluiten. Deze busdiensten vormden een steeds grotere bedreiging voor de spoorlijnen. In Zoutkamp werd in 1936 de busonderneming 'De Marne' opgericht, welke busdiensten onderhield in het westelijk deel van Hunsingo. In het centrum van Zoutkamp bouwde 'De Marne' een busremisecomplex met dienstwoning. Het opvallende gebouw heeft een L-vormige plattegrond, waarbij aan weerszijden twee garages zijn gebouwd, met op de hoek tussen de garages een fraaie dienstwoning voor de chef van de remise. In de open ruimte tussen het woonhuis en de garage werd een kantoortje gebouwd. Na 1940 is de busonderneming, zoals zovele ondernemingen overgenomen door de GADO, de Groninger Autobus Dienst Onderneming. Het remisegebouw in Zoutkamp is nu in gebruik als brandweerkazerne. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Zeesluizen te Zoutkamp Zeesluizen De nederzetting Zoutkamp is ontstaan vanuit een in 1575 door de Spanjaarden gestichte schans. Later groeide Zoutkamp uit tot een vissersplaats. In 1877 werd met een afsluitdijk tussen Zoutkamp en Munnikeburen de Lauwerszee afgesloten. Hierdoor werd een einde gemaakt aan overstromingen en kon het vaarwater beter worden benut door de scheepvaart van de Stad Groningen naar de zee. In de afsluitdijk bij Zoutkamp werd een groot sluizencomplex gebouwd. De grote zeesluis, ook wel Provinciesluis genaamd, bestaat uit hoge, gemetselde sluiswanden, waarvan de houten sluisdeuren niet meer aanwezig zijn. Naast de zeesluizen werd een uitwateringssluis gebouwd. Een derde sluis, de Hunsingosluis werd in 1856 ten noorden van de Zeesluis gebouwd, op het punt waar het Hunsingokanaal uitmondt in de Lauwerszee. Bij de grote zeesluis staat een bakstenen huisje, met trapgevels aan de zijkant en een halfrond dak. Hierin was de wachtruimte van het sluispersoneel gevestigd. Naast de doorstroomopeningen in de Zeesluis zijn een aantal fraaie gietijzeren spuiopeningen aangebracht, in de vorm van koppen van zeeslangen. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Stoomgrutterij te Zuidhorn Stoomgrutterij Het platteland van Groningen is voor een groot deel agrarisch van karakter. In deze streken is vanouds weinig industrie gevestigd, behalve traditionele kleinschalige bedrijven als graanmolens, grutterijen en kalkbranderijen. In Zuidhorn staat aan De Garst nr. 82 het fabrieksgebouw van een voormalige stoomgrutterij. Het bedrijf werd in 1870 gesticht als mosterdmalerij en veevoerhandel. In 1889 werd het overgenomen door J.R.Luth, die het ombouwde tot een grutterij en was een van de eerste bedrijven in het Westerkwartier, dat gebruik maakte van een stoommachine. Later werd in de fabriek gort gepeld en koren gemalen. Oorspronkelijk stond naast het fabrieksgebouw dan ook een schoorsteen die inmiddels is verdwenen. Het fabrieksgebouw is in traditionele stijl gebouwd, de architectuur doet denken aan de wijze waarop pakhuizen in Groningen werden gebouwd. Het gebouw bestaat uit drie evenwijdige naast elkaar gelegen in baksteen opgetrokken delen, met tuitgevels. In het middendeel bevinden zich grote deuren, waardoor de meelzakken naar buiten konden worden getakeld. In 1956 werd De Zevenster verkocht aan T.Kuipers, die er een handel in havergort en fourage in voortzette. De voormalige meelfabriek 'de Zevenster' vormt een gaaf voorbeeld van een kleinschalig fabrieksgebouw in traditionele stijl. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Stoommachines te Zuidlaren Oliemolen De windoliemolen 'De Wachter' werd in 1851 aan de Zuidlaardervaart gebouwd door molenaar Van Bon. Vanaf 1895 is de molen in bezit van de Fa. Medendorp. Koren- en oliemolen 'De Wachter' is een van de laatste overgebleven industriemolens in de provincie Drenthe. Bijzonder was dat al in 1898 een stoommachine van 40 PK werd aangeschaft als hulpkracht. In 1905 werd het machinepark uitgebreid met een oliewringer, een groot ijzeren apparaat waar de olie in geperst kon worden uit lijnzaad, de traditionele molensteen was hiermee overbodig geworden. De stoommachine werd geplaatst in een aanbouw, naast de hoge vierkante bakstenen onderbouw van de molen. De stoomaandrijving was bestemd voor de olieslagerij. In 1936 werd het oliebedrijf beëindigd en werden diverse machines verkocht. Sommige machines keerden in 1966 weer terug in de molen. De laatste jaren is de molen gerestaureerd door Dhr. Medendorp en als museum ingericht. Ook zijn verschillende machines die voor de olieslagerij werden gebruikt, verzameld en opgesteld in de molen. Tot de collectie behoren een stoommachine van 175 PK, een stoomketel van 60 m2, een pelmachine en een kollergang. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Watertoren te Zuidlaren Watertoren Op het terrein van de psychiatrische inrichting 'Dennenoord' werd in 1895 een ronde bakstenen watertoren gebouwd. De watertoren werd gebouwd voor de eigen watervoorziening van de inrichting. De toren is 32 meter hoog en heeft een licht uitkragend reservoir. De bakstenen buitengevel van de toren is fraai versierd met een spiraalvormige band van gele baksteen. Enkele jaren geleden dreigde de watertoren te worden gesloopt, omdat deze geen functie meer had. Gelukkig kon de watertoren behouden blijven en een nieuwe functie krijgen als basis voor PTT-antennes. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Zuivelfabriek te Zuidwolde Zuivelfabriek In 1896 werd in Zuidwolde de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek 'de Eendracht' aan de Hoofdstraat gebouwd. In de jaren twintig werd de zuivelfabriek ingrijpend gemoderniseerd, waardoor aan de voorzijde van het complex een compleet nieuwe fabriek werd gebouwd, met een directeurswoning. De voorgevel van de nieuwe fabriek werd opgetrokken in een sobere baksteenstijl, in de trant van de Amsterdamse Schoolstijl. Frontaal op de voorgevel werd in letters het opschrift aangebracht 'Coöperatieve zuivelfabriek Eendracht'. De zuivelfabriek werd begin jaren zeventig gesloten, de fabrieksschoorsteen werd in 1989 gesloopt. Het bedrijfsgebouw heeft nu een woonbestemming. Lees meerTekst: © Foto: © Stichting Industrieel Erfgoed Noord Nederland
Woonhuis Bolsward Kleine Dijlakker 17: Albada Jelgersmahuis Aan de Kleine Dijlakker in Bolsward staan nog enkele huizen die achter latere gevels oude kernen verbergen. Kleine Dijlakker 17 is zo'n huis. Het vormt een uitzonderlijk historisch complex doordat het onderdelen uit verschillende bouwperioden bevat, van een 16de-eeuws houtskelet tot een 19de-eeuws bovenhuis met slijterswinkel. Over de oudste bestemming van het huis is weinig bekend. Van 1814 tot 1983 werd in het huis door vijf generaties van de familie Albada Jelgersma een handel in wijn, port, cognac, jenever, berenburg en andere dranken gedreven, met winkel, distilleerderij, bottelarij en pakhuis. Het oudste onderdeel van het complex is het grote achterhuis. Dit bewaart grote delen van een eiken houtskelet dat doorliep over twee verdiepingen en een zolder. Het voorhuis werd in 1876 ingrijpend verbouwd in opdracht van de wijnkoopman Th.F. Albada Jelgersma. Het kreeg een nieuwe voorgevel in neostijl met winkelpui. Het winkelinterieur, met toonbank en kasten ademt nog geheel de 19de-eeuwse sfeer. Het bovenhuis functioneerde als een zelfstandige woning en heeft nog veel onderdelen van de 19de-eeuwse interieurafwerking. Achter het huis staat een uitbouw met daarin de grote keuken en de kelder voor de drankopslag. Op het achterterrein, met ingang aan de Kerkstraat, staat een groot pakuis uit 1902 in neorenaissancestijl. Hier waren de afslagplaats, bottelarij en pakzolders van de drankenhandel ondergebracht. Het pakuis is later tot garage verbouwd. Meer informatie over dit pand vind u hier. Lees meerTekst: © Foto: © Vereniging Hendrick de Keyser
Woonhuizen Leeuwarden Auckemastraatje 4 en 6: woonhuizen Het Auckemastraatje bevindt zich ten zuiden van het stadhuis van Leeuwarden, dat in 1713 werd gebouwd. Daarvóór stond op deze plek het oude stadhuis ‘Auckamastins'. De huizen aan deze straat werden dan ook bewoond door hoge ambtenaren in dienst van de stad. De huizen op nummer 4 en 6 werden samen gebouwd halverwege de zeventiende eeuw. In 1736 werd nummer 4 door Claes Koopmans, de toenmalige 'premier clerq' van de staten van Friesland, verkocht aan Bernardus Munnick ‘premier clerq der stad Leeuwarden'. In 1740 werd het huis verkocht aan diens opvolger Gerben Bottinga. Het huis bleef tot in 19de eeuw in bezit van zijn familie. Nummer 6 werd in 1730 gekocht door schepen Bernt Storm en later gehuurd door de klerk Johannes van Grenen. In 1976 kwamen beide panden in bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Het linkerhuis heeft nog een oude trapgevel met waterlijsten en geblokte ontlastingsbogen boven de vensters. De gevel van het rechter huis is omstreeks 1800 gewijzigd. De oorspronkelijke trapgevel werd daarbij vervangen door een lijstgevel. Ondanks deze wijziging is in het metselwerk dat doorloopt in beide gevels te zien dat de huizen gelijktijdig gebouwd zijn. Ook in het interieur zijn elementen te vinden van deze gemeenschappelijke bouwperiode. De huizen delen een bouwmuur en er is in beide panden een gelijke detaillering in de spiltrappen en sleutelstukken te vinden. In het rechterhuis is een groot gedeelte van de oorspronkelijke indeling bewaard gebleven. Meer informatie over dit pand vind u hier. Lees meerTekst: © Foto: © Vereniging Hendrick de Keyser
Sibrandabuorren Het komdorp Sibrandabuorren ligt aan de oostelijke zijde van de voormalige Middelzee en is een van de dorpen in de Lege Geaen (of Legean), de lage landen, het lage zuidwestelijke gedeelte van de vroegere grietenij Rauwerderhem. De kom wordt gevormd door de iets van de doorgaande weg teruggerooide kerk en onmiddellijke omgeving. Ten zuiden van de kerk staat een klein buurtje met de oudste bebouwing die daar ook vrij geconcentreerd is. De ruimte voor de kerk, waar op de hoek ook het café gelegen is, kan net geen plein worden genoemd. Het dorp heeft zich langs de doorgaande weg door de Legean uitgerekt waardoor het een streekdorp is geworden. In het zuiden staat bebouwing van meest vrijstaande huizen en, iets verder het land in, boerderijen. Opvallend is een blokvormige woning van twee kleuren kalkzandsteen. In het noorden is compacter bebouwing te vinden, bijvoorbeeld bij de brug. De dokterswoning staat tussen de kerk en de brug, een brede notabele woning in een ruime tuin met vijvertje. De nog steeds aan de weg en aan de Sibrandabuersterfeart richting het Sneekermeer liggende melkfabriek van de Legean kreeg een nieuwe bedrijfsbestemming. De naam ‘Lege Geaen’ in art déco letters staat nog op de gevel. Over de vaart ligt een wipbrug met hameipoort in neoclassicistische vormen, de trots van het dorp. Er staat zelfs nog een mooie klassieke hefboom voor. De ooit aan Sint Martinus toegewijde kerk met zadeldaktoren is al voor het einde van de 18de eeuw verdwenen. Kerk en toren zijn in de 19de eeuw vernieuwd. Het gebouw is een zaalkerk van drie venstervakken diep met flink grote rondboogvensters. De voorgevel bezit drie van deze grote rondboogvensters, waarvan de middelste boven de toegang met rondbogig bovenlicht. De gevel wordt aan de bovenzijde bekroond door een rondboogfries van pleister en op de hoekpenanten zitten sierpinakels. Daar staat de grote houten toren met ingesnoerde spits. Het kerkhof is grotendeels omvat door een ijzeren hek en verder door een haag. Lees meerTekst: © Foto: © William Wissink
Ferwoude Ferwoude is in de uiterste zuidelijke hoek van Wûnseradiel een laaggelegen komdorp dat niet al te ver van de voormalige Zuiderzeedijk ligt. Het is via de Djippert met de Dijkvaart verbonden. Naar het oosten is het dorp met de Kleine Vaart verbonden met de Indijk en de in 1876/’79 drooggelegde Kolken aan de noordzijde van de Workumermeer. Al eerder werden het Aeltsjemeer en het Fallingabuurstermeer drooggemalen: er kwam in 1644 permissie voor. Ferwoude werd in het verleden een groot dorp genoemd. Dat sloeg op het dorpsgebied met veel belangrijke boerderijen. Het mocht dan ook relatief zeer veel stemmen uitbrengen. In de omgeving zijn de lage gronden, tot 3 m onder N.A.P. vrijwel uitsluitend voor veeteelt in gebruik. Alleen bij de voormalige zeedijk, bij de buurschap Doniaburen zijn nog wat sporen van akkerbouw. De dorpskern ten zuiden van de kerk bestaat uit een open ruimte waar oude (zuid) en nieuwe bebouwing (noord) omheen zijn gegroepeerd. Van daaruit lopen nog een paar zijstraatjes. De dorpskerk ziet er in haar kleurige, gepleisterde gedaante niet zo oud uit maar zij moet al dateren uit de tweede helft van de 13de eeuw. Maar er zijn ook berichten dat de kerk en toren in 1762 werden afgebroken om de tufsteen te verkopen aan de cementindustrie van Makkum. In 1767 was de nieuwe kerk met een spits torentje op de westelijke gevel gereed. De laatste ‘vernieuwing’ van de kerk heeft in 1877 plaatsgevonden. Het schip heeft een driezijdig gesloten koor en op de westelijke gevel staat een houten torentje. De toegangspoort is versierd met bak- en zandsteen en heeft een fronton met opschrift en het jaartal 1767. De familiebank van Van Velzen dateert uit de 18de eeuw en een eenvoudiger bank met gedraaide balusters is nog een eeuw ouder. Ook Ferwoude heeft een verrassing op de Aldfaers Erf route, een timmerwinkel (sinds 1845) in een eigenaardig gebouw met een hoge tuitgevel. Ten zuiden van Ferwoude liggen de buurschappen Doniaburen bij de dijk en Scharneburen. Lees meerTekst: © Foto: © Jan Dijkstra
Protestantse kerk De kerk staat aan de westzijde van de radiale dorpsterp en is in de 13de eeuw van vooral geel moppenmateriaal gebouwd. De toren is ouder. Vooral in de noordelijke muur zijn duidelijke sporen van kleine romaanse vensters te zien. Aan de westzijde zien we twee kleine, dichtgezette spitsboogvensters en een derde tussen de later ingebroken grote vensters. Ook in de iets versmalde, ronde en nu blinde koorsluiting hebben twee kleine vensters gezeten, de ene rond- en de andere spitsbogig. In de zuidelijke muur zijn vergelijkbare, maar minder complete sporen van kleine vensters te zien. Daar staan voor de verlichting van het schip nu twee grote en een klein venster. De voorkerk heeft twee smalle spitsboogvensters en daarnaast staat de ingang in een spitsbogige nis van een gepleisterd veld. De zadeldaktoren lijkt ongeleed, maar heeft wel twee lichte versnijdingen. Hij is in de 12de eeuw verrezen en in de 13de eeuw verhoogd. De gedeelten van de westelijke muur aan weerszijden van de toren zijn niet even breed. Het zuidelijke gedeelte is breder en heeft aan de bovenzijde een klimmend fries in romano-gotische trant. De kerkzaal wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken op korbelen en muurstijlen. Hier heeft op het vroegere altaar omstreeks 1414 een hostiewonder plaatsgevonden dat tot twee keer toe met pauselijke bullen is bekrachtigd. In de wanden van het koor zitten enkele nissen, waarvan de noordelijke een piscina is geweest. Tegen de zuidwand is de preekstoel opgesteld, die getuige het opschrift van het klankbord in 1633 aan de kerk is geschonken. De kuip heeft fraaie hoekzuiltjes en getoogde panelen. Tegenover de preekstoel staat de herenbank van de Aylva’s die ooit een overhuiving met een profaan opschrift had. De kerkbanken vormen de grote verrassing van de kerk. Ze bezitten fraai gesneden wangen in rijke renaissancestijl en dateren van voor de hervorming, uit omstreeks 1560. Portretmedaillons, saters, engelen, draken, leeuwenkoppen en gecanneleerde pilasters zijn erin gesneden. Het orgel is in 1911 gebouwd door Mart Vermeulen uit Woerden.Lees meerTekst: © Foto: © Peter Karstkarel
Sint-Martinustoren van de protestantse kerk Toen de bouwvallige Martinuskerk zou worden afgebroken, kwam vanuit Den Haag, waar de monumentenzorg ontluikte, in 1876 toestemming om nieuw te bouwen als dat maar volgens de bouworde van de oude kerk gebeurde. Het resultaat is een merkwaardige neogotische kerk. De toren kon worden gehandhaafd, alleen het zadeldak is toen vervangen door een ingesnoerde spits. De toren is met zijn rijke plastiek een sierlijk exemplaar van de late gotiek uit het begin van de 16de eeuw. Hij heeft vier door cordonlijsten gescheiden geledingen op een basement met daarin een kleine rechthoekig omkaderde toegang. In de eerste geleding staat aan de westzijde een flink spitsboog-venster. De tweede geleding heeft aan elke zijde twee hoge korfboognissen met dubbele vorktraceringen en de derde spitsboognissen met visblaastraceringen. In de vierde staan de segmentgesloten galmgaten in spitsboog-nissen met driepassen die weer opgenomen zijn in hoge rondboognissen met vierpassen, waarbij de drie- en vierpassen met zandstenen toten zijn gevormd.Lees meerTekst: © Foto: © Hendrik van Kampen